Executieve functies bij ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden - Kapa, Plante - Artikel

In dit artikel wordt gekeken naar de executieve functies van kinderen met spraak- en taalproblemen. Verschillende studies laten zien dat deze kinderen slechter presteren met betrekking tot executieve functies, met name op gebieden als aandacht, werkgeheugen, inhibitie en aandachtsverschuiving. Deze studies kijken echter niet naar de verschillende executieve functies tegelijk, en ook niet naar de onderliggende relatie tussen tekorten in de executieve functies en spraak- en taalproblemen. Er wordt hier beargumenteerd dat, om dit probleem goed te kunnen begrijpen, men niet alleen afzonderlijke executieve functies moet testen, maar zich in plaats daarvan moet richten op de onderliggende relatie.

Definitie van ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden

Ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden (ESM) wordt gedefinieerd als een primaire taalstoornis waarbij de ontregelde taalverwerving niet kan worden verklaard vanuit sensorische, cognitieve, neurologische of emotionele problemen. Aan deze definitie wordt door sommige wetenschappers echter getwijfeld. Veel kinderen die met ESM zijn gediagnosticeerd vertonen niet-linguïstische tekorten met betrekking tot motorische controle, reactiesnelheid en geheugen. Het kan zijn dat kinderen met ESM tekorten hebben die niet binnen het taalgebied vallen. Er zijn vervolgens domeinalgemene hypothesen ontwikkeld die stellen dat meer algemene tekorten ESM kunnen verklaren.

Domeinalgemene hypothesen

Een voorbeeld van een domeinalgemene hypothese is de procedureel-tekorthypothese. Deze stelt dat de ontregelde taalverwerving het gevolg is van een afwijking in het neurale netwerk van het procedurele geheugen. Een tweede voorbeeld is de generalized slowing hypothese. Deze stelt dat kinderen met ESM trager stimuli verwerken in zowel linguïstisch als niet-linguïstisch domein. De taalverwerving wordt dan verstoord, omdat belangrijke aspecten binnen de taalverwerking tijdafhankelijk zijn. Een derde voorbeeld van een domeinalgemene hypothese is het algemene representatie tekort. Deze stelt dat ESM slechts een uiting zijn van een groter overkoepelend probleem van informatierepresentatie.

Executieve functies

Executieve functies betreffen de hogere controlefuncties van de hersenen die de aandacht, gedachtes en handelingen controleren en coördineren. Executieve functies worden op verschillende manieren geconceptualiseerd, van unitaire constructen tot een set van onafhankelijke componenten. Er ontstaan nu ook integratieve modellen waarin de executieve functies worden geconceptualiseerd als een set van scheidbare, maar aan elkaar verwante cognitieve functies. Uit het integratieve model van Miyake et al. werd geconcludeerd dat executieve functies kunnen worden onderverdeeld in drie componenten, te weten werkgeheugen, inhibitie en aandachtsverschuiving.

Developmental Integrative Framework Model

Samen met haar collega’s ontwikkelde de psycholoog Nancy Garon het ‘developmental integrative framework model’. Deze stelt dat er hiërarchische relaties bestaan tussen de componenten van executieve functies, als gevolg van de volgorde waarmee de executieve functies zich ontwikkelen. De executieve functies zouden zich in deze volgorde ontwikkelen:

  • Vastgehouden aandacht (sustained attention). Deze cognitieve vaardigheid vormt de basis voor de ontwikkeling van de meer complexe executieve vaardigheden.

  • Werkgeheugen. Dit betreft de vaardigheid om nieuwe informatie vast te houden en te manipuleren.

  • Inhibitie. Dit betreft de vaardigheid om afleidende informatie te negeren, of om een overheersend maar verkeerd antwoord te geven.

  • Aandachtsverschuiving/cognitieve flexibiliteit. Dit refereert naar het proces van het verschuiven van de aandacht tussen verschillende stimuli of taken.

Volgens het model vereist de ontwikkeling van nieuwere executieve functies een goede coördinatie tussen de eerdere executieve functies. Bij kinderen met ESM kan het zo zijn dat hun taalproblemen leiden tot slechtere executieve functies, of dat hun slecht ontwikkelde executieve functies leiden tot hun taalproblemen.

Executieve functies bij kinderen met ESM

Onderzoek wijst aan dat kinderen met ESM tekorten vertonen op het gebied van het verbale en visuele werkgeheugen. Ook presteren zij slechter wanneer het gaat om non-verbale inhibitie en non-verbale vastgehouden aandacht (vergeleken met kinderen van hun eigen leeftijd zonder ESM). Met betrekking tot cognitieve flexibiliteit en verbale inhibitie kunnen geen conclusies worden getrokken als gevolg van een tekort aan wetenschappelijk onderzoek.

Problemen binnen het onderzoek van executieve functies bij kinderen met ESM

Ten eerste is er te weinig data om within-subject vergelijkingen te maken. Het is dus niet duidelijk hoe de vaardigheden zich verdelen over de individuen in de ESM-populatie. Daardoor kan ook niet worden geconcludeerd dat het integratieve model de executieve functies van de ESM-kinderen goed beschrijft. Ten tweede bestaat er het probleem met de richting van het verband. Uit het weinige onderzoek dat daarna is verricht, kan niet worden geconcludeerd dat de slechtere executieve functies de oorzaak zijn van de taalproblemen.

De toekomst

Er zijn nog veel dingen die met wetenschappelijk onderzoek bekeken moeten worden wanneer het gaat om ESM. Zoals al eerder is benoemd, moet er onderzocht worden hoe de verschillende componenten van executieve functies binnen de groep van kinderen met ESM aan elkaar gerelateerd zijn. Wanneer het gaat om kinderen die geen taalproblemen hebben, stelt wetenschappelijk onderzoek dat deze componenten matig aan elkaar zijn gerelateerd. Maar of dat ook zo is voor de kinderen met ESM is nog niet bekend. Ook is al eerder benoemd dat er beter moet worden gekeken naar de richting van het verband tussen executieve functies en ESM. Dit kan worden gedaan bijvoorbeeld aan de hand van longitudinaal onderzoek, of door het verbeteren van de executieve functies bij kinderen met taalproblemen.

Genegeerde variabelen

Tot slot zijn er nog andere variabelen die bij zulk onderzoek in beschouwing moeten worden genomen. Een van die variabelen is leeftijd. Onderzoek toont aan dat grote variatie binnen executieve functies is gerelateerd aan leeftijd. Ook sociaal-economische status moet aandacht verkrijgen, daar is aangetoond dat kinderen die ouders hebben met een hogere sociaal-economische status (wanneer geoperationaliseerd als opleidingsniveau van de ouders) sterkere executieve functies hebben. Een laatste variabele waar rekening mee moet worden gehouden, is intelligentie. Onderzoek stelt dat kinderen met ESM lager scoren dan typisch ontwikkelende kinderen wanneer het gaat om non-verbale intelligentie.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.