Effect of Nurse Home Visits vs. Usual Care on Reducing Intimate Partner Violence in Young High-Risk Pregnant Women: A Randomized Controlled Trial - Mejdoubi, van den Heijkant, van Leerdam, Heymans, Hirasing, Crijnen - Artikel


Achtergrond

Zwangere en jonge moeders zijn kwetsbaar voor partnergeweld (IPV). Jong volwassen vrouwen zijn vaker slachtoffer van IPV dan volwassen vrouwen en adolescenten die zwanger zijn hebben een zes keer grotere kans om slachtoffer te worden van partnergeweld dan adolescenten die niet zwanger zijn. Vroege interventie is belangrijk om moeders uit die risicogroepen en hun kinderen te beschermen tegen de gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s van IPV. Het Amerikaanse Nurse-Familiy Partnership (NFP) is omgezet naar een Nederlandse interventie met de naam VoorZorg. De interventie bestaat uit een verpleegster die huisbezoeken brengt bij jonge, zwangere vrouwen met een risico voor IPV en is in Amerika effectief gebleken voor de preventie van slechte gezondheidsuitkomsten van het kind, inclusief kindermishandeling.

VoorZorg kijkt in dit artikel vooral naar IPV. Er bestaat een sterke link tussen IPV en kindermishandeling en onder andere daarom is het belangrijk om te kijken of de interventie efectief is. Het Nederlandse programma bestaat uit 40 tot 60 gestructureerde huisbezoeken aan jonge zwangere vrouwen door getrainde verpleegsters. De huisbezoeken vinden plaats vanaf de zwangerschap totdat het kind 2 jaar oud is. In dit onderzoek wordt gekeken wat het effect van VoorZorg is op het slachtoffer en uitvoerder zijn van IPV gemeten met interviews (self-report) met jonge, laagopgeleide, zwangere vrouwen/ moeders vergeleken met jonge moeders uit dezelfde risicogroep die alleen de gebruikelijke zorg krijgen.

Methode

De participanten werden geselecteerd in twee fasen: in de eerste fase wierven professionals (gynaecologen, verloskundigen, huisartsen) actief zwangere vrouwen van jonger dan 25 jaar met een lage opleiding, die maximaal 28 weken zwanger waren en enig begrip hadden van de Nederlandse taal. Daarna selecteerde VoorZorg op basis van de aanwezigheid van één of meer risicofactoren via interviews. Risicofactoren waren alleenstaand zijn, geschiedenis of huidige situatie van huiselijk geweld, psychosociale problemen, ongewenste zwangerschap, problemen met huisvesting, werkeloosheid, gebrek aan opleiding en alcohol/drugs gebruik. Alle vrouwen werden random toegewezen aan een van de condities: controle groep of interventiegroep, waarbij rekening werd gehouden met regio en etniciteit. 223 vrouwen kwamen in de controlegroep terecht en 237 in de interventiegroep.

De vrouwen in de controlegroep kregen de algemeen gangbare begeleiding voor zwangere vrouwen: ze gingen regelmatig naar de verloskundige en na de geboorte krijgen ze kraamhulp. Er waren 9 tot 11 check-ups tot de tweede verjaardag door huisarts of consultatiebureau. De interventiegroep kreeg daarnaast 10 bezoeken van een Voorzorg verpleegkundige tijdens de zwangerschap, 20 bezoeken tijdens het eerste jaar en 20 bezoeken tijdens het tweede jaar. Er werd ook contact gehouden via tekstberichten, telefoon en sociale media. Tijdens elk huisbezoek werd de partner betrokken als het mogelijk was. Het doel van de interventie was het verbeteren van de uitkomsten van de zwangerschap door de gezondheid van moeder tijdens de zwangerschap te verbeteren, de gezondheid en ontwikkeling van het kind te verbeteren door de ouders te helpen om competent te worden in het zorgen voor kinderen en om de persoonlijke ontwikkeling van moeder te verbeteren.

IPV werd gemeten met interviews. Alle vrouwen werden drie keer geïnterviewd: aan het begin bij 16-28 weken van de zwangerschap, met 32 weken zwangerschap en 24 maanden na de geboorte van het kind. In het eerste interview werd gekeken naar fysiek en seksueel geweld in het verleden. Met 32 weken en 24 maanden na de geboorte werd de prevalentie van IPV als slachtoffer en uitvoerder gemeten. Dit ging over de huidige relatie. Daarin waren vier schalen met verschillende niveaus: psychologische agressie, fysiek geweld, seksuele dwang en letsel met elk twee niveaus variërend in ernst.

Resultaten

Bij 32 weken zwanger gaven alle participanten aan dat ze level 1 psychologische agressie hadden ervaren. Level 2 psychologische agressie kwam significant minder vaak voor.

In de controlegroep waren er significant minder vrouwen die level 1 en level 2 fysiek geweld meemaakten.

In de interventiegroep was seksuele dwang significant lager dan in de interventiegroep.

De vrouwen in de interventiegroep waren significant minder vaak slachtoffer van meer dan twee vormen van geweld.

24 maanden na de geboorte bleek de prevalentie van level 2 fysiek geweld significant lager te zijn in de interventiegroep. Andere vormen van geweld waren niet significant minder na 24 maanden. Daarnaast bleek dat de vrouwen in de interventiegroep een significant grotere daling meemaakten voor psychologische agressie level 2 en fysiek geweld level 1.

Bij 32 weken gebruikten de vrouwen in de interventiegroep zelf significant minder psychologische agressie level 2 en fysiek geweld level 1 en veroorzaakten minder letsel bij hun partners dan de controlegroep. In de interventiegroep gebruikten significant minder vrouwen meer dan twee vormen van geweld. Bij 24 maanden na de geboorte bleek dat de prevalentie van seksuele dwang level 1 significant lager was in de interventiegroep dan in de controlegroep. In de interventiegroep was het gebruik van fysiek geweld level 1 significant afgenomen.

85% van de slachtoffers van psychologische agressie of fysiek geweld gaf aan zelf ook uitvoerder te zijn. Bij 32 weken was de interventiegroep minder vaak slachtoffer en uitvoerder tegelijk van psychologische agressie. Bij 24 maanden na de geboorte had de interventiegroep minder kans om beide te zijn dan de controlegroep.

Discussie

De resultaten laten zien dat het VoorZorg programma effectief is in het verminderen van slachtoffer zijn en uitvoerder zijn van IPV. Door de huisbezoeken wordt een vertrouwensband opgebouwd. Met 24 maanden na de zwangerschap werden hoge niveaus van psychologische agressie gevonden, dat kan komen doordat de moeders veel stress ervaren in de overgang van baby naar peuter. Er is aandacht nodig voor wat moeders beweegt om geweld te gebruiken naar hun partner en de manier waarop VoorZorg dat vermindert. Daarnaast moet nog worden aangetoond wat de effecten van VoorZorg zijn op de ontwikkeling van het kind.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.