De mythe van Quint/Te Poel - van Maanen - 2008 - Artikel

Wat is de mythe van Quint/Te Poel?

In de zaak Quint/Te Poel is de regeling van de ongerechtvaardigde verrijking gerezen en is het systeem van verbintenissen opengesteld tot rechten en verplichtingen uit de redelijkheid en de billijkheid. 

Aan het arrest is enorm veel belang gehecht. Het wordt samen met een van de meest invloedrijke arresten Lindenbaum/Cohen gezien als overwinning op het legisme, dat alleen de wet de regels bepaalt en niet de redelijkheid en billijkheid. Het is echter een mythe dat de Hoge Raad met deze uitspraak voor een doorbraak heeft gezorgd: het gesloten systeem heeft opengebroken. 

Wat waren de feiten en wat oordeelde de Hoge Raad?

Hubertus te Poel heeft met aannemer Quint een overeenkomst gesloten voor de bouw van twee gebouwen op terrein van H. te Poel. Hubertus zegt na de bouw niet aan zijn betalingsverplichting te kunnen voldoen, dus Quint gaat naar de bank om zich te verhalen op geld uit de hypotheek. Daar blijkt echter dat het terrein en dus de hypotheek niet van Hubertus, maar van zijn broer Heinrich is. De bank weigert geld van de hypotheek van Heinrich uit te betalen aan Quint. Volgens Heinrich zijn de gebouwen door natrekking eigendom van hem geworden en hoeft hij niet te betalen omdat hij daar nooit mee akkoord is gegaan. Overigens kon samenzwering door de broers nooit worden bewezen, maar anders was er uiteraard gewoon een onrechtmatige daad van Heinrich waar Quint zich op kon vorderen. 

Quint stapt naar de rechter en zijn vordering op Heinrich wordt vanwege een ongerechtvaardigde verrijking toegekend. De ongerechtvaardigde verrijking stond echter nog niet in de wet. Het Hof oordeelde daarom dat er geen bronnen van verbintenissen konden ontstaan die niet in de wet geregeld waren, dus via de redelijkheid en billijkheid. De vordering werd afgewezen. 

De Hoge Raad oordeelde dat er geen gesloten stelsel van bronnen van verbintenissen was, maar dat verbintenissen ook kunnen ontstaan als deze passen in het stelsel der wet en aansluiten bij de wél in de wet geregelde gevallen. De Hoge Raad opende dus het stelsel, maar beoordeelde dat de vordering in dit geval toekennen niet zou passen bij het stelsel. Volgens andere wél in wet geregelde gevallen zouden verhuurders namelijk ook niet hoeven te betalen voor werken die de huurders zonder toestemming hadden verricht, en dit zou dus hetzelfde gelden bij werken door aannemers. De Hoge Raad overwoog dus vijf belangrijke dingen: 

  1. Niet elke verbintenis hoeft rechtstreeks op een wetsartikel te steunen. Verbintenissen kunnen ook uit het systeem worden afgeleid. 
  2. Een algemene verrijkingsactie wordt ontkend. De ongerechtvaardigde verrijking had hier al geïntroduceerd kunnen worden, maar zo ver gaat de Hoge Raad niet.
  3. Dat verbintenissen uit het systeem kunnen worden afgeleid, betekent wel dat ze moeten passen in het stelsel van de wet en aan moeten sluiten bij wel in de wet geregelde gevallen. 
  4. De redelijkheid en billijkheid is in dit geval dus geen volledig open norm voor de rechter om in te vullen, maar is gebonden aan het systeem van de wet. 
  5. Quint heeft geen profijt van deze opening van het stelsel van bronnen van verbintenissen. 

Hoe is de ongerechtvaardigde verrijking geëvolueerd?

Pas bij invoering van het nieuwe wetboek werd de ongerechtvaardigde verrijking erkend, in art. 6:212 BW. Over het algemeen worden verrijkingen gerechtvaardigd door de overeenkomst, zelfs als ze daar niet geheel mee overeenkomen. Pas in uitzonderlijke situaties is dit niet het geval, zoals in St. WIllibrordus. 

Hiermee gebruiken we de ongerechtvaardigde verrijking nog steeds terughoudend, alleen als de redelijkheid en billijkheid erom vraagt en dit past in het systeem van de wet. Dit is dus nog terug te traceren tot Quint/Te Poel. Hierdoor wordt de actie uit de ongerechtvaardigde verrijking niet een soort algemene billijkheidsactie die te pas en te onpas kan worden gebruikt. Dit is dus iets waarin de uitspraak nuttig was. 

Was Quint/Te Poel behalve nuttig, ook echt revolutionair?

Gerardus Diephuis was in principe een legist maar zelfs volgens hem had rechtswetenschap een theoretische en een praktische kant, dus een kant die rechtsvragen in het algemeen behandelde en een kant die specifieke gevallen uit kon leggen. Diephuis erkent dat de taak van de rechtswetenschap is om het recht ook buiten de wet op te sporen waar die wet onvolledig is. Zelfs als er door interpretatie, analogie of a contrario redenering geen rechtsregel kan worden gevonden, kan de rechter beantwoorden wat recht is in een bepaald geval. Wet en gewoonte komen uit het recht, niet andersom. Als de wet echter helder en duidelijk is, is de rechter eraan gebonden. 

Opzoomer is het hier grotendeels mee eens. Als de wet onduidelijk is moet de rechter het recht vinden via het systeem van de gehele wet. Ook Land is het hiermee eens, maar benadrukt wel dat rechtswetenschap gebaseerd moet zijn op rede, niet op rechtsgevoel. Dit alles sluit aan bij een lange traditie. 

Concluderend lijkt er al bij deze schrijvers, die toch werden gezien als aanhangers van het legisme, geen sprake geweest te zijn van een gesloten systeem. Het arrest Quint/Te Poel lijkt dus niet veel nieuws te brengen. 

Ten tweede lijkt men vooral hoopvol geweest te zijn na Quint/Te Poel over de invoering van het leerstuk van ongerechtvaardigde verrijking, en daarom is er meer betekenis aan de uitspraak gegeven dan terecht. De Hoge Raad ontkende namelijk de algemene regel. 

Ten derde is Quint niet tegemoet gekomen via het systeem van de wet, terwijl daar juist wel aanknopingspunten voor waren. Art. 658 van het oude BW zag zelfs precies op een situatie zoals in dit arrest. Hoogstwaarschijnlijk wilde de Hoge Raad dit niet doen omdat Quint dan werd bevoordeeld boven andere schuldeisers, maar dit werd niet als argument gebruikt in het arrest. 

Ten vierde is het stelsel eigenlijk nooit gesloten geweest en wordt door dit arrest ineens gedaan alsof het stelsel van bronnen van verbintenissen eerst heel streng besloten is gehouden, wat in de praktijk en in de literatuur wel mee heeft gevallen. 

Quint/Te Poel is dus alleen een correctie op de opvatting dat de bronnen van verbintenissen uit de wet uitputtend zouden zijn, zoals het Hof verkeerd vaststelde. Het daadwerkelijke belang van Quint/Te Poel lijkt alleen maar te zijn het in stand houden van de mythe dat het rechtssysteem zich ontwikkelt tot een systeem van steeds grotere rechtvaardigheid en billijkheid. 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.