Samenvatting bij Practical Counselling Skills An Integrative Approach - Geldard, Geldard - 2005


Wat is behandelen? - Chapter 1

Behandelen is een speciale manier om mensen te helpen, waarbij het gebruik van specifieke vaardigheden voor specifieke doelen een rol speelt.

Hoe word je counselor?

Voordat iemand als behandelaar (counselor) kan werken, moet hij of zij trainingen hebben gevolgd, studeren, supervisie krijgen en aangesloten zijn bij de counseling organisatie uit het land waar men werkt. Counselors moeten kennis hebben van de psychologie, menselijke ontwikkeling en veranderingsprocessen. Binnen de counseling zijn er veel verschillende therapeutische benaderingen, de meest gebruikte hiervan vallen onder psychodynamisch, cognitief-gedragsmatig, humanistisch- existentieel en de integratieve benadering. De schrijvers prefereren de laatste stroming, waarin ze vaardigheden integreren van verschillende gebieden om op die manier een behandelproces te creëren waarvan de cliënt maximaal kan profiteren.

Waarom gaat iemand in behandeling?

Zelfs mensen die een prettig leven leiden, kunnen bij emotionele problemen hulp zoeken. Sommige mensen praten met vrienden over hun problemen, maar er zijn ook mensen die er met niemand over praten of er liever met een therapeut over praten. De meest voorkomende redenen dat iemand hulp zoekt, hebben betrekking op relaties of op levensveranderingen, zoals trouwen of kinderen krijgen. Andere redenen kunnen zijn: trauma, ziekte of verlies. Iemand die hulp zoekt heeft echter bijna altijd emotionele problemen waar hij zelf geen oplossing voor kan vinden.

Relatie

Bij behandelen (counseling) is er een speciale relatie tussen de therapeut en de persoon die hulp zoekt. De cliënt-counselor relatie kan face to face zijn zoals meestal het geval is, maar ook via de telefoon of zelfs alleen via brieven of email zijn mogelijkheden. De relatie heeft altijd een bepaald doel en staat centraal in het counseling proces. De relatie bestaat uit mensen met elk unieke eigenschappen, zodoende kun je over dingen hetzelfde denken maar ook van elkaar verschillen. Een contract kan hierbij helpen. In dit contract komen cliënt en counselor samen afspraken overeen en dit helpt het counseling proces transparant te zijn. Het is voor een cliënt vaak ook fijn om het een en ander te weten over de counselor, dit geeft een gevoel van vertrouwen en is daarom heel belangrijk voor de werkrelatie.

Motivatie om counselor te worden

Redenen waarom iemand counselor wil worden, kunnen verdeeld worden in twee categorieën, namelijk (1) om te voldoen aan eigen behoeften, of (2) om te voldoen aan andermans behoeften. De meeste behandelaars zijn liefdevolle mensen die graag anderen willen helpen. Door anderen te helpen wordt er echter vaak ook voldaan aan de eigen behoeften. Het is goed om je bewust te zijn van de redenen waarom jij counselor wil worden, want dit beïnvloedt de effectiviteit van de behandeling.

Effectieve counseling

Voor de meeste mensen is het een grote stap om naar een therapeut te gaan, omdat iemand bijvoorbeeld bang kan zijn voor het oordeel van anderen. Vaak zoeken mensen pas hulp als ze zoveel last hebben van hun emotionele problemen dat het niet meer lukt om dagelijkse taken uit te voeren en om hun problemen voor anderen te verbergen. Het doel van de therapie lijkt dan ook het zorgen dat cliënten zich beter voelen. Dit heeft echter geen effect op de lange termijn en het grootste doel is dan ook cliënten helpen om te veranderen. Cliënten moeten veranderingen maken in de manier waarop ze denken en de manier waarop ze dingen aanpakken, zodat ze niet terugvallen in de patronen die leiden tot negatieve consequenties. De effectiviteit van de behandeling kan zowel worden bekeken vanuit het perspectief van de therapeut, als vanuit die van de cliënt.

Perspectief van cliënt

De meeste mensen verwachten dat de therapeut advies geeft over wat ze moeten doen. In de praktijk is dit echter zelden het geval, er wordt namelijk aangenomen dat het niet helpt om advies te geven. Dit heeft verschillende redenen:

  • Mensen zijn goed in advies weigeren

  • Als het advies wel opgevolgd wordt door de cliënt en het verkeerd uitpakt maakt dit de counselor minder geloofwaardig.

  • Werkt het advies wel dan heeft de cliënt het niet zelf gedaan, de counselor wordt als expert gezien en dit maakt de cliënt afhankelijk.

Soms is advies wel nodig, bijvoorbeeld bij een crisis of wanneer iemands veiligheid in gevaar is. Aangezien er meestal geen advies wordt gegeven, is het belangrijk om te begrijpen wat de cliënt verwacht van de behandeling. Bovendien voelt een cliënt zich vaak al beter wanneer de therapeut goed naar hem/haar luistert. Daarnaast ontdekken cliënten zelf betere manieren om problemen op te lossen. Op die manier zijn ze vaak tevreden met de behandeling, ondanks dat er geen advies gegeven is.

Perspectief van therapeut

Om een goede therapeut te zijn, moet je een duidelijk beeld hebben van de doelen. Het korte termijn doel is om ervoor te zorgen dat een cliënt zich beter voelt. Op de lange termijn is het doel om ervoor te zorgen dat de cliënt problemen in de toekomst zelf beter kan oplossen. Vooral het lange termijn doel is belangrijk. Het is daarbij belangrijk om je te realiseren dat een snelle verandering niet per se effectiever hoeft te zijn dan een verandering die meer tijd in beslag neemt. Wat vooral belangrijk is, is dat de cliënt zelf het werk doet, Het helpt niet als de cliënt de therapeut ziet als een expert die oplossingen heeft voor ieder probleem. Het is belangrijk dat een cliënt vertrouwen krijgt in zijn eigen capaciteiten om oplossingen te bedenken. De therapeut helpt de cliënt om zelf zijn problemen op te lossen en vertrouwen te krijgen in zichzelf, ook wanneer de therapeut de oplossing niet optimaal vindt. Het is beter dat de cliënt dan leert van zijn ervaringen dan dat hij vertrouwt op de wijsheid van de therapeut.

Hoe draagt een goede therapeutische relatie bij aan een effectieve behandeling? - Chapter 2

De effectiviteit van een behandeling is grotendeels afhankelijk van de therapeutische relatie.

Goede kwaliteiten in de relatie

De persoonlijke eigenschappen van de therapeut hebben een bepaalde invloed op de relatie die zij hebben met hun cliënten (therapeutische relatie). Carl Rogers heeft een aantal eigenschappen geïdentificeerd die belangrijk zijn voor de therapeutische relatie. Zijn benadering noemt hij Person-Centered Counseling. Hij ziet de relatie als persoon-tot-persoon, waarbij degene die hulp zoekt gerespecteerd wordt. De drie eigenschappen die hij benoemt om tot een effectieve uitkomst te komen zijn:

  • congruentie (congruence)

  • empathie (empathic understanding)

  • onvoorwaardelijke positieve waardering (unconditional positive regard).

Congruentie (1) betekent dat de counselor een echt persoon moet zijn, behandeling is geen rollenspel dat je uitvoert en dus is het belangrijk dat je jezelf bent en kunt zijn in de werkrelatie die je hebt. Onvoorwaardelijke positieve waardering (3) staat voor een oordeel vrije houding naar de cliënt toe. Als counselor moet je er altijd vanuit gaan dat een cliënt zijn uiterste best doet. Daarnaast gelooft Rogers dat mensen zelf de mogelijkheid hebben om oplossingen te vinden, de cliënt is dus een competent wezen.

David Howe noemt de relatie tussen therapeut en cliënt de therapeutische alliantie. Howe vindt dat er meer bij de therapeutische relatie komt kijken dan de drie voorwaarden die Rogers beschreef. De therapeutische alliantie is een positieve band die bestaat uit samenwerking tussen de cliënt en de therapeut. De kwaliteiten die een counselor moet hebben zijn o.a.: warmte, steun (support), aandacht, empathie, begrip en sensitiviteit.

Integratieve benadering

Een counselor die gebruik maakte van een integratieve benadering, moet volgens de schrijvers over de volgende kwaliteiten beschikken om een effectieve therapeutische relatie te bewerkstelligen:

  • Congruentie

  • Empathie, warmte en sensitiviteit met een goede verstandhouding

  • Niet-veroordelend met onvoorwaardelijke positieve waardering

  • Aandacht, begrip en steun

  • Samenwerking met respect voor de competenties van de cliënt

  • Bekwaamheid met betrekking tot het doelmatig gebruiken van psychologische vaardigheden

Congruentie (1)

Om congruent te zijn moet een therapeut echt zichzelf zijn: een compleet en geïntegreerd persoon. De therapeut moet geen masker dragen, maar een echt persoon zijn met de sterktes en zwaktes die daarbij horen. In dat geval is de therapie effectiever. Wanneer een therapeut aan het werk is, gebruikt hij die delen van zijn persoonlijkheid die het meest relevant zijn voor de therapeutische relatie. Andere delen, zoals het vader zijn, komen alleen naar voren als deze relevant zijn. Congruent zijn betekent soms wel dat een therapeut bereid moet zijn tot self-disclosure. De rollen van de therapeut en de cliënt zijn uiteraard verschillend. Echter, openheid op relevante momenten kan er wel voor zorgen dat de cliënt zich meer op zijn gemak voelt. Het is hierbij wel belangrijk dat de nadruk ligt op de problemen van de cliënt.

Empathie, warmte en sensitiviteit met een goede verstandhouding (2)

Het is goed om je in te beelden dat een cliënt een pad bewandelt tijdens het behandelproces. Af en toe wijkt de cliënt van het pad af, bijvoorbeeld richting het bos of door een vallei. Op sommige momenten volgt de therapeut de cliënt en op sommige momenten geeft hij de leiding. Echter, meestal loopt de therapeut naast de cliënt. De cliënt kiest welke richting hij op wil en de therapeut doet zijn best om zoveel mogelijk te denken zoals de cliënt dat doet. Empathie tonen draagt bij aan het creëren van een veilige omgeving voor de cliënt.

Niet veroordelend zijn met onvoorwaardelijke positieve waardering (3)

Onvoorwaardelijke positieve waardering (Rogers) verwijst naar het accepteren van de cliënt op een niet-veroordelende manier. Het hoeft echter niet te betekenen dat de therapeut het eens moet zijn met de waarden van de cliënt voor zichzelf of dat hij deze zelf moet accepteren. Het gaat erom dat hij de cliënt accepteert en zich ervan weerhoudt om zijn eigen waarden door te drukken. De eerste stap hierbij is de wereld proberen te zien door de ogen van de cliënt. Wat mensen ook doen, iedereen heeft iets goeds in zich. Daarnaast moet je voor de cliënt zorgen op een manier waarop je zelf ook verzorgd zou willen worden. Het kan soms erg moeilijk zijn om niet-veroordelend te blijven, maar het is wel belangrijk aangezien het ervoor zorgt dat de cliënt meer vertelt en meer bereid is om te veranderen. Om het voor elkaar te krijgen om onvoorwaardelijke positieve waardering te tonen, is het belangrijk dat het van te voren duidelijk is wat je eigen waarden zijn en deze goed voor ogen te krijgen.

Aandacht, begrip en steun (4)

Ondanks dat de eerder genoemde punten belangrijker zijn voor de therapeutische relatie, zijn die niet voldoende. Een therapeut moet zich ook actief en aandachtig opstellen. Hij moet op dezelfde golflengte zitten als de cliënt. Hij moet goed luisteren naar het verhaal en laten merken dat hij de cliënt begrijpt.

Samenwerking met respect voor de competenties van de cliënt (5)

Theoretische modellen verschillen van elkaar wat betreft de verhoudingen met betrekking tot de nadruk op samenwerking tegenover de nadruk op respect voor de competenties van de cliënt. In de Person-Centered benadering ligt de nadruk op de capaciteit van de cliënt om zelf oplossingen te vinden. In andere benaderingen, zoals de cognitieve gedragsbenadering, werken de cliënt en de therapeut samen in het zoeken naar oplossingen. De schrijvers gebruiken beide benaderingen, waarbij de therapeut tijdens de samenwerking veel respect moet hebben voor de competenties van de cliënt. Wanneer cliënten zelf geen vertrouwen hebben in hun eigen competenties, moet de therapeut helpen om deze cliënten bewust te maken van hun sterktes. De therapeut mag hierbij eigen ideeën inbrengen.

Bekwaamheid met betrekking tot het doelmatig gebruiken van psychologische vaardigheden

Om een goede therapeutische relatie aan te kunnen gaan, dient de therapeut de psychologische vaardigheden goed te kunnen gebruiken. Hij moet kunnen inschatten wanneer hij welke vaardigheden het beste kan gebruiken.

Belang van de therapeutische relatie

De therapeutische relatie is belangrijk voor het creëren van een veilige omgeving waarin de cliënt zich vrij voelt om dingen met de therapeut te delen. De therapeut moet kunnen denken vanuit het perspectief van de cliënt. Een effectieve therapeut luistert meer dan dat hij praat en geeft de cliënt het idee dat hij hem begrijpt. De rol van de therapeut is om de cliënt te helpen om diens wereld te exploreren, in plaats van zelf de leiding te nemen. Counseling is een serieus proces, maar het kan ook leuk en bevredigend zijn.

Wat bevordert het aanleren van counselling vaardigheden? - Chapter 3

Iedereen heeft zijn eigen manier van leren. De één hecht veel waarde aan leren vanuit een boek en de ander vindt leren vanuit ervaring belangrijker. De beste manier om counseling vaardigheden te leren is door een combinatie van drie methoden: lezen over vaardigheden, kijken hoe een therapeut het voordoet en zelf oefenen terwijl je wordt geobserveerd en je feedback krijgt. Het leren van vaardigheden is wel maar een klein deel van de training om therapeut te worden.

Verbeteren van natuurlijke vaardigheden

Ga bij jezelf na of je al eerder iemand met problemen bent gaan helpen (bijvoorbeeld het troosten van een huilend kind) en ga vervolgens na wat je deed in die situatie. Waarschijnlijk was dat luisteren naar die persoon. Dat is ook de eerste stap in het counseling proces; de cliënt laten weten dat je naar hem of haar luistert. Counseling is eigenlijk een uitbreiding van wat iedereen normaal al doet, waarbij je niet alleen luistert maar ook vaardigheden toepast.

Micro-vaardigheden

De vaardigheden die bij counseling worden geleerd zijn kleine elementen van counseling gedrag en communicatie. Ze worden ook wel micro vaardigheden genoemd. Het leren van deze vaardigheden is niet gemakkelijk, pas als een nieuwe vaardigheid volledig beheerst wordt kan deze vaardigheid op een natuurlijke manier gebruikt worden.

Drietallen

De beste manier om een nieuwe vaardigheid te oefenen is in een triade; counselor – cliënt – observant. Het helpt hierbij om een echt probleem te gebruiken, toch is dit vaak niet wat studenten willen. Dit kan zijn vanwege een gebrek aan vertrouwen, ze zijn bang om niet geaccepteerd te worden, bang om emotioneel te worden en bang dat als ze emotioneel worden ze niet de juiste hulp zullen ontvangen.

Oefenen van microvaardigheden

Voordat je zelf een microvaardigheid oefent is het nodig dat deze door iemand wordt voorgedaan. Dit kan op twee manieren. Allereerst kan een therapeut of begeleider het zelf voordoen in real-life. Daarnaast kan een therapeut er ook voor kiezen om een video laten zien. Nadeel aan een video is wel dat het niet real time is, maar nadeel bij het in de groep voordoen is dat er zich mogelijk geen juiste situatie voordoet om de vaardigheid te laten zien. Er zijn drie manieren van een real-life observatie: (1) een ervaren therapeut behandelt een student, (2) een ervaren therapeut behandelt een echte cliënt, of (3) studenten kijken naar een video van een echte behandeling. Tijdens het leerproces worden er eest basisvaardigheden aangeleerd, latere vaardigheden bouwen hier namelijk op voort.

Wat is het belang van de luistervaardigheid tegenover een cliënt? - Chapter 4

Toetreden (joining) bestaat uit luisteren naar cliënten en reageren op wat ze zeggen.

Eerste ontmoeting met de cliënt

De eerste ontmoeting is heel belangrijk. Hier krijgt de cliënt namelijk de eerste indruk van de therapeut, wat van invloed kan zijn op de rest van de therapie. Hoewel toetreding hier begint, is het een doorlopend proces tijdens behandeling. Bij de eerste ontmoeting is het daarom als therapeut heel erg belangrijk om jezelf (congruent) te zijn en de cliënt een welkom gevoel te geven.

Begroeten

Tijdens het begroeten moet de therapeut ‘echt’ zijn en geen toneelstukje opvoeren. Wees als therapeut rustig en vriendelijk, en houd rekening met eventuele culturele aspecten. Bij de eerste ontmoeting met de cliënt zal de counselor ‘gezellig kletsen’ en het hebben over koetjes en kalfjes op weg naar de praatruimte. Bij de sessies erna zal de counselor echter niet uit zichzelf beginnen of zelf niks zeggen, dit heeft als doel om de cliënt bij zijn of haar eigen gedachten te laten. Vaak gaan er allerlei gedachten door het hoofd van de cliënt waar hij of zij tijdens de zitting over wil praten, een luchtig gesprek kan dan als storend werken.

Observeren

Een (eerste) ontmoeting geeft ook de mogelijkheid om de cliënt te observeren; wat voor kleren draagt de cliënt?, hoe gedraagt hij of zij zich?. Je kunt ook kijken naar non-verbale signalen en uitstraling. Hierbij is het belangrijk om niet gelijk conclusies te trekken of te oordelen over de cliënt.

Uitnodigen tot praten

Soms hebben cliënten moeite om te beginnen met praten. Je kunt dan bijvoorbeeld vragen: ‘Wat was de reden dat je vandaag besloot om naar me toe te komen?’. Geef cliënten wel de ruimte als ze niet meteen beginnen.

Instemmen

Toetreden gaat over het instemmen (tuning in) of over dezelfde golflengte. Door te luisteren naar de cliënt kan je cues opvangen van hoe je dit kan bereiken.

Geïnteresseerd luisteren

De primaire taak van de therapeut is luisteren naar de cliënt en niet het geven van advies. Een therapeut moet zorgen dat de cliënt zelf oplossingen vindt. Het eerste wat cliënten willen, is praten over hun problemen. De therapeut moet aandachtig luisteren en zoveel mogelijk proberen te onthouden. De cliënt moet zien dat de therapeut zich focust op wat hij of zij vertelt en dat de therapeut het verhaal ook begrijpt. Geïnteresseerd luisteren bestaat uit:

  • Minimale responsen: bijvoorbeeld knikken of expressies zoals ‘mm’ of ‘ah-ha’. Een cliënt voelt zo dat je actief luistert. Te veel van deze responsen kunnen echter afleidend werken en te weinig is ook niet goed. Naast aangeven dat je actief luistert, zijn er ook andere functies, zoals het aangeven van het belang van een bepaalde opmerking of het uiten van verbazing. Een therapeut moet wel oppassen met het uiten van het feit of hij het ergens wel of niet mee eens is. Empathie tonen en het er mee eens zijn, zijn twee verschillende dingen.

  • Kleine uitnodigingen om door te gaan: een pauze is best goed, maar soms is het nodig om de cliënt aan te moedigen om verder te praten.

  • Non-verbaal gedrag: dit kan bestaan uit

  • Matchen van non-verbaal gedrag: zitten op dezelfde manier als de cliënt zit. Dit kan helpen bij joining. Het is echter het wel belangrijk dat het niet lijkt alsof de therapeut de cliënt imiteert. Een counselor kan een cliënt spiegelen, maar een cliënt kan ook de houding van de counselor spiegelen. Een ontspannen naar achter leunende counselor kan zo een angstige cliënt zich meer relaxed laten voelen. Je bewustzijn van je houding is daarom heel belangrijk

  • Fysieke nabijheid: de afstand tussen de therapeut en de cliënt kan afhangen van cultuur, maar ook van persoonlijkheid.

  • Bewegingen: wanneer een cliënt geëmotioneerd raakt, kan het bijvoorbeeld helpen om naar voren te leunen. Bewegingen moeten echter niet te snel en plotseling zijn.

  • Gezichtsuitdrukking: ook dit heeft een effect op het toetredingsproces. Vermijd uitdrukkingen van negatieve oordelen over wat de cliënt zegt.

  • Oogcontact: teveel kan eng zijn, maar te weinig kan een gebrek zijn aan interesse en aandacht. De juiste hoeveelheid is belangrijk.

  • Stem: niet alleen de woorden zelf bevatten een bericht. Een therapeut moet zich bewust zijn van de effecten van duidelijkheid en volume, snelheid en de intonatie waarmee iets wordt verteld. Het matchen van je stem aan die van de cliënt kan helpen bij het toetredingsproces.

  • Stiltes: beginnende therapeuten zijn vaak zo bezig met nadenken dat ze niet goed opletten op wat een cliënt zegt. Hoewel stiltes in het begin ongemakkelijk lijken, geven deze cliënt en de therapeut tijd om na te denken. Tijdens een stilte is het belangrijk om te observeren. Zo kunnen bijvoorbeeld de ogen van de cliënt aangeven dat hij klaar is met nadenken

Wat is het belang bij inhoudelijk parafraseren en wanneer pas je deze skill toe? - Chapter 5

Het spiegelen van de cliënt en het geven van kleine reacties alleen is niet genoeg. Als counselor moet je ook actief reageren op wat de cliënt zegt door belangrijke details van wat de cliënt zegt te herhalen en te verduidelijken. Dit doe je niet door alles letterlijk te herhalen ( papegaaien), maar door te parafraseren en te reflecteren. Je kiest de belangrijkste details die er vertelt zijn en geeft ze in je eigen woorden terug aan de cliënt. Deze vaardigheid kan op verschillende manieren worden gebruikt.

Reflectie op inhoud

Reflecteren op de inhoud van het verhaal van de cliënt kan, samen met minimale responsen, zorgen voor een succesvolle sessie. Hieronder volgt een voorbeeld van een mogelijke reflectie.

Cliënt: ‘ik heb onwijze ruzie op mijn werk over een stomme miscommunicatie die ik laatst had met mijn baas. Als ik het heb over belangrijke zaken met mijn vriend neemt hij me vaak niet serieus, en daar kan ik echt ontzettend boos over worden. Nu is mijn moeder ook kwaad op me, omdat ze vind dat ik teveel bij mijn vriend ben en te weinig thuis ben’

Een goede reflectie zou zijn: ‘Dus je hebt veel relatie problemen?’

Iedere therapeut parafraseert op zijn eigen manier. Twee verschillende therapeuten hoeven niet dezelfde details als belangrijk te beschouwen. Zodoende zijn er dus meerdere goede reflecties mogelijk.

Gevolg van een goede parafrase

Door een goede parafrase of reflectie te geven orden je de gedachten van de cliënt als het ware. Je verhelderd zijn of haar gedachten, zodat je voor de cliënt de weg vrij maakt om er verder over na te kunnen denken. Door te parafraseren moedig je de cliënt aan om door te wandelen. Zelfs zonder advies kan een cliënt zo zelf een probleem of vraagstuk oplossen. Een goede parafrase leidt de cliënt niet af van zijn of haar eigen verhaal.

Ongepaste responsen

De parafrase hoeft niet perfect te zijn, als je maar blijft beseffen dat het heel belangrijk is om een goede, vertrouwelijke en empathische relatie op te bouwen waarin je jezelf bent. Bij fout gebruik van parafrase kun je dit ook gebruiken. De cliënt zal de zin herhalen en aanvullen hierna kun je bespreken wat het met hem of haar doet dat de parafrase niet klopte. Zo stel je de relatie ter discussie. Het kan vergeleken worden met een tekening: je zet een lijn nooit op de verkeerde plaats, want waar je een lijn ook neerzet, je kunt het gebruiken om iets te creëren.

Papegaaien

Belangrijk is dat je niet papegaait. Bij parafraseren geef je als therapeut in je eigen woorden weer wat de inhoud van het verhaal van de cliënt was, terwijl bij papegaaien de woorden van de cliënt letterlijk herhaald worden. Dit laatste is vervelend in plaats van dat het een vertrouwelijk gevoel geeft. Daarnaast kom je met het parafraseren van de inhoud vaak tot een dieper gesprek en dit is iets wat je graag wilt bereiken, bij papegaaien blijf je aan de oppervlakte. Toch kan papegaaien af en toe wel nuttig zijn, bijvoorbeeld wanneer je de nadruk legt belangrijke woorden die de cliënt heeft gezegd of om een cliënt te helpen om een zin af te maken.

Conclusie

Om te kunnen parafraseren moet je goed luisteren naar de cliënt en in je eigen worden kunnen teruggeven wat de belangrijkste onderdelen waren van het verhaal van de cliënt. De cliënt merkt zo dat je hebt geluisterd naar wat hij of zij heeft verteld en wordt zelf meer bewust van wat hij of zij zegt. Dit is belangrijk voor het uitzoeken van verwarringen.

Waarom is het reflecteren van gevoelens belangrijk tijdens counselling? - Chapter 6

Gevoelens reflecteren is op een andere manier nuttig dan reflecteren van inhoud. Met gevoelens reflecteren laten we een cliënt weten dat we ons inleven en dat we begrip hebben voor zijn of haar gevoelens. Het reflecteren van komt wel overeen met parafraseren wat betreft het teruggeven van informatie aan de cliënt. Het verschil is echter dat je bij gevoelsreflectie het gevoel van de cliënt reflecteert en bij een parafrase reflecteer je inhoud of gedachten.

Verschil tussen gevoelens en gedachten

Gedachten zijn op een ‘head level’ en gevoelens op een ‘gut level’. Gevoelens zijn emotioneel van karakter en gelinkt aan lichamelijke ervaringen. Een tweede onderscheiding is dat een gevoel meestal wordt uitgedrukt in een enkel woord, terwijl je voor gedachten meerdere woorden nodig hebt.

Vermijden

Vaak proberen cliënten gevoelens en de daarbij behorende pijn te vermijden. Het is makkelijker om oppervlakkig over problemen te praten, dan op een manier waarbij je in aanraking komt met emoties. Oppervlakkig praten over problemen leidt echter niet tot verbetering of een oplossing. Daarom is het nodig om de emoties vol te ervaren, zodat de cliënt verder kan komen en zich beter kan voelen. Als beginnende therapeut kan dit soms lastig zijn, we leren immers om mensen op hun gemak te stellen door de emoties te stoppen ; ‘ huil maar niet, het komt goed’ .

Gevoelens ervaren

In het begin is het voor een therapeut dus verleidelijk om gevoelens te vermijden. Het is echter belangrijk dat je de cliënt juist stimuleert om emoties te ervaren, zodat de eraan gerelateerde pijn kan verminderen. Als therapeut moet je een cliënt soms aanmoedigen om bijvoorbeeld wel te huilen. Dit leidt tot emotionele ontlading en tot verbetering. Catharsis bestaat uit het vrijlaten van vervelende emotionele gevoelens. Er zijn echter wel uitzonderingen, bijvoorbeeld wanneer iemand niet om kan gaan met hoge niveaus van emotionele expressie of juist voortdurend in contact staat met emoties waardoor hij overspoelt wordt. Het gedachten niveau is dan vaak beter.

Hoe reflecteer je gevoel?

Bij het reflecteren van gevoel is het niet nodig om het woord ‘voelen’ te gebruiken. Soms vertelt een cliënt direct wat hij of zij voelt, maar soms moet je het opmaken uit wat hij of zij zegt (1), uit non-verbaal gedrag (2) of uit de toon van iemands stem (3). Wanneer je als therapeut niet helemaal zeker bent van wat iemand voelt kun je zegen ‘ ik vraag me af of je je verdrietig voelt’ of meer indirect ‘ als mij dat zou gebeuren zou ik me heel erg verdrietig voelen’ . Hoe meer je oefent, hoe sneller je emoties op basis van postuur, gezichtsexpressie en beweging kunt identificeren.

Huilen

Soms hebben mensen toestemming nodig om te huilen. Dit kan bijvoorbeeld te maken hebben met een cultuur waarin het niet de standaard is om te huilen, en soms hebben mannen ook een aanmoediging nodig. Je kunt dit doen door bijvoorbeeld te zeggen dat je tranen in iemands ogen zit en dat je het geen probleem vind als de cliënt huilt. Wanneer een cliënt begint te huilen, is het belangrijk dat de therapeut dit niet onderbreekt, maar wacht tot de emotie afneemt. Door te onderbreken kun je namelijk het volledig ervaren van de emotie verstoren.

Reacties op gevoelsreflecties

Wanneer gevoelsreflectie accuraat is, zorgt dit ervoor dat een cliënt beter in contact zal staan met zijn of haar gevoelens. Het is belangrijk om voorbereid te zijn op verschillende reacties die de cliënt kan geven na een gevoelsreflectie. Zo kan een cliënt bijvoorbeeld boos worden op je, omdat dit voor hem of haar een indirecte manier van woede uiten kan zijn. Ook moet je om kunnen gaan met je eigen gevoelens, het is goed mogelijk dat je geraakt wordt als een cliënt huilt. Bij een agressieve uiting van de cliënt is het altijd belangrijk dat je zorgt voor je eigen veiligheid.

Ballon

Mensen kunnen worden gezien als ballonnen. Wanneer we effectief functioneren, hebben we genoeg emotionele energie om goed te leven, de ballon heeft genoeg lucht om te kunnen zweven. Tijdens een crisis hoopt emotionele druk zich op, totdat we klaar zijn om te ‘barsten’. Op dat moment worden gedachten geblokkeerd en zijn we niet in staat om er goed mee om te gaan; we zijn de controle kwijt. Om deze controle terug te krijgen, moet een deel van de emotionele druk worden vrijgelaten. Met behulp van catharsis zal de ballon teruggaan naar zijn normale toestand. Men kan weer rationeel nadenken en constructieve beslissingen maken. Een effectieve therapeut helpt een cliënt bij dit proces.

Voorbeelden

Om gevoelens goed te kunnen waarnemen en te kunnen reflecteren zijn non-verbale cues belangrijk. Soms kan een gevoelsreflectie enkel bestaan uit: ‘je bent verdrietig’, maar soms is het beter om te zeggen: ‘ik krijg het idee dat je heel verdrietig bent’. Een algemene regel is dat de reactie zo kort moet zijn.

Hoe bouwen vaardigheden voort op de belangrijkste counselling vaardigheden parafraseren en gevoelsreflecties? - Chapter 7

De kleine aanmoedigingen, het geven van gevoelsreflecties en parafraseren staan bekend als Rogeriaanse vaardigheden. Deze vaardigheden zijn de belangrijkste en kunnen worden gezien als basisprincipes, anderen vaardigheden bouwen hier namelijk op voort. Parafraseren en gevoelsreflecties worden vaak samengevoegd in één reactie, bijvoorbeeld: ‘je voelt je teleurgesteld, omdat je broer niet deed wat hij beloofd had’. Dit wordt ook wel het kaderen van een gevoelsreflectie genoemd.

Korte reacties

Het werkt vaak het best om reacties zo kort mogelijk te houden, zodat het innerlijke proces van de cliënt niet wordt verstoord.

Inhoudsreflectie, gevoelsreflectie of combinatie

Zoals eerder gezegd worden inhouds- en gevoelsreflecties vaak samengevoegd. Maar soms is het beter om alleen een gevoelsreflectie te geven, zeker als de cliënt weinig over het gevoel praat. Het reflecteren van de inhoud van zijn of haar verhaal zou er voor kunnen zorgen dat de cliënt alleen daar op in gaat en weer het gevoel negeert.

Inleidende woorden

Soms is het beter om inleidende woorden te gebruiken. Bij een inhoudsreflectie (parafrase) kan dat bestaan uit: ‘ik hoorde je net zeggen dat…’ of ‘ik krijg de indruk dat…’. Bij een gevoelsreflectie kan het zijn: ‘als ik het goed begrijp, ben je…’ of ‘ik krijg de indruk dat je … voelt’. Gebruik niet te vaak dezelfde inleidende woorden.

Therapeutische relatie

Therapie geven bestaat uit naast de cliënt lopen terwijl hij of zij de wereld exploreert. De effectieve therapeut moet de wereld kunnen zien vanuit de ogen van de cliënt. Een vertrouwelijke relatie is daarbij erg belangrijk.

Hoe kies je voor de juiste vraagstelling bij het geven van counselling? - Chapter 8

Het stellen van vragen is in de ene therapeutische benadering belangrijker dan de andere. Het stellen van vragen kan ook verschillende doelen hebben. Bij bijvoorbeeld narrative therapy stelt de therapeut op een bepaalde manier vragen om achter het verhaal van de cliënt te komen, terwijl solution focused therapy het stellen van vragen gebruikt om achter eerdere successen en mogelijkheden te komen. Cognitieve gedragstherapie gebruikt vragen stelen om het probleem van de cliënt te begrijpen en om achter disfunctionele gedachten te komen. Integratieve therapeuten maken weinig, maar wel effectief gebruik van vragen. Het is vaak niet nodig om veel vragen te stellen, vooral niet wanneer het gaat om emotionele problemen. De meeste informatie wordt opgedaan middels actief luisteren en het gebruik van micro vaardigheden. Beginnende therapeuten gebruiken vragen vaak op verkeerde momenten.

Teveel vragen stellen

Er zijn zeven problemen die samenhangen met het stellen van te veel vragen:

  • Opdringerig zijn: cliënten vinden het vaak moeilijk om te praten. Het te veel stellen van vragen voordat er vertrouwen is, zorgt ervoor dat een cliënt zich eerder terugtrekt en informatie achterhoudt.

  • Ondervraging: te veel vragen kan er ook voor zorgen dat een cliënt zich onder druk gezet voelt en overweldigd wordt. Ook dit kan leiden tot terugtrekking.

  • Onnodige ongelijkheid: het is belangrijk dat een therapeut zichzelf niet ziet als expert. Een therapeut heeft natuurlijk wel een andere rol dan de cliënt, maar dit hoeft niet op de voorgrond te staan.

  • Compromitteren van het therapeutisch proces: te veel vragen stellen kan ervoor zorgen dat een cliënt weinig uit zichzelf gaat vertellen en in plaats daarvan steeds wacht op de volgende vraag.

  • Controleren wat de cliënt exploreert: als een therapeut te veel vraagt, kan dit ertoe leiden dat een gesprek in een bepaalde richting wordt gestuurd. Dit gaat dan ten koste van het volledig exploreren van bepaalde gebieden. En mogelijk ga je voorbij aan wat voor de cliënt belangrijk is.

  • De ‘waarom’-vraag: deze vraag moet worden vermeden, omdat het kan leiden tot een intellectuele en doordachte reactie in plaats van informatie over wat er binnen in de cliënt gebeurt. De ‘waarom’-vraag kan leiden tot oppervlakkige reacties of rationalisaties. Vragen die beginnen met ‘wat’, ‘hoe’ of ‘wanneer’ zijn vaak nuttiger.

  • Bevredigen van behoeften van therapeut: het is belangrijk om goed te weten wat het doel is van een bepaalde vraag. Eigen nieuwsgierigheid is geen goede reden en kan zelfs een negatief effect hebben.

Soorten vragen

Er zijn twee grote categorieën waarin alle vragen vallen:

1. Gesloten vragen: gesloten vragen kunnen leiden tot specifieke antwoorden. Het antwoord is vaak kort. Soms zijn gesloten vragen nodig, maar er zijn wel bepaalde problemen die samengaan met gesloten vragen. Gesloten vragen geven een cliënt het gevoel dat hij of zij beperkt is in het antwoord dat hij of zij kan geven. Ook kan de therapeut de cliënt hiermee het idee geven dat hij een bepaalde richting op wil.

2. Open vragen: open vragen zorgen ervoor dat een cliënt elk gebied goed kan exploreren. Een antwoord op een open vraag bevat dan ook vaak veel meer informatie. Op een open vraag kan ook een onverwacht antwoord komen. Dit is een voordeel, want therapeuten kunnen geen gedachten lezen.

Wanneer welke vragen

Over het algemeen zijn open vragen beter, maar er zijn uitzonderingen. Wanneer een therapeut iets specifieks wil vragen of juist de cliënt wil helpen om specifieker te zijn, dan is een gesloten vraag beter.

Doelen

Het is beter zo min mogelijk vragen te stellen. Echter, wanneer ze op de juiste manier gesteld worden, kunnen ze effectief zijn voor bepaalde doelen. Zo kan je met een vraag iemand uitnodigen om op een open manier ergens over te vertellen (1). Bijvoorbeeld; ‘ kun je me meer vertellen over..?’. Ook kan een therapeut algemene informatie vragen (2). Daarbij moet hij wel goed bedenken of hij bepaalde informatie echt nodig heeft. Een vraag kan ook gebruikt worden om meer duidelijkheid te krijgen in wat de cliënt net verteld heeft, vooral wanneer dat onduidelijk is (3). De vraag is dan bedoeld om te concretiseren. In de Gestalt therapie kunnen vragen gesteld worden om een cliënt bewust te maken van wat er is gebeurd, zodat de gevoelens vergroot worden en de cliënt kan leren om hier mee om te gaan (4). En ander soort vraag is een transitionele vraag (5).

Het is belangrijk dat een cliënt zelf kiest waar hij of zij over vertelt. Soms is het echter nodig om terug te gaan naar een bepaalde focus. Daarvoor kan een transitionele vraag gebruikt worden, deze kun je stellen door bijvoorbeeld te beginnen met ‘ eerder vertelde je over….’ . Via keuzevragen kan je aan de cliënt duidelijk maken dat hij of zij een keuze heeft in de manier waarop ze denken en zich gedragen (6). De Guru vraag komt ook uit de Gestalt therapie. Bij deze vraag wordt de cliënt gevraagd om zich voor te stellen dat ze van buitenaf een advies geven aan zichzelf (7). Soms is het namelijk makkelijker om een ander te helpen dan jezelf te helpen.

De carrièrevraag kan een cliënt helpen beseffen dat hij of zij een keuze heeft met betrekking tot de richting van zijn of haar carrière/toekomst (8). Circulaire vragen worden vooral gebruikt bij relatie- of gezinstherapie (9). De therapeut vraagt bijvoorbeeld aan een man: ‘Wat denk je dat je vrouw zou zeggen over je behoefte aan therapie?’. Het zorgt ervoor dat de cliënt gaat nadenken over hoe de ander zich kan voelen. Deze manier van vragen stellen is vaak minder bedreigend dan direct over jezelf praten. Miracle vragen helpen cliënten bij het vinden van hypothetische oplossingen voor hun probleem (10). Doelgerichte vragen zijn direct en zorgen voor exploratie van hoe het anders kan (11). Een voorbeeld hiervan is de vraag; ‘ Hoe zou je leven eruit zien als je niet steeds boos zou worden?’. Een cliënt kan zo leren om vooruit te kijken. Schaalvragen leiden vaak tot doelgerichte vragen wanneer ze gerelateerd zijn aan bepaalde doelen (12). Deze vragen kunnen ervoor zorgen dat een cliënt specifieker is.

Wat is de kunst van het samenvatten van een therapeutisch gesprek? - Chapter 9

Tijdens de therapie ondergaan cliënten als het ware een ontdekkingstocht, waarbij de cliënt zelf kiest welke richting hij of zij opgaat. De vaardigheden die worden gebruikt bij counseling zorgen er voor dat de cliënt kan blijven wandelen en ontdekken. Op sommige momenten is het goed om even te stoppen en terug te kijken naar de weg die al is afgelegd. Hier kan de therapeut een samenvatting voor gebruiken. Dit lijkt op een parafrase, maar het verschil is dat een parafrase vaak uit één zin bestaat, terwijl een samenvatting bestaat uit meerdere zinnen. In een samenvatting worden de belangrijkste dingen teruggegeven aan de cliënt, hierbij kun je eventueel ook gevoelens meenemen die de cliënt heeft geuit. Wanneer een cliënt naar therapie komt is hij of zij vaak erg verward, dit kun je zien als een pad dat door een verwilderd bos loopt; je kunt niet zien waar je heen gaat of waar je vandaan komt. Een samenvatting zorgt er voor dat een cliënt de situatie weer overziet; de bomen uit het verwilderde bos worden netjes gerangschikt. Een samenvatting geeft naast overzicht ook structuur en kan leiden tot inzichten en oplossingen. Tevens heeft de samenvatting een controlefunctie voor de therapeut; heb ik mijn cliënt goed begrepen? .

Wanneer geef je een samenvatting?

Samenvatten gebeurt van tijd tot tijd gedurende een sessie. Vooral aan het eind van een sessie is het belangrijk om een overzicht te geven van wat er tijdens de sessie is besproken. De verwarring van de cliënt neemt dan af en de cliënt kan beter omgaan met de situaties die hij tegenkomt. Daarnaast kan een therapeut ook een samenvatting geven, wanneer hij of zij een gespreksonderwerp wil afsluiten en wil overgaan naar een nieuw onderwerp.

Hoe sluit je een counselling sessie succesvol af? - Chapter 10

Voor beginnende therapeuten is het vaak moeilijk om te bepalen wanneer een sessie of serie van sessies moet worden afgesloten.

Individuele sessie

Vaak is er een vaste tijd, bijvoorbeeld een uur, waarin de cliënt kan praten over zijn of haar problemen. Het kan voorkomen dat er na een half uur al een goede oplossing gevonden is, of dat als de sessie op zijn eind loopt de cliënt zo emotioneel en gestrest is dat het beter is om nog even door te gaan. Er is dus enige mate van flexibiliteit in de duur van de sessie. Na een sessie moet de therapeut even tijd hebben om bij te komen van de mogelijk pijnlijke verhalen die hij heeft gehoord (debriefing). Dit kan door middel van een kopje thee, het maken van notities of een informeel gesprek op de gang met een college. Het heeft als doel je hoofd leeg maken, zodat je weer fris een nieuw gesprek in kunt gaan. Vaak is er een kwartier pauze tussen twee sessies in, deze tijd kan gebruikt worden om dingen op te schrijven en zich voor te bereiden op de volgende sessie. Bij nieuwe counselors is het vaak beter om langer dan een kwartier pauze te nemen tussen de sessies, maar bedrijven stemmen hier vaak niet toe in. Toch kan dit wel de effectiviteit van volgende sessies beïnvloeden.

Belangrijke zaken waarmee de cliënt zit, worden vaak in de eerste drie kwartier van een sessie besproken, hierna neemt het energieniveau van de cliënt ook af. Cliënten zijn vaak bang dat ze teveel tijd in beslag nemen, het is daarom belangrijk

om aan de cliënt te laten weten dat jij als therapeut verantwoordelijk bent voor de tijd en dat de cliënt zich daar geen zorgen over hoeft te maken. Ongeveer tien minuten voor het eind van de sessie moet begonnen worden met de voorbereiding voor de afsluiting. Een therapeut kan aan de cliënt laten weten dat de sessie bijna eindigt, zodat de cliënt de mogelijkheid heeft om eventueel nog belangrijke zaken te bespreken, vragen te stellen en zo wordt de cliënt niet overvallen door het einde van de sessie.

Manieren om een sessie af te sluiten

Vlak voor het eind van de sessie is het gebruikelijk dat de therapeut een samenvatting geeft, de doelen bespreekt en een afspraak maakt wat betreft de volgende sessies. Daarnaast is het fijn om een sessie te eindigen met het geven va n positieve feedback. Cliënten zijn op het moment dat ze bij je zijn vaak onzeker en hun eigenwaarde is laag. Door hun sterkte kanten te benoemen gaan ze met een beter gevoel naar huis. Een sessie eindigen met een vraag, gevoelsreflectie of parafrase is geen goed idee, dit motiveert de cliënt namelijk om door te praten.. De therapeut moet zorgen dat de sessie op tijd wordt afgebroken, ook wanneer dit betekent dat de cliënt moet worden onderbroken. Dit betekent dat je soms op een heel directe manier moet zeggen dat de sessie afgelopen is. Vriendelijk gedag zeggen aan het eind maakt dat dit minder hard overkomt.

Behoefte aan vervolgsessies

Beginnende therapeuten vinden het vaak spannend om een cliënt te vragen om terug te komen. Cliënten vinden het echter vaak moeilijk om zelf een afspraak te maken, afbellen gaat hen makkelijker af. Als je geen nieuwe afspraak met een cliënt maakt, leg dan ook uit wat daarvan de reden is. Hierna is het belangrijk dat je aan de cliënt vraagt wat hij of zij daar van vind. Wanneer een cliënt meerdere sessies nodig heeft, is het ook goed om dit duidelijk te maken. Zo weet de cliënt namelijk dat er voldoende tijd zal zijn om de problemen te bespreken. Maak duidelijke afspraken over het aantal sessies, zodat de cliënt geen verkeerde verwachtingen heeft.

Afhankelijkheid

Als cliënten weten dat het einde van een reeks sessies er aan zit te komen, kun je te maken krijgen met afhankelijkheid. Het is voor een cliënt gemakkelijk om afhankelijk te worden van een therapeut, je bouwt immers een relatie op waarin je intieme dingen deelt met de therapeut. Therapie zorgt vaak voor verbetering, waardoor de cliënt zich ook beter voelt. Dit wordt door cliënten soms toegeschreven aan de bijzondere relatie en zodoende kan de cliënt hopen dat de relatie zich voortzet. Ondanks dat dit heel begrijpelijk is, interfereert afhankelijkheid echter met het zelf problemen oplossen en geloven dat je het ook zelf kunt. Dit is juist het doel van counseling. Afhankelijkheid kan in twee richtingen ontstaan.

Niet alleen kan de cliënt afhankelijk worden van de therapeut, het kan ook andersom. Therapeuten zijn geen robots en blijven ook gewoon mensen. Het is daarom belangrijk dat de therapeut in de gaten houdt of de cliënt nog progressie maakt en of de doelen behaald zijn. Mochten doelen niet gehaald worden of de cliënt maakt geen progressie meer, dan zou het misschien beter zijn om de behandeling te stoppen. De reden waarom de doelen niet behaald worden of waarom er geen progressie (meer) is, zijn hierbij heel belangrijk. Het moet niet ook zo zijn dat een therapeut een cliënt in therapie houdt voor zijn of haar eigen behoeften. Supervisie kan helpen wanneer een therapeut niet in de gaten heeft dat hij of zij afhankelijk wordt van een cliënt.

Gevolg van behandeling beëindigen

Als afhankelijkheid een rol speelt, is het belangrijk dat dit wordt uitgesproken. Wanneer een relatie wordt beëindigd, is het logisch dat dit moeilijk kan zijn. Er kan een gevoel van verlies en somberheid optreden. Het is dan ook goed om de cliënt hier op voor te bereiden. Het interval tussen sessies verhogen of een drie maanden follow-up kunnen het afsluiten van een therapie vergemakkelijken. Zo kan de cliënt namelijk wennen aan het idee dat hij onafhankelijk is. De drie maanden follow-up heeft drie doelen: wennen aan het idee los te zijn van de therapie, het verlies van de relatie is subtieler en je kunt als therapeut kijken hoe het de cliënt vergaat zonder therapie.

Hoe draagt een integratieve benadering bij aan persoonlijke veranderingen bij cliënten? - Chapter 11

Er zijn vijf verschillende modellen/benaderingen binnen de psychologie die vandaag de dag gebruikt worden, namelijk (1) de psychodynamische benadering, (2) de humanistisch/existentialistische benadering, (3) de cognitieve gedragsbenadering, (4) de gedragsbenadering, en (5) de integratieve-eclectische benadering. De schrijvers van het boek gaan voor benadering vijf, waarbij theorie en vaardigheden uit de andere vier worden samengevoegd.

Waarom kiezen voor een integratieve benadering?

Steeds meer therapeuten kiezen voor deze benadering, omdat geen enkele benadering op zichzelf goed genoeg is voor alle cliënten: wat, wanneer, met wie, op welke manier en bij welk probleem. Bij een integratieve benadering kan een therapeut in elk stadium van de behandeling specifieke vaardigheden uit een bepaalde benadering gebruiken, waardoor het beter aansluit bij de behoeften van een bepaalde cliënt. Daarnaast is er ook steeds meer literatuur die de effectiviteit van deze benadering ondersteund.

Integratief vs. eclectisch

Bij een eclectische benadering worden vaardigheden uit verschillende benaderingen ad hoc geselecteerd om een specifiek probleem van een cliënt aan te pakken. Bij een integratieve benadering worden vaardigheden in een bepaald stadium van de behandeling sequentieel geselecteerd uit verschillende benaderingen.

Veranderen

Het belangrijkste doel van elke behandeling is mensen helpen te veranderen. Om hier goed bij te kunnen helpen, moet een therapeut kennis hebben van de veranderingsprocessen. Mensen veranderen vaak al door een natuurlijk proces, zonder dat daar behandeling bij komt kijken. Zodoende kan therapie gezien worden als een facilitator of een accelerator. Onderzoek wijst uit dat er positieve verandering optreedt, los van het gebruikte model en daarom wordt er geconcludeerd dat de therapeutische relatie vaak belangrijker is dan het model dat gebruikt wordt. Om verandering te kunnen maximaliseren, is het belangrijk om te weten op wat voor manieren mensen in staat zijn te veranderen. Ook is het belangrijk om bepaalde vaardigheden te matchen aan een bepaald stadium. Om een bevredigend leven te hebben moet iemand zich emotioneel goed voelen, geen problematische gedachten hebben en zich positief kunnen gedragen. De meeste benaderingen focussen zich op één van deze drie gebieden en verwachten dat er bij verandering in één gebied ook automatisch verandering optreedt in de andere twee gebieden. De schrijvers erkennen dat dit kan gebeuren, maar het hoeft niet. Zij denken dat het beter is om eerst te werken aan emoties, dan aan gedachten en uiteindelijk aan gedrag.

Emotionele verandering

Veel cliënten zijn niet in staat om hun emoties te identificeren, bij sommigen zijn de emoties zo onderdrukt dat ze de eerste sessies er niet mee in contact kunnen komen. Het uiten (ontladen) van emoties zorgt er vaak voor dat we ons beter en rustiger gaan voelen. Een manier hoe een therapeut een cliënt kan helpen om zich beter te voelen is dan ook door te zorgen voor catharsis en het vrijlaten van emoties. In de Person-Centered therapie wordt veel waarde gehecht aan gevoelsreflecties. Hierdoor komen cliënten beter in contact met hun emoties en kan uiteindelijk catharsis worden bereikt. Volgens Pierce zorgt het vol uiten van emotie voor verandering in denken en zorgt deze verandering daarna voor verandering in gedrag. Dit is echter niet wat in de praktijk vaak gebeurd, emotionele verandering alleen is dus niet genoeg.

Cognitieve verandering

Er zijn twee stadia binnen het helpen van cliënten bij het veranderen van hun denkwijze. Eerst moet een therapeut een cliënt helpen om het probleem helder in kaart gebracht te krijgen, het eerste stadium wordt daarom probleem verheldering genoemd. Daarna moet een therapeut de cliënt helpen om diens gedachten te herstructureren. In het eerste stadium kunnen de volgende vaardigheden worden toegepast: parafraseren, samenvatten, vragen stellen en confronteren. Confronteren kan worden gebruikt wanneer er inconsistenties zijn in het verhaal van de cliënt. In het tweede stadium kan er gebruik worden gemaakt van: normaliseren, reframing, uitdagen van disfunctionele gedachten, exploreren van polariteiten, gebruik maken van sterke kanten en het gebruik maken van hier-en-nu ervaringen. Bij normaliseren maak je een cliënt duidelijk dat de situatie normaal is. Bij reframing geef je een cliënt een bredere kijk op de wereld. Het uitdagen van disfunctionele gedachten kan ervoor zorgen dat deze vervangen worden door functionelere gedachten. Het exploreren van polariteiten kan verandering brengen in de manier waarop mensen denken. Daarnaast kan het gebruik maken van de sterke kanten van de cliënt ervoor zorgen dat cliënten op een positievere manier gaan denken. Ten slotte kan het gebruiken van hier-en-nu ervaringen ervoor zorgen dat de cliënt zich meer bewust wordt van wat er in de interactie met de therapeut gebeurt. De cliënt wordt zich op die manier meer bewust van wat er binnen in hem gebeurt en wat er gebeurt in relatie tot anderen.

Gedragsverandering

Door gedrag te veranderen kunnen we herhaalde fouten vermijden. We kunnen cliënten helpen om hun opties te onderzoeken en keuzes te maken hoe ze zich in de toekomst kunnen gedragen.

Johari window

Verandering is gerelateerd aan exploratie en jezelf ontdekken.

Het Johari window (Johari venster) is een model dat het proces van zelfontdekking goed illustreert. Het model bestaat uit vier vakken. Het vak Open is bekend voor jezelf en voor anderen, het vak Blind is bekend voor anderen, maar onbekend voor jezelf, het vak Verborgen (Hidden) is wel bekend voor jezelf, maar onbekend voor anderen en het vak Onbekend (Unknown) is zowel onbekend voor jezelf als voor anderen. Therapie begint met het praten over het Open-vak. Wanneer er een vertrouwensband ontstaat, geeft de cliënt informatie over het Verborgen-vak. Via feedback en vragen van de therapeut krijgt de cliënt informatie over het Blinde-vak. Op die manier wordt het Open-vak steeds groter en dit gaat ten koste van het Verborgen- en het Blinde-vak. Tijdens een effectieve therapie wordt zelfkennis vergroot, wat uiteindelijk verandering kan brengen in het emotionele affect, de denkprocessen en het gedrag.

Conclusie

Bij de integratieve benadering worden dus op sequentiële wijze strategieën en vaardigheden uit verschillende theoretische benaderingen gebruikt. We kunnen cliënten helpen bij verandering. Emotionele ontlading zorgt er voor dat een cliënt zich op korte termijn beter voelt. Voor het effect op de lange termijn moet er ook verandering plaatsvinden in de denkprocessen en het gedrag. Cliënten zullen dan beter in staat zijn om problemen in de toekomst adaptief op te lossen.

Hoe en wanneer combineer je primaire en secundaire vaardigheden? - Chapter 12

In hoofdstuk vier t/m tien zijn verschillende basisvaardigheden besproken en in hoofdstuk dertien t/m eenentwintig zullen aanvullende vaardigheden worden toegevoegd. In dit hoofdstuk wordt gekeken op wat voor manier we al deze vaardigheden kunnen combineren en integreren tot een sequentieel proces dat verandering kan veroorzaken. Elke sessie is anders, maar er is wel vaak een algemeen patroon. De stadia van het behandelproces overlappen vaak en eerdere stadia kunnen ook herhaald worden, daarnaast is het ook mogelijk dat een cliënt ze in andere volgorde doorloopt.

Primaire vaardigheden

Een integratief proces met basisvaardigheden ziet er als volgt uit:

Toedreden (joining) à actief luisteren (active listening) à nadruk op emoties (emphasis on emotions) à nadruk op gedachten: verheldering van het probleem (emphasis on thoughts: clarifying the problem) à nadruk op gedachten: reconstrueren van gedachten (emphasis on thoughts: restructuring thoughts) à nadruk op gedrag (emphasis on behavior) à afsluiting (closure).

De primaire vaardigheden zijn toetreden, luisteren, parafraseren van de inhoud en reflectie van gevoelens. Deze vaardigheden zijn het meest belangrijk en kunnen in elk stadium worden toegepast. Het is wel belangrijk dat een cliënt zich altijd gehoord en begrepen voelt en dit bereik je door het toepassen van gevoelsreflecties en parafrasen.

Stadium: voorbereiding

Zowel de cliënt als de therapeut hebben van te voren bepaalde verwachtingen over de sessie. De cliënt bedenkt bijvoorbeeld wat hij straks in de sessie wil gaan zeggen en ook de therapeut neemt zijn eigen agenda mee naar de zitting. De attitudes en gevoelens van de therapeut kunnen de sessie beïnvloeden en het is belangrijk dat de therapeut ervoor waakt dat dit zo min mogelijk gebeurt. De therapeut moet zich bewust worden van zijn eigen persoonlijke problemen. Hij moet zich bewust zijn van wat er met hem gebeurt tijdens de sessie, zodat hij persoonlijke dingen die bij hem horen en de dingen die bij de cliënt horen kan scheiden.

Stadium: toetreden (Joining)

Tijdens dit stadium wordt er vooral gebruik gemaakt van toetreden, luisteren, parafraseren en gevoelsreflectie. Het stellen van vragen moeten tot een minimum worden beperkt. In dit stadium ontmoeten de cliënt en de therapeut elkaar en wordt er een relatie opgebouwd. De therapeut moet erachter komen hoe de cliënt zich voelt. Cliënten zien therapeuten vaak als experts en het is belangrijk voor een therapeut om uit te leggen hoe hij zichzelf ziet: de therapeut is geen magisch persoon, maar wil samen met de cliënt ontdekken wat er speelt.

Stadium: actief luisteren

Tijdens dit stadium wordt gebruik gemaakt van parafraseren, gevoelsreflecties en samenvatten. Ook hier moeten zo min mogelijk vragen gesteld worden. Met minimale responsen kan een cliënt in eigen tempo vertellen, zonder dat de exploratie gestoord wordt. Op deze manier voelt de cliënt zich gewaardeerd. Door gebruik te maken van de controlefunctie van samenvatten weet de therapeut zeker dat hij de cliënt begrijpt. De therapeut moet zich daarnaast goed concentreren op wat er in de therapieruimte en met de cliënt gebeurt, zijn taak is dus luisteren en observeren.

Stadium: nadruk op emoties

In dit stadium maakt de therapeut voornamelijk gebruik van gevoelsreflecties om de cliënt te helpen zich volledig bewust te worden van zijn of haar emoties. Ook wordt er gebruik gemaakt van parafraseren en samenvatten. Cliënten uiten in dit stadium vaak veel emoties en een therapeut kan deze emoties ook voelen. Hier moet de therapeut wel goed op letten. Wanneer een therapeut namelijk mee begint te huilen met de cliënt, kan de cliënt zich zorgen gaan maken over de therapeut en dat is niet de bedoeling. Therapeuten moeten controle hebben over hun eigen emoties en niet teveel mee ervaren met de gevoelens van de cliënt. Tegelijkertijd moeten ze toch, warmte en empathie kunnen uitstralen zonder het huilen van de cliënt te onderbreken, waardoor catharsis kan plaatsvinden. Als een therapeut het moeilijk heeft, kan hij achteraf gaan praten met collega’s.

In het begin vinden cliënten het vaak moeilijk om over emoties te praten. Ze praten liever over het verleden dan over het heden. We moeten de cliënt aanmoedigen om zich te focussen op gevoelens, maar we moeten ze niet onder druk zetten. In het begin is het daarom goed om de cliënt even te laten praten over oppervlakkige zaken en dan langzaam de focus te verplaatsen naar gevoelens die in het verleden ervaren werden en daarna naar die op dit moment ervaren worden.

Stadium: nadruk op gedachten – probleemverheldering

Naast de primaire vaardigheden moet er nu ook gebruik worden gemaakt van aanvullende vaardigheden. Het stellen van vragen en samenvatten wordt in dit stadium gebruikt om het probleem in kaart te brengen. Zo kan de cliënt zich namelijk beter focussen. Soms is het ook nodig om de cliënt te confronteren met inconsistenties in zijn of haar verhaal.

Stadium: nadruk op Gedachten – herstructureren

Er zijn aanvullende vaardigheden die heel nuttig kunnen zijn bij het helpen van de cliënt om anders te gaan denken: normaliseren, reframing, uitdagen disfunctionele gedachten, polariteiten exploreren, gebruik maken van sterke kanten en het gebruik maken van het hier-en-nu.

Stadium: nadruk op gedrag

Nu kan een therapeut de cliënt gaan helpen om opties te bekijken, dilemma’s op te lossen en handelingen te plannen. De cliënt moet niet onder druk gezet worden; het is beter om de cliënt bewust te maken van de huidige situatie. Daarnaast is het goed om aan de cliënt te laten weten dat het niet erg is, als ze er nog niet aan toe zijn om een keuze over gedragsverandering te maken.

Stadium: afsluiten

Bij het afsluiten van een sessie is het goed om belangrijke persoonlijke ontdekkingen samen te vatten. Belangrijke thema’s worden zo samengevoegd in een pakket. Soms is een cliënt echter nog niet klaar om alles samen te voegen in een pakket. Het is goed om genoeg tijd te laten passeren tussen twee sessies. Hierdoor kan een cliënt alles even overdenken. Een cliënt hoeft de sessie niet altijd vrolijk en blij te verlaten, iets wat beginnende hulpverleners vaak wel graag willen. Het kan zelfs nuttig zijn als een cliënt enigszins somber of verward de sessie verlaat. Dit verhoogt namelijk de kans dat de cliënt over de besproken zaken na gaat denken. Wanneer er echter gevaar dreigt voor zelfbescherming, moet de therapeut actie ondernemen.

Conclusie

In dit hoofdstuk is een overzicht gegeven van de micro-vaardigheden die in elk stadium worden toegepast. Het is belangrijk dat het proces op een natuurlijke manier wordt doorlopen. De therapeut helpt de cliënt om de ‘reis’ op een nuttige manier te vervolgen. Elke cliënt doet dit in zijn of haar eigen tempo en op zijn of haar eigen manier.

Hoe en wanneer pas je de vaardigheid "confronteren" toe? - Chapter 13

Confronteren tijdens de behandeling

Mensen maken zich vaak zorgen over de uitkomst van confronteren. Het voelt soms bedreigend als je word geconfronteerd in het dagelijks leven. Gelukkig is c

Confrontatie tijdens de behandeling anders dan confrontatie in het echte leven. In plaats van te laten weten dat je het oneens bent met iets, bestaat confrontatie hier uit het vergroten van het bewustzijn van de cliënt door informatie aan te bieden die de cliënt zelf niet had gezien of die de cliënt vermijdt. Dit moet gebeuren met veel respect en op een voorzichtige niet forcerende manier. Confrontatie moet men je als therapeut niet gebruiken, als je de basisvaardigheden onvoldoende beheerst, of als er nog geen vertrouwensrelatie is opgebouwd met de cliënt. Gebeurd dit wel dan kan dit bedreigend overkomen en leiden tot uitval. Soms is confrontatie niet nodig en kan er gebruik worden gemaakt van de eerder besproken vaardigheden.

Wanneer niet confronteren?

Voordat je confrontatie toepast, is het belangrijk om jezelf eerst een aantal dingen af te vragen. Is het antwoord op een van de volgende vragen ja, dan is het geen goed idee om confrontatie toe te passen.

  • wil ik het doen omdat ik ongeduldig ben?

  • doe ik het omdat ik het leuk vind?

  • probeer ik mijn eigen waarden op de cliënt te plakken?

  • uit ik mijn woede middels het gebruik van confrontatie?

Het bevredigen van je eigen behoeften is nooit een goede reden om confrontatie te gebruiken.

Wanneer wel confronteren?

Er zijn bepaalde situaties waarin confrontatie gepast is, bijvoorbeeld wanneer een cliënt een probleem vermijdt, wanneer een cliënt zich niet bewust is van zijn eigen destructieve gedrag, wanneer een cliënt serieuze consequenties van zijn gedrag niet inziet, wanneer de cliënt niet kan praten over nu maar alleen over verleden en toekomst, wanneer het non-verbale gedrag niet overeenkomt met het verbale gedrag, als de therapeutische relatie besproken moet worden of wanneer de cliënt in cirkels blijft praten. In dergelijke situaties is het goed om de cliënt te laten weten wat je voelt, wat je opvalt of wat je hebt geobserveerd. Een goede confrontatie bestaat uit de volgende elementen:

  • Een reflectie of korte samenvatting van wat de cliënt heeft gezegd.

  • Een statement over wat de therapeut zelf voelt.

  • Een concreet statement over wat de therapeut is opgevallen of heeft geobserveerd zonder dat hier een interpretatie aan wordt gegeven.

Na een goede confrontatie voelt een cliënt zich rustig en niet aangevallen.

Hoe en wanneer pas je de vaardigheid "normaliseren" toe? - Chapter 14

Bij normaliseren maak je een cliënt duidelijk dat de reactie van de cliënt onvermijdelijk en normaal is, gezien zijn of haar situatie. Wanneer normaliseren op een goede manier gebruikt wordt, zal de cliënt zich opgelucht voelen. Een therapeut moet wel voorzichtig zijn met normaliseren, omdat het onverantwoordelijk en onethisch zou zijn, als je als hulpverlener zegt dat iets een normale reactie is terwijl dat niet het geval is.

Toepassen van normaliseren

Normaliseren kan worden toegepast om de volgende redenen:

20. Normaliseren van de emotionele toestand: het doel hierbij is de angst van de cliënt te reduceren door te laten weten dat diens emotionele reactie normaal is. Als je denkt dat de emotionele reactie van de cliënt gepast is in een bepaalde situatie, is het goed om de cliënt dit te laten weten.

21. Normaliseren van veranderingen in gedrag, rollen en relaties als gevolg van een ontwikkelingscrisis: er zijn meerdere ontwikkelingsstadia in ons leven en meestal komt daar angst bij kijken. De meeste mensen herkennen deze stadia echter niet en reageren hier paniekerig op. Het kan opluchting teweegbrengen wanneer de oorsprong van een dergelijke ontwikkelingscrisis wordt uitgelegd aan de cliënt. Het woord ‘onvermijdelijk’ kan daarbij goed worden gebruikt, ook wanneer het een overstatement is. Hierdoor voelt het niet meer voor de cliënt alsof hij gefaald heeft. Normaliseren is een manier waarop de therapeut kan zorgen voor hoop en optimisme. Het geeft ook opluchting en verhoogt het bewustzijn van de cliënt waardoor er een toename in constructief gedrag kan plaatsvinden.

Het mag bij normaliseren nooit zo zijn dat de problemen en pijn van de cliënt worden geminimaliseerd, bijvoorbeeld door te zeggen dat het eigenlijk niet zoveel voorstelt. Een hulpverlener dient dus altijd voorzichtig te zijn met het toepassen van de vaardigheid normaliseren.

Hoe en wanneer pas je de vaardigheid "reframen" toe? - Chapter 15

We hebben allemaal een ander perspectief: de manier waarop een ander dingen ziet kan anders zijn dan hoe jij ze ziet. Sommige cliënten hebben een erg negatief beeld.

Het proces

Soms kan een therapeut de manier waarop een cliënt een situatie ziet, veranderen. Dit kan door het beeld wat de cliënt beschrijft te reframen. De therapeut doet een nieuwe lijst om een afbeelding heen, zodat de afbeelding er anders uit ziet. Het idee achter reframen is het niet ontkrachten van de manier waarop de cliënt de wereld ziet, maar het aanreiken van een nieuwe en positievere manier om de wereld te zien. Je geeft als het ware een breder kader, waarbij de cliënt zelf kiest of hij/zij er anders naar wil kijken. De cliënt hoeft het dus niet aan te nemen.

Reframen

Reframen kan ervoor zorgen dat de cliënt de situatie op een positievere manier kan gaan bekijken. Het moet wel voorzichtig gebeuren, je stelt het dus op een ‘ zou het kunnen’ toon. Het is mogelijk dat de cliënt het niet accepteert en dat hoeft ook niet. Een alternatieve manier om dingen te bekijken zorgt er echter wel voor dat iemands perspectief wordt uitgebreid en dat depressieve gevoelens afnemen.

Hoe daag je disfunctionele gedachten uit tijdens counselling? - Chapter 16

Albert Ellis heeft het idee van het uitdagen van disfunctionele gedachten (self-destructive beliefs) geïntroduceerd in een model wat nu rational emotive behaviour therapy (REBT) wordt genoemd.

REBT

Centraal bij REBT staat het ABCDE model: l Het ABCDE model beschrijft opeenvolgende gebeurtenissen die zorgen voor onaangename emoties en/of maladaptief gedrag.

A = activerende gebeurtenis

B = beliefs (gedachten) – rationeel of irrationeel

C = consequenties – emotioneel of gedragsmatig

D = disputing (tegenstrijdige) irrationele gedachten

E = effecten van de tegenstrijdige irrationele gedachten

Het begint met een activerende gebeurtenis (A) die de irrationele gedachten triggert (B). De consequentie (C) daarvan is de respons van de persoon, welke kan bestaan uit niet-helpende emoties of gedragingen. D is het stadium waarin de therapeut de irrationele gedachten tegenspreekt/uitdaagt om op die manier de cliënt te helpen om de irrationele gedachten te vervangen door constructievere gedachten. Het laatste stadium (E) laat de effecten hiervan zien en hopelijk ervaart de cliënt tijdens dit stadium meer helpende emoties en gedachten. Wanneer irrationele gedachten zijn vervangen, wordt verwacht dat activerende gebeurtenissen in de toekomst ook positievere consequenties hebben. Bij REBT wordt de cliënt niet aangemoedigd om emoties te ervaren, maar om meer te focussen op hun gedachten (beliefs) en hun gedrag.

Uitdagen van disfunctionele gedachten binnen de integratieve benadering

Iedereen mag zijn eigen attitudes, ideeën en gedachten hebben. Therapeuten moeten dit dan ook accepteren bij de cliënt. Het is echter wel de taak van de therapeut om de cliënt te helpen om te veranderen, zodat hij of zij zich beter voelt. Dit kan alleen als er wordt gekeken naar zowel emoties en gedrag, als gedachten. Hierbij is het noodzakelijk om te kijken naar attituden, ideeën en de dingen die de cliënt gelooft. Er kan alleen verandering plaatsvinden wanneer de cliënt ervoor kiest om iets te veranderen. De therapeut kan wel helpen bij het laten zien welke gedachten disfunctioneel zijn. De therapeut moet ervoor zorgen dat de cliënt bewust wordt van de keuzes die hij heeft. Cliënten hebben vaak niet het idee dat ze gedachten kunnen veranderen en blijven hierdoor vasthouden aan hun disfunctionele (self-destructive) ideeën. Ellis noemt dit irrationele gedachten, maar de schrijvers benadrukken dat disfunctionele gedachten ook rationeel kunnen zijn. Bovendien kan het benoemen van deze gedachten als irrationeel vaak discussie met cliënten oproepen, omdat mensen zich vaak als rationele wezens zien. De schrijvers stellen dat er twee categorieën van disfunctionele gedachten zijn:

  • ‘Should’, ‘must’, ‘ought’, ‘have to’

  • Gedachten die bestaan uit onrealistische verwachtingen

‘Should’, ‘must’, ‘ought’ en ‘have to’ (1)

Cliënten maken vaak statements die beginnen met ‘ik moet’. Dit kan zolang het maar overtuigend wordt gezegd. Wanneer het echter op een niet-overtuigende manier wordt gezegd, alsof iemand anders zegt ‘jij moet’, kan dit tot verwarring en emotionele verstoring leiden. Het voelt dan niet alsof de cliënt een keuze heeft. Wanneer de cliënt het echter afwijst, kan het leiden tot schuldgevoelens. Het doel van therapie is ervoor te zorgen dat de cliënt zich comfortabeler voelt bij het zelf nemen van beslissingen. Deze gedachten zijn ontstaan toen we kinderen waren en we waarden en attitudes overnamen van anderen. In de adolescentie komt er echter een tijd dat we in kunnen gaan tegen de attitudes die we hebben geleerd. De meeste attitudes blijven we echter aanhangen en pas als volwassenen kiezen we zelf welke attitudes we houden en welke we verwerpen. We moeten de cliënt helpen om eigen keuzes te maken over welke attitudes nog wel en welke niet meer bij die persoon ‘passen’. Het probleem met deze ‘moet’-ideeën is dat ze worden aangehangen op een denkniveau en niet echt passen bij een gevoelsniveau. Dit leidt tot verwarring en verstoring. Bij het uitdagen van deze ideeën is het belangrijk om het bewustzijn van de cliënt te vergroten van wat er in hem of haar gebeurt, zodat de cliënt zich bewust wordt van de opties die hij of zij heeft. De therapeut kan de cliënt uitleggen waar de ideeën vandaan komen en dan samen kijken of ze nog ‘passen’. De cliënt kan ze vervolgens vervangen of accepteren, maar dan wel op een overtuigendere manier.

Onrealistische verwachtingen (2)

Veel disfunctionele gedachten bestaan uit onrealistische verwachtingen van het zelf, anderen of de wereld. Ook deze gedachten zijn vaak ingeprent tijdens de kindertijd. Zo kan een cliënt denken dat de wereld eerlijk en rechtvaardig is, terwijl het leven dat lang niet altijd is. Het is daarom goed om deze verwachting realistischer te maken.

Onrealistische verwachtingen van anderen

Mensen gaan er vaak vanuit dat andere mensen dezelfde waarden hebben als hijzelf en baseren hier hun verwachtingen op. Dit is onrealistisch en niet-helpend. Cliënten komen vaak in therapie wanneer ze zich rot voelen omdat ze vinden dat de omgeving niet aan hun verwachtingen voldoen.. Wanneer cliënten inzien dat hun verwachtingen onrealistisch zijn, kan dit leiden tot een soort rouw. Het uitdagen van onrealistische verwachtingen kan bestaan uit het stellen van bijvoorbeeld de volgende vraag: ‘Is het realistisch om te verwachten van het leven dat het eerlijk en rechtvaardig zal zijn?’. Vervolgens kan je alternatieve verwachtingen aanbieden aan de cliënt. Het kan ook helpen om het verschil uit te leggen tussen disfunctionele en helpende gedachten. Het uitdagen van gedachten moet altijd voorzichtig gebeuren, een cliënt mag er voor kiezen om de disfunctionele gedachten vast te houden. In dat geval is het vaak nuttig om de cliënt na te denken over gevolgen van het vasthouden aan het disfunctionele geloof. Het is nog beter dat het uitdagen vanuit de cliënt komt in plaats van dat dit vanuit de therapeut komt.

Welke twee persoonlijkheidsmodellen bij de bewustingwording van het zelf? - Chapter 17

In dit hoofdstuk worden twee modellen besproken die waardevol zijn bij het begrijpen van het bestaan van verschillende delen van het zelf in de menselijke persoonlijkheid en de manier waarop cliënten hier meer bewust van kunnen worden door middel van therapie:

  • Het ijsberg model

  • Het polariteiten model

Het ijsberg model (1)

Een ijsberg is een goede metafoor om persoonlijkheid te illustreren. Wanneer je iemand leert kennen zie je maar een deel van zijn persoonlijkheid; de rest ligt onder water. De persoon zelf is waarschijnlijk ook niet helemaal bewust van alles wat er onder water ligt. Af en toe komen er delen boven water. De meest besproken tegenstrijdigheden zijn liefde en haat. Je hebt zelf misschien ook wel een haat-liefde relatie met iemand. Haat is een aspect van onszelf dat we niet graag willen laten zien of toe willen geven. Dus liefde is boven water en haat onder water. Echter, soms rolt de ijsberg om en wordt haat zichtbaar, bijvoorbeeld wanneer een relatie uitgaat. Daarnaast is er ook nog vijandigheid en vriendschap. Vergevensgezindheid en acceptatie zijn tegengesteld aan woede en vijandigheid.

Negatieve emoties ontkennen

Veel van ons hebben geleerd om negatieve emoties te ontkennen, bijvoorbeeld: jongens huilen niet. We onderdrukken dan onze eigen emoties, je onderdrukt dan een deel van jezelf. Depressie kan veroorzaakt worden door onderdrukte woede. Mensen die depressief zijn blijken vaak hun woede niet goed te kunnen uiten. Wanneer ze er naar worden gevraagd tijdens therapie zeggen ze dan ook vaak dat ze niet boos zijn. . Tijdens de therapie leert de cliënt om gevoelens te uiten, zodat de depressie afneemt. Door het volledig ervaren van boosheid kan de ijsberg als het ware naar de andere kant rollen.

Gebruik van het ijsberg model in therapie

Het kan goed zijn om dit model te gebruiken bij het uitleggen aan een cliënt dat een mens veel tegenstrijdige emoties heeft. Zo kan een cliënt leren om zelfbewuster te worden en in contact te komen met onderdrukte emoties.

Het polariteiten model (2)

Dit model komt uit de Gestalt therapie en lijkt op het ijsberg model, met één groot verschil. Het ijsberg model gaat ervan uit dat er altijd een polariteit onder water ligt, terwijl dit model de nadruk legt op het integreren van de polariteiten zodat beide volledig worden ervaren in het hier-en-nu en ook kunnen worden aangesproken wanneer de persoon dat wilt.

Gebruik van het polariteiten model

Dit model kan helpen om cliënten zich goed te laten voelen wat betreft het accepteren en ervaren van de emoties die zij aanvankelijk als negatief beschouwden. Het is normaal om ook negatieve emoties te ervaren. De twee tegengestelde polariteiten kunnen worden gezien als de einden van een continuüm in plaats van als apart van de ander. Zo kan een cliënt een positie innemen binnen dat continuüm.

Accepteren van polariteiten

Het is belangrijk om te herkennen en te accepteren dat er in ieder mens tegenstrijdigheden bestaan. Wanneer we een kwaliteit willen versterken, moeten we om kunnen gaan met het tegengestelde daarvan. Je moet accepteren dat je als persoon in staat bent om liefde te tonen en om te haten, om tolerant en intolerant te zijn enz. We moeten dus alle delen accepteren en niet alleen de delen die sociaal wenselijk zijn. Cliënten komen vaak in therapie wanneer dit volledig accepteren niet lukt en wanneer onderdrukte emoties steeds naar boven proberen te komen.

Cliënt helpen bij het integreren van polariteiten

Er zijn verschillende manieren mogelijk waarop een therapeut een cliënt kan helpen bij het integreren van polariteiten.

Naast het ijsberg model is er nog een andere manier, namelijk de actieve experiëntiële methode, welke bestaat uit rollenspellen. Dit kan wel pas worden gedaan wanneer de therapeutische relatie goed is. De cliënt moet zelf kunnen kiezen of hij meedoet en wanneer hij wil stoppen. De cliënt moet twee kussens kiezen die symbool staan voor twee polariteiten en deze ongeveer twee meter uit elkaar vandaan op de grond leggen. Vervolgens moet de cliënt naast één van de twee kussens gaan staan en iets zeggen wat overeenkomt met die polariteit. Daarna moet hij hetzelfde doen voor de andere polariteit. Op deze manier kan hij een dialoog aangaan met zichzelf. De therapeut moet dan zorgen dat de cliënt heen en waar blijft lopen tussen de kussens, zodat de dialoog doorgaat. Ook kan de therapeut feedback geven over het non-verbale gedrag van de cliënt. De cliënt kan gaan inzien dat hij kan stoppen op verschillende posities en leert zo dat hij beide polariteiten kan gaan gebruiken en ook een middenpositie in kan nemen. Dit kan een effectieve oefening zijn, zolang de cliënt zich goed voelt met een dergelijke methode.

Welke vaardigheden zijn nodig om te zorgen dat een cliënt zijn sterke kanten gebruikt? - Chapter 18

De vaardigheden die nodig zijn om te zorgen dat een cliënt gebruik gaat maken van zijn sterke kanten, komen uit de oplossingsgerichte (Solution-Focused) en de narratieve benadering. Beide benaderingen stellen dat het beter is om te concentreren op positieve kanten in plaats van op problemen. Daarnaast stellen zij ook dat het nuttig is om de cliënt aan te moedigen om een optimistische kijk over de toekomst te hebben. Klachten en problemen moeten echter wel worden gehoord en niet worden geminimaliseerd. Het gebruik maken van eigen krachten wordt door integratieve therapeuten vaak toegepast in het stadium van emphasis on thoughts. Er zijn verschillende manieren om de nadruk te leggen op de sterke kanten van de cliënt:

  • Externaliseren van het probleem

  • Zoeken naar uitzonderingen

  • Identificeren van positieve responsen op negatieve ervaringen

  • Positief zijn over de verandering die is ontstaan

  • Optimistisch zijn over de toekomst

Externaliseren van het probleem (1)

Het doel van externaliseren is om het probleem van de cliënt te onderscheiden van de cliënt als persoon. Het is geen angstig persoon, maar hij heeft last van angsten. Deze verandering in denkwijze kan ervoor zorgen dat er gezocht kan worden naar mogelijkheden om het probleem op te lossen. Cliënten krijgen een nieuw perspectief en problemen worden niet meer als intrinsiek gezien, waardoor de cliënt zich beter gaat voelen. Er ontstaan nieuwe mogelijkheden om het probleem op te lossen en de cliënt krijgt weer controle over onacceptabel gedrag. Hier is wel een verandering in de taal voor nodig. Men begint zinnen niet met ik, maar met de naam van het probleem; ‘de angst verstoord mijn dagelijks leven’. Voor externaliseren kan het nuttig zijn om te onderzoeken wat voor invloed het probleem op het leven van de cliënt heeft gehad en wat er aan het probleem gedaan is

Zoeken naar uitzonderingen (2)

Een goede manier om een cliënt bewust te maken van zijn of haar sterke kanten, is te zoeken naar uitzonderingen door middel van uitzonderingsgerichte vragen. Er kan verandering plaatsvinden door de aandacht te richten op situaties waarin het ongewenste gedrag niet ontstond. Bijna altijd zijn er wel tijden geweest waarin het probleem zich niet voordeed, alleen de cliënt is zich hier niet van bewust. Het is goed om deze situaties grondig te onderzoeken en kijken naar wat in het verleden gewerkt heeft. De dingen die toen hebben gewerkt, zouden nu weer ingezet kunnen worden om bijvoorbeeld een probleemvrije avond te plannen. Deze techniek kan vaak gebruikt worden na externalisering van het probleem. Op die manier kan de cliënt erachter komen wat ervoor nodig is om het probleem te bestrijden.

Identificeren van positieve responsen op negatieve ervaringen (3)

Cliënten zien vaak niet hun sterke kanten in het omgaan met ervaringen in het verleden. Negatieve ervaringen in het verleden hebben echter vaak ook iets positiefs meegebracht. Door de aandacht te richten op successen in het verleden kan een cliënt zich positiever gaan voelen over zichzelf. Het kan goed zijn om samen met de cliënt te onderzoeken wanneer een bepaalde keuze geleid heeft tot een positieve uitkomst. Het is hierbij nuttig om de cliënt te laten vertellen over het verleden, dat bijdraagt aan het probleem, en hierna vragen hoe de cliënt deze tijd is doorgekomen. Hierbij focus je op positieve strategieën. Ook kan de therapeut aan de cliënt laten weten wat bij andere mensen heeft gewerkt in een dergelijke situatie.

Positief zijn over verandering die is ontstaan (4)

Wanneer dingen slecht zijn geweest, zien cliënten vaak niet wanneer er positieve verandering is opgetreden. Er zijn twee manieren waarop je een cliënt kan helpen om zich beter te voelen door eerdere prestaties: (1) door vragen te stellen die een positieve verandering aannemen (wat is er veranderd sinds je me de laatste keer hebt gezien?), en (2) door het gebruik van cheerleading questions (hoe heb je dat voor elkaar gekregen?). Je doet dit wanneer de cliënt vertelt over gedrag dat op een positieve manier anders was en voor een positieve uitkomst zorgde.

Optimistisch zijn over de toekomst (5)

Om optimistischer te kunnen zijn over de toekomst kan het soms helpen om de huidige situatie van de cliënt te beschrijven als een stadium waar de cliënt over heen zal groeien of uit zal komen. Hierbij probeer je de negatieve denkwijze te voorkomen of te stoppen door doelen te formuleren in positieve zin, als een doel dat bereikt kan worden. Voorbeeld: Als de cliënt zegt ‘ik wil dat mijn broer en ik geen ruzie maken en elkaar niet meer pijn doen’ dan wordt dit op een positieve manier geformuleerd ‘je wilt dat jullie beter met elkaar over weg kunnen’. Bij het helpen van de cliënt om doelen vast te stellen voor de toekomst, is het belangrijk om zowel realistisch als optimistisch te zijn.

Hoe leg je de focus op de hier-en-nu ervaringen? - Chapter 19

Verantwoordelijkheid nemen

Er zijn typen cliënten die vooral praten over wat anderen fout doen. Ze blijven hier vaak in hangen en omdat de situatie buiten hun controle ligt, zal er ook niks aan veranderen. Praten over wat iemand anders fout doet, is makkelijker dan jezelf ergens de schuld van te geven. Maar een ander kun je niet veranderen, jezelf wel. Zodoende moet men dus op zichzelf focussen.

Wanneer we ons richten op wat we zelf doen en wat er binnen in ons gebeurd, dan kunnen we er voor kiezen om actie te ondernemen en te zorgen dat er verandering optreedt.

Hier-en-nu

Focussen op jezelf, omdat je de ander niet kunt veranderen is ook te gebruiken bij tijd: Je kunt het verleden niet meer veranderen en ook over de toekomst hebben we maar beperkte controle. Door te focussen op het heden kan de cliënt keuzes maken. Het is niet zo dat de cliënt het niet over het verleden of de toekomst mag hebben, maar een interventie heeft pas zin wanneer er ook aandacht wordt geschonken aan onze rol van de cliënt en wat er in het hier-en-nu gebeurd. De therapeut moet goed opletten wat er in een cliënt gebeurt. Focussen op het hier en nu is een centraal concept bij gestalt therapie. Door de huidige emoties te ervaren kan de cliënt er mee om leren gaan.

De cliënt naar het hier en nu krijgen

Er zijn drie manieren waarop de therapeut er voor kan zorgen dat de cliënt meer naar het hier en nu komt. Allereerst kan de therapeut het non-verbale gedrag van de cliënt benoemen. Daarnaast kan de therapeut vragen wat de cliënt emotioneel in het moment voelt. Tot slot kan je de cliënt emoties laten voelen door hem of haar de ruimte te geven. Als een emotie tijdens de sessie wordt gevoelt, kan de cliënt deze ook in het dagelijks leven gebruiken.

Negatieve gevoelens

Het komt vaak voor dat een cliënt geen (gepast) negatief gevoel kan uiten naar anderen. Geblokkeerde woede kan zorgen voor depressie, angst en stress. Daarnaast zorgt het blokkeren er ook voor dat men geen echte of open relaties aan kan gaan. Het bespreekbaar maken van problemen en erover discussiëren zorgt ervoor dat emoties beter kunnen worden ervaren.

Modelling

Tijdens de therapie is er een real-life relatie tussen de cliënt en de therapeut. Deze relatie kan dienen als model, om effectief met gevoel om te leren gaan. Een therapeut is namelijk een voorbeeld voor de cliënt en laat adaptieve en constructieve manieren zien waarop je met elkaar om kunt gaan. De therapeut moet laten zien dat emoties juist wel moeten worden ervaren.

Feedback

Bij het gebruiken van de therapeutische relatie als model is het belangrijk dat de therapeut zelf in contact blijft staan met zijn of haar eigen emoties. De emoties van de therapeut kunnen informatie geven over het therapeutisch proces en kunnen ervoor zorgen dat de therapeut effectiever reageert op de cliënt. Zo kan de therapeut geïrriteerd raken en dit subtiel aan de cliënt laten weten. De therapeut moet echter wel voorzichtig zijn in het delen van zijn eigen gevoelens. Met name bij negatieve emoties is het vaak niet gepast om ze te uitten naar de cliënt. Als een therapeut het lastig vind om met de gevoelens om te gaan kan hij/zij er eventueel voor kiezen om deze gevoelens tijdens supervisie te verwerken. Wanneer de therapeut denkt dat het nuttig kan zijn om de emotie toch te bespreken (zelfs al is het negatief) in verband met andere relaties, dan moet men wel feedback geven. Feedback moet niet alleen voorzichtig worden geven, maar ook op een beleefde en respectvolle manier. Het moet niet bedreigend overkomen en de cliënt moet het kunnen accepteren. Vermijd zinnen die beginnen met ‘jij’ en begin liever met ‘ik’ of ‘ik voel’. Daarnaast is het ook belangrijk dat je bij het geven van feedback een feitelijke bewering geeft in plaats van een interpretatie. Toch kan het zijn dat de cliënt defensief reageert. In dat geval focus je op de therapeutische relatie. Het geven van goede feedback heeft als doel dat de cliënt het gevoel heeft dat er om hem/haar gegeven wordt en dat hij/zij gerespecteerd en gewaardeerd wordt.

Overdracht en tegenoverdracht

In de psychoanalyse wordt er gesproken over overdracht (transference) en tegenoverdracht (counter-transference). In het geval van overdracht gedraagt de cliënt zich naar de therapeut op een manier zoals hij dit eigenlijk doet naar iemand uit het verleden, bijvoorbeeld zijn of haar moeder. Wanneer een therapeut zich ook een beetje gaat voelen zoals de cliënt’ zijn/haar moeder, heet dit tegenoverdracht. Zolang dit maar wordt herkend en besproken, is het geen probleem. Het is belangrijk om duidelijk te maken wanneer er sprake is van overdracht en tegenoverdracht en dat het onderscheid tussen personen duidelijk wordt. Ook (tegen)overdracht moet men verbaliseren, niet interpreteren.

Projectie

Door de therapeutische relatie kan een cliënt leren dat hij de neiging heeft om eigenschappen van mensen uit het verleden te projecteren op mensen in het heden. Cliënten leren herkennen dat ongepaste projecties een negatieve invloed kunnen hebben op relaties. Wanneer de therapeut ziet dat dit gebeurt, is het belangrijk om dit te bespreken.

Weerstand

Soms wil een cliënt niet meewerken aan de therapie. Zo komt een cliënt bijvoorbeeld altijd te laat op afspraken. Weerstand zorgt ervoor dat negatieve emoties worden vermeden. Naast te laat komen kan het ook zijn dat de cliënt steeds over andere dingen praat dan over de dingen die er echt toe doen. Het is belangrijk om de cliënt bewust te maken van wat er gebeurt. Wanneer er sprake is van weerstand is het belangrijk om het goed te onderzoeken in plaats van hier direct tegenin te gaan. Op die manier kan uiteindelijk het echte probleem worden opgelost. De cliënt heeft echter zelf de keuze of hij ‘Pandora’s box’ wil openen of niet.

Gebruik van de therapeutische relatie

  • De therapeutische relatie kan worden gebruikt om:

  • De cliënt te helpen om zijn aandacht te richten op zijn eigen gedrag, gevoelens en gedachten in het heden, in plaats van op gedrag uit het verleden of het gedrag van anderen waar de cliënt geen controle over heeft.

  • De cliënt te helpen bij het verwerken van (negatieve) emoties wanneer deze opkomen.

  • De cliënt op een acceptabele manier constructieve feedback geven met betrekking tot gedragingen die bij de therapeut negatieve gevoelens oproepen.

  • De cliënt helpen om projectie te herkennen en hiermee om te gaan.

  • De cliënt helpen bij het omgaan met diens eigen weerstand.

Hoe stimuleer je een cliënt om zijn opties te exploreren? - Chapter 20

Cliënten gaan vaak in therapie omdat ze vastzitten in een vervelende situatie en ze zelf geen oplossingen meer zien. Omdat ze zelf geen oplossing meer zien ervaren ze vaak depressieve gevoelens, angst en spanning. Het gebruik van reflecties kan zorgen voor een vermindering van de spanning en kan leiden tot probleem verheldering. Dit kan er voor zorgen dat de cliënt zelf een oplossing vind, maar dit gebeurd niet altijd. Het is dan goed om het gevoel ‘vast te zitten’ te reflecteren en daarna te vragen of de cliënt zelf nog opties ziet.

Opties vinden

Een goede vraag kan zijn: ‘Je bevindt je duidelijk in een hele vervelende situatie. Wat voor opties heb je?’. Door te vragen naar oplossingen, in plaats van suggesties te geven, wordt de cliënt aangemoedigd om zelf oplossingen te vinden voor zijn of haar problemen en dit brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Oplossingsgerichte vragen kunnen gebruikt worden om alternatieve opties te ontdekken. Het is voor een therapeut belangrijk om alle opties te onthouden, want een snel afgewezen optie kan later toch bruikbaar blijken. Wanneer een cliënt echt geen oplossingen ziet, kan de therapeut iets suggereren, maar dan wel op een tentatieve manier zodat het niet als actie wordt gezien

Opties exploreren

Tijdens de exploratie vat de therapeut samen wat de opties zijn en bespreekt wat de voor- en nadelen van elke optie zijn. Het is vaak goed om te beginnen met het bespreken van de minst goede oplossingen, zodat die kunnen worden weggestreept en er uiteindelijk een kleiner aantal opties overblijft waaruit de cliënt kan kiezen. Naast positieve en en negatieve consequenties is het ook belangrijk om Mette vragen naar het onderbuikgevoel van de cliënt. Onderbuikgevoel en logica gaan vaak twee verschillende kanten op. Wanneer het onderbuikgevoel van de cliënt niet goed is, heeft het geen zin. De optie moet gekozen worden door de cliënt en niet door de therapeut.

Kiezen

Wanneer een cliënt niet kan kiezen, kan de therapeut helpen om te onderzoeken wat de consequenties zijn van diverse keuzes, zodat de cliënt ze goed kan vergelijken. Dit heet een gedachten experiment; de cliënt stelt zich voor hoe het is als hij/zij kiest voor een bepaalde optie. Een probleem van kiezen, is dat er altijd een verlies bij komt kijken. We kunnen namelijk niet beide opties kiezen. Dit moeten we accepteren. Het is vaak moeilijker om verlies te accepteren dan te kiezen tussen positieve aspecten van beide opties. Het is goed om cliënten naast de positieve kanten van de opties ook te vertellen over het verlies dat hoort bij beide opties Vervolgens is het belangrijk om te achterhalen of de cliënt het verlies dat bij een bepaalde keuze hoort kan accepteren. Het maken van een keuze is dus gebaseerd op keuzes over positieve aspecten en verlies

Polariteiten

Kiezen is ook moeilijk doordat we in onszelf twee kanten hebben. Je ene kant wil gaan voor oplossing A, maar een andere kant wil oplossing B. Het is goed om cliënten beide kanten te laten ontdekken, zodat ze kunnen worden geïntegreerd en er geen verwarring ontstaat. De verschillende dingen die de cliënt wil horen bij wie hij of zij is.

Juiste keus

Mensen hebben vaak geleerd dat er altijd één optie juist is en de ander fout, maar zo zwart-wit is het niet. De enige goede optie is degene die past bij de cliënt. Bij kiezen voor optie A moet optie B worden losgelaten.

Creatieve oplossingen

Dilemma’s kunnen vaak worden opgelost door creatief denken en door nieuwe opties te introduceren, zodat het verlies kan worden beperkt. Er is vaak een derde oplossing mogelijk, zoals een compromis. Hierdoor kan er een win-win situatie worden gecreëerd.

Vastzitten

Soms blijven cliënten vastzitten aan het eind van de sessie, ondanks dat het probleem is verhelderd. Het vastzitten moet dan worden gereflecteerd en de therapeut moet de cliënt toestemming geven om vast te blijven zitten, zodat de cliënt zich niet onder druk gezet voelt om een beslissing te nemen. Laat de cliënt weten dat hij of zij altijd welkom is. Wanneer een cliënt in de volgende sessie nog steeds vastzit, kan het goed zijn om te praten over de consequenties van het vastzitten en hoe de cliënt hiermee om kan gaan.

Hoe stimuleer je een cliënt om over te gaan tot actie? - Chapter 21

Soms werkt het voldoende als cliënten in een positievere stemming worden gebracht. Echter, vaak is hun emotionele distress een consequentie van disfunctioneel gedrag of een levenssituatie. Zij kunnen pas geholpen worden als er actie is ondernomen om dingen te veranderen. Zoals eerder is besproken voelen cliënten zich vaak alsof ze vastzitten. Het is dan heel verleidelijk om ze te pushen. Dit zorgt echter voor alleen maar meer weerstand. Een theorie waar wordt besproken hoe je met weerstand bij verandering om moet gaan, is de awereness circle (bewustwordingscirkel) uit de Gestalt therapie.

Bewustwordingscirkel

Bij integratieve therapie worden eerst de emoties aangepakt, vervolgens de gedachten en dan het gedrag. Gestalt therapeuten werken anders wanneer het gaat om somatische ervaringen, gevoelens en gedachten. Zij benadrukken namelijk de inter-connecties hiervan. Ze vergroten het bewustzijn van deze drie aspecten door ze aan elkaar te linken. Integratieve therapeuten vergroten ook het bewustzijn, maar zij bespreken eerst de emoties. Bewustwording bij de cliënt van wat er bij hem of haar van binnen gebeurt is een heel belangrijk doel van therapie.

De bewustwordingscirkel beschrijft de manier waarop cliënten meer bewust worden, zodat ze het probleem kunnen verhelderen, oplossingen kunnen bedenken en keuzes kunnen maken over de toekomst:

(Arousal - Awareness - Mobilisation of energy - Choice à Action - Rest/satisfaction)

Cliënt komen in therapie wanneer ze emotioneel distressed zijn (arousal), de therapeut heeft dan de taak om de cliënt naar het eindstadium: rust/tevredenheid te krijgen. Dit wordt bereikt door bij de cliënt bewustwording over de hele situatie te vergroten. De therapeut luistert, helpt de cliënt om in contact te komen met zijn emoties en helpt om het probleem te verhelderen.

  • Arousal: door emotionele problemen is de cliënt niet in staat om helder na te denken en ziet door de bomen het bos niet meer.

  • Mobalisation of energy: wanneer de cliënt zich beter voelt, kan de energie worden omgezet naar het zoeken naar oplossingen. Dit kan door de cliënt bewust te maken van zijn/haar innerlijke ervaringen.

  • Rest van de cirkel: wanneer bewustwording heeft plaatsgevonden doorloopt de cliënt de rest van de cirkel. De bomen worden weer zichtbaar en de verwarring verdwijnt. We blijven niet hangen in het rest-stadium, maar doorlopen de cirkel herhaaldelijk in het leven.

De meeste mensen doorlopen de cirkel niet vanzelf en zitten ergens vast. Vaak worden ze geblokkeerd voor het Choice- of voor het Action-stadium. Als de therapeut de cliënt dan gaat pushen, wordt de emotionele arousal alleen maar groter. Het is beter om de cliënt te helpen om alles goed te exploreren. Als een cliënt actie onderneemt en dingen gaat veranderen moet hij eerst omgaan met zijn eigen gevoelens en daarna met de reacties uit de omgeving. Actie ondernemen kan eng zijn, omdat de consequenties vaak niet helemaal kunnen worden overzien.

Blokkades

Wanneer een cliënt vast zit en daardoor geen keuze kan maken of geen actie kan ondernemen is het dus niet goed om te pushen. Het is beter om de cliënt bewust te maken van de blokkade. De cliënt moet zich bewust worden van wat er binnen in hem speelt en welke gedachten hij/zij heeft. Het doel is om de cliënt te helpen met het probleem dat de blokkade veroorzaakt.

Extra hulp

Sommige cliënten blijven in therapie steeds hetzelfde verhaal vertellen en worden zo alleen maar hulpelozer. Dit soort cliënten hebben extra hulp nodig om actie te ondernemen. Er zijn ook cliënten die simpelweg niet genoeg vaardigheden hebben om zelf actie te ondernemen. De therapeut moet in een dergelijk geval niet het werk van de cliënt overnemen. De cliënt moet zelf leren om te organiseren, te plannen en beslissingen te nemen. De therapeut loopt naast de cliënt terwijl hij dat leert. Er zijn basisstappen die de cliënt moet nemen om actie te ondernemen en doelen te bereiken. Deze stappen staan in het onderstaande actieplan.

Actieplan

  • Psychologische voorbereiding: bewustzijn vergroten en blokkades opheffen.

  • Doel identificeren: soms is dit al genoeg.

  • Eerste stap naar doel identificeren: dit moet realistisch en haalbaar zijn.

  • Concretiseer deze eerste stap: het moet duidelijk worden wat de eerste stap inhoudt.

  • Beslissen hoe de eerste stap worden uitgevoerd: houd rekening met de consequenties.

  • Vaardigheden leren die nodig zijn voor de eerste stap: bijvoorbeeld door rollenspel.

  • Beslissen wanneer de eerste stap wordt uitgevoerd: uitstellen voorkomen.

  • Uitvoeren eerste stap: niet belangrijk of het ook echt gebeurt.

  • Jezelf belonen voor het uitvoeren van de eerste stap: kans op herhaling vergroten.

  • Herzien van het overkoepelende doel: het kan zijn dat het overkoepelende doel moet worden aangepast.

Conclusie

Wanneer je als therapeut de vaardigheden goed gebruikt en rekening houdt met de bewustwordingscirkel, dan kan je cliënten vaak op succesvol wijze helpen. Soms is echter het actieplan nodig.

Hoe ontstaat een comfortable therapeutische omgeving? - Chapter 22

Om een goede therapeutische relatie te creëren, is een comfortabele omgeving erg belangrijk. Soms is het niet mogelijk om een therapeutische omgeving te hebben, bijvoorbeeld op school. In dergelijke gevallen moet de therapeut er wel alles aan doen om de privacy van de cliënt te bewaken.

Therapiekamer

Zodra we een kamer inlopen heeft dat een effect op ons. Je kunt een kamer binnen lopen en gelijk een welkom gevoel krijgen, of een kamer kan juist koud aanvoelen. Een goede therapiekamer moet zorgen voor warme en vriendelijke gevoelens. Het is goed om planten in de kamer te hebben en foto’s aan de muur. Iedereen heeft zijn eigen smaak, maar als jij je als therapeut fijn voelt in de kamer, dan zullen cliënten zich dat meestal ook voelen.

Indeling

Het bureau staat in een hoek en ergens anders staan twee comfortabele stoelen. Het is beter om tussen deze stoelen geen tafel te hebben staan, dit geeft een gevoel van ongelijkheid. Formaliteiten zijn niet positief voor de therapeutische relatie. Het is goed om twee dezelfde stoelen te hebben, zodat de rollen zo gelijk mogelijk blijven. De stoelen moeten niet recht tegenover elkaar staan, maar in een hoek. Daarnaast is het ook beter als je niet direct in het licht dat door het raam naar binnen komt kijkt. Wanneer de cliënt binnenkomt, is het fijn om te laten weten wat er van hem verwacht wordt.

Materiaal

Een whiteboard is goed, omdat sommige cliënten visueel zijn ingesteld. Het bord kan dan gebruikt worden om modellen uit te leggen of om een actieplan op te stellen. Daarnaast is het aan te raden om een tissue box binnen handbereik te hebben.

Privacy

Vertrouwelijkheid is heel belangrijk. Op de gang mag niet gehoord worden wat er binnen wordt gezegd. Als een cliënt stemmen vanaf de gang kan horen geeft dit een onveilig gevoel, want hij zal denken dat de mensen op de gang hem ook kunnen horen praten. Ook mag de sessie niet onderbroken worden en mag er niemand tijdens de sessie binnenkomen of bellen.

Veiligheid

De eigen veiligheid van de therapeut staat altijd voorop. Het is dan ook goed om een alarmknop in de ruimte te hebben. Daarnaast moet er een actieplan zijn voor als het fout gaat en is het belangrijk dat de therapeut het dichts bij de deur zit.

Hoe maak je verantwoorde rapporten over je cliënten? - Chapter 23

Het is toegestaan om voor jezelf rapporten te hebben met up-to-date informatie over je cliënten, maar daar gelden wel regels voor. Zo moeten deze rapporten beveiligd, accuraat en respectvol zijn.

Identificatie

Het moet duidelijk zijn wel rapport bij welke cliënt hoort. Identificatoren zijn: naam, geboortedatum en adres. Daarnaast kan er ook andere additionele informatie genoemd worden zoals status, bron van verwijzing en eventueel de namen van kinderen.

Notities over de sessie

Deze notities kunnen bestaan uit:

  • Datum: handig om het proces te volgen.

  • Feitelijke informatie van de cliënt: wat handig is voor volgende sessies.

  • Details over de problemen: handig om deze even terug te halen voor een sessie begint.

  • Notities over het proces: wat gebeurt er bijvoorbeeld in de interactie tussen cliënt en therapeut?

  • Notities over de uitkomst: beslissingen die zijn genomen.

  • Notities over de interventies die zijn gebruikt: bijvoorbeeld ontspanningstechnieken.

  • Notities over de doelen: wat wil de cliënt bereiken?

  • Notities over het contract: aantal sessies en tijd tussen de sessies.

  • Notities voor andere sessies: vaak komt er in de laatste minuten nog een probleem.

  • Notities over de eigen gevoelens van de therapeut: voorkomen dat die interfereren.

  • De initialen van de therapeut: verantwoordelijkheid voor wat hij heeft opgeschreven.

Wat voor spelen cultuur en enticiteit bij counselling? - Chapter 24

Een belangrijke vraag hierbij is of cliënten moeten worden behandeld door een therapeut van eenzelfde etniciteit, of kan een cliënt ook worden behandeld door iemand van een andere etniciteit?

Attitudes, overtuigingen, waarden, vooroordelen en vertekeningen

De schrijvers stellen dat het belangrijk is om je bewust te zijn van je eigen raciale en culturele achtergrond en ook van de manier waarop dit je attitudes, overtuigingen, waarden, vooroordelen en vertekeningen beïnvloedt.

Stereotypering

Wanneer we iemand van een andere cultuur in behandeling hebben, moeten we stereotype beschrijvingen buiten beschouwing laten. We moeten respect hebben voor het feit dat de cliënt wordt beïnvloed door zijn culturele achtergrond. Binnen een cultuur zijn er veel overeenkomsten, maar ook verschillen.

Leven in een andere cultuur

Een groot probleem voor mensen die leven in een culturele omgeving die anders is dan die van hun familie, is de stress die ontstaat door interne conflicten. De problemen doen zich vaak op bepaalde vlakken voor, zoals discriminatie, cross-culturele relaties, werk en sekse rollen. Een therapeut moet onthouden dat elke cliënt uniek is, maar moet wel nagaan in welke mate de problemen worden veroorzaakt door culturele factoren.

Zoeken naar identiteit

Veel mensen die leven in een andere cultuur dan hun eigen cultuur hebben problemen met een persoonlijke identiteit. Het zoeken naar een identiteit gebeurt in een aantal stadia. In het eerste stadium, het conformiteitstadium, identificeren mensen uit de minderheidscultuur zich meer met de dominante cultuur en zijn ze zich weinig bewust van hun eigen cultuur. Daarna beginnen mensen uit de minderheidscultuur te zoeken naar rolmodellen uit hun eigen cultuur en ontstaat er afwijzing van de dominante cultuur. Het derde stadium bestaat uit het bedenken van oplossingen bij eerdere conflicten en het zoeken naar een persoonlijke culturele identiteit. In het laatste stadium ontstaat er een waardering voor de dominante cultuur, maar ook een neiging om van alle vormen van onderdrukking af te komen. Een therapeut kan helpen bij deze zoektocht, zodat de cliënt zich uiteindelijk meer tot een bepaalde groep gaat voelen.

Verschillende culturele perspectieven

Volgens Laungani bestaan er cultuurspecifieke problemen, maar zijn emotionele en psychologische problemen universeel. Er bestaan een aantal dimensies die de manier waarop mensen de wereld zien, beïnvloeden. Deze dimensies spelen een rol bij:

  • Individuele/relationele problemen à in de westerse cultuur hechten we grote waarde aan individualiteit, maar in andere culturen is de gemeenschap belangrijker.

  • Manier waarop beslissingen worden genomen à binnen het individualisme (kenmerk van veel westerse culturen) mag iedereen beslissen wat hij/zij zelf wil en in het westen wordt iedereen dan ook zelf verantwoordelijk gehouden voor zijn/haar eigen beslissingen. In andere culturen is dit niet zo en geloven ze bijvoorbeeld in de wet van Karma, waarbij alles gebeurt om een reden. Daar zijn mensen niet zelf verantwoordelijk. In het westen worden beslissingen vaak democratisch besloten, terwijl bijvoorbeeld in China de beslissingen door iemand met een hogere status worden genomen.

  • Natuurlijke helper à we moeten rekening houden met de spirituele overtuigingen van de cliënt. Zo kan iemand bijvoorbeeld geloven in krachten van de duivel.

  • Attitudes van familie à de familiecultuur kan invloed hebben op de mate waarin mensen persoonlijke informatie delen. De therapeut moet hier informatie over verzamelen en hier rekening mee houden.

  • Gender en genderrol à de normen wat betreft de relatie tussen leden van hetzelfde of andere geslacht wisselen erg tussen verschillende culturen. Het is belangrijk dat de therapeut weet welke normen er gelden in de cultuur van de cliënt.

  • Percepties van tijd à in sommige oosterse culturen is tijd een stuk minder belangrijk dan in het westen, waar het allemaal flexibeler is.

  • Gebruik van taal à taal heeft een grote invloed op de effectiviteit van de communicatie. Woorden worden gemakkelijk verkeerd begrepen.

  • Spiritualiteit à bij veel mensen is spiritualiteit erg belangrijk. Als cliënten andere overtuigingen hebben dan de therapeut, moet hij zijn eigen ideeën aan de kant zetten. Hij moet de wereld namelijk zien vanuit de ogen van de cliënt.

  • Fysiologische/emotionele problemen à het is goed om kennis te hebben van de geschiedenis van een bepaalde cultuur. De culturele achtergrond van de cliënt kan namelijk invloed hebben op de mate waarin hij emoties kan uiten.

Laungani stelt dat de dimensies behorend bij individualisme, materialisme, vrije wil en cognitie het westers wereldbeeld beïnvloeden, terwijl het oosters wereldbeeld vooral beïnvloed wordt door communualisme, spiritualiteit, determinatie en emotie.

Cliënten met een andere cultuur

Als het niet mogelijk is om van te voren informatie te verzamelen over de cultuur van de cliënt, kan het handig zijn om de cliënt zelf zijn/haar verhaal te laten vertellen. De therapeut moet zijn eigen culturele waarden herkennen, zodat deze geen invloed hebben op de therapie. Het goed begrijpen van de cultuur van de cliënt zorgt voor een betere therapeutische relatie en een beter begrip van de problemen.

Verwachtingen

Therapeuten en cliënten kunnen verschillende verwachtingen hebben. Zo kan de verwachting dat de cliënt zich goed voelt bij een samenwerkingsproces niet realistisch zijn voor bepaalde culturen. Ook deelt niet iedereen even gemakkelijk zijn gevoelens. Het is belangrijk om vooraf de verwachtingen van zowel de cliënt als die van de therapeut te bespreken om op die manier misverstanden te voorkomen.

Ethiek

Er bestaat een discussie over het al dan niet accepteren of uitdagen van de culturele overtuigingen van de cliënt. Een therapeut die de wereld ziet vanuit de ogen van de cliënt hoeft niet alles te accepteren wat de cliënt denkt. Het uitdagen van overtuigingen kan echter gevaarlijk zijn voor de cliënt. Therapeuten moeten dan ook erg voorzichtig zijn in het begrijpen van het beeld van de cliënt. Bovendien moeten zij er alles aan doen om te zorgen dat de cliënt veilig is.

Behoeften

Het is niet onmogelijk om iemand van een andere cultuur te behandelen, maar er bestaan wel een aantal richtlijnen die daarbij handig kunnen zijn:

  • Vraag informatie over de culturele identiteit van de cliënt.

  • Ga goed om met eigen vooroordelen en vertekeningen.

  • Wees bewust van de vele invloeden op iemands etnische identiteit.

  • Wees flexibel in de manier waarop we te werk gaan.

  • Neem meer tijd dan normaal.

  • Let op gedragingen, zoals oogcontact en wees voorzichtig met de interpretatie ervan

  • Houd rekening met taal (een tolk is niet altijd goed).

  • Gebruik micro-vaardigheden en stel zo min mogelijk vragen.

Integratieve benadering

De integratieve benadering heeft voordelen wanneer cliënten een andere culturele achtergrond hebben. Deze benadering is namelijk wijder en flexibeler dan andere benaderingen, waarin Europese assumpties een grote rol kunnen spelen. Daarnaast kan de integratieve therapeut specifieke vaardigheden kiezen die passen bij die bepaalde cliënt.

Wat is de invloed van eigen waarden en geloof bij counselling? - Chapter 25

Het is belangrijk dat de therapeut niet veroordelend is. Dit is soms erg moeilijk, vooral wanneer het niet duidelijk is wat onze eigen waarden en overtuigingen zijn. Het is dan ook belangrijk dat je als therapeut weet waar je staat en waar je in gelooft. Je eigen overtuigingen hoeven niet altijd overeen te komen met die van de cliënt. Je moet als therapeut de wereld zien vanuit de ogen van de cliënt. Soms is het echter wel belangrijk om open te zijn voor je eigen waarden, omdat je anders niet authentiek en congruent kunt zijn.

Jezelf beter begrijpen

De schrijvers geloven dat de meeste mensen goed zijn en in staat zijn om lief te hebben. Om te kunnen veranderen is het volgens hen belangrijk om eerdere ervaringen te accepteren. We moeten niet proberen om andere te overtuigen van onze eigen waarden, we moeten ze alleen beter begrijpen en de cliënten helpen leren om zichzelf beter te begrijpen.

Niet veroordelen

Als kinderen nemen we waarden over van anderen en dat wordt in de Gestalt therapie introjects genoemd. Als we ouders worden, veranderen onze ideeën op basis van onze ervaringen. Wanneer we als therapeut moeten werken met iemand die andere waarden en overtuigingen heeft, kan het erg moeilijk zijn om niet te veroordelen. Het is echter heel belangrijk om de waarden van de cliënt te accepteren. De eerste stap hierin is het herkennen van de conflicterende waarden.

Eigen waardesysteem

Het is belangrijk om stil te staan bij de vraag of het mogelijk is om je eigen waarden aan de kant te zetten tijdens de therapie. Als dat zo is, dan kan de therapie verder gaan. Als dat niet zo is, dan kan het goed zijn om je eigen waarden met de cliënt te delen. Let daarbij op dat je niet zegt dat jouw waarden beter zijn. Verder moet je je eigen waarden aan de kant zetten om de cliënt goed te kunnen helpen.

Supervisie

Wanneer er sprake is van conflicterende waarden is het goed om daar tijdens supervisie over te praten, zodat het niet ten koste gaat van de effectiviteit van de therapie.

Ken je eigen waarden

Hoe weet je als nieuwe therapeut wat je waarden zijn? Sommige kom je vanzelf tegen in je leven of tijdens de therapie, maar ook tijdens de training worden situaties besproken waarin waarden een grote rol spelen.

Wanneer je je eigen positie gaat onderzoeken, is het belangrijk om te beseffen dat we allemaal uniek zijn en we allemaal van elkaar verschillen.

Hoe waarborg je vertrouwelijkheid en ethiek bij counselling? - Chapter 26

Vertrouwelijkheid

In een ideale wereld krijgt de cliënt volledige vertrouwelijkheid om alles te vertellen. In het echt is dat echter niet zo eenvoudig. Zo zijn er grenzen aan vertrouwelijkheid en deze moeten we ook aan de cliënt laten weten, dit niet laten weten zou onethisch zijn. Vertrouwelijkheid wordt al beperkt door:

  • Het moeten maken van rapporten: rapporten maken is niet goed voor de vertrouwelijkheid, maar als er niks wordt opgeschreven kunnen belangrijke dingen worden vergeten.

  • Supervisie: hierbij moet het cliëntmateriaal helemaal worden verteld en toegelicht. Toch is supervisie is wel heel belangrijk.

  • Bescherming van anderen: bijvoorbeeld wanneer er een risico is op suïcide of ander geweld, dan moet dit gedeeld worden met de omgeving of de politie.

  • Samenwerking met anderen: soms is het nodig dat de psycholoog praat met bijvoorbeeld de arts van de cliënt. Er is wel toestemming van de cliënt nodig in de vorm van een informed consent.

  • Meedoen aan trainingen en workshops: het is de bedoeling dat in dit geval de namen van de cliënt worden aangepast. Dit is soms echter niet mogelijk, bijvoorbeeld wanneer er een video van de sessie wordt laten zien.

  • De wet verplicht het delen van informatie: bijvoorbeeld wanneer de psycholoog bewijs moet leveren in de rechtbank.

Privacy

Er zijn dus factoren die de vertrouwelijkheid beïnvloeden, maar de therapeut moet er wel alles aan doen om de privacy van de cliënt te bewaken. Praat niet met vrienden over cliënten, maar doe dat tijdens supervisie met collega’s, Leg ook aan cliënten uit wat de beperkingen aan de vertrouwelijkheid zijn en laat weten dat je binnen die grenzen er alles aan zal doen om te zorgen dat de privacy van de cliënt gewaarborgd wordt.

Regels en ethiek

Er zijn verschillende regels wat betreft de ethiek, zoals:

  • Respect hebben voor de cliënt: wat de cliënt ook doet, de therapeut moet hem met respect behandelen. De therapeut moet de cliënt helpen om zich goed te voelen over zichzelf. Bovendien zal de cliënt de therapeut ook eerder respecteren, wanneer de therapeut hem/haar respecteert.

  • Grenzen stellen aan de therapeutische relatie: deze relatie is een speciaal soort relatie met een bepaald doel. De therapeut en de cliënt zijn niet gelijk en de therapeut heeft de macht. Therapeuten zijn echter zelf ook kwetsbaar. Het is belangrijk dat de relatie niet verder gaat buiten de therapeutische setting en de therapeut moet hiervoor waken.

  • Verantwoordelijkheid van de therapeut: therapeuten hebben een verantwoordelijkheid naar hun cliënt, hun baas, de omgeving en naar zichzelf. Soms is het moeilijk om daartussen een keuze te maken. Je kunt geen verantwoordelijkheid voor de cliënt nemen wanneer dit betekent dat je tegen de politie werkt, tegen de wet ingaat, dat andere mensen in gevaar zijn of wanneer het onmogelijk is voor je eigen veiligheid.

  • Competentie van de therapeut: de therapeut moet een zo goed mogelijke service leveren en dit kan niet zonder training en supervisie. Een therapeut moet zich ook bewust zijn van zijn eigen beperkingen en moet hier ook open over zijn.

  • Verwijzingen: het is goed om een cliënt door te verwijzen wanneer je hem zelf niet kan helpen. Het is echter niet de bedoeling dat alle moeilijke cliënten worden doorverwezen.

  • Beëindigen van therapie: dit moet op sensitieve wijze en op het juiste moment worden gedaan. De therapie mag niet worden beëindigd als de cliënt nog steeds hulp nodig heeft.

  • Legale plicht: therapeuten moeten altijd volgens de wet werken. Het is daarom belangrijk dat je als therapeut op de hoogte bent van de regels.

  • Zelfpromotie: er bestaan regels over adverteren. Zo mag er nooit inaccurate informatie worden gegeven.

Waarom moeten zowel nieuwe als ervaren therapeuten supervisie krijgen? - Chapter 27

Zowel nieuwe als ervaren therapeuten moeten supervisie krijgen en daar zijn de volgende redenen voor:

  • Zo kan de therapeut werken aan zijn eigen persoonlijke zaken.

  • Zo kan de therapeut zijn vaardigheden verbeteren.

  • Zo wordt het hele therapieproces extern gevolgd en beoordeeld.

  • Zo kunnen problemen met afhankelijkheid en professionele grenzen worden besproken.

Eigen issues (1)

Ook wanneer er tijdens supervisie wordt gesproken over de problemen van de therapeut, is dit in het voordeel van de cliënt. Anders kan het namelijk mogelijk gaan interfereren met de therapeutische sessies. Zo kan een therapeut tijdens de sessie onderwerpen vermijden die voor hemzelf te pijnlijk zijn. Mensen kiezen er vaak niet zelf voor om hun issues uit te zoeken, maar therapeuten moeten dit wel doen en ze vervolgens oplossen omdat ze anders een cliënt met soortgelijke problemen dus niet kunnen helpen. Zo wordt bovendien onze persoonlijke groei bevorderd.

Vaardigheden verbeteren (2)

Therapeuten houden eigenlijk nooit op met leren en de therapiestijl van een therapeut kan blijven veranderen. Het kan soms goed zijn om iets te leren van iemand met een andere therapiestijl.

Volgen van het therapieproces (3)

Bepaalde zaken zijn voor de therapeut helder en logisch, maar voor de cliënt niet. Dit komt vaak omdat de cliënt het probleem niet van buitenaf kan bekijken. Zijn of haar visie is gekleurd, waardoor mogelijke oplossingen niet zichtbaar zijn. Hetzelfde kan op den duur ook gebeuren in het geval van de therapeut. Een supervisor kan een nog grotere stap terug nemen dan de therapeut, zodat het therapieproces op een objectievere manier kan worden bekeken en beoordeeld. Een supervisor kan tips geven over de manier waarop de therapeut het best te werk kan gaan. Supervisors hebben vaak meer ervaring dat de therapeut die onder supervisie is.

Afhankelijkheid en professionele grenzen (4)

Het is voor beginnende therapeuten vaak moeilijk om te herkennen wanneer het een goed moment is om de therapie te beëindigen. Dit kan veroorzaakt worden door het ontstaan van afhankelijkheid. Tijdens supervisie kan hierover worden gesproken en de supervisor kan waarschijnlijk herkennen wanneer de afhankelijkheid de beëindiging beïnvloedt. Supervisie kan ook helpen wanneer de cliënt probeert om vrienden te worden met de therapeut.

Wat houdt supervisie in?

Supervisie kan op verschillende manieren worden gegeven:

  • Directe observatie met de supervisor in de kamer: hiervoor is wel toestemming van de cliënt nodig. Een student kan op die manier goed zien hoe het werkt en kan steeds actiever worden tijdens de sessie. Dit soort supervisie kan wel ten koste gaan van de intimiteit van de therapeutische relatie.

  • Directe observatie door een one-way spiegel: ook hier moet de cliënt toestemming voor geven. Eerst kan de student de ervaren therapeut observeren en daarna kan het andersom. Dit soort supervisie hoeft niet ten koste te gaan van het therapeutische proces.

  • Observatie door een closed-circuit TV: hierbij kijkt een student live mee met wat er gebeurt. Er zijn minder details zichtbaar dan bij optie (2), maar het kan wel worden opgenomen. Ook hier is toestemming van de cliënt voor nodig.

  • Gebruik van audio-/video-opnamen: een student en een supervisor kunnen samen beeldmateriaal bekijken. Dit is erg leerzaam, ook voor de therapeut zelf.

  • Directe observatie (one-way spiegel) met audio-/video-opnamen: ook dit is erg leerzaam.

  • Gebruik van een verbatim rapport: hierin wordt de sessie woord voor woord beschreven. Het begint met achtergrond informatie, de problemen en de emotionele status. Daarna worden de gevoelens van de therapeut van voor de sessie beschreven. Vervolgens worden er 10 tot 20 responsen van zowel de therapeut als de cliënt opgeschreven en daarna de gevoelens van de therapeut van na de sessie. Als laatst wordt opgeschreven wat de therapeut heeft geleerd van de sessie. Non-verbaal gedrag wordt ook opgenomen in het verbatim. In een verbatim kan de supervisor zien welke responsen wel en niet goed waren.

Vertrouwelijkheid

Alle opnamen en verbatim rapporten moeten goed opgebordenworden, zodat de privacy van de cliënt gewaarborgd wordt.

Conclusie

Door supervisie kan een therapeut zijn vaardigheden verbeteren en een beter begrip krijgen van het therapeutische proces. Een therapeut is nooit klaar met bijleren.

Waarom is het belangrijk om op jezelf te passen als therapeut? - Chapter 28

Het welzijn van de therapeut is erg belangrijk. Therapeuten zijn ook gewoon mensen die voor zichzelf moeten zorgen en als een therapeut zich niet goed voelt, kan hij anderen niet goed helpen. Therapie geven kan erg vermoeiend zijn en therapeuten zijn dan ook gevoelig voor een burn-out. Als een burn-out vroeg wordt herkend, dan kan het voorkomen worden. Therapeuten vinden het echter vaak moeilijk om toe te geven dat er een burn-out aan zit te komen, daarnaast worden symptomen vaak niet op tijd herkent als tekenen van een burn-out.

Symptomen

Er zijn verschillende symptomen die horen bij een burn-out:

  • Fysiologische en emotionele symptomen: tijdens een burn-out voelen therapeuten zich zowel fysiek als emotioneel uitgeput en kunnen het niet meer opbrengen om een cliënt te zien. Daarnaast kunnen ze last hebben van hoofdpijn en andere fysieke symptomen.

  • Negatieve attitudes: therapeuten met een burn-out kunnen sterke negatieve attitudes ten opzichte van cliënten ontwikkelen en dit is slecht voor het therapeutische proces. Ook halen ze geen voldoening uit hun werk.

  • Teleurstelling: dit is misschien nog wel het grootste symptoom. Het is belangrijk dat een therapeut zich goed voelt over zijn werk. Ten tijde van een burn-out voelen ze zich gefrustreerd, omdat het niet lukt om een cliënt te helpen. Dit leidt tot gevoelens van falen en een laag zelfvertrouwen, met als gevolg zich terug willen trekken uit het therapeutische proces

  • Persoonlijke consequenties: een burn-out heeft ook invloed op het privéleven van de therapeut. Hij heeft bijvoorbeeld geen zin meer om met vrienden af te spreken en trekt zich terug.

Oorzaken

Er zijn verschillende oorzaken voor een burn-out. De grootste oorzaak is een slecht gebalanceerde therapeutische relatie, waarbij de therapeut bijna alleen maar geeft en de cliënt alleen maar ontvangt. Het is erg belangrijk dat een therapeut empathie toont, maar dit kan wel gevaarlijk zijn voor zijn gezondheid. Een therapeut kan meevoelen met de emoties van de cliënt en het is niet goed om je de hele tijd emotioneel distressed te voelen.

Zelfbescherming

Je zult leren hoe je naast een cliënt kan lopen en empathie kunt tonen en hoe je jezelf kan beschermen tegen emotionele pijn. Je kunt leren hoe je een burn-out kan voorkomen. Wanneer je wordt overspoeld door emoties is het goed om een stap terug te nemen en een meer objectieve positie in te nemen. Wanneer je toch geëmotioneerd raakt, kan je dit beter niet aan de cliënt vertellen. Cliënten vinden het erg naar als ze een ander pijn doen. Nadat je geëmotioneerd bent geraakt moet je jezelf weer opladen. Dit kan door supervisie of door te praten met een andere therapeut.

Andere factoren

  • Overbetrokkenheid: je moet leren om je werk niet mee naar huis te nemen.

  • Suïcidale cliënten: vermijd schuldgevoelens.

  • Isolatie: alleen werken is niet goed. Soms moet je je verhaal even kwijt.

  • Persoonlijke stress: stress in je privéleven vergroot ook de kans op burn-out.

Bestrijden

Het is begrijpelijk dat iemand niet wil toegeven dat hij tegen een burn-out aanzit. Mensen hebben namelijk geleerd dat ze altijd sterk moeten zijn. Daarnaast hebben beginnende therapeuten ook onrealistische verwachtingen van wat ze aan zouden kunnen. Zo denkt een beginnend therapeut dat therapie altijd zal helpen. Dat hoeft echter lang niet altijd zo te zijn.

Accepteren

Informatie over een burn-out zou opgenomen moeten worden in de training en therapeuten zouden moeten leren dat een burn-out soms onvermijdelijk is. Ze moeten symptomen leren herkennen, zodat ze op tijd kunnen ingrijpen.

Omgaan met een burn-out

Als je de burn-out symptomen op tijd aanpakt, hoeft het niet nodig te zijn om je baan op te zeggen. Omgaan met een burn-out kan worden vergeleken met een auto die een servicebeurt krijgt. Dit kan je van tijd tot tijd doen, zodat je jezelf steeds weer kan opladen. Dingen die je kunt doen zijn: herkennen van symptomen, praten over gevoelens, werk anders indelen, verkleinen van werkdruk, vakantie nemen, ontspanningsoefeningen doen, gebruiken van positieve zelfspraak, verlagen van verwachtingen, genieten van het leven, stoppen met piekeren over cliënten, lief zijn voor jezelf. Zorg in elk geval dat je actie onderneemt.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.