Drug craving and addiction: integrating psychological and neuropharmacological approaches - Franken (2003) - Artikel


Introductie

Volgens het incentieve motivatie model zorgen drugs-gerelateerde stimuli voor klassiek geconditioneerde, fysiologische en subjectieve reacties in de drugsgebruiker. Bij cognitieve psychofarmacologie ligt de nadruk op de invloed van geneesmiddelen op cognitieve functies. Er wordt ook ingegaan op de lange termijn effecten van drugs op cognitieve functies. Bij cognitieve neurowetenschappen worden cognitieve processen bestudeerd, omdat deze een bemiddelende rol hebben tussen neuropsychofarmacologische processen en gedrag. Cognitieve processen vertegenwoordigen een essentiële link tussen stimulus, farmacologische processen en gedrag. Neurobiologisch onderzoek heeft vastgesteld dat drugsgerelateerde stimuli zorgen voor een verhoging van dopamine-niveaus in het brein. Deze verhoging van dopamine zorgt ervoor dat iemands aandacht uitgaat naar gebeurtenissen die beloning geven, zoals drugsgerelateerde stimuli.

Deel 1: psychologische benaderingen

Craving is een emotie

Craving moet worden gezien als een continu-meetbare toestand die ook in niet-verslaafde mensen kan worden aangetoond. Geconditioneerde stimuli spelen een belangrijke rol in het motivationeel leren en de bijbehorende emotionele componenten. Drugsgerelateerde stimuli werken als triggers voor drugsgebruik en vergroten de craving. Craving kan dus worden gezien als een geconditioneerde motiverende staat om drugs te gebruiken. Verslavingsgedrag is het resultaat wanneer het toenaderingsmechanisme van het brein overgevoelig is. Craving kan worden gezien als de bijkomende emotionele toestand die wordt geproduceerd door geconditioneerde stimuli die geassocieerd worden met de belonende effecten van drugs of gedrag.

Aandacht voor emoties

De aandacht van mensen gaat automatisch uit naar cues die beloning geven. Aandacht, net als motivatie en emotie, zorgt voor een voorbereiding op actie. Dit kan in de vorm van toenadering of vermijding. Aandacht kan worden opgedeeld in twee categorieën, namelijk een algemene toestand van prikkeling en selectieve aandacht. Selectieve aandacht is een cognitie die ervoor zorgt dat relevante stimuli beter worden verwerkt en inhibeert minder relevante stimuli. Binnen selectieve aandacht kan er onderscheid worden gemaakt tussen vrijwillige en onvrijwillige aandacht. Aandacht heeft een beperkte capaciteit. Iemand kan dus maar een beperkte hoeveelheid aandacht voor iets hebben.

Aandachtsbias voor drug cues

In verslavingsstoornissen is er sprake van een aandachtsbias naar drugsgerelateerde stimuli. Dit is vastgesteld met een EEG. Bij de aanwezigheid van drugsgerelateerde stimuli, wordt de aandacht van verslaafden er onvrijwillig naartoe getrokken. Deze drugsgerelateerde stimuli worden beter verwerkt dan alternatieve stimuli.

Het cognitieve verwerkingsmodel van Tiffany stelt dat drugsgebruik grotendeels een automatisch proces is. Craving is een niet-automatisch cognitief proces, welke alleen geactiveerd wordt door de onderbreking van het automatische drugsgebruik. Bewijs hiervoor is dat craving, wat uitgelokt werd door cues, de prestatie op een reactietaak verstoort. Tegenwoordig denkt men dat craving zelf niet verantwoordelijk is voor de verstoring van een reactietaak, maar dat dit veroorzaakt wordt door de aandachtsbias voor drugsgerelateerde stimuli.

Deel 2: Neurobiologische benaderingen

Dopamine en motivationele processen

Het dopmaninergische systeem speelt een belangrijke rol in verslavingen. Alle drugs en drugsgerelateerde stimuli zorgen voor afgifte van dopamine, vooral in de nucleus accumbens. Volgens de Incentive Sensitization Theory verhogen drugs de dopamine transmissie. Verhoogde dopamine-activiteit in de nucleus accumbens komt door beloninggerelateerde stimuli, maar ook door bestraffende stimuli.

Rol van dopamine in craving

Er bestaat een relatie tussen dopamine en craving. Bij gebruik van dopamine-antagonisten neemt de craving af. Dopamine-antagonisten verminderen toenaderingsgedrag richting beloningen en verminderen de reinforcement effects van beloningen in dieren. Of dit bij mensen ook zo is, is nog niet helemaal duidelijk.

Rol van dopamine in aandacht

Dopamine zorgt voor een verplaatsing van aandacht richting stimuli met een positieve uitkomst, zoals drugsgerelateerde stimuli. Dopamine-antagonisten zouden, naast het beïnvloeden van craving, ook invloed hebben op de selectieve aandacht. Het is nog niet duidelijk in welke richting deze invloed werkt. Manipulatie van dopamine kan de selectieve aandacht verbeteren en verslechteren. De invloed van dopamine op selectieve aandacht kan het best omschreven worden met een U-vorm; een verhoging en verlaging van dopamine leidt tot een verstoring van selectieve aandacht. Wanneer algemene selectieve aandacht verbetert door dopamine antagonisten, verminderen automatische processen. Daardoor zal automatische aandacht voor drug cues verminderen. Dopamine antagonisten zorgen voor een verzwakking van cognitieve verwerking van drug cues, maar niet in craving. Dopamine antagonisten beïnvloeden selectieve aandacht in mensen. Ze hebben ook invloed op craving. Het resultaat van dopamine-antagonisten is een vermindering van craving.

Neuroanatomische paden van craving en aandachtsprocessen

Het striato-thalamo-orbitofrontale circuit is belangrijk in doelgericht gedrag. Tijdens craving zijn de nucleus accumbens, thalamus, anterior cingulate cortex, dorso-laterale frontale cortex, orbitofrontale cortex en amygdala belangrijk. Deze gebieden zijn bij een gezond persoon actief tijdens de verwerking van stimuli met positieve uitkomsten. Hersengebieden die actief zijn tijdens craving zijn dezelfde gebieden die actief zijn tijdens het gebruik van het werkgeheugen. Craving en aandachtsprocessen hebben dezelfde neuronale gebieden. ACC is actief tijdens cognitieve processen die zich bezighouden met responscompetitie, bijvoor beeld bij een Stroop taak. Deze regio is ook actief bij craving.

Volkow (1999) concludeert dat abnormale dopamine regulatie in de ACC de oorzaak is voor het niet kunnen weerhouden van het innemen van drugs en het intense verlangen om de drug te nemen. ACC speelt dus een grote rol in het reguleren van de inname van drugs. Craving wat wordt veroorzaakt door cues uit de omgeving kan soms niet worden weerstaan en leidt tot relapse. Dit komt doordat hoge niveaus van catecholamine vrijkomen tijdens stress. Dit zorgt voor verminderde activiteit in de prefrontale cortex, waardoor men minder inhibitie heeft en terugvalt op gewoontegedrag. Als een drugsgebruiker bloot wordt gesteld aan drugsgerelateerde stimuli, is er meer dopamine-activiteit in de prefrontale cortex. Door deze verhoogde dopamine-activiteit kan de prefrontale cortex reacties op de drugs niet meer inhiberen.

De basolaterale amygdala is belangrijk bij appetitief conditionering en de perceptie van emotionele cues. Er is een correlatie gevonden tussen craving en amygdalar activatie. De amygdala speelt ook een rol in selectieve aandacht.

Deel 3: Integratie

Een cognitief psychofarmacologisch model

Er bestaan hoge correlaties tussen craving en een aandachtsbias. De relatie tussen emoties (craving) en cognitie (aandachtsbias) is complex en causale relaties zijn moeilijk vast te stellen. Er wordt aangenomen dat er een bidirectionele relatie tussen craving en aandachtsbias bestaat. Emoties kunnen aandacht beïnvloeden, maar aandacht kan ook invloed hebben op iemands emoties. Een gevolg van verhoogde dopamine afgifte is een aandachtsbias die craving verhoogd. Deze craving zorgt voor een verergerde aandachtsbias. De aanwezigheid van een aandachtsbias kan bijdragen aan verslavingsgedrag op drie manieren. Door een aandachtsbias kan een drugsverslaafde drugcues sneller waarnemen. Als een drugcue is waargenomen kan diegene het ook sneller verwerken. Als laatst, doordat het brein maar een beperkte aandacht heeft en men de aandacht op drugcues heeft, zal men minder aandacht hebben voor alternatieve cues. Door deze drie manieren zal de craving verhogen. Dit model stelt dus dat de klassiek geconditioneerde associatie tussen drugsgerelateerde stimuli craving en terugval gemedieerd wordt door een aandachtsbias. Deze bias is aanwezig tijdens het verwerken van drugsgerelateerde stimuli. Omdat deze bias gedeeltelijk onbewust is, is er sprake van een automatisch pad wat zorgt voor het blijven gebruiken van drugs.

Klinische relevantie

Het vaststellen en behandelen van een drugsverslaving kan worden verbeterd als men rekening houdt met de aandachtsbias. Tegenwoordig zijn de meeste behandelmethoden gericht op de extinctie van craving. Er moet meer nadruk komen op de automatische reacties in het extinctie proces. Als het mogelijk is om meer controle te hebben over cognitieve processen, hebben behandelingen die ingaan op craving en controle over toenaderingsgedrag meer succes in het verminderen van de aandachtsbias en terugval. Als de aandachtsbias en craving het resultaat zijn van meer dopamine-activiteit, zorgt een dopamine antagonist op de aandachtsbias en craving.

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Psychology Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.