Fail or flourish? Cognitive appraisal moderates the effect of solo status on performance - White - 2008 - Artikel


Wanneer iedereen in een bepaalde groep dezelfde sociale identiteit heeft (bijvoorbeeld iedereen is een man) en 1 persoon niet (een persoon is een vrouw), dan heeft deze persoon een solo status. Dit zorgt ervoor dat deze solo persoon zichtbaarder is in de groep, omdat zij meer opvalt. Bovendien zorgt het voor meer prestatiedruk, wat zich kan uiten in stress. De persoonlijke reactie op stress kan door cognitieve waarden (ofwel taxatie, bijvoorbeeld vecht of vlucht) worden voorspeld. In dit artikel worden twee experimenten besproken die bekijken of cognitieve waarden het effect van een solo status op prestaties modereert.

  • Experiment 1 vond dat hoge taxatiewaarden ervoor zorgen dat solo status de prestatie verhoogt en lage waarden zorgen voor het verlagen van de prestaties.

  • Experiment 2 vond dit effect gebaseerd op minimale groepstaken.

Kortom, bij personen die zich uitgedaagd voelen en niet bedreigd, kan een solo status bijdragen aan een betere prestatie.

Inleiding

Soms zorgt een solo status voor betere prestaties, soms juist voor slechtere. Dit is uit verschillende onderzoeken naar voren gekomen. Daarom moeten er 1 of meerdere moderatoren aan ten grondslag liggen die dit verschil verklaren. Er zijn al groepsmoderatoren bekend: groep status en groep stereotypen. De moderatoren zijn echter nog niet bekend op individueel niveau. Mensen met een solo status vallen op, hebben hogere prestatiedruk en sociale isolatie en hebben het gevoel dat anderen hen zullen stereotyperen. Op individueel niveau zou de manier waarop iemand met die stress omgaat (cognitieve appraisal, een moderator kunnen zijn. Met cognitieve appraisal kan iemand een situatie op waarde schatten en kijken of het mogelijk is om de situatie onder controle te houden. Positieve evaluatie zorgt voor mogelijk hogere prestaties en negatieve evaluatie voor slechtere prestaties. Daarom wordt er voorspeld dat cogntieve appraisal invloed heeft op het effect van solo status. Hoge appraisal voorspelt betere prestatie en lagere appraisal voorspelt slechtere prestatie.

Solo status: afwijkende prestaties

Er gebeuren verschillende processen bij meer- en minderheidsgroepen. Ten eerste zijn de mensen in de minderheidsgroepen goed zichtbaar wat kan leiden tot hogere prestatiedruk. Ten tweede is er verhoogde polarisatie (versterken van tegenstellingen) tussen de meer- en minderheidsgroep en dit kan leiden tot sociale isolatie van de minderheidsgroep. Ten derde worden leden van de minderheidsgroep gekenmerkt door een bepaald stereotype door de meerderheidsgroep. Mensen met een solostatus ervaren dezelfde groepsdruk als tokens (mensen die een hogere rang toegewezen hebben gekregen, juist omdat zij in de minderheid zijn).

Een solo status kan zorgen voor een slechtere prestatie, het kan bijdragen aan de dreiging van stereotypering en het beïnvloedt leiderschap in een groep. Uit onderzoek bleek dat wanneer een taak ‘vrouwelijk’ leek, vrouwen met een solo status niet slechter gingen presteren, maar mannelijke solo’s wel. Dit effect was ook andersom gevonden. Er zijn verschillende variabelen op groepsniveau die het effect van solostatus op de individuele prestatie kunnen modereren: geslacht, groepsstereotypen en groepsstatus.

Cognitieve appraisal op emotie

Wanneer men zekerder is van zijn of haar vermogen om te presteren, ervaart men minder stress tijdens een taak. Om te kunnen voorspellen hoe iemand om zal gaan met de stress kan je kijken naar de cognitieve appraisal van emotie. Dit bestaat uit primaire en secundaire appraisal: primaire is de toewijzing van de mogelijke implicaties voor een persoon zelf: heb ik een probleem? Dit doet men als er mogelijk negatieve implicaties zijn. Secundaire appraisalis het bekijken of je het probleem mogelijk op kan lossen. Twee constructen zijn gerelateerd aan cognitieve appraisal: zelfbeschikking is het geloof dat je specifieke acties kan produceren om een stressvolle situatie aan te kunnen. Verwachtingen over prestatie is het tweede construct. Dus je beantwoordt de vraag: hoe voer je het uit? Er zijn twee experimenten ontworpen om de hypothese te testen dat cognitieve appraisal het effect dat solo status heeft op prestatie, modereert. Men dacht dat solo’s beter zouden presteren wanneer de cognitieve appraisal hoog is dan wanneer deze laag is.

Experiment 1

Dit experiment bekijkt of cognitieve appraisal het effect van solo geslacht status op prestatie zou modereren. Men moest twee taken doen. Er was een groepsdiscussie taak en een moeilijke wiskunde taak. Men dacht dat solo’s hogere niveaus van emotionele arousal zouden voelen dan niet-solo’s. Ook dacht men een solo status x cognitieve apprasail interactie te vinden: solo’s presteren beter wanneer de cognitieve appraisal hoog is dan wanneer het laag is. Deze relatie zou sterker zijn voor solo’s dan niet-solo’s.

Methode

137 participanten deden mee. Groepen bestonden uit 1 man en 3 vrouwen of 1 vrouw en 3 mannen. Men moest een emotietaakje doen om te kijken hoeveel arousal iemand had. Daarna deed men een groepsdiscussie taak en een wiskunde taak. Daarna onderzocht men de cognitieve appraisal, zowel de primaire als secundaire. Daarna beantwoordden ze verschillende vragen over bijvoorbeeld groepsdruk en stereotypering.

Resultaten

Solo’s voelden zich niet meer zichtbaar of meer geëvalueerd. Solo’s rapporteerden geen hogere niveaus van emotionele arousal. Cognitieve appraisal als variabele: vrouwen hadden significant lagere appraisal (vertrouwen in het oplossen) bij de wiskunde taak en de groepsbeslissing taak. Er was echter geen significant effect van solo status op de appraisal. Dus het maakte niet uit of je solo was of niet wat betreft het vertouwen in het oplossen van een taak. De solo status x geslacht interactie was ook niet significant. Er was ook geen verschil tussen solo’s en niet-solo’s.

Cognitieve appraisal als moderator: cognitieve appraisal voorspelde significant de wiskundescores. Het voorspelde zowel voor solo’s en niet-solo’s, maar significant meer voor solo’s. Er was een significante solo status x cognitieve appraisal interactie gevonden. Wiskunde taak Groepsdiscussietaak

Discussie

Experiment 1 vond dat cognitieve appraisal het effect van solo status op prestatie modereert. Solo’s zeiden echter niet dat ze verhoogde arousal voelden. Ze waren zich wel bewust van hun solo status. Ze dachten ook dat ze meer gestereotypeerd werden.

Experiment 2

Deze was ontworpen om het eerste experiment te ondersteunen en om er zeker van te zijn dat de onafhankelijke variabelen op solo status en cognitieve appraisal ongecorreleerd zijn. Eerst werd cognitieve appraisal gemeten en daarna werden participanten random ingedeeld. Ze kregen geen privacy scherm, wat ze wel in het eerste experiment kregen. De groepstaak uit experiment 1 werd niet meegenomen. Nu was er dus alleen een wiskunde taak. Bovendien bevatte het meerdere metingen om appraisal te meten, in plaats van 1. Men had dezelfde hypothesen als bij experiment 1.

Methode

91 personen deden mee. Er waren 21 groepen van 3 personen en 7 groepen van 4 personen.

Procedure

Men moest een paar taakjes doen en de cognitieve appraisal werd gemeten voordat er lichte nadruk kwam te liggen op de status van een persoon. Dit is anders dan in experiment 1. De proefpersonen deden een wiskunde taak en de rest van de taken (zoals de vragenlijsten) die men ook in experiment 1 deed.

Resultaten

Bij cognitieve appraisal als variabele: er waren geen significante effecten van geslacht of solo status en er was ook geen solo x geslacht interactie. Solo’s gaven aan zich niet meer zichtbaar te voelen, noch een hogere prestatiedruk te voelen, noch zich gestereotypeerd te voelen. Er was geen effect gevonden wat betreft emotie.

Bij cognitieve appraisal als moderator: net als in experiment 1 voorspelt cognitieve appraisal significant de wiskundescore. Er was een solo status x cognitieve appraisal interactie. Net als in het eerste experiment scoorden de vrouwen lager dan de mannen.

Discussie

Experiment 2 ondersteunt de resultaten van experiment 1. Solo’s met hoge niveaus van appraisal scoren hoger dan solo’s met lage niveaus van appraisal. Dit effect was sterker voor solo’s dan voor niet-solo’s. Het verschil met het eerste experiment was dat de appraisal werd getest door de wiskundetest in de groepscontext te maken en de solo status was voor sommige participanten achteraf geïntroduceerd. Op deze manier zorgt men ervoor dat de mogelijkheid dat het effect geobserveerd was doordat de solo status mensen accurater en extremer in hun appraisal maakt, werd uitgesloten. Zo was men er zeker van dat dit effect ongecorreleerd is met de gerapporteerde cognitieve appraisal.

Algemene discussie

Twee experimenten vonden steun voor de hypothese dat de cognitieve appraisal van emotie het effect op solo status op een persoonlijke prestatie modereert. Dit effect is sterker en positiever voor solo’s dan niet-solo’s. Dit kan verklaren waarom solo status bij sommige personen leidt tot betere prestaties en bij anderen zorgt voor slechtere prestaties. Er waren geen verschillen te zien op het effect die solo status heeft op mannen en vrouwen.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.