Boeksamenvatting bij The Neuroscience of Human Relationships - Cozolino - 2e herziene druk


Hoe benadert de Westerse wetenschap de ontwikkeling van de menselijke hersenen en het individu in zijn sociale omgeving? - Chapter 0

Introductie

De mens ervaart zichzelf en de wereld vanuit zijn individualiteit. Onze hersenen worden dan wel gevormd door relaties met anderen, toch gaat het altijd over ‘ik’. Vanuit dit perspectief is het onderzoek van de Westerse wetenschap begonnen. De mens is echter geëvolueerd als sociaal wezen en er is sprake van onderlinge afhankelijkheid waardoor mensen elkaar beïnvloeden. Om te begrijpen of de focus moet liggen op het individu of de sociale omgeving is het belangrijk meer te weten van biologische, psychologische en sociale processen.

Wat is de rol van de sociale synaps?

We weten dat het lichaam bestaat uit individuele cellen die verschillende vormen en functies aannemen en uiteindelijk een individu creëren. Zou dit hetzelfde zijn als de manier waarop de natuur individuen verbindt tot een groter biologisch organisme, namelijk een soort? Individuele neuronen worden van elkaar gescheiden door kleine openingen, synapsen, die zijn gevuld met een chemische substantie waardoor synaptische transmissie plaats kan vinden. Informatie wordt via biochemische boodschappers doorgegeven van het ene neuron naar het andere. Volgens hetzelfde principe vindt communicatie tussen mensen plaats: signalen zoals lachen worden via geluid of zicht doorgegeven aan en ontvangen door de zintuigen. De zintuigen zetten dit om in elektrochemische signalen die naar het brein worden gestuurd. De sociale synaps is de ruimte tussen mensen en koppelt ons aan elkaar als familie, samenleving en de menselijke soort als geheel. Neuronen hebben drie niveaus van informatie-uitwisseling:

  1. Communicatie via de synapsen;

  2. Deze communicatie zorgt voor veranderingen in de interne biochemie van een cel;

  3. Hierdoor maakt de cel mRNA (messenger ribonucleic acid) eiwit aan. mRNA zorgt ervoor dat eiwitten nieuwe hersenstructuren vormen, eiwit zorgt voor een verandering van celstructuur.

Het brein verandert door middel van deze processen als reactie op een ervaring. Het zou zo kunnen zijn dat mensen, door de interactie met elkaar, elkaars interne biologie en de constructie van het brein beïnvloeden.

Wat weten wij over het brein?

In verhouding is er weinig onderzoek gedaan naar het brein, een goed werkend brein is immers ‘onzichtbaar’, het wordt niet opgemerkt. De groei van het brein is, net als elk ander levend systeem, afhankelijk van de interactie met anderen en past zich voortdurend daaraan aan. Het brein is opgebouwd uit het raakvlak van genen en ervaring; nature en nurture. De genen organiseren het brein, kritieke en sensitieve perioden en het omzetten van ervaringen in genetisch materiaal. Het aanpassingsvermogen van het brein is een voordeel waar het gaat om ‘goed genoeg’ ouderschap en ‘goed genoeg’ genetische programmering, maar een nadeel wanneer er sprake is van een ongezonde omgeving en pathologische opvoeders. Vroege ervaringen hebben een enorme impact op de ontwikkeling van het brein; negatieve ervaringen in de vroege jeugd kunnen negatieve gevolgen hebben voor de rest van het leven.

Wat bestudeert de interpersoonlijke neurobiologie?

Zowel interpersoonlijke neurobiologie als neurowetenschappen als affectieve neurowetenschappen als socio-fysiologie bestudeert de kloof tussen de biologische en sociale wetenschappen. De interpersoonlijke neurobiologie gaat ervan uit dat het brein een sociaal orgaan is dat wordt gevormd door ervaringen. De interpersoonlijke neurobiologie bestudeert de neurale systemen die gehechtheid beïnvloeden of veroorzaken. Daarnaast wordt bestudeerd hoe sociale relaties op hun beurt de neurale systemen beïnvloeden. Er is een tweezijdige causaliteit tussen breinstructuren en ervaring waardoor de focus steeds verschuift van brein naar sociaal gedrag en terug. De neurobiologie is geïnteresseerd in de impact van relaties in de vroege periode, wanneer het brein wordt gevormd. Sociale interactie is van groot belang voor de groei, gezondheid en structuur van het brein gedurende het leven. Een betekenisvolle relatie, bijvoorbeeld vriendschap, een huwelijk of psychotherapie, kan de structuur van het brein veranderen.

Stampvragen

  1. Leg uit wat de sociale synaps is.

  2. Er zijn drie stappen waarmee neuronen informatie kunnen uitwisselen. Benoem de drie benodigde stappen.

Introductie

De mens ervaart zichzelf en de wereld vanuit zijn individualiteit. Onze hersenen worden dan wel gevormd door relaties met anderen, toch gaat het altijd over ‘ik’. Vanuit dit perspectief is het onderzoek van de Westerse wetenschap begonnen. De mens is echter geëvolueerd als sociaal wezen en er is sprake van onderlinge afhankelijkheid waardoor mensen elkaar beïnvloeden. Om te begrijpen of de focus moet liggen op het individu of de sociale omgeving is het belangrijk meer te weten van biologische, psychologische en sociale processen.

Waarom omschrijft de neurowetenschap het brein als een sociaal orgaan? - Chapter 1

In de Westerse filosofie worden we als individuele denkers gezien (in plaats van denkers als onderdeel van de menselijke gemeenschap). Hierdoor worden hersenen in de wetenschap als individueel orgaan onderzocht in plaats van als orgaan in een matrix met andere hersenen. Het is een uitdaging om de sociale en biologische wetenschap samen te brengen vanwege de verschillen in opvattingen tussen beide groepen. Een voorbeeld hiervan is de behandeling van kinderen in weeshuizen. Om verspreiding van ziekten tegen te gaan werden de kinderen apart van elkaar gehouden en was er sprake van een minimale interactie met anderen. Toch was het sterftecijfer alarmerend hoog. Toen sociale interactie met verzorgers en andere kinderen werd toegestaan, daalde het sterftecijfer. Er kan geconcludeerd worden dat er geen individuele neuronen of een individueel menselijk brein bestaat; zonder wederzijdse stimulerende interacties gaan neuronen en mensen dood. Dit heet bij neuronen apoptose (voorgeprogrammeerde celdood), bij mensen gaat het om depressie, leed of zelfmoord.

Sinds 1970 wordt het brein binnen de neurowetenschap gezien als een sociaal orgaan. Het eerste onderzoek werd gedaan bij apen en hieruit bleek dat beschadigingen in bepaalde gebieden zorgden voor afwijkingen in het sociale gedrag. Er is echter geen specifiek deel van het brein dat gelinkt is aan sociaal gedrag; het is verweven met alle zintuiglijke, motorische, cognitieve en emotionele processen.

Waarom gaan we relaties aan?

Bij elke interactie gebeuren er ontzettend veel dingen in je hersenen. Zo wordt gelijktijdig de kijkrichting van de ander, handgebaren, wat de ander zegt enzovoorts verwerkt. Op basis van het geslacht, de verschijning en de geur van de ander (dit wordt zowel bewust als onbewust verwerkt) heb je fysieke en emotionele reacties. En voorgaande omschrijving is eigenlijk nog maar een zeer klein deel van wat er in je hersenen gebeurt. Op basis van alles wat je registreert over de ander, worden bepaalde hersengebieden actief. Ook veel beoordelende processen worden actief, om zo de ander te kunnen voorspellen. Waarom heeft de mens relaties nodig terwijl er diersoorten zijn die zelfs hun eigen jongen opeten? Ons sociale brein is gevormd door natuurlijke selectie omdat sociaal gedrag onze de kans op overleven verhoogt. Het brein van primaten is direct na de geboorte gericht op overleven, terwijl het mensenbrein nog jaren blijft groeien, aanpassen en gevormd wordt door ervaringen. Onze taal en ons brein zijn door de jaren heen steeds meer uitgebreid doordat sociale groepen groter werden. Hierdoor moest meer informatie worden verwerkt die ook nog eens gecompliceerder was. Relaties zijn dus fundamenteel in de evolutie van ons brein.

Wat triggert het overlevingsmechanisme?

In de eerste levensmaanden van een baby richt deze zich met name op het leren kennen van zijn of haar moeder. Menselijke baby’s overleven immers omdat verzorgers in staat zijn de behoeften en intenties van kinderen te zien en daaraan te voldoen. Andere mensen vormen de primaire omgeving. Zolang we succesvolle relaties hebben, zullen we kunnen eten en hebben we bescherming. Dit leidt er uiteindelijk toe dat we ons kunnen voortplanten. De manier waarop de best aangepaste personen overleven (Darwins survival of the fittest), is afhankelijk van de specifieke omgeving waar een organisme zich aan moet aanpassen. In onze menselijke samenleving gaat het niet meer om wie het hardste kan rennen of het beste kan vechten. Het gaat steeds meer om multitasken, balanceren tussen werk en familie, informatieverwerking en het omgaan met stress. Tegenwoordig is er meer sprake van ‘survival of the best nurtured’, overleving van de best verzorgden. Een optimale vorming van de prefrontale cortex door vroege gezonde relaties zorgt namelijk voor vertrouwen in onszelf en anderen, het reguleren van emoties, positieve verwachtingen en het gebruiken van (emotionele) intelligentie bij het oplossen van problemen. Door misbruik of verwaarlozing kan het brein van een kind zodanig gevormd worden dat het niet geschikt is voor overleving op de lange termijn: wat ons niet doodt, maakt ons zwakker.

Ouderlijke instincten zijn gericht op de overleving van het kind. Deze instincten zijn altruïstisch te noemen. Toch zitten er wat haken en ogen aan. Zo is een veilige hechting, welke zeer gepropageerd wordt, zeer prettig in een veilige omgeving. Maar wat heb je eraan als je in een gevaarlijke buurt woont?

Casus Dylan

Dylan is een jongen van drie jaar oud en vertoont gewelddadig gedrag, huilbuien, nachtmerries en plast in zijn broek. Dylans vader Chet heeft kanker en is stervende. Hij is erg hard voor Dylan. Chet heeft de moeder van Dylan, Shelly, verteld dat het gemakkelijker voor Dylan wordt als hij leert om niet meer van zijn vader te houden. Dylan weet niet dat zijn vader gaat sterven. Als Dylan en Shelly in therapie komen kost het veel tijd om Dylan het gevoel te geven dat hij veilig is bij de therapeut, maar uiteindelijk pikt hij de signalen op die de therapeut door de sociale synaps naar hem stuurt. In een gesprek met Chet vertelt de therapeut over zijn contact met Dylan en wat Dylan verteld heeft over de thuissituatie. Chet laat zijn emoties zien, hij huilt en is boos. Door het gesprek is het gezin weer in staat alles samen te delen en de resterende tijd samen goed door te brengen.

Verweven harten

De therapeut heeft een brug over de sociale synaps kunnen slaan om zo een verbinding te vormen met Dylan en Chet. Hoe sociale verbindingen tot stand komen, wat de impact daarvan is en hoe relaties de structuur en het functioneren van het brein veranderen, zijn de essentiële vragen binnen de interpersoonlijke neurobiologie. Om dit te begrijpen zal wetenschap en ervaring verweven moeten worden.

Stampvraag

  1. Leg het verschil uit tussen survival of the fittest en survival of the best nurtured.

Sinds 1970 wordt het brein binnen de neurowetenschap gezien als een sociaal orgaan. Het eerste onderzoek werd gedaan bij apen en hieruit bleek dat beschadigingen in bepaalde gebieden zorgden voor afwijkingen in het sociale gedrag. Er is echter geen specifiek deel van het brein dat gelinkt is aan sociaal gedrag; het is verweven met alle zintuiglijke, motorische, cognitieve en emotionele processen.

Hoe verloopt de evolutie van de menselijke sociale hersenen door de geschiedenis heen? - Chapter 2

Wat houdt evolutie in?

De grootte van ons brein en dat van primaten hangt samen met de lengte van de kindertijd en de complexiteit van de sociale structuur. Hoe langer de kindertijd en hoe complexer de sociale structuur, hoe groter het brein. Het brein van primaten is zodanig in een sociaal brein ontwikkeld dat er sprake is van gehechtheid, voorspellen van intenties van anderen en communicatie. Mensen, die het meest complexe brein en de meest ingewikkelde samenleving hebben, zijn het langst afhankelijk van anderen in vergelijking met andere diersoorten. Ook worden mensen vroeg geboren in verhouding tot de rijping van het brein. Het feit dat we vroeg ter wereld komen en totaal afhankelijk zijn van verzorgers kan de vorming van het brein als een sociaal orgaan vergroten. Om groei van het brein mogelijk te maken staan de schedelnaden lang open en groeit de schedel door tot in de puberteit. Door de lange ontwikkelingsperiode kunnen neuronen en verbindingen tussen dendrieten blijven groeien, vooral in de neocortex, waar sociale cognitie (reproduceren en gebruikmaken van sociale informatie) en inhibitiecontrole (onderdrukken van impulsen, maar ook aandacht, concentratie en leren) zich bevinden.

Er zijn verschillende aanwijzingen voor een evolutionaire selectie van het menselijke sociale brein:

  • Bij veel primaten zijn de iris en de sclera nagenoeg gelijk van kleur, bij mensen staat het oogwit in zo’n contrast met de iris dat de richting van onze oogbewegingen en daardoor de richting van onze aandacht en intenties goed te zien is.

  • Doordat mensen blozen zien anderen onze interesse of schaamte, bijvoorbeeld als aanwijzing om wel of niet een relatie aan te gaan.

  • Pupilverwijding, bijvoorbeeld bij angst, is vaak een onbewust proces maar geeft anderen wel informatie.

Het lijkt er dus op dat sociale communicatie evolutionair gezien een grotere waarde heeft gekregen dan het verbloemen van onze intenties en onze gevoelens, waardoor er een verschuiving is van overleving van het individu naar overleving als groep.

Hoe beschrijft de theorie van het driedelig brein de hersenstructuur?

De theorie van het driedelig brein is van Paul MacLean, een neurowetenschapper, en sluit aan bij de theorieën van Darwin en Freud. Het is een evolutionaire verklaring voor bepaalde tegenstrijdigheden in het menselijk bewustzijn en gedrag. Het menselijk brein is een driedelig systeem dat onze evolutionaire verbinding met reptielen en eerdere zoogdieren weergeeft.

Het bestaat uit de volgende lagen:

  • Het reptielenbrein – de hersenstam

  • Het paleomammal brein (zoogdieren uit de oudste laag) – het limbisch systeem (emotie, motivatie, genot, emotioneel geheugen)

  • Het neomammal brein (zoogdieren uit een nieuwere laag) – de cortex (buitenste laag van de hersenen)

Elk van deze lagen heeft zijn eigen taken en mogelijkheden en bij elke opvolgende laag worden de hersenen complexer.

Dit model is niet toereikend genoeg om de complexiteiten van het brein te verklaren, er is geen duidelijke scheiding tussen de lagen en in werkelijkheid zijn alle lagen van het brein met elkaar verbonden, waardoor het gehele brein dingen aanstuurt.

Waar zijn de de linker en rechter hemisferen op gericht?

Het brein van primaten bestaat uit een rechter en een linker cerebrale hemisfeer. Deze hemisferen zijn in de loop van de evolutie steeds meer van elkaar gaan verschillen. Links is meer gericht op het taalkundige (geschreven en gesproken taal), coping en probleemoplossen, affectiviteit en positieve en prosociale emoties. Rechts is meer gericht op beoordelen van veiligheid of gevaar van anderen. Hierbij is er een positieve of een negatieve associatie met een stimulus die zorgt voor een benaderende of juist vermijdende respons. Deze respons zelf is meestal onbewust, een bewuste uiting hiervan wordt emotie genoemd.

Wat maakt het menselijke brein uniek?

Er zijn relatief weinig genetische verschillen tussen mensen en andere primaten. De ratio van de groottes van de menselijke frontaalkwab in vergelijking met de rest van de menselijke cortex wordt ook teruggevonden bij primaten. Veel van hun subcorticale structuren worden ook in het menselijk brein teruggevonden. Daarnaast bestaan er weinig genetische verschillen tussen mensen en primaten. Het menselijk brein is echter wel uniek vanwege de complexiteit van corticale structuren en de processen die hierin plaatsvinden. Bijvoorbeeld het schrijven of lezen van een boek; er is geen andere diersoort in staat tot het hanteren van een dergelijke manier van informatie opslaan, gebruiken en delen. Groepen primaten houden hun sociale verbinding in stand door te vlooien. Door het groeien van de groepen zijn er echter effectievere manieren van communicatie nodig zoals handgebaren, mimiek en gesproken taal. De bron van taal kunnen de geluiden en gebaren van primaten zijn, aangezien gebruik van handen (bij rechtshandigen, wat de meesten van ons zijn) en taalfuncties beiden in de linker hemisfeer zitten. Ook gebruiken we nog vaak handgebaren om gesproken taal te ondersteunen, wat ook kan terugwijzen naar deze evolutie.

Wat veroorzaakt het 'fight-or-flight’-mechanisme?

De fundamentele intentie van alle organismen is het benaderen van datgene dat ondersteunend is voor het leven en het vermijden van wat gevaarlijk is in het leven. Het succes van snel en accuraat een beslissing kunnen nemen bepaalt of iemand lang genoeg leeft om zijn genen door te geven aan de volgende generatie. ‘Fight-or-flight’-mechanismen vormen nog steeds een belangrijk onderdeel van onze hersenen. Het is mogelijk om bewust te handelen tijdens stressvolle situaties, maar in extreme situaties worden die handelingen geleid door oudere, onbewuste processen die ervoor zorgen dat we overleven. Deze ‘fight-or-flight’-mechanismen zijn ook op andere gebieden dan angst aanwezig, bijvoorbeeld in karakter en gehechtheid. Wanneer een mens schrikt, ‘bevriest’ hij voor een moment. Er is bewijs gevonden dat er op dat moment veel minder activatie in het gebied van Broca is, waardoor zowel taalproductie als het geheugen dan minder goed functioneren.

Conservatie, reactietijd en flexibiliteit

Als we worden overweldigd door een traumatische gebeurtenis kan het brein het overzicht van de netwerken voor gedrag, emotie, zintuigen en bewustzijn niet meer bewaren. Herinneringen kunnen opgeslagen zijn als emoties en zintuiglijke informatie, maar niet als kennis en met perspectief. Dit kan ervoor zorgen dat er gedrag ontstaat dat pas bij nader inzien een reactie is op de traumatische gebeurtenis. Met psychotherapie worden de herinneringen onderzocht zodat de getraumatiseerde persoon er weer controle over kan uitoefenen.

Stampvragen

  1. Noem drie manieren waarop evolutionair gebied gezien kan worden dat sociale communicatie bij mensen belangrijk is.

  2. Noem de drie delen van het driedeling brein (theorie van Paul MacLean) en benoem de delen van het brein die hiermee corresponderen.

Er zijn verschillende aanwijzingen voor een evolutionaire selectie van het menselijke sociale brein:

  • Bij veel primaten zijn de iris en de sclera nagenoeg gelijk van kleur, bij mensen staat het oogwit in zo’n contrast met de iris dat de richting van onze oogbewegingen en daardoor de richting van onze aandacht en intenties goed te zien is.

  • Doordat mensen blozen zien anderen onze interesse of schaamte, bijvoorbeeld als aanwijzing om wel of niet een relatie aan te gaan.

  • Pupilverwijding, bijvoorbeeld bij angst, is vaak een onbewust proces maar geeft anderen wel informatie.

Het lijkt er dus op dat sociale communicatie evolutionair gezien een grotere waarde heeft gekregen dan het verbloemen van onze intenties en onze gevoelens, waardoor er een verschuiving is van overleving van het individu naar overleving als groep.

Hoe verloopt de groei van de menselijke hersenen? - Chapter 3

Wat houdt plasticitieit in?

Het brein bestaat uit biljoenen neuronen met triljoenen connecties en er is een continue chemische en elektrische activiteit waardoor het brein blijft veranderen. Dit noemen we plasticiteit. Het brein gebruikt een enorme hoeveelheid energie, met een toenemende energieconsumptie in bepaalde gebieden vanwege de ‘phylogenic order’: de ontwikkeling van meer primitieve hersenstructuren vindt als eerste plaats.

Er zijn perioden van extreme neurale groei. Dit worden kritieke of sensitieve periodes genoemd. Vroege interpersoonlijke ervaringen in deze perioden zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling en het welzijn op de lange termijn. Gedurende de eerste achttien maanden vindt er vooral groei plaats in de rechter hemisfeer als de zintuiglijke en motorische capaciteiten zich ontwikkelen. Aan het eind van het eerste jaar ontwikkelt het corpus callosum zich, dit is een bundel zenuwen die de verbinding vormt tussen de hemisferen. De groei van het corpus callosum zorgt voor een integratie van semantische mogelijkheden van de linker hemisfeer en emotionele en somatische mogelijkheden van de rechter hemisfeer. Tijdens het tweede jaar is er veel groei in de linker hemisfeer wanneer taalvaardigheden, kruipen en lopen zich ontwikkelen.

Wat is de rol van neuronen?

Neuronen zijn de basis van het zenuwstelsel en sturen signalen naar elkaar toe via chemische boodschappers. Elke cel bestaat uit een actief ecosysteem dat voedingsstoffen opneemt, energie genereert en zich aanpast aan veranderingen in de omgeving. Vanuit ons voedsel halen we aminozuren (‘amino acids’) die, gebaseerd op de instructies die besloten liggen in het DNA, proteïnen vormen die op hun beurt door de cel worden getransporteerd (proteïnesynthese). Neuronen zijn sociaal: als zij niet continu informatie zenden en ontvangen gaan ze dood (‘apoptosis’). De meeste neuronen hebben vezels, axonen, bedekt met myeline wat het axon efficiënter maakt. Neuronen hebben ook dendrieten, die in verbinding staan met dendrieten van andere neuronen. Er zijn drie manieren om de neurale ontwikkeling te meten:

  • De hoeveelheid myeline: hoe meer myeline, hoe verder ontwikkelt.

  • De grootte en het aantal dendrieten: hoe groter en hoe meer dendrieten, hoe verder ontwikkelt.

  • Het aantal neuronen: hoe minder, hoe efficiënter het systeem, dus verder ontwikkelt.

De helft van de neuronen in het brein zijn ‘glial cells’, die een rol spelen bij de constructie, organisatie en het behoud van het neurale systeem. Er wordt ook vermoed dat ze betrokken zijn bij neurale groei en communicatie.

Hoe hebben genen invloed op het zenuwstelsel?

Genetische informatie heeft op twee manieren invloed op het zenuwstelsel:

  • Genetic template’: een code in het DNA die zorgt voor de groei en organisatie van cellen die deel uitmaken van het zenuwstelsel.

  • Genetic transcription’: genen die het ervaringsafhankelijke deel van de organisatie en ontwikkeling van de hersenen beïnvloeden.

Hoe is het zenuwstelsel opgebouwd?

Het zenuwstelsel bestaat uit twee delen:

  1. Centraal zenuwstelsel (CZS): de hersenen en de ruggengraat.

  2. Perifeer zenuwstelsel (PZS): autonoom en somatisch zenuwstelsel, communicatie met spieren, klieren en zintuigen in het gehele lichaam.

Het autonome deel van het perifere zenuwstelsel bestaat uit twee delen:

  1. Sympathisch systeem: activering van het zenuwstelsel als reactie op een dreiging.

  2. Parasympathisch systeem: behoud van lichaamsenergie, immunologische functies en reparatie van beschadigde systemen.

De hersenen bestaan uit drie delen:

  1. Hersenstam: reguleert het interne milieu, temperatuur, hartslag en reflexen.

  2. Limbisch systeem: betrokken bij emoties, leren, geheugen en mediëren van primitieve benadering/vermijding-reacties.

  3. Cerebrale cortex: organiseren van sensorische, motorische en bewuste ervaringen en aangeleerde interacties met de wereld.

De cerebrale cortex bestaat uit zes gebieden:

  1. Occipitale kwab: omvat de gebieden voor visuele verwerking.

  2. Temporale kwab: auditieve verwerking, receptieve taal (begrijpen) en geheugenfuncties.

  3. Pariëtale kwab: verbindt de zintuigen met motorische vaardigheden en ruimtelijk vermogen.

  4. Frontale kwab: reguleert motorisch gedrag, taal, executieve functies (controlefuncties), abstract redeneren en gerichte aandacht.

  5. Insula

  6. Cingulate cortex: integreert limbische processen en verbindt dit met corticale netwerken.

Hoe worden neurale netwerken gevormd?

Miljoenen individuele neuronen vormen samen een neuraal netwerk dat verschillende functies van het zenuwstelsel uitvoert. De specifieke combinatie van neuronen die betrokken zijn bij een afzonderlijke functie wordt ‘enstantiation’ genoemd. Enstantiations coderen al onze vaardigheden, emoties en herinneringen en worden gevormd door ervaring.

Leren kan gezien worden als de aanpassing van neurale netwerken. Dit leren begint al vroeg: waarschijnlijk zijn de ‘spontane‘ bewegingen van een foetus in de buik van de moeder bijvoorbeeld een oefening van het brein om de motorische vaardigheden te ontwikkelen. Wanneer het kind groter wordt, wordt het zenuwstelsel meer door de omgeving gevormd. Emotionele neurale netwerken zullen integreren met zenuw- en motorische netwerken. Integratie van neurale netwerken gebeurt op twee manieren: top-down (corticaal naar subcorticaal) en left-right (tussen de twee hemisferen).

Vroege relaties spelen een belangrijke rol in de aanleg van het brein. Ze zorgen niet alleen voor ontwikkeling en uitbreiding van het aantal neuronen maar geven ook energie voor groei en overleving.

Wat zijn structurele veranderingen in de hersenen tijdens de adolescentie?

Het tienerbrein ondergaat een reorganisatie vanaf het begin van de puberteit tot begin twintig. Concrete veranderingen tussen de twaalf en achttien jaar zijn het afnemen van het aantal neuronen (grijze massa) en het toenemen van het aantal gemyeliniseerde vezels (witte massa) die verbonden zijn met functionele neurale netwerken. Diverse structurele veranderingen vindel plaats in het brein gedurende de adolescentie. Het doel van die veranderingen is het beter en sneller kunnen verwerken van informatie. De reden hiervoor zijn drie sociale veranderingen:

  1. Verwijdering van het oorspronkelijke gezin.

  2. Een eigen identiteit vinden en een verbinding aangaan met leeftijdsgenoten.

  3. Een nieuw gezin vormen.

Het brein moet plastisch zijn om een nieuw zelfbeeld te ontwikkelen, nieuwe relaties aan te kunnen gaan en een nieuwe rol in de maatschappij te verwerven. De veranderingen die in het brein plaatsvinden gedurende deze periode, kunnen leiden tot verwarring, desoriëntatie en depressie. Ze gaan gekoppeld met gevaren: risicovol gedrag en verslaving in combinatie met een slecht beoordelingsvermogen en een gebrek aan impulscontrole. Het tienerbrein wordt wel vergeleken met het peuterbrein: nieuwe mogelijkheden en onafhankelijkheid zorgen voor meer vrijheid, maar ook voor nieuwe gevaren.

Hoe ver is het volwassen brein ontwikkeld?

Gedurende onze jonge volwassenheid (twintig tot dertig jaar) leren we onze emoties beter te reguleren zodat ze kunnen helpen bij het oplossen van problemen gebaseerd op de realiteit. Hiervoor blijft de prefrontale cortex ontwikkelen doordat minder efficiënte grijze stof wordt weggesnoeid. De witte stof stijgt in hoeveelheid. Het brein wordt beter gestroomlijnd doordat er minder hormonale en emotionele invloeden aanwezig zijn. Op deze leeftijd zijn mensen ook beter in hun abstract denkvermogen. Volwassenen zijn over het algemeen wijzer dan jongeren. Dit heeft te maken met de telkens in gang zijnde plasticiteit van de hersenen. Veranderingen die in de hersenen optreden zijn:

  • Vermindering van het totaal aantal corticale neuronen (grijze stof).

  • Tot ongeveer het vijftigste levensjaar is er een toename van connecties tussen neuronen (witte stof).

  • Vanaf ongeveer het vijftigste jaar ontstaat er een afname van connecties tussen neuronen.

De hemisferen zijn bij oudere mensen beter geïntegreerd met elkaar, waardoor oudere mensen vaak langzamer zijn maar wel een dieper begrip van de wereld hebben. Hersennetwerken die het laatste en langzaamste gerijpt zijn, zijn ook het meest gevoelig voor veroudering. Zo zien we de eerste achteruitgang (door veroudering) in de hersenen bij de dorsale en laterale gebieden in de prefrontaalkwab. Deze kwab is pas ergens tussen ons twintigste en dertigste hersenjaar volledig ‘gerijpt’.

Stampvragen

  1. Noem de drie manieren waarop neurale ontwikkeling gemeten kan worden.

  2. Benoem de vijf delen van de cerebrale cortex en de bijbehorende functies.

  3. Uit welke delen bestaat het zenuwstelsel? Benoem ook de subonderdelen van het zenuwstelsel en de functies van alle onderdelen.

Het brein bestaat uit biljoenen neuronen met triljoenen connecties en er is een continue chemische en elektrische activiteit waardoor het brein blijft veranderen. Dit noemen we plasticiteit. Het brein gebruikt een enorme hoeveelheid energie, met een toenemende energieconsumptie in bepaalde gebieden vanwege de ‘phylogenic order’: de ontwikkeling van meer primitieve hersenstructuren vindt als eerste plaats.

Er zijn perioden van extreme neurale groei. Dit worden kritieke of sensitieve periodes genoemd. Vroege interpersoonlijke ervaringen in deze perioden zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling en het welzijn op de lange termijn. Gedurende de eerste achttien maanden vindt er vooral groei plaats in de rechter hemisfeer als de zintuiglijke en motorische capaciteiten zich ontwikkelen. Aan het eind van het eerste jaar ontwikkelt het corpus callosum zich, dit is een bundel zenuwen die de verbinding vormt tussen de hemisferen. De groei van het corpus callosum zorgt voor een integratie van semantische mogelijkheden van de linker hemisfeer en emotionele en somatische mogelijkheden van de rechter hemisfeer. Tijdens het tweede jaar is er veel groei in de linker hemisfeer wanneer taalvaardigheden, kruipen en lopen zich ontwikkelen.

Hoe ziet een miniatuurschets van de menselijke sociale hersenen eruit? - Chapter 4

Hoe is het concept van het brein als sociaal construct veranderd?

Het brein is een sociaal orgaan met neurale netwerken voor het ontvangen, verwerken en communiceren van boodschappen door de sociale synaps. Het sociale brein is een vrij recente constructie, wat een aantal verschuivingen in theorie onderstelt ten opzichte van de traditionele visies op het brein: ten eerste moeten de ‘cingulate’- en ‘insula’-schors worden gezien als de vijfde en zesde corticale kwabben en ten tweede is de rechterkant van het brein en niet de linker de dominante hemisfeer op het gebied van sociaal en emotioneel functioneren. Ten derde moet het brein niet worden gezien als een volledig gevormde structuur maar als een dynamische structuur die continu in ontwikkeling is gedurende het hele leven.

Wat is het doen van corticale en subcorticale structuren?

De evolutionair gezien meest primitieve gebieden van de hersenschors zijn de orbitale mediale prefrontale cortex, de insula en de cingulate cortex.

Het grootste deel van de corticale structuren houdt zich bezig met verwerken van externe zintuiglijke informatie, motorische bewegingen en het nemen van beslissingen. Deze structuren zijn erg belangrijk bij zorgen, relaties en emotionele ervaringen.

Verschillende hersenstructuren worden hieronder besproken.

  • Orbitale mediale prefrontale cortex: zorgt ervoor dat sociale informatie verzameld wordt van en verspreid wordt over alle zenuwstelsels om direct te worden gebruikt om percepties, acties en interacties te coördineren.

  • Somatosensorische cortex: zorgt voor de verwerking van informatie over lichamelijke ervaringen zoals aanraking, temperatuur en pijn. Hier komt ook je intuïtie vandaan, waarbij impliciete herinneringen worden opgehaald die te maken hebben met onze ervaring zodat we beslissingen kunnen nemen.

  • Cingulate cortex: primitief associatiegebied voor onder andere motorische en emotionele informatie. Het zorgt voor moederlijke gevoelens. Reptielen en amfibieën hebben deze cortex niet. Zij gaan dan ook geen langdurige sociale en emotionele banden aan. Wanneer deze structuur beschadigd raakt ontstaat emotionele en autonome instabiliteit. De cingulate cortex wordt in de tweede levensmaand actief.

  • Insula cortex: heeft veel connecties met alle limbische structuren en met de frontaal-, pariëtaal- en temporaalkwab. Heeft een coördinerende functie over alle emoties. Het zorgt ervoor dat we bewust zijn van wat er in ons lichaam gebeurt en dat we kunnen reflecteren op onze emotionele ervaringen. Het zorgt ervoor dat we gezichtuitdrukkingen herkennen en geeft het idee of een ander te vertrouwen is of niet.

  • Verlengde amygdala: angst, gehechtheid, vroege herinneringen en emotie. Verder betrokken bij aandacht, leren, aanvoelen van gevaar en handelen bij de ‘fight-or-flight‘-respons.

  • Hippocampus: organiseert het expliciete geheugen (bewust) en het bewust leren in samenwerking met de amygdala, de cerebrale cortex en andere structuren. Deze structuur ontwikkelt zich langzamer dan andere structuren, met als gevolg dat we ons weinig herinneren van onze eerste levensjaren.

  • Hypothalamus: vertaalt sociale interacties naar lichamelijke processen via de hypothalamus-pituitary-adrenal axis (HPA-as), die een grote rol speelt bij stress en het produceren van het stresshormoon cortisol. Ook organiseert de hypothalamus lichaamsfuncties zoals het reguleren van temperatuur, seksueel gedrag, agressie, honger, dorst en de hormoonhuishouding.

  • Basal Forebrain System: omvat verschillende neurale structuren die te maken hebben met onze band met anderen en met de ervaring van ons zelf. Onderdeel van dit systeem zijn de amygdala, de anterior insula, de anterior cingulate cortex en de orbitale mediale prefrontale cortex. Er moet dus niet alleen gekeken worden naar de individuele structuren, maar ook naar de connectie die deze structuren met elkaar vormen. Samen zorgen de structuren ervoor dat we besef hebben van ons zelf in onze lichamen en dat we ons de ervaringen van anderen kunnen voorstellen.

Wat wordt aangeduid als het default network?

Door cognitieve neurowetenschappers wordt het basal forebrain ook wel aangeduid als het default network. Dit komt doordat deze combinatie van structuren geïnhibeerd wordt tijdens presteren en juist geactiveerd wordt wanneer er een gebrek is aan externe stimuli.

Hieronder worden twee systemen besproken.

Systeem 1: Gezichtsherkenning en gezichtsuitdrukkingen

Bij het herkennen van een gezicht ontstaat een visueel verwerkingsproces wat begint in de occipitale kwab en via de pariëtale en temporale kwab naar de frontale kwab loopt. In de occipitale kwab ligt het ‘fusiform face area’ (FFA), het deel van de hersenen dat zich met gezichtsherkenning bezighoudt. In de voorste delen van de ‘superior temporal sulcus’ (STS, een sulcus is een groef in de hersenschors) bevinden zich gebieden die zich bezighouden met het herkennen van verschillende aspecten van dezelfde persoon, zodat een persoon ook vanuit verschillende gezichtspunten of situaties en in beweging herkend kan worden. De blijvende aspecten van gezichten zijn opgeslagen in het FFA, de veranderlijke aspecten in het STS.

Systeem 2: Spiegel- en resonantiesystemen

Er zijn veel resonante gedragingen op te noemen, bijvoorbeeld ergens naar kijken omdat iemand anders dit doet of gapen als iemand anders gaapt. Deze imitaties worden gezien als reflexbeantwoordingen gedurende de interactie met anderen. In de frontale en pariëtale kwabben zijn spiegelneuronen gevonden. Zij activeren wanneer we anderen functioneel gedrag zien uitvoeren of wanneer we dit zelf doen. Er wordt gedacht dat spiegelneuronen bij veel verschillende processen, zoals leren en empathische afstemming, betrokken zijn.

Wat is de taak van regulerende systemen?

Regulerende systemen houden zich bezig met de interne homeostatische processen, het in evenwicht houden van het lichaam. Vier voorbeelden zijn:

Voorbeeld 1: Het stressregulatiesysteem (hypothalamus pituitary adrenal axis, HPA-as)

De HPA-as reguleert de hormonen die betrokken zijn bij de reactie van het lichaam op stress en bedreiging. Een snelle reactie op stress is nodig om op korte termijn te overleven, maar om op lange termijn te overleven moet het lichaam ook weer snel naar een normale staat gebracht worden. Dit is wat de HPA-as regelt.

Voorbeeld 2: Angstregulatiesysteem

De amygdala zorgt ter bescherming voor een angstrespons op bepaalde stimuli. De orbitale mediale prefrontale cortex (OMPFC) kan wanneer nodig de amygdala remmen op basis van bewustzijn van de situatie en inschatting van het gevaar. Wanneer deze angstreacties te sterk zijn, neemt de amygdala het over.

Voorbeeld 3: ‘Social engagement‘-systeem

De tiende hersenzenuw (ook wel de vagus genoemd) omvat een complex communicatiesysteem tussen de hersenen en het lichaam. Zowel de afferente (geschikt voor sensorische informatie) als de efferente (geschikt voor motorische informatie) vezels zorgen voor een continue feedback tussen de hersenen en het lichaam. Op deze manier wordt zorg gedragen voor de homeostatische regulatie, het behoud van fysieke gezondheid en het emotionele welzijn. Het vagussysteem staat centraal in het autonome zenuwstelsel. Zonder uitdagingen van buitenaf zorgt de vagus voor voeding, groei en sociale communicatie. Indien er uitdagingen van buitenaf zijn zorgt een vermindering in activatie van de vagus voor sympathische opwinding, een hoge energie uitstoot en de vecht/vluchtreactie.

Voorbeeld 4: Sociale motivatiesystemen

Systemen die worden aangestuurd door neurochemicaliën die verband houden met beloning, verminderde fysieke pijn en jezelf goed voelen. Er zijn drie toepassingen: gehechtheid en binding, aantrekkingskracht en seksuele drift.

Stampvragen

  1. Waarbij spelen corticale structuren in het algemeen een rol bij?

  2. Waarom wordt het basal forebrain ook wel aangeduid al het default network?

  3. Leg het verschil uit tussen de functie van het fusiform face area en de superior temporal sulcus.

Hoe is het concept van het brein als sociaal construct veranderd?

Het brein is een sociaal orgaan met neurale netwerken voor het ontvangen, verwerken en communiceren van boodschappen door de sociale synaps. Het sociale brein is een vrij recente constructie, wat een aantal verschuivingen in theorie onderstelt ten opzichte van de traditionele visies op het brein: ten eerste moeten de ‘cingulate’- en ‘insula’-schors worden gezien als de vijfde en zesde corticale kwabben en ten tweede is de rechterkant van het brein en niet de linker de dominante hemisfeer op het gebied van sociaal en emotioneel functioneren. Ten derde moet het brein niet worden gezien als een volledig gevormde structuur maar als een dynamische structuur die continu in ontwikkeling is gedurende het hele leven.

Wat is bekend over de lateraliteit van sociale cognities in de hersenen? - Chapter 5

Wat omvat sociale en emotionele lateraliteit?

Lateraliteit is het besef dat je een rechter- en linkerkant hebt. Lateralisatie is de fase in de neuro-motorische ontwikkeling waarbij de linker- of rechter-hersenhelft zijn dominantie of specialisatie krijgt. Hiermee worden vooral verschillen in zintuigelijke, motorische, cognitieve en emotieve functies aangeduid. Lang geleden werd de linker hemisfeer aangeduid als de dominante hemisfeer (vanwege de belangrijke rol die de linker hemisfeer speelt op het gebied van taal). Door de ontdekking van Broca’s gebied is er in de loop der jaren veel aandacht ontstaan voor de verschillende hersendelen en hun functies. Inmiddels weten we dat, ook al is de linker hemisfeer het belangrijkst is bij semantisch en bewust verwerken, de rechter hemisfeer zich meer bezighoudt met sociale en emotionele functies.

Functies van de rechter hemisfeer zijn vaak onbewust (Freud). Deze functies ontwikkelen zich eerder en worden vaak geleid door emotionele en/of lichamelijke reacties. Een belangrijke vinding is dat de rechter hemisfeer eerder op negatieve emotionele stimuli reageert dan dat je er bewust van bent. Omdat de rechter hemisfeer eerder ontwikkelt worden hier veel vroege sociale en emotionele gebeurtenissen opgeslagen en georganiseerd.

Een overzicht van de voorkeuren van de hemisferen:

Links

Rechts

Cognitie

Semantiek

Abstracte vermogens

Gedetailleerde analyse

Humor/manie

Gemiddelde opwinding

Benadering

Bewustzijn van anderen

Sociale emoties

Positief affect

Emotie

Ritme/gebaren

Somatische regulatie

Globale analyse

Droefheid/depressie

Hoge opwindingsniveaus

Aansluiten bij anderen/ontwijken

Bewustzijn van het zelf

Persoonlijke emoties

Negatief affect/ gezichtsuitdrukkingen/ kijkrichtingen/ gezichtsherkenning/ intonatie

Hoe vormen vroege interacties ons brein?

Gedurende de eerste achttien levensmaanden kunnen we een groeispurt in de rechter hemisfeer waarnemen. Een kind leert oog-handcoördinatie, kruipen en lopen. Vroege interacties vormen ons brein zo dat we mensen om ons heen kunnen herkennen en op hen kunnen reageren, een gevoel hebben van veiligheid en gevaar en onze emoties kunnen reguleren. Het sociale brein kan leren gedurende het hele leven, toch zijn aan het einde van het eerste levensjaar de gehechtheidspatronen stabiel.

De eerste hersengebieden in de cortex die zich ontwikkelen zijn groter aan de rechter- dan aan de linkerkant:

  • orbitale mediale prefrontale cortex (OMPFC)

  • anterior cingulate cortex

  • insula cortex

Deze structuren zijn verbonden aan leren, geheugen en emotie. Door de vagus en de HPA-as zijn de gebieden bovendien zeer direct gekoppeld aan het lichaam. De OMPFC wordt ook wel gezien als het uitvoerende centrum van de netwerken in de rechter hemisfeer die zich bezighouden met gehechtheid, sociale relaties, affectregulatie en hogere-orde input van de lichamelijke homeostase.

Hoe ontstaat de integratie van zelfbesef als geheel binnen de omgeving?

Kort na de geboorte ontwikkelen de insula en de cingulate cortex het bewustzijn van het eigen lichaam en de mogelijkheid om zichzelf van anderen te onderscheiden. Met de ontwikkeling van de pariëtale kwab ontstaat het bewustzijn van het zelf als geheel binnen de omgeving. Het geheugen slaat herinneringen over ervaringen op waardoor een autobiografisch geheugen ontstaat waarin de eigen identiteit vorm krijgt.

Via het corpus callosum communiceren de twee hemisferen met elkaar. Door samen te werken, wat met de tijd steeds beter gaat, worden we ons bewust van globale en specifieke onderdelen van de omgeving. De coördinatie en synchronisatie van de verschillende onderdelen van de beide hemisferen zorgen ervoor dat we ons bewust worden van ons ‘zelf’.

Er zijn veel leerervaringen opgeslagen in rechter hemisfeernetwerken. Deze netwerken geven ons het ‘onderbuikgevoel’. Mensen van wie de OMPFC of de somatisch sensorische cortex is beschadigd, vinden het lastig om beslissingen die berust zijn op ervaringen uit het verleden te nemen. Ze kunnen het wel beredeneren (cognitief), maar hebben niet een bepaald ‘gevoel’ bij de juiste keuze (emotioneel). Dit heeft geleid tot het idee dat er bepaalde ‘somatic markers’ zijn die onbewuste gewaarwordingen overbrengen naar het bewustzijn om een beslissing te nemen. We vertrouwen sterk op ons lichaam bij het nemen van een beslissing.

Hoe helpen emoties bij het verkennen van het zelf en onze omgeving?

Om te onderscheiden of iets positief of negatief is gebruikt de mens lichamelijke reflexen en emoties. Positieve emoties zorgen voor exploratie van de omgeving en negatieve emoties juist voor een aanpassing van onze eigen situatie. De linker hemisfeer is dominant in de positieve emoties (benaderen), de rechter hemisfeer in de negatieve emoties (terugtrekken). Negatieve emoties zijn evolutionair gezien de meer primitieve emoties, de rechter hemisfeer ontwikkelt zich dan ook eerder dan de linker hemisfeer. Waarschijnlijk zijn mensen daardoor kwetsbaar voor negatieve emoties zoals schaamte, schuld en depressie.

Waarom wordt alexithymia omschreven als een hemisferische disconnectie?

Alexithymia (gevoelens niet in woorden kunnen omzetten) werd vroeger omschreven als een psychosomatische ziekte. Tegenwoordig wordt alexithymia gezien als een persoonlijkheidsstijl waarbij de persoon een concrete en extern georiënteerde cognitieve stijl, een beperkt voorstellingsvermogen en moeite met emotionele stressors heeft. De hypothese op neurologisch gebied hierbij is dat alexithymia ontstaat door een probleem met de interhemisferische overdracht.

Er zijn verschillende overeenkomsten tussen mensen met schade aan de rechter hemisfeer en mensen met alexithymia:

  • moeite met het omschrijven van de emotionele boodschap in muziek

  • het herinneren van dromen

  • het memoreren van emotioneel geladen woorden

Mensen met alexithymia hebben daarnaast veel problemen op allerlei gebieden:

  • moeite met het herkennen van sociaal-emotionele informatie op basis van gezichtsuitdrukkingen en stemgeluid

  • moeite met perspectief nemen

  • problemen met empathie

  • hypersensitiviteit voor pijn bij anderen

Door alexithymia weten we hoe belangrijk het is dat de cognitieve, somatische en emotionele netwerken goed kunnen samenwerken. Mensen met alexithymia hebben vaak last van depressies, emotionele uitputting en depersonalisatie als gevolg van een slechte samenwerking tussen de voorgenoemde hersengebieden.

De abnormaliteiten in de hersenen bij mensen met alexithymia zijn vaak toe te schrijven aan aanpassing aan trauma. Hogere niveaus van alexithymia houden vaak verband met aanpassing aan herhaaldelijk trauma. Er zijn correlaties tussen alexithymia en een vermijdende gehechtheid, weinig familiaire ondersteuning, weinig ouderlijke zorg en ouderlijke overbescherming gevonden.

Stampvragen

  1. Noem drie verschillende functies van de rechter en de linker hemisfeer.

  2. Wat is alexithymia? En waar wordt het door veroorzaakt?

Lateraliteit is het besef dat je een rechter- en linkerkant hebt. Lateralisatie is de fase in de neuro-motorische ontwikkeling waarbij de linker- of rechter-hersenhelft zijn dominantie of specialisatie krijgt. Hiermee worden vooral verschillen in zintuigelijke, motorische, cognitieve en emotieve functies aangeduid. Lang geleden werd de linker hemisfeer aangeduid als de dominante hemisfeer (vanwege de belangrijke rol die de linker hemisfeer speelt op het gebied van taal). Door de ontdekking van Broca’s gebied is er in de loop der jaren veel aandacht ontstaan voor de verschillende hersendelen en hun functies. Inmiddels weten we dat, ook al is de linker hemisfeer het belangrijkst is bij semantisch en bewust verwerken, de rechter hemisfeer zich meer bezighoudt met sociale en emotionele functies.

Waarom is plasticiteit afhankelijk van ervaringen en wat is de wetenschap van de epigenetica? - Chapter 6

Nature en nurture werken samen in het vormen van onze hersenen, onze vermogens en onze onvermogens. De lijn tussen wat functioneel en wat organisch is lost op in de ervaringsafhankelijke plasticiteit: onze hersenen worden voortdurend ge(her)structureerd door interacties met onze sociale en natuurlijke omgeving.

Onderzoek toont aan dat de band tussen moeder en kind ontzettend belangrijk is voor de ontwikkeling en adaptatie van de hersenen.

Wat ligt ten grondslag aan moederlijke plasticiteit?

Hersenen die meer gestimuleerd worden, zijn meer actief en complexer. Dit gebeurt bijvoorbeeld met de hersenen van moeders, wanneer zij gestimuleerd worden door de zorg voor hun kind. Het hebben van kinderen verrijkt en stimuleert de hersenen, niet alleen door de werking van hormonen tijdens de zwangerschap, maar ook door de interactie met kinderen. Moeder en kind stimuleren elkaars hersenen.

Er is ontzettend veel wetenschappelijk bewijs dat aantoont dat een veilige gehechtheid, het zorgdragen, de menselijke aanraking en de sociale ondersteuning bijdragen aan een overlevingsvoordeel voor primaire verzorgers van een kind.

Hoe ontstaat plasticiteit bij de nieuw geborene?

Bij nieuw geborenen zorgt het gedrag van de moeder voor veranderingen in de biologische structuur:

  • de aanleg van corticale netwerken als de orbitale mediale prefrontale cortex (OMPFC), cingulate cortex, insula en amygdala

  • de organisatie van regulerende netwerken met betrekking tot ‘arousal’, zoals de verbinding tussen de OMPFC, de amygdala en de netwerken van de vagus om emoties te reguleren

  • het stimuleren van de groei van glucocorticoïd-receptoren in de amygdala, hippocampus en delen van de HPA-as; deze receptoren verminderen de ervaring van stress en de negatieve impact daarvan op het lichaam

Hoe wordt de hersenengroei gestimuleerd door interacties?

Ouders/verzorgers activeren de hersengroei van een kind door middel van emotionele beschikbaarheid en interactie. Positieve interacties tussen ouders en kinderen leiden tot neurale groei en affectregulatie. Serotonine en dopamine zijn belangrijk voor het reactievermogen van de cortex op omgevingsfactoren.

De netwerken van het sociale brein zijn in het bijzonder ervaringsafhankelijk, omdat we ze nodig hebben om te overleven in deze sociale wereld en ze daarvoor ook veel input krijgen. Hierbij is het leren reguleren van onze eigen impulsen en emoties ook zeer belangrijk.

Wat houdt affectregulatie in?

Affectregulatie betekent het reguleren van ons gedrag waarbij we continu afwegingen maken tussen onze emoties, onze wensen, het perspectief van anderen en de lang termijn gevolgen van bepaalde acties. Kinderen ‘lenen’ hiervoor in zekere zin de prefrontale cortex van hun ouders, die ze als model gebruiken voor hun eigen hersenen. Wanneer kinderen emotioneel gestimuleerd worden, groeit het brein. Het aantal neuronen neemt af als de emoties niet goed gereguleerd worden en kinderen te maken krijgen met grote hoeveelheden stress. Ouders spelen dus een grote rol bij de affectregulatie van kinderen. Misbruikte en verwaarloosde kinderen zijn kwetsbaar voor psychopathologie en hebben een minder goed aangepaste affectregulatie.

De parasympathische en de sympathische gedeelten van de hersenen worden in balans gehouden door de prefrontale kwabben. Voor affectieregulatie is het belangrijk dat dit zich volledig ontwikkelt.

Waarom ligt de focus op het Social Engagement System?

Een belangrijk onderdeel van het behouden van een band met anderen is het kunnen reguleren van onze emoties op zo’n manier dat zij zowel anderen als ons ondersteunen. Er zijn ontzettend veel verschillende vormen van reacties mogelijk op hetzelfde nieuws, afhankelijk van of de nieuwsbrenger bijvoorbeeld een goede vriend of juist een vage kennis is. De regulatie van onze emoties zoals hierboven omschreven is evolutionair gezien van groot belang geweest; alleen redde je het vaak niet, je had de groep nodig. Porges ontdekte het Social Engagement systeem (ook wel de polyvagal theory genoemd). Het social engagement systeem is een complex systeem dat ervoor zorgt dat mensen in staat zijn relaties aan te gaan met andere mensen, in tegenstelling tot lagere dieren die genoeg hebben aan ‘fight or flight’-mechanismen. Hiervoor is zelfregulatie erg belangrijk – zowel lichamelijk als emotioneel.

De vagus speelt een belangrijke rol bij social engagement. Deze zenuw begint in de hersenstam en heeft invloed door het hele lichaam, onafhankelijk van de ruggengraat. Het is een complex neuraal feedbacksysteem met zowel sensorische als motorische zenuwen. De functies zijn monitorend en controlerend waardoor de vagus het brein helpt bij de homeostatische regulatie in periodes van opwinding. De vagus is in te delen in de ‘smart vagus’ (die zich bezighoudt met emotie, beweging en interpersoonlijke communicatie) en de ‘vegetative vagus’ (die zich bezighoudt met de regulatie van ademhaling en spijsvertering). De vagus kan zorgen voor de ‘vagal brake’, die het ‘fight or flight’- mechanisme remt in relatie met andere mensen, waardoor sociale contacten mogelijk worden gemaakt. Positief ouderschap draagt bij aan het ontwikkelen van een positieve ‘toon’ van de vagus, de mogelijkheid om het hart en andere organen te reguleren. Een positieve toon van de vagus draagt bij aan ‘ego-strenght’, fysieke gezondheid en de mogelijkheid tot sociale interacties. Een inadequate ontwikkeling van deze toon van de vagus kan invloed hebben op alle niveaus van de psychosociale en cognitieve ontwikkeling. Volgens Porges spelen drie systemen een belangrijke rol:

  • Het vegetatieve systeem: controleert het stilleggen van het lichaam en immobilisatie en is afhankelijk van parasympathische processen.

  • Het ‘fight or flight’-systeem: mobilisatie, afhankelijk van het sympathisch zenuwstelsel

  • Het ‘social engagement’-systeem: dit bestaat uit de hierboven genoemde ‘smart vagus’. Deze heeft een remmende, modulerende of kalmerende invloed op sympathische opwinding. De evolutie en ontwikkeling van dit systeem zorgen ervoor dat we in staat zijn opwinding op een prosociale manier te moduleren en controleren de spieren van de ogen, het gezicht, de mond en de oren voor sociale communicatie.

Stampvragen

  • Waarom is interactie en positieve stimulatie van nieuwgeborenen zo belangrijk?

  • Wat houdt affectregulatie in en waardoor wordt het bevorderd of verminderd.

  • Leg uit waar het social engagement system voor dient en uit welke onderdelen dit systeem bestaat en welke rol deze onderdelen spelen.

Nature en nurture werken samen in het vormen van onze hersenen, onze vermogens en onze onvermogens. De lijn tussen wat functioneel en wat organisch is lost op in de ervaringsafhankelijke plasticiteit: onze hersenen worden voortdurend ge(her)structureerd door interacties met onze sociale en natuurlijke omgeving.

Onderzoek toont aan dat de band tussen moeder en kind ontzettend belangrijk is voor de ontwikkeling en adaptatie van de hersenen.

Welke rol spelen reflexen en instincten bij snel startende gehechtheid? - Chapter 7

De eerste maanden zijn reflexen erg belangrijk in de communicatie tussen de baby en de moeder. Een paar maanden na de geboorte nemen deze reflexen echter af. Waarschijnlijk worden deze langzaam afgeremd door de zich ontwikkelende cortex en vervangen door bewuste controle van sociale verbindingen.

Hoe initiëren geuren en feromonen de communicatie tussen moeder en kind?

De vroegste vorm van communicatie tussen moeder en kind bestaat waarschijnlijk uit feromonen, chemische substanties. Feromone communicatie is onderdeel van alle levensvormen. Feromonen zitten bijvoorbeeld in speeksel en zweet, waardoor baby’s een typische geur krijgen. Deze geur roept een bepaalde reactie in het brein van de moeder op. Dit is waar deodorant en parfumfabrikanten gebruik van maken. Deze manier van communiceren is voor mensen steeds minder belangrijk geworden doordat we verschillende soorten sensorische informatie tegelijkertijd kunnen verwerken. Feromonen hebben echter nog steeds een belangrijke rol in de moeder-kind relatie.

Welk effect hebben geluid en zicht op de communicatie tussen moeder en kind?

Na de communicatie via feromonen, ontstaat communicatie via geluid en zicht: een pasgeborene herkent binnen korte tijd de toon en intonatie van de stem van de moeder en de moeder herkent het huilen van haar kind na een dag. De pasgeborene kan binnen enkele uren bekende gezichten herkennen en oogcontact maken waarbij de pasgeborene gezichten imiteert. Het kijken naar elkaar is een belangrijk onderdeel van het hechtingsproces, waarbij endorfine en dopamine worden afgegeven.

Hoe bevordert aanraking de communicatie?

Onze huid is ons grootste gevoelsorgaan. Toch is aanraking het minst onderzochte zintuig. Voor veel mensen is het aangeraakt en gemasseerd worden prettig en belangrijk bij het opbouwen van een intieme band met een ander. De aanraking van een geliefde sust, kalmeert en vermindert stress. Kort gezegd is aanraking een belangrijke vorm van communicatie en is het essentieel bij het opbouwen van een band.

Het eerste zintuig dat zich ontwikkelt is aanraking. Dit gebeurt al tijdens de zwangerschap, de foetus reageert bijvoorbeeld op het gevoel van vruchtwater tegen het lichaam. Wanneer een moeder haar pasgeboren baby in haar armen houdt en omarmt, zorgt dit voor een maximale huidaanraking. Dit leidt tot het stabiliseren van de hypothalamus en de lichaamstemperatuur van de baby.

Een gebrek aan aanraking gedurende de kindertijd kan leiden tot neurologische ontwikkelingsvertraging, depressie en een negatieve representatie van romantische partners in de volwassenheid.

De huid omvat twee typen sensorische receptoren:

  • receptoren die informatie naar de somatosensorische cortex leiden (identificatie en manipulatie van voorwerpen)

  • receptoren die de insula, cingulate en orbitale mediale cortex activeren (sociale en emotionele ervaringen)

Aanrakingen zijn niet alleen aan intermenselijk contact besteed; het aaien van dieren activeert dezelfde hersendelen als intermenselijke aanraking.

Hoe monitoort de anterior cingulate cortex (ACC) persoonlijke, omgevings- en interpersoonlijke informatie?

De anterior cingulate cortex (ACC) is een centrale structuur in het basal forebrain. De ACC is van belang bij de ervaring van anderen, bij het zelf en bij de vroege overgang van eenzame hersenen naar sociale hersenen. In de ACC bevinden zich von Economo neuronen welke snelle en complexe communicatie mogelijk maken.

De gehele cingulate cortex is betrokken bij de integratie van cognitieve, emotionele, sensorische en motorische verwerking vanuit alle hersengebieden. Het lijkt erop dat de ACC betrokken is bij het gelijktijdig monitoren van persoonlijke, omgevings- en interpersoonlijke informatie.

Sociale geluiden

De ACC kan verschillende emotionele geluiden voor sociale doelen activeren.

Sociale informatieverwerking

Wanneer we emoties bij anderen zien of wanneer we zelf emoties ervaren wordt de ACC geactiveerd. Empathie, medeleven en bewondering maken allen gebruik van de ACC. Ook het ervaren van sociale buitensluiting, fysieke pijn en sociale misleiding leiden tot activatie van de ACC.

Psychopathologie

Onderzoek onder ratten en primaten met schade in de ACC toont aan dat er problemen in het sociale gedrag ontstaan. Zij begrijpen de regels van hun groep en soort niet meer. Moeders hebben minder aandacht voor hun jongen en de dieren begrijpen de groepshiërarchie niet meer. Daarnaast wordt er een algemene vermindering in motivatie om te communiceren en te interacteren gezien.

Bij mensen leidt een probleem met de ACC en het basal forebrain tot depressie en manie, een gegeneraliseerde angststoornis of een posttraumatische stressstoornis en alexithymia. Andere ziektebeelden die kunnen ontstaan zijn schizofrenie, autisme en Alzheimers dementie.

Wat zijn Von Economo Neuronen?

De anterior cingulate, de anterior insula en delen van de prefrontale kwabben omvatten gespecialiseerde von Economo neuronen (VENs). Deze neuronen worden ook gevonden bij sociale zoogdieren als olifanten en dolfijnen. Er wordt gedacht dat de VENs in grootste getalen aanwezig zijn bij de mensen, omdat de communicatie het meest complex is in vergelijking met de communicatie tussen andere zoogdieren.

VENs worden vaak gezien als spindle cells vanwege hun lange axonen en weinig dendrieten. De celkern ligt in de vijfde laag van de cortex en zendt zowel informatie naar de bovenste, als de onderste lagen van de cortex. Er wordt gedacht dat VENs betrokken zijn bij de communicatie tussen interactieve en samenwerkende hersengebieden.

VENs ontstaan pas tijdens de 35e week van de zwangerschap en zijn bij de geboorte vijftien procent in getale van wat ze tijdens de volwassen leeftijd zullen zijn.

Stampvragen

  1. Op welke drie manieren kunnen moeders en nieuwgeborenen met elkaar communiceren?

  2. Wat is de rol van de anterior cingulate cortex (ACC)?

  3. Leg uit wat Von Economo neuronen (VENs) zijn en waar zij voor dienen.

De eerste maanden zijn reflexen erg belangrijk in de communicatie tussen de baby en de moeder. Een paar maanden na de geboorte nemen deze reflexen echter af. Waarschijnlijk worden deze langzaam afgeremd door de zich ontwikkelende cortex en vervangen door bewuste controle van sociale verbindingen.

Hoe kun je verslaafd raken aan liefde? - Chapter 8

Welke overeenkomsten delen verslaving en liefde?

Verslaving en liefde hebben een aantal overeenkomsten met elkaar: ze zorgen er beide voor dat je niet meer goed redeneert, je jezelf niet goed onder controle kunt houden en brengen een verlangen waaraan voldaan moet worden.

Verslaafden kunnen circuits die betrokken zijn bij gehechtheid in de hersenen activeren door blootstelling aan drugs. De verslavende werking van drugs wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de activatie van beloningsschema’s. Door sommigen wordt een verband gezien tussen de manier waarop mensen worden aangetrokken tot drugs en de manier waarop mensen worden aangetrokken tot een persoon op wie ze verliefd zijn. Ook wordt er een parallel getrokken tussen kickverschijnselen bij drugs en de gevoelens die iemand ervaart bij scheiding van of breuk met een geliefde.

Welk internalisatieproces zorgt ervoor dat we kunnen omgaan met uitdaging, stress en trauma?

Herinneringen van de vroegste interacties met een moeder zijn noodzakelijk voor het ontwikkelen van een gezond affect regulatiesysteem en een goed zelfbeeld. We internaliseren deze herinneringen, vandaar dat er wel wordt gesproken over een ‘internalized mother’. Dit internalisatieproces zorgt ervoor dat we in ons leven kunnen omgaan met uitdaging, stress en trauma.

Hoe fungeren relaties als regulatoren?

Succesvolle gehechtheidservaringen tijdens de eerste levensmaanden leiden tot groei en connectiviteit van neurale netwerken in het gehele brein. Hogere niveaus van activatie leiden tot neurochemische activatie van stoffen die het beloningsgevoel uitdragen. De vroege succesvolle gehechtheidservaringen zorgen ook voor de sociale regulatie van biologische processen tijdens het hele leven.

Neurochemische modulatoren

Zowel relaties als verslavende middelen hebben effect op de neurochemische stoffen in onze hersenen. Deze stoffen zorgen voor krachtige emoties. Neuropeptiden (endorfine, oxytocine en vasopressine) zorgen voor plezier, pijn, hechting en seksualiteit. Monoaminen (dopamine, noradrenaline en serotonine) reguleren energie, mate van activiteit en het gevoel van welbevinden.

Hoe dragen endorfinen bij aan het hechtingsproces?

De uitscheiding van endogene opioïden zoals endorfinen zorgt voor een vermindering van pijn en creëert een gevoel van welzijn terwijl de hechting en de sociale connectiviteit verbetert. Door endorfinen wordt de activatie van de amygdala geïnhibeerd, wat leidt tot gevoelens van veiligheid en kalmte.

Volwassenen die zichzelf pijn doen hebben vaak een slechte jeugd gehad, wat leidt tot lagere basisniveaus van endorfinen, waardoor zij meer angsten ervaren. Ook borderline patiënten die zichzelf niet-dodelijk verwonden hebben lagere basisniveaus van endorfinen.

Hoe bevorderen de stoffen oxytocine en vasopressine sociale hechting?

Oxytocine maakt het aangaan van sociale verbintenissen, sociaal gedrag en angst mogelijk. Oxytocine wordt primair geproduceerd in de hypothalamus. Van daaruit wordt oxytocine via de pituitary gland, het limbisch systeem en de cortex verder gestuurd. Oxytocine wordt vrijgelaten in de amygdala en in het hart. Ook tijdens zwangerschap, het geven van borstvoeding, vaginale stimulatie en copulatie wordt oxytocine vrijgegeven.

Vasopressine maakt het aangaan van verbintenissen hechting en het behoud van monogamie mogelijk. Er is sprake van een wederkerige relatie met testosteron, waardoor agressie bij mannen in intieme en verzorgende relaties vermindert.

Waarom maakt ons lichaam serotonine aan?

Serotonine reguleert je gemoedstoestand, je eetlust en je slaap. Negentig procent van de serotonine in je lichaam bevindt zich in je darmen, slechts tien procent is aanwezig in het centrale zenuwstelsel.

Waarom is dopamine een belangrijke motivator voor sociale interacties?

Het dopamine beloningssysteem is een belangrijke motivator voor sociale interacties, het aangaan van verbintenissen en hechting. Het beloningssysteem begint in het ventrale tegmentale gebied (in de hersenstam), projecteert op de amygdala en gaat vervolgens verder via de thalamus. Van hieruit projecteert de thalamus op de anterior cingulate en de OMPFC, waarna er weer geprojecteerd wordt op het ventrale tegmentale gebied.

Hoe werkt het sociale motivatiesysteem?

Het sociale motivatiesysteem zorgt ervoor dat wij op basis van informatie uit onze omgeving en informatie over vroeger verkregen beloningen een voorspelling wordt gemaakt over een beloning bij een bepaalde actie. Dit bepaalt of wij gemotiveerd zijn om een bepaalde actie te ondernemen. Wanneer dit zo is, wordt het lichaam getriggerd voor directe actie. De basale ganglia (ganglia = zenuwbundel) vormen het centrale onderdeel van dit systeem door sensorische ervaringen, beslissingen en informatie over motivatie samen te brengen met motorische vaardigheden.

Stampvragen

  1. In welke twee categorieën zijn de neurochemische stoffen die betrokken zijn bij relaties en verslavende middelen in te delen?

  2. Leg de werking uit van de zes neurochemische stoffen die betrokken zijn bij relaties.

  3. Leg uit hoe het sociale motivatiesysteem werkt.

Verslaving en liefde hebben een aantal overeenkomsten met elkaar: ze zorgen er beide voor dat je niet meer goed redeneert, je jezelf niet goed onder controle kunt houden en brengen een verlangen waaraan voldaan moet worden.

Verslaafden kunnen circuits die betrokken zijn bij gehechtheid in de hersenen activeren door blootstelling aan drugs. De verslavende werking van drugs wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de activatie van beloningsschema’s. Door sommigen wordt een verband gezien tussen de manier waarop mensen worden aangetrokken tot drugs en de manier waarop mensen worden aangetrokken tot een persoon op wie ze verliefd zijn. Ook wordt er een parallel getrokken tussen kickverschijnselen bij drugs en de gevoelens die iemand ervaart bij scheiding van of breuk met een geliefde.

Wanneer is sociaal geheugen impliciet? - Chapter 9

Welke geheugensystemen zijn te onderscheiden?

Er zijn twee vormen van geheugen: het impliciet en expliciet geheugen.

Het expliciet geheugen heeft de onderdelen sensorisch , semantisch, episodisch, narratief en autobiografisch geheugen. Dit gebruiken we om gezichten te onthouden, net als regels over hoe we ons moeten gedragen. Ook taal en verhalen uit onze cultuur worden in dit geheugen opgeslagen.

Het impliciet geheugen heeft de onderdelen sensorisch, emotioneel en procedureel geheugen en stimulus-respons conditionering. Dit gebruiken we bij het leren lopen, maar het bevat ook gehechtheidsschema´s, instincten en het superego.

Wanneer is ons geheugen impliciet?

Het grootste deel van het geheugen is impliciet. Dit is het geheugen wat onze emotionele ervaringen, ons zelfbeeld en onze relaties vormt. Impliciet geheugen wordt eerder gevormd dan expliciet geheugen. Bij expliciet geheugen speelt namelijk de hippocampus een centrale rol, die zich pas later ontwikkelt (rond het tweede levensjaar). Daarom wordt impliciet geheugen ook wel het vroege geheugen genoemd en expliciet geheugen het late geheugen. We zijn ons niet bewust van ons impliciete geheugen, maar het kan wel een grote rol spelen in ons (volwassen) leven, soms op een negatieve manier doordat impliciet ervaren trauma naar boven komt. Daarom houdt psychotherapie zich bezig met het bewust maken van het impliciet geheugen.

Drie vormen van impliciet geheugen

Drie vormen van impliciet geheugen zijn belangrijk voor therapeuten:

  1. Lack of recall: Sommige mensen hebben weinig of geen herinneringen aan hun kindertijd. Dit is vaak een indicatie van een angstige kindertijd en onveilige gehechtheid. Wat hun geheugen zich niet herinnert, herinnert hun lichaam zich echter vaak nog wel: ze lijden vaak aan angst, depressie en andere symptomen. Therapeuten proberen het verleden van deze mensen te reconstrueren. Dit helpt patiënten bij het omzetten van schaamte in zelfbegrip en -acceptatie.

  2. Superego: Het superego is ons vroege impliciet geheugen waarin we hebben opgeslagen wat onze ouders van ons vonden en hoe ze met ons omgingen. Het gaat niet om expliciete herinneringen, maar de manier waarop we met onszelf omgaan, ons zelfvertrouwen en de manier waarop we anderen ons laten benaderen wordt in het superego weerspiegeld. Daarnaast is het ook het ‘stemmetje’ dat we horen als we voor morele keuzes staan. Dit superego vormt gedurende ons leven het morele kompas dat ons gedrag leidt.

  3. Transferentie: Transferentie is een vervorming van de realiteit van een andere persoon gebaseerd op onze eigen impliciete sociale herinneringen aan ervaringen uit het verleden. Zo kun je wanneer je een nieuw persoon ontmoet al allerlei ideeën over die persoon hebben, gebaseerd op eerdere ervaringen met en verwachtingen van mensen die we al kennen.

Stampvragen

  1. Welke twee vormen van geheugen zijn er? Wat is het verschil tussen de twee vormen van geheugen?Uit welke onderdelen bestaan deze vormen van geheugen?

  2. Leg uit wat transferentie inhoudt.

  3. Wat is het superego?

  4. Waardoor wordt een lack of recall veroorzaakt?

Het grootste deel van het geheugen is impliciet. Dit is het geheugen wat onze emotionele ervaringen, ons zelfbeeld en onze relaties vormt. Impliciet geheugen wordt eerder gevormd dan expliciet geheugen. Bij expliciet geheugen speelt namelijk de hippocampus een centrale rol, die zich pas later ontwikkelt (rond het tweede levensjaar). Daarom wordt impliciet geheugen ook wel het vroege geheugen genoemd en expliciet geheugen het late geheugen. We zijn ons niet bewust van ons impliciete geheugen, maar het kan wel een grote rol spelen in ons (volwassen) leven, soms op een negatieve manier doordat impliciet ervaren trauma naar boven komt. Daarom houdt psychotherapie zich bezig met het bewust maken van het impliciet geheugen. Drie vormen van impliciet geheugen zijn belangrijk voor therapeuten:

Welke vormen van gehechtheid zijn te onderscheiden? - Chapter 10

We worden geboren met onvolwassen hersenen en hebben lang na de geboorte onze moeder nog nodig. Je moeder en andere verzorgers vormen de primaire basis voor het vroege leren. Het eerste wat we over hen leren is hoe kalm en veilig we ons bij hen voelen.

Wat zijn gehechtheidschema’s?

Gehechtheidschema’s vormen een categorie van het impliciete sociale geheugen dat vroege ervaring met onze verzorgers weerspiegelt. Hoe gehechtheidschema’s van onze kinderen gevormd worden, heeft grote gevolgen voor zowel hun leven als voor dat van hun eigen kinderen. Positieve gehechtheidsschema’s correleren met een goede regulatie, groei en optimaal functioneren van het immuunsysteem, terwijl negatieve gehechtheidschema’s voor het tegenovergestelde zorgen. Gehechtheid heeft invloed tot in de volwassenheid; op onze partnerkeuze, de kwaliteit van onze relaties, ons emotionele leven, ons immunologisch functioneren en ons zelfbeeld. Mensen zijn echter wel in staat om bewust hun gehechtheidsschema’s en gedrag in relaties te veranderen.

John Bowlby en het gehechtheidsschema

Een belangrijk en invloedrijk persoon in de ontwikkeling van kennis over gehechtheid is John Bowlby. Hij benadrukt in zijn werk het belang van fysiek contact en consequent ouderschap. Hij zag het gehechtheidschema als een optelling van allerlei ervaringen met verzorgers die wordt omgezet in verwachtingen van het gedrag van anderen.

Welke meetinstrumenten zijn er om gehechtheid te meten?

Het meten van gehechtheid I: thuisobservaties van moeder en kind

Er zijn vier stijlen van gehechtheid die kinderen kunnen ontwikkelen: veilig, vermijdend, angstig ambivalent en onveilig gedesorganiseerd gehecht. De laatste stijl komt vaak voor bij kinderen waarvan de moeder te maken heeft met een onverwerkt trauma.

Het meten van gehechtheid II: verlating, stress en hereniging

Om te bepalen op welke manier het kind gehecht is, wordt gebruik gemaakt van de Infant strange situation (ISS) waarbij het kind van de moeder wordt gescheiden, wordt samengebracht met een vreemde en daarna weer wordt herenigd met moeder. Door te observeren hoe het kind reageert op de hereniging is vast te stellen van welke vorm van gehechtheid sprake is.

Veilig gehechte kinderen (circa zeventig procent) zochten nabijheid wanneer de moeder terugkwam. Zij waren snel gerustgesteld en gingen daarop vlug exploreren en spelen. Vermijdend gehechte kinderen negeerden hun moeder wanneer deze terugkwam. Kinderen met een angstig-ambivalente hechtingsstijl zochten bij terugkomst van hun moeder nabijheid maar waren niet snel gerustgesteld. Hierdoor gingen zij ook niet snel verder exploreren en spelen. Gedesorganiseerd gehechte kinderen gedroegen zich totaal anders bij terugkomst van hun moeder: zij gingen zich chaotisch en soms zelfs zelfverwondend gedragen. Het lijkt erop dat ze hun moeder tegelijkertijd willen benaderen en negeren.

Het meten van gehechtheid III: moeders praten over hun kindertijd

Om te bepalen wat voor relatie de moeder had met haar primaire verzorger, wordt gebruik gemaakt van de Adult Attachment Interview (AAI). Dit is een interview met open vragen dat niet per se op de inhoud wordt geanalyseerd, maar op de samenhang. Het gaat over de logica, structuur, rechtlijnigheid en begrijpbaarheid van het narratief. De AAI is in 75% van de gevallen een voorspeller voor de manier waarop hun eigen kind aan de moeder zal hechten.

Hoe vormen relaties biologische structuren?

Hechtingsschema’s leiden tot de omzetting van interpersoonlijke ervaringen in biologische structuren. Dit vindt plaats in het basal forebrain. Veilige gehechtheid zorgt voor een optimale netwerkintegratie, optimale activatie van het autonome zenuwstelsel en positieve coping-responsen in de hersenen. Een autonoom zenuwstelsel waarbij het parasympatische deel dominant is, correleert met een vermijdende hechtingsstijl, een laag niveau van emotionele expressie en vermijden van oogcontact. Wanneer het sympathische deel dominant is, correleert dit met angstig-ambivalente gehechtheidspatronen.

Verschillende studies hebben aangetoond dat de verschillende vormen van onveilige hechting in de hersenen terug zijn te zien. Zo is er bij iemand met een angstig-vermijdende gehechtheidsrepresentatie minder grijze stof in de anterior temporaalgebieden en meer grijze stof in de linker OMPFC.

Hoe ontstaat gehechtsheidsplasticiteit?

Vaak wordt gehechtheid in de kindertijd gezien als specifiek voor een bepaalde relatie, terwijl gehechtheid in de volwassenheid wordt gezien als een vast onderdeel van je karakter. De impact die vroege gehechtheidspatronen op je persoonlijkheid hebben, slijten zo in, dat zij later één vormen en inderdaad onderdeel worden van je karakter. Toch is onderzoek niet eenduidig wat een vast hechtingspatroon betreft. Dit wijst erop dat een ‘vaste’ onveilige gehechtheid bijvoorbeeld met therapie kan worden omgebogen naar een veiligere gehechtheidsrepresentatie, waardoor er ook hoop is voor intergenerationele overdracht van gehechtheidspatronen.

Stampvragen

  1. Welke vormen van gehechtheidspatronen kunnen er gevonden worden? Hoe wordt dit gemeten bij kinderen?

  2. Hoe wordt de gehechtheidsrepresentatie bij volwassenen gemeten?

  3. Noem een lichaamsstructuur waarop de gehechtheid van invloed is.

Vaak wordt gehechtheid in de kindertijd gezien als specifiek voor een bepaalde relatie, terwijl gehechtheid in de volwassenheid wordt gezien als een vast onderdeel van je karakter. De impact die vroege gehechtheidspatronen op je persoonlijkheid hebben, slijten zo in, dat zij later één vormen en inderdaad onderdeel worden van je karakter. Toch is onderzoek niet eenduidig wat een vast hechtingspatroon betreft. Dit wijst erop dat een ‘vaste’ onveilige gehechtheid bijvoorbeeld met therapie kan worden omgebogen naar een veiligere gehechtheidsrepresentatie, waardoor er ook hoop is voor intergenerationele overdracht van gehechtheidspatronen.

Hoe gebruiken mensen visuele informatie voor sociale interacties? - Chapter 11

Waarom monitoren wij gezichten en gedrag?

Dieren scheiden chemicaliën uit om met elkaar te communiceren, mensen gebruiken complexe, visuele informatie in het sociaal contact. Het monitoren van gezichten en gedrag op mogelijk gevaar, op acceptatie of afwijzing en op liefde of angst, geeft ons een belangrijke bron van informatie over de wereld waar we ons in bevinden.

First sight

In onze eerste levensuren is zien al van groot belang: de baby prent zich het gezicht van de moeder in en de moeder voelt zich door het oogcontact met de baby kalm. Dit het stimuleert ook het geven van borstvoeding. Daarnaast heeft visueel contact te maken met hersensystemen die gerelateerd zijn aan gehechtheid en een affectieve afstemming.

Hoe werkt het visuele systeem?

Het visuele systeem is zoals veel neurale systemen onrijp bij de geboorte en ontwikkelt zich tijdens de eerste levensjaren. Het gebruikt vele gebieden in de hersenen: de thalamus, de visuele cortex, de occipitale kwab, de rest van de cortex, de pariëtale- en temporaalkwabben en de frontale kwabben. Een dorsale ‘waar‘-stroom van visuele informatie gaat naar de pariëtale kwabben en zorgt voor het vaststellen van ruimtelijke relaties en locatie, terwijl een ventrale ‘wat‘-stroom naar de temporaalkwabben gaat om te zorgen voor objectherkenning en –identificatie. Een derde visuele stroom, die gespecialiseerd is in het analyseren van beweging, gaat naar de frontaalkwabben die betrokken zijn bij aandacht en het richten van de blik.

Welke rol spelen blikken in sociale communicatie?

De blik in onze ogen speelt een centrale rol in sociale communicatie. Je blik drukt bijvoorbeeld intimiteit uit. Mensen hebben in vergelijking met dieren een extreem kleurcontrast tussen de iris en het oogwit en een andere vorm van het oog, wat dient tot een vergemakkelijking van sociaal contact. De amygdala reageert pijlsnel op het zien van ogen met een bepaalde emotie.

Wanneer je onderwerp bent van iemands blik verandert er heel wat in je neurale huishouding. In de hersenen worden de insula, de cingulate en de frontale en temporale cortex geactiveerd. Ook wordt de activatie van de amygdala, de opwinding van het autonome zenuwstelsel en de activatie van het gehele brein verhoogd.

Mensen met een sociale angststoornis zijn vaak bang voor oogcontact en proberen dit te vermijden. Dit leidt tot een abnormale verhoging van de amygdala.

Bij het kijken naar ogen spelen ook culturele waarden een rol. In het westen is het bijvoorbeeld een teken van respect om degene die tegen je praat aan te kijken, terwijl in veel andere culturen geldt dat je iemand van hogere status niet direct in de ogen mag kijken.

Welke informatie kunnen wij putten uit pupilverwijding?

Pupilverwijding is een grote bron van informatie over de stemming van mensen. Dit kan worden veroorzaakt door activatie van het sympathische zenuwstelsel of remming van het parasympatische zenuwstelsel. Pupilverwijding is meestal het gevolg van positieve emoties. Mensen met wijdere pupillen worden dan ook gezien als aantrekkelijker en sympathieker en worden vaker benaderd.

Waarom bloost een persoon?

Ook blozen is een belangrijk sociaal signaal. Het wordt veroorzaakt door de verwijding van de capillairen van het gezicht en wordt opgewekt door sympathische activatie. Blozen gebeurt in relatie met gevoelens van schaamte en schuld. We blozen in de volgende situaties:

  • wanneer onze sociale identiteit bedreigd wordt

  • wanneer we worden onderzocht

  • wanneer we teveel worden geprezen

  • wanneer anderen zeggen dat we blozen (zelfs wanneer we dat niet doen)

Blozen laat zien dat we merken dat anderen ons opmerken. Het zorgt ervoor dat we sympathieker worden gevonden door mensen om ons heen: het zendt een signaal uit dat we spijt hebben wanneer we een fout maken of dat we nerveus zijn.

Hoe wordt aandacht ervaren?

De ‘direction-of-attention‘-reflex zorgt ervoor dat als mensen ergens naar staren, wij automatisch in dezelfde richting kijken. We kunnen proberen het te onderdrukken, maar dat lukt bijna nooit. Deze reflex heeft evolutionaire waarde voor het overleven en is al te zien bij baby’s. Ook heeft deze reflex sociale waarde: het volgen van de blik van mensen geeft ons informatie over wat hen bezighoudt.

Wat is het doel van de amygdala in de hersenen?

De hersenen dienen ervoor het wezen binnenin te laten overleven. Het huidige menselijk brein is in jaren en jaren opgebouwd en bestaat inmiddels uit verschillende lagen. Aanpassingsuitdagingen en evolutie hebben hier een sleutelrol bij gespeeld. De huidige amygdala stamt af van het executieve reptielen- en vroege zoogdierenbrein van onze voorouders. Het belangrijkste doel van de amygdala is het creëren van positieve en negatieve herinneringen aan aspecten uit de omgeving en het controleren van benader/vermijd-gedrag. De amygdala heeft een voorkeur voor negatieve emoties. Toch is er ook bij positieve emoties een activatie waar te nemen. De grootte van het orgaan hangt samen met het sociale netwerk dat de persoon heeft.

De amygdala kan worden gezien als een centraal onderdeel van ons emotionele geheugensysteem. Door de vrijlating van norepinephrine en stresshormonen gedurende negatieve emotionele situaties wordt de geheugenopslag verbeterd. Schade aan de amygdala leidt tot problemen in het visueel geheugen en problemen met de gehoorherkenning van angst en kwaadheid.

Ook heeft de amygdala een centrale rol in het basal forebrain. Hierdoor zijn we ons bewust van onze eigen emoties en die van anderen. Door een directe en snelle reactie op de hypothalamus en hersenstam kan de amygdala zijn uitingen snel omzetten in lichamelijke en motorische reacties.

In het sociale brein koppelt de amygdala de zintuigen en somatische staat aan de beloningswaarde van contact met anderen. De amygdala maakt waakzaam en aandachtig om informatie te verzamelen, emotioneel belangrijke gebeurtenissen te herinneren en actie te kunnen ondernemen.

De amygdala wordt geactiveerd wanneer we bedreigd worden, wanneer anderen naar ons kijken en wanneer anderen angstige gezichtsuitdrukkingen hebben. Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis hebben vaak een verkleinde amygdala.

Wanneer een stimulus ongevaarlijk blijkt, dooft de amygdala uit tot er een nieuwe bedreigende situatie ontstaat.

Hoe stimuleert de amygdala sociale informatieverwerking?

De belangrijkste taak van de amygdala is het evalueren van geuren gerelateerd aan veiligheid, gevaar en partnerschap. Ook zicht is belangrijk: de amygdala let bijvoorbeeld op gezichtsuitdrukkingen, kijkrichting, fysieke bouw en beweging. Op deze manier ontstaan er zeer snelle, complexe en subtiele interacties.

De amygdala raakt geactiveerd bij zowel blije als verdrietige gezichten en is zeer belangrijk bij het herkennen van angst. Zowel verbale als geschreven bedreigingen, als onbetrouwbaarheid leiden tot een onmiddellijke activatie van de amygdala.

De linker amygdala lijkt meer bezig te zijn met de analyse van specifieke (en gesproken) bedreigingen, het impliciet leren van nieuwe gezichten en het oordelen of er een positieve of negatieve waarde is, de rechter amygdala activeert globaal in gevaarlijke situaties.

Stampvragen

  1. Welke drie stromen in het brein spelen een rol in het visuele systeem?

  2. Van welke actie is pupilverwijding een gevolg?

  3. Door welke emoties wordt blozen veroorzaakt?

  4. Wat houdt de direction-of-attention reflex in? En waarom hebben mensen dit?

  5. Wat is de functie van de amygdala?

  6. Op welke manier speelt sociaal zijn een rol bij de amygdala?

  7. Welke functies hebben de rechter- en de linkerkant van de amygdala.

Dieren scheiden chemicaliën uit om met elkaar te communiceren, mensen gebruiken complexe, visuele informatie in het sociaal contact. Het monitoren van gezichten en gedrag op mogelijk gevaar, op acceptatie of afwijzing en op liefde of angst, geeft ons een belangrijke bron van informatie over de wereld waar we ons in bevinden.

Hoe beïnvloedt visuele (gezichts)herkenning sociale contacten? - Chapter 12

Wat voor verschijnsel is prosopagnosia?

Prosopagnosia is het niet kunnen herkennen van gezichten. Hierdoor is het lastig anderen te identificeren.

Het gezichtsherkenningsnetwerk is verweven met andere netwerken. Mensen die je vaag kent en vervolgens in een andere context tegenkomt, kun je vaak net niet plaatsen (‘waar kende ik jou ook alweer van?’). De omliggende netwerken zijn dus ook van belang om anderen te kunnen identificeren.

Wat zorgt voor visuele herkenning?

De visuele herkenning hangt af van corticale verwerkingsnetwerken. Het gevoel van herkenning baseert zich op subcorticale netwerken van emotieverwerking. Soms kunnen deze netwerken elkaar tegenspreken, bijvoorbeeld in een déjà vu moment. Er is dan geen sprake van visuele herkenning maar wel van een gevoel van herkenning. Een ander voorbeeld is het Capgras syndroom, hierbij is er wel visuele herkenning maar geen gevoel van herkenning. Een patiënt met het Capgras syndroom kan dingen zeggen als: ‘ze lijken op mijn ouders, maar ik weet dat ze het niet zijn’. Dit leidt tot achterdocht.

Waarom is gezichtsherkenning belangrijk?

Een zeer belangrijke vorm van geheugen is het kunnen herinneren en herkennen van gezichten. Met een gezicht krijgen we meteen informatie binnen over de gemoedstoestand, kijkrichting, leeftijd, geslacht en veel verschillende andere relevante feiten.

Vroeger werd er gedacht dat herinneringen bestonden uit één enkele cel. Tegenwoordig weten we dat het geheugen veel te complex is. Herinneringen worden opgeslagen als neurale actievatiepatronen.

Hoe werkt het gezichtsherkenningssysteem?

Primaten en mensen hebben specifieke neuronen die speciaal reageren op gezichten. Hersengebieden die primair verantwoordelijk zijn voor gezichtsherkenning zijn de ‘fusiform face area’, de ‘superior temporal sulcus’ (STS) en de amygdala. Neuronen in de STS zijn bijvoorbeeld gevoelig voor verschillende delen van het gezicht, de richting waarin we kijken en ons hoofd draaien.

Wanneer wordt gezichtsherkenning niet geactiveerd?

Netwerken voor gezichtsherkenning zijn speciaal gericht op menselijke gezichten die rechtop staan en worden niet geactiveerd bij dierengezichten of omgekeerde menselijke gezichten.

Waarom zijn gezichtsuitdrukkingen een belangrijke informatiebron?

Door de tijd heen is het aantal gezichtsuitdrukkingen dat mensen tot hun beschikking hebben gegroeid, doordat meer gedetailleerde en accurate sociale communicatie steeds belangrijker is geworden. Vrouwen zijn over het algemeen beter in het herkennen van emotionele gezichtsuitdrukkingen, vanwege hun rol als verzorger. Het grootste gedeelte van het gezicht kan bewegen door zes spiergroepen. De amygdala is van belang bij het lezen van en reageren op gezichtsuitdrukkingen. Dit is een automatisch en snel proces, het bewustzijn is hier niet van belang.

Elke cultuur heeft zijn eigen unieke gezichtsidiomen. Toch zijn er een aantal basisexpressies die alle mensen hebben: walging, angst, blijdschap, verrassing, verdriet en boosheid. Meer ingewikkelde gezichtsuitdrukkingen die uniek zijn voor culturen zijn waarschijnlijk variaties op deze basisexpressies.

Gezichtsuitdrukkingen zijn een belangrijke bron van informatie voor het sociale brein. Bekwaamheid in het lezen van gezichtsuitdrukkingen is dan ook cruciaal voor het in stand houden van relaties en zelfs voor overleving.

Herkenning van gezichtsuitdrukkingen wordt gereguleerd door de rechter somatosensorische schors. Hier is een soort kaart opgeslagen die gezichtsuitdrukkingen linkt aan emoties. Gezichtsuitdrukkingen van kwaadheid en verdriet activeren de netwerken in het sociale brein, zorgen voor een verhoogde hartslag (als voorbereiding op actie) en moduleren de gemoedstoestand van anderen. Mensen die fysiek of emotioneel zijn misbruikt worden vaak hypersensitief voor gezichtsuitdrukkingen en linken die snel aan gevaar.

Verschillende psychiatrische ziekten en symptomen leiden tot problemen met het lezen van gezichtsuitdrukkingen. Mensen die angstig en gevoelig voor afwijzing zijn richten zich bijvoorbeeld meer op de negatieve dan op de positieve uitdrukkingen.

Haxby en collega’s hebben het idee gelanceerd dat er verschillende neurale systemen betrokken zijn bij enerzijds het verwerken van de onveranderlijke gezichtsaspecten en anderzijds het verwerken van de veranderlijke gezichtsaspecten (richting van de blik, emotionele expressie). Onveranderlijke aspecten worden gerepresenteerd in de ‘lateral fusiform gyrus’, terwijl de veranderlijke aspecten worden verwerkt in de STS.

Er is meer activatie in de amygdala te zien in reactie op angstige gezichten dan op andere gezichtsuitdrukkingen. Ook gezichten die wij als onbetrouwbaar ervaren activeren de amygdala en de rechter insula. Als we angst of onbetrouwbaarheid bij anderen observeren worden onze hersenen dus getriggerd om alert te zijn voor mogelijk gevaar. Andere delen van het brein zoals de insula worden ook geactiveerd als reactie op angstige gezichten. Doordat verschillende corticale structuren worden geactiveerd, wordt de angstreactie geplaatst in persoonlijke, interpersoonlijke en spatiaal-temporale contexten. Daardoor kunnen we ons sterker en dominanter voelen als we merken dat iemand bang is voor ons, of juist onveilig omdat we afhankelijk zijn van degene die angstig is.

De gezichtsuitdrukking die hoort bij het gevoel van walging doet denken aan het uitwerpen van voedsel en het afweren van datgene wat de walging veroorzaakt. Het is ook een signaal naar anderen om te stoppen met het eten van datzelfde voedsel of niet verder te gaan naar een bepaald gebied. De insula en het putamen zijn betrokken bij gevoelens van walging.

Bij het zien van pijnlijke gezichtsuitdrukkingen worden de insula, de cingulate en de parietaalkwabben geactiveerd. Deze gebieden worden ook geactiveerd wanneer we zelf pijn ervaren. De mate van amygdala-activatie bij het zien van een pijnlijke gezichtsuitdrukking hangt samen met de emotionele empathische gevoelens die je voor die persoon hebt.

De gezichtsuitdrukking die hoort bij het gevoel verrast te zijn is een evolutionaire reactie op onverwachte situaties. Door onze ogen te openen kunnen we de omgeving beter in ons opnemen en het openen van de mond bereidt voor op eten, bijten of veel lucht inademen.

Bij het zien van boze gezichten lijkt de amygdala niet actief te worden, in tegenstelling tot de OMPFC en de anterior cingulate. Bij verdrietige gezichten is er wel activatie van de linker amygdala.

Ook positieve emoties als geluk en blijdschap zorgen voor activatie in zowel de linker- als de rechter amygdala. Positieve emoties zijn evolutionair gezien vreemd: het lijkt voor de evolutie niets uit te maken hoe dieren zich voelen over zichzelf terwijl ze proberen te overleven.

Gezichtsuitdrukkingen die hierboven niet omschreven staan, zoals schaamte, worden niet verder uit de doeken gedaan omdat hier een grote culturele waarden aan hangen.

Hoe interpreteren wij biologische bewegingen?

Het lijkt erop dat mensen zo zijn geëvolueerd dat zij meester zijn in het lezen van emotie en beweging. We lezen gezichtsuitdrukkingen, gebaren en handelingen van het gehele lichaam. Het menselijke visuele systeem heeft de neiging zich op anderen te richten (dat wordt zelfs bij pasgeboren baby’s gezien). Naast de informatie van iemand gezicht halen we ook enorm veel informatie uit houding, postuur, oriëntatie, nabijheid en beweging. Het lezen en interpreteren van deze biologische beweging (biological motion) vinden we terug bij veel diersoorten. Hieruit is ook ‘personificatie’ ontstaan. Dit is de neiging die we hebben om aan levenloze objecten en aan dieren gedachten en doelen toe te wijzen.

Wanneer baby’s vier maanden oud zijn hebben ze een voorkeur voor biologische beweging (ten opzichte van beweging van levenloze objecten). Met acht maanden is de activatie van de rechter hemisfeer bij biologische beweging gelijk aan de activatie bij volwassenen. Rond hun tweede levensjaar kunnen peuters anderen herkennen aan hun manier van lopen, gebaren en gedrag.

Er is bewijs voor het bestaan van een netwerk in de hersenen voor het verwerken van de biologische beweging. Hierbij speelt een gebied op de occipitale schors genaamd V5 een grote rol, samen met de ‘fusiform face areas’, de STS en de linker pariëtale schors.

Hoe beïnvloedt uiterlijk sociale contacten?

Ons gehele leven worden we anders behandeld, alleen gebaseerd op ons uiterlijk. Dit doet de amygdala. Deze structuur richt zich op inschatting, kent waarde toe aan aantrekkelijke gezichten en vergroot de emotionele beloning door het beloningssysteem in het brein te activeren. Wanneer iemand die we als aantrekkelijk beschouwen bijvoorbeeld onze kant op kijkt, wordt de activatie van het beloningssysteem geïntensiveerd.

Zelfs moeder-kindrelaties worden beïnvloed door de mate van aantrekkelijkheid van het kind en ook kinderen hebben de neiging om langer te kijken naar aantrekkelijke dan naar onaantrekkelijke gezichten. Aantrekkelijke mensen hebben dan ook meer kansen in het (bedrijfs)leven omdat ze positiever worden beoordeeld.

Stampvragen

  1. Leg uit wat het effect is van prosopagnosia.

  2. Is er sprake van visuele herkenning bij déjà vu? Zo niet, waar is dan wel sprake van?

  3. Benoem welke onderdelen het gezichtsherkenningsysteem heeft.

  4. Wordt het gezichtsherkenningssysteem ook geactiveerd bij omgekeerde menselijke gezichten?

  5. Welke basisexpressies zijn er?

  6. Waar liggen de onveranderlijke aspecten van het gezicht opgeslagen? En waar de veranderlijke aspecten?

  7. Welke hersendelen zijn betrokken bij de emotie ‘walging’?

  8. Leg uit hoe de term biologische beweging en personificatie met elkaar verbonden zijn

Welke rol spelen spiegelneuronen bij imitatiepogingen? - Chapter 13

Primaten hebben de neiging om elkaar te imiteren. Baby’s beginnen al binnen een paar uur na de geboorte reflexmatig gezichtsuitdrukkingen van volwassenen na te doen (bijvoorbeeld het uitsteken van de tong). Daarnaast laten mensen ook het ‘kameleoneffect’ zien, waarbij niet alleen de gezichten van anderen worden geïmiteerd, maar ook het motorische gedrag, gebaren en timing. Imitatie speelt waarschijnlijk een belangrijke rol bij leerprocessen en is belangrijk voor het coördineren van groepsgedrag.

Wat is het doel van spiegelneuronen?

Bij imitatie spelen spiegelneuronen (‘mirror neurons’) een belangrijke rol. Dit zijn neuronen die zowel vuren wanneer wij zelf een specifieke handeling uitvoeren als wanneer wij zien dat een andere persoon deze handeling uitvoert. Spiegelneuronen liggen in de frontale cortex op de kruising van het verwerken van informatie binnen en buiten onszelf, waardoor ze dus in staat zijn om observatie en actie aan elkaar te koppelen. Ze spelen waarschijnlijk een rol bij het aanleren van vele vaardigheden, communicatie via gebaren, gesproken taal, groepsprocessen en empathie.

Hoe dragen spiegelneuronen bij aan motorische vaardigheden?

Spiegelneuronen helpen ons ook om motorische vaardigheden te leren. Als we bijvoorbeeld kijken naar iemand die een noot kraakt, wordt in het procedurele geheugen opgeslagen hoe de noot wordt vastgehouden, hoe de noot op een steen wordt geplaatst en welke bewegingen nodig zijn om de noot op de juiste manier te raken. Dit geobserveerde gedrag wordt gekoppeld aan het doel ervan: eten wat er in de noot zit. Deze observaties worden gekoppeld aan motorische vaardigheden. Op die manier wordt observeren en associëren een manier om een vaardigheid te oefenen.

Hoe dragen spiegelneuronen bij aan talenkennis en het leren van gebarentaal?

Met de evolutionaire vergroting van de hersenschors en de gespecialiseerde hemisferen, werd het mogelijk om meer complexe vormen van sociale communicatie aan te leren. Door deze expansie en differentiatie ontwikkelden we de mogelijkheid om gebaren en gebarentaal om te zetten naar verbale communicatie. Spiegelneuronen helpen ons om een taal op verschillende manieren te leren; ze activeren onze tongspieren wanneer we anderen horen praten en creëren een link tussen taal, gebaren en interne ervaring. Door de link tussen taal en gebaren is het bijvoorbeeld makkelijker om te volgen wat iemand zegt terwijl we liplezen en is liplezen zonder dat we horen wat iemand zegt zelfs mogelijk.

Hoe werkt het spiegelneuronensysteem?

De gebieden in het brein van primaten waar spiegelneuronen aanwezig zijn (motorische cortex en het gebied van Broca), worden ook bij mensen geactiveerd in het geval van observatie, inbeelding, empathie en het uitvoeren van handelingen.

Bij mensen zien we spiegelneuronen terug o de kruispunten van sensorische, motorische, somatische en uitvoerende functienetwerken. Tot nu toe zijn spiegelneuronen alleen ontdekt in de frontale en pariëtale kwabben.

Welke hersengebieden activeren hangt af van de taak en of deze wordt geobserveerd, ingebeeld of emoties bevat. Zo worden bij het observeren van handgebaren subcorticale gebieden actiever. Als mensen wordt gevraagd dezelfde beweging in te beelden, ligt de extra activatie juist bij de frontale en pariëtale gebieden.

Wanneer we een handeling van iemand nadoen is de kans groot dat we dit doen met dezelfde kant van ons lichaam. Er wordt niet gecorrigeerd voor links- of rechtshandigheid. Dit komt waarschijnlijk doordat het evolutionair gezien handig was om te imiteren met dezelfde kant van het lichaam.

Al wanneer een baby zes maanden oud is, zien we spiegelneuronactiviteit. Rond de achttiende levensmaand kan een peuter niet afgeronde doelgerichte handelingen begrijpen.

Het frontaal-pariëtaal uitvoerende systeem

De ontdekking van spiegelneuronen in de frontale en pariëtale kwabben legt een speciale werkrelatie tussen deze gebieden bloot. Ze werken meer samen dan aanvankelijk werd gedacht. Frontaal-pariëtaal circuits zijn betrokken bij de volgehouden aandacht, het monitoren van handelingsuitkomsten en het onderbreken van gedrag om nieuwe doelen direct aandacht te kunnen geven. Wanneer het frontaal-pariëtaal uitvoerende systeem goed werkt, leidt dit tot een succesvolle moment-tot-moment overleving en het kunnen richten van onze aandacht op onze innerlijke ervaringen.

Wat is procedureel geheugen?

Het procedureel geheugen is één van de meest primitieve geheugenvormen. Het is een subcategorie van het impliciete (of onbewuste) geheugen en richt zich op het opslaan van specifieke motorische taken en de daarmee verbonden sensorische en viscerale ervaringen. Taken uit het procedureel geheugen zijn taken waarbij je niet na hoeft te denken, zoals tandenpoetsen en traplopen. Wanneer we bewust over deze handelingen na gaan denken, kan dit onze prestatie op dat gebied zelfs verminderen.

Het bewustzijn en het expliciete geheugen vormen een ‘topje van de ijsberg’ wat betreft het neuronaal verwerkingsproces. Slechts een klein deel van de linker hemisfeer is betrokken bij het bewustzijn. In de vroege levensjaren vertrouwen we op onbewuste processen voor de meest belangrijke leerprocessen.

Wat ligt ten grondslag aan navigatie en affordance?

Het weten waar je heen moet en hoe je daar moet komen heeft tenminste twee verweven spatiële mappen nodig (fysieke omgeving en ons lichaam). De map van de fysieke omgeving wordt geleverd door de hippocampus en de map over ons lichaam door de pariëtaalkwabben.

De basisgehechtheid is een navigatiestrategie die wordt verkregen door de regulatie van positieve en negatieve lichamelijke staten in de nabijheid van anderen. Goede gevoelens worden verbonden met veilige gehechtheid (zorgt voor oxytocine, dopamine en serotonine). Slechte gevoelens worden juist verbonden met scheiding van anderen.

Affordance is het betekenisvol aangaan van verbintenissen met andere mensen en met objecten. Dit maakt het mogelijk te begrijpen van en te handelen naar wat of wie we tegenkomen. De affordance strategieën zijn onbewuste multimodale herinneringen die automatisch geactiveerd worden in situaties in ons dagelijks leven.

Vroege ervaringen vormen onze affordance in latere situaties. Wanneer een kind een positieve relatie heeft met de ouders en het kind gaat voor het eerst naar school, dan zal het kind zo’n zelfde relatie met de leraar verwachten. Gaandeweg leert het kind dat deze relatie niet hetzelfde is. Wanneer het kind ook een positieve relatie heeft met de leerkracht, zal het kind beide positieve relaties weer meenemen naar volgende situaties. Daar zal de affordance ook weer deels aanpassen aan de mensen die bij de nieuwe situatie betrokken zijn.

Stampvragen

  1. Leg uit wat het ‘kameleoneffect’ betekent

  2. Beschrijf de rol van spiegelneuronen

  3. Wat is het procedureel geheugen?

  4. Wat is affordance?

Primaten hebben de neiging om elkaar te imiteren. Baby’s beginnen al binnen een paar uur na de geboorte reflexmatig gezichtsuitdrukkingen van volwassenen na te doen (bijvoorbeeld het uitsteken van de tong). Daarnaast laten mensen ook het ‘kameleoneffect’ zien, waarbij niet alleen de gezichten van anderen worden geïmiteerd, maar ook het motorische gedrag, gebaren en timing. Imitatie speelt waarschijnlijk een belangrijke rol bij leerprocessen en is belangrijk voor het coördineren van groepsgedrag.

Hoe vormen resonante reacties een voorbeeld van aangeboren onderlinge menselijke connecties? - Chapter 14

Resonante reacties vormen een voorbeeld van onze aangeboren connectie met anderen.

Wat zijn de oorzaken en gevolgen van resonantiegedrag?

Resonantiegedrag dat wordt gestimuleerd door spiegelneuronen kan gezien worden als reflexmatig, impliciet en verplicht gedrag. Middels resonantiegedrag wordt informatie gecommuniceerd, de sociale cohesie verbeterd en de groepsveiligheid verhoogd.

Afstemming en emotionele besmetting

Veel mensen zijn extra gevoelig voor de emotionele staat van anderen. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan wanneer je ouders emotioneel onvoorspelbaar reageerden toen je jong was. Wanneer we gezichtsuitdrukkingen zien gebruikt ons brein het spiegelneuronensysteem om onze eigen gezichtsspieren te activeren om zo de emoties te imiteren.

Bij het vormen van een kinderbrein vertrouwt de moeder op resonantie om de interne staat van het kind te ontdekken. Moeders die goed zijn afgestemd (‘attunement’) kunnen hun gedrag aanpassen op de interne staat van hun kind. Moeders met een afwijzende gehechtheidsstijl kunnen dit niet. Emotionele resonantie tussen moeder en kind resulteert later in meer sociale verbinding, affectregulatie en het kunnen uiten van gevoelens en innerlijke ervaringen.

Resonant gedrag kan de groepsgedachte ook gevoeliger maken voor emotionele besmetting. Dit heeft invloed op ons sociale beoordelingsvermogen. Wanneer iemand bijvoorbeeld omschreven wordt door iemand die lacht, zal ons gevoel over de omschreven persoon positiever zijn.

Wat is empathie?

Empathie kan worden omschreven als een hypothese die we hebben over de ander. Deze hypothese baseren we op viscerale, emotionele en cognitieve informatie. Spiegel- en resonantiecircuits linken zich aan visuo-spatiële, cognitieve en abstracte netwerken om zo anderen in een context te kunnen plaatsen. Om empathie te kunnen hebben is het noodzakelijk dat je zelfbewust bent en dat je jezelf begrijpt. Ware empathie vereist empathie voor jezelf als een model om een ander geheel te kunnen begrijpen.

Volgens Kohut houden we ons eigen perspectief in ons achterhoofd wanneer we ons tegelijkertijd proberen voor te stellen wat het is om de ander te zijn. We moeten ons hiervoor bewust zijn van onze innerlijke wereld. Dit vormt de basis van een therapeutische relatie.

In de overgang van kindertijd naar volwassenheid is ook een overgang te zien op het gebied van de activatie van sensorische en emotionele componenten van empathie naar de insluiting van top-down verwerking.

De basis van empathie voor een ander is het kunnen meevoelen met de pijn van de ander.

Volgens Decety en Jackson bestaat empathie uit vier componenten:

  1. neurale representaties

  2. zelfbewustzijn

  3. mentale flexibiliteit

  4. emotieregulatie

Wat is de functie van de insula cortex?

De insula is beschreven als een limbische integratiecortex. De structuur speelt een belangrijke rol in de ervaring van ons lichaam en onze emoties. Daarnaast kunnen we deze ervaringen door de insula mixen met onze gedachten en gedrag. De insula coördineert en combineert corticale en limbische verwerking met somatische en viscerale ervaringen, wat ons lichamelijk bewustzijn ondersteunt. De insula is georganiseerd als een kaart van het lichaam en heeft connecties met de prefrontale, cingulate, temporale en pariëtale cortex.

De insula wordt geactiveerd door stimuli als smaak, geruststellende aanraking, geur, misselijkheid, zuurstoftekort en temperatuurveranderingen. De linker insula is daarnaast betrokken bij het beoordelen van de kijkrichting, het reageren van angstige gezichten en het observeren van de gezichtsuitdrukking van een ander. Wanneer als onbetrouwbaar wordt beoordeeld, raakt de rechter insula geactiveerd. Deze insula is betrokken bij de analyse van bedreiging en beloning. De insula cortex is ook betrokken bij pijn. Zowel de insula cortex als de anterior cingulate worden geactiveerd bij de eigen pijnervaring of wanneer ene geliefde pijn heeft. De mate van activering hangt samen met het gevoel van empathie dat je ervaart. De rechter posterior insula raakt geactiveerd bij fysieke sensaties, temperatuur, pijn, sensuele aanrakingen seksuele opwinding.

Bij een verminderde insula activatie en een kleiner volume van de hersenstructuur hebben mensen een verminderde drive, minder energie en een slechtere pijnrespons. Bij angststoornissen wordt juist een vergrote insula activering waargenomen.

Anterior insula – anterior cingulate synergy

Elk onderdeel van het sociale brein moeten we zowel als een aparte structuur, als als een lid van een breder systeem beschouwen. Samen zijn de anterior gedeelten van de cingulate en de insula onderdeel van een systeem dat betrokken is bij:

  • de integratie van somatische en cognitieve verwerking

  • de bewuste ervaring van subjectieve gevoelens

  • de selectie van goede gedragsreacties naar de buitenwereld

  • de simulatie van de innerlijke staat van anderen

Samen lijken de anterior gedeelten van de cingulate en de insula een ‘saliency network’ te vormen. Dit netwerk zorgt voor leiding aan onze emotionele en interpersoonlijke reacties op anderen.

Stampvragen

  1. Wat is resonantiegedrag?

  2. Wat is empathie?

  3. Wat zijn volgens Decety en Jackson de vier componenten van empathie?

  4. Leg uit waarbij de insula een rol speelt

  5. Waar zijn de insula en de anterior cingulate samen bij betrokken?

Resonante reacties vormen een voorbeeld van onze aangeboren connectie met anderen.

Resonantiegedrag dat wordt gestimuleerd door spiegelneuronen kan gezien worden als reflexmatig, impliciet en verplicht gedrag. Middels resonantiegedrag wordt informatie gecommuniceerd, de sociale cohesie verbeterd en de groepsveiligheid verhoogd.

Sociostase: hoe reguleren relaties ons brein? - Chapter 15

Goed ouderschap leidt tot kinderen die lief kunnen hebben en die kunnen werken, die zich kunnen verbinden aan anderen en die bij kunnen dragen aan de gemeenschap (Freud). Niet alleen het brein van het kind verandert door dit ouderschap, ook het brein van de ouders verandert. Neurale netwerken gerelateerd aan beloning, hechting en emotieregulatie worden immers gestimuleerd. Zorgen voor je kinderen leidt daarnaast ook tot fysieke gezondheid en openheid tot relaties met anderen.

De mens wordt gezien als ‘sociaal dier’. Sociale dieren reguleren de biochemie, de emoties en het gedrag van elkaar. Dit gebeurt zowel op bewuste als onbewuste manieren via de sociale synaps. Bij primaten zorgt de aanwezigheid van oudere mannetjes in de familie dat jongere mannetjes agressie leren te gebruiken en te begrijpen. Eenzelfde waarneming kan gedaan worden bij menselijke jongens. De aanwezigheid van een man in het huishouden zorgt ervoor dat jongens zich in het latere leven beter sociaal kunnen aanpassen.

Goede relaties ondersteunen de cognitieve en emotionele ontwikkeling. Ook wordt het gevoel van eigenwaarde en optimisme gestimuleerd. Slechte relaties leiden juist tot een verminderde emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling.

Wat brengen positieve relaties teweeg?

Eén van de meest vaststaande bevindingen in het veld van de psychoneuroimmunologie is de positieve correlatie tussen fysieke gezondheid en sociale verbondenheid. De aanwezigheid van anderen waarop je kunt steunen zorgt onder andere voor een reductie in de bloeddruk, verminderde stresshormoonniveaus en een verminderd risico op ziekten. Ook worden processen die te maken met de veroudering van de hersenen en het lichaam vertraagd door sociale ondersteuning. De voordelen van sociale ondersteuning zijn:

  • Cardiovasculaire gezondheid: algemene gezondheid van het hart, lagere bloeddruk, lagere cardiovasculaire reactiviteit op stress, lagere niveaus van serumcholesterol, overlevingspercentage na hartaanval.
  • immunologisch functioneren: hoger niveau van antural killer cellen, verbeterde immuniteit, lagere uninaire cortisol

  • Algemene gezondheidstoestand: verhoogde gezondheidstoestand en welzijn, verminderde gevoeligheid voor klinische ziekten, minder vertoning symptomen, minder depressie tijdens rouw bij mannen, betere emotionele regulatie

  • Cognitief functioneren en gerelateerde functies: minder ernstige cognitieve achteruitgang met de leeftijd, betere slaap

Ook je levensduur wordt verlengd met behulp van de sociale ondersteuning van anderen. Zo leven getrouwde mensen bijvoorbeeld gemiddeld langer dan singles. Uit een grote studie blijkt daarnaast dat mensen met veel sociale banden langer leven dan mensen met een minder grote sociale kring. De factoren die bijdragen aan een langer leven zijn:

  • Algemene bevolking: minder sociaal isolement, meer sociale ondersteuning, hoger niveau van sociale interactie, meer en beter intieme - evenals sociale - relaties

  • Oudere volwassenen (vanaf 65 jaar): meer betrokkenheid van het huishouden, grotere sociale betrokkenheid, meer goede vrienden, connecties met vrienden en familieleden, minder instrumentele ondersteuning

Getrouwd zijn heeft nog meer voordelen dan alleen een verlengde levensduur. Zo blijken mensen die getrouwd zijn vaker financieel succesvol in hun carrière.

De kracht van de sociale regulatie wordt het sterkst waargenomen bij het overlijden van een geliefde. Ook andere dieren hebben de ervaring van verlies. Dit wordt bijvoorbeeld gezien bij primaten, ratten, olifanten en dolfijnen. Onze reactie en die van andere dieren op verlies wijst op een ver teruggaande evolutionaire geschiedenis met biologische determinanten. Zo bestonden er lang voor het ontstaan van de menselijke cultuur al sociale rituelen gerelateerd aan het verlies van een geliefde.

Wat voor effect hebben rouw en verlies van een geliefde?

Rouwen en het gevoel van verlies activeren dezelfde neurale netwerken in ons brein als hechting:

  • amygdala (de mate van activiteit in de amygdala correspondeert met de mate van droefheid die we ervaren)

  • insula

  • dorsolaterale prefrontale cortex

Een verhoogde activatie van de posterior cingulate wijst samen met een verlaagde parasympathische activiteit op een vergrote focus op de sensorische herinneringen behorende bij de overledene.

De impact die het verlies van een geliefde op iemand heeft, is van een aantal factoren afhankelijk:

  • hechtingsrepresentatie

  • depressiegeschiedenis

  • ondersteunende anderen tijdens het verlies

De psychische en fysieke symptomen van rouw die iemand ervaart bij het verlies van de echtgeno(o)t(e) kunnen meer dan vijf jaar aanhouden. Veelvoorkomende symptomen zijn:

  • angst en depressie

  • fysieke pijn

  • spijsverteringsproblemen

  • kanker

  • hoge bloeddruk

  • circulatiestoornissen

Mensen met een klein sociaal ondersteunend netwerk hebben een grotere kans op overlijden wanneer zij een geliefde verliezen.

Bij langdurige en gecompliceerde rouw is er vaak sprake van een activatie van de nucleus accumbens. Dit wijst erop dat de herinnering aan de geliefde een beloningssysteem activeert, waardoor de rouw aanhoudt. Op deze manier kan rouw leiden tot tevredenheid en een beloningsgevoel, waardoor mensen bijvoorbeeld tot nieuwe inzichten over het leven kunnen komen.

De rouw die we voelen bij het overlijden van een gezelschapsdier kan gelijkwaardige symptomen en processen veroorzaken. Dit geeft ook aan dat dieren een therapeutische waarde kunnen hebben; veel mensen die moeite hebben aansluiting te vinden bij anderen kunnen dit wel vinden bij dieren. Dieren beoordelen je immers ziet en zijn ook niet kritisch. De aandacht en liefde die men krijgt van een huisdier wordt vaak gezien als onvoorwaardelijk, waardoor hechting aan een dier vaak makkelijker is voor mensen met bijvoorbeeld een sociale angststoornis.

Wat brengen negatieve relaties teweeg?

Positieve sociale relaties hebben, zoals hiervoor beschreven, zeker hun voordelen. Dit is wetenschappelijk aangetoond. Op dezelfde manier is ook aangetoond dat negatieve sociale relaties een negatief effect hebben op onze fysieke en emotionele gesteldheid. Ongelukkige huwelijken leiden bijvoorbeeld tot hogere niveaus van stresshormonen. Ook een onderdrukt immuunsysteem, zeker bij vrouwen, kan een gevolg zijn van een ongelukkig huwelijk.

De aanwezigheid van negatieve (bijvoorbeeld: kritische en vijandelijke) relaties kan funest zijn voor onze gezondheid. Er is bijvoorbeeld in onderzoek aangetoond dat negatieve relaties ertoe kunnen bijdragen dat je terugvalt in een psychiatrische ziekte. Verder kunnen negatieve relaties van invloed zijn op het immuunsysteem, je gezondheid en je levensduur.

Enkele studies hebben aangetoond dat negatieve relaties meer negatieve effecten op je lichaam hebben dan positieve relaties kunnen helen.

Wat voor gevolgen heeft pestgedrag op het gevoel van eigenwaarde?

De afgelopen tien jaar heeft wetenschappelijk onderzoek zich veelvuldig gericht op pestgedrag op school. De prevalentiecijfers lopen wijd uiteen: zes procent in Scandinavische landen tot 75 procent in het Verenigd Koninkrijk. Pesten blijkt een veelvoorkomend fenomeen te zijn door het leven heen.

Niet alleen de prevalentiecijfers variëren sterk, maar ook de denkwijze over pesten is verschillend in de vele culturen die de wereld rijk is. Veel mensen, bijvoorbeeld in Japan, vinden dat pesten onontkoombaar is en bijdraagt aan karaktervorming.

Er is een grote evolutionaire geschiedenis achter het fenomeen pesten waar te nemen. Bij dieren wordt pestgedrag aangewend om de sociale dominantie aan te geven. Dit geldt ook bij mensen, we moeten immers overleven door sociale verbonden te sluiten.

Bij sociale dieren wordt blijk van dominantie vooral gegeven bij het vormen van nieuwe groepen. Dit is waarschijnlijk de reden dat pestgedrag vaker voorkomt bij overgangen, bijvoorbeeld in het eerste jaar van de middelbare school. De hiërarchie moet dan opnieuw worden bepaald en vastgelegd.

Kinderen die op de één of andere manier anders zijn dan anderen zijn vaak makkelijke pestslachtoffers. Zij hebben vaker een lager gevoel van eigenwaarde, ze vinden het vaker lastig zichzelf te verdedigen en worden minder vaak door anderen verdedigd.

Pesters en hun slachtoffers

Pesters hebben vaker autoritaire ouders die zelf ook pestgedrag laten zien en die het lastig vinden om op een emotionele manier te communiceren. Niet alleen slachtoffers van pesten hebben echter last van de negatieve effecten van pesten op hun psychologische gesteldheid, ook pesters zelf ondervinden negatieve effecten. Veel pesters pesten uit een roep om hulp.

Slachtoffers van pesten kunnen last krijgen van een grote variëteit aan negatieve gevolgen:

  • depressie

  • angst

  • afgestompte emoties

  • slaapstoornissen

  • symptomen van de posttraumatische stressstoornis

  • verhoogde cortisolniveaus (leiden op de lange termijn tot verminderd hippocampaal functioneren, een verminderd korte termijn geheugen en slechtere leerprestaties)

Jager en prooi

Voor pestslachtoffers is een schooldag één grote stressor: je moet voortdurend over je schouder kijken of de pesters er niet aankomen, je moet ervoor zorgen dat je niets verkeerds doet of zegt enzovoorts. Dit lijkt op een prooidier dat kan worden opgejaagd door een roofdier. Dit triggert de vecht-of-vlucht reactie in het primitieve brein. Dit leidt vervolgens tot een vermindert functioneren van alle andere onderdelen van het brein, zoals het cognitieve welzijn en zelfs de levensduur. Op de lange termijn kan pesten leiden tot academische en professionele tekortkomingen.

Uit onderzoek is gebleken dat stress veroorzaakt door een jager leidt tot een verhoogde cortisolproductie en daarnaast de negatieve effecten van andere stressors verhoogt. Dit wordt ook teruggevonden bij kinderen wiens gezinsomgeving niet optimaal is en bij kinderen die traumatische situaties op jonge leeftijd hebben meegemaakt.

Kinderen voelen over het algemeen een grote druk om in de groep te passen, waardoor zij die daar moeite mee hebben kwetsbaar voor pesters zijn. Kinderen die acceptatie het meeste nodig hebben zijn op deze manier de kinderen die de grootste kans lopen om slachtoffer van pestgedrag te worden. Dit zijn bijvoorbeeld kinderen die stotteren of kinderen met slechte sociale vaardigheden. Andere veelvoorkomende pestslachtoffers zijn kinderen met een seksuele voorkeur voor het eigen geslacht, kinderen met overgewicht en kinderen die er fysiek wat minder aantrekkelijk uit zien.

De reactie van een kind op pestgedrag wordt gevormd door genetische, biologische en sociale variabelen. Een gezinsomgeving die warm en ondersteunend is zorgt ervoor dat slachtoffers beter met pestgedrag kunnen omgaan en dat kinderen minder snel pester worden.

Uit onderzoek blijkt dat slachtofferschap vaak een stabiele situatie is in de ontwikkeling; een kleine groep mensen zijn voortdurend doelwit van pesters.

Buiten het schoolgebied is het pesten vaak niet over, zeker niet met alle ontwikkelingen op technisch gebied. Cyberpesten wordt geassocieerd met schoolabsenties, schorsingen en wapens mee naar school nemen.

Volwassenen pesten volwassenen

Niet alleen op het schoolplein komt pesten voor. Tot 25 procent van de werkende volwassenen ervaart pestgedrag op de werkvloer. Dit kan onder andere leiden tot depressie en een slechte fysieke gezondheid. Mensen die worden gepest op de werkvloer voelen zich vaak sociaal geïsoleerd.

Stampvragen

  1. Op welke manier is sociale steun goed voor de fysieke gezondheid?

  2. Welke hersendelen worden geactiveerd bij rouw of gevoelens van verlies?

  3. Van welke drie factoren is de impact van het verlies van een geliefde afhankelijk?

  4. Noem enkele veel voorkomende symptomen bij rouw

  5. Wat voor invloed hebben negatieve relaties?

  6. Noem enkele fysieke effecten van gepest worden

Goed ouderschap leidt tot kinderen die lief kunnen hebben en die kunnen werken, die zich kunnen verbinden aan anderen en die bij kunnen dragen aan de gemeenschap (Freud). Niet alleen het brein van het kind verandert door dit ouderschap, ook het brein van de ouders verandert. Neurale netwerken gerelateerd aan beloning, hechting en emotieregulatie worden immers gestimuleerd. Zorgen voor je kinderen leidt daarnaast ook tot fysieke gezondheid en openheid tot relaties met anderen.

De mens wordt gezien als ‘sociaal dier’. Sociale dieren reguleren de biochemie, de emoties en het gedrag van elkaar. Dit gebeurt zowel op bewuste als onbewuste manieren via de sociale synaps. Bij primaten zorgt de aanwezigheid van oudere mannetjes in de familie dat jongere mannetjes agressie leren te gebruiken en te begrijpen. Eenzelfde waarneming kan gedaan worden bij menselijke jongens. De aanwezigheid van een man in het huishouden zorgt ervoor dat jongens zich in het latere leven beter sociaal kunnen aanpassen.

Goede relaties ondersteunen de cognitieve en emotionele ontwikkeling. Ook wordt het gevoel van eigenwaarde en optimisme gestimuleerd. Slechte relaties leiden juist tot een verminderde emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling.

Wat is de impact van stress in de vroege ontwikkeling van de mens? - Chapter 16

Wat is de invloed van prenatale stress op ontwikkeling en gedrag?

Ontwikkeling en gedrag worden beïnvloed door prenatale ervaringen. Een hoog niveau van stress bij de moeder tijdens de zwangerschap heeft een negatief effect op de ontwikkeling van het kind. Stresshormonen beïnvloeden het ontwikkelende brein via de HPA-as op het niveau van neurotransmitters en ze zorgen voor verstoringen in de lateralisatie van de hersenen. Moeders die tijdens de zwangerschap erg angstig zijn maken vaak veel noradrenaline aan, wat ervoor zorgt dat je je opgelaten en geïrriteerd voelt. Daarnaast maken ze weinig dopamine aan. Hun kinderen hebben lagere niveaus van serotonine en dopamine, een hogere activatie van de rechterhersenhelft, een lagere toon van de vagus en verschillende soorten groeistoornissen. Dit zorgt voor emotionele disregulatie, depressie, angst en problemen met gehechtheid. Ook heeft maternale depressie tijdens de zwangerschap negatieve gevolgen voor het kind: er is meer cortisol aanwezig dan gebruikelijk en daarnaast is er een grotere kans op een te vroege geboorte en ondergewicht.

Dit wil niet zeggen dat de afwezigheid van prenatale stress optimaal is. Er is bewezen dat milde stress tijdens de zwangerschap of vlak na de geboorte ervoor zorgt dat de hersenen beter met stress kunnen omgaan.

Wat is het effect van een depressieve moeder op haar kind?

Depressie komt regelmatig voor bij moeders, met name postnatale stress. Dit komt door alles wat er bij de geboorte van een kind komt kijken. Dit heeft negatieve gevolgen voor het kind. Expressieve gezichtsuitdrukkingen van de moeder zijn erg belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Depressieve moeders tonen deze in mindere mate. Kinderen met depressieve moeders laten meer activiteit in de rechter hemisfeer zien, wat correleert met een meer negatieve en ontregelde emotionele staat. Verder hebben zij een hoger risico op slechte zelfcontrole, slechte affectregulatie, lage academische prestaties en slecht empathisch aanpassingsvermogen. Verschillende effecten op de fysieke en emotionele gezondheid blijven gelden op de lange termijn.

Rattenonderzoek

Wat hersenstructuur en moederlijk gedrag betreft, zijn er veel overeenkomsten tussen ratten en mensen. Daarom is rattenonderzoek een belangrijke bron van informatie over wat er in de hersenen gebeurt gedurende moeder-kindinteracties.

Er zijn drie primaire manieren waarop moederlijk gedrag de variaties in hersenstructuur bij het kind beïnvloeden:

  • leren en plasticiteit

  • het kunnen omgaan met stress

  • later moederlijk gedrag (in de volwassenheid)

Rattenmoeders die veel moederlijk gedrag vertonen, hebben hogere mRNA-niveaus in de mediale prefrontale cortex, de hippocampus en basolaterale gebieden van de amygdala. Dit heeft een beschermende factor tegenover de destructieve gevolgen van stresshormonen. Verder zijn hun rattenpups minder angstig, meer exploratief, minder bang voor nieuwe dingen en kunnen ze beter leren. Dit komt erg overeen met observaties van veilig gehechte kinderen.

Deprivatie van de moederrat resulteert vaak in permanente ontregeling van de HPA-as en toenemende niveaus van adrenaline, waardoor bepaalde structuren in de hersenen worden beschadigd. Deze ratten hebben een slechter geheugen.

Vroege aanraking blijkt zo belangrijk te zijn het positieve langetermijneffecten heeft op het cortisolniveau, tenzij de rattenpups hoge prenatale stress hebben ervaren.

Positieve moederlijke aandacht heeft op twee manieren invloed op de hersenen van het kind:

  • Het fungeert als een buffer tegen stress doordat er meer receptoren gegenereerd worden in veel hersengebieden.

  • Het stimuleert de hersengroei en de ontwikkeling van hersenensystemen die een positief effect hebben op gehechtheid, affectregulatie en probleemoplossend vermogen

Wat geeft de Hypothalamic-Pituitary-Adrenal-Axis aan?

De Hypothalamic-Pituirary-Adrenal-Axis (HPA-as) is een centraal onderdeel van het stresssysteem van ons lichaam. De HPA-as zorgt ervoor dat de perceptie van gevaar onmiddellijk wordt omgezet in een lichamelijke staat van activatie, aandacht en een ‘fight-or- flight’-respons. Wanneer de bedreiging weg is, komt het lichaam terug in zijn homeostatische balans.

De hypothalamus is een belangrijk onderdeel van de HPA-as, met name de periventriculaire nucleus (PVN) van de hypothalamus. Wanneer de PVN door de amygdala wordt gestimuleerd, laat deze twee peptiden vrij: ‘corticotrophin-releasing factor’ (CRF) en ‘arginine vasopressin’ (AVP). De PVN triggert de hypofyse (‘pituitary gland’) om ‘adrenocorticotropic hormone’ (ACTH) vrij te laten in het bloed. Als ACTH de bijnieren (‘adrenal glands’) bereikt, scheiden deze cortisol en andere stresshormonen uit. Glucocorticoïden spelen een ondersteunende rol bij de stressrespons van het lichaam door het lichaam in een staat van alertheid te stellen, gericht op het overleven van bedreigingen. Alle energie van het lichaam die hiervoor kan worden ingezet wordt op dit moment gebruikt.

Er zijn twee processen die het meest worden beïnvloed door een stresservaring:

  • De proteïneproductie wordt geremd om hogere niveaus van stofwisseling te kunnen handhaven. Hierdoor functioneert ons immuunsysteem minder goed.

  • Deze hogere niveaus van stofwisseling zorgen voor destructie van het celmembraan en dus voor celdood. Vooral cellen binnen de hippocampus zijn hier gevoelig voor, wat geheugenverlies als gevolg kan hebben.

Deprivatie en misbruik tijdens de kindertijd hangen samen met minder receptoren voor glucocorticoïden, hogere cortisolniveaus, meer beschadiging van de hersenen en het lichaam. Soms wordt hierdoor de PVN minder sensitief, waardoor het lichaam minder goed op stress reageert.

Stampvragen

  1. Is stress optimaal van de ontwikkeling van het kind? En waarom?

  2. Welk effect heeft depressie van de moeder op de ontwikkeling van het kind?

  3. Wat houdt meer activatie in de rechter hersenhelft in?

  4. Leg uit wat het effect is van goed en slecht moedergedrag van ratten op hun rattenpups

  5. Welk effect heeft aanraking bij rattenpups?

  6. Leg uit hoe het stressysteem werkt

  7. Op welke twee processen zijn stresservaringen van invloed?

Ontwikkeling en gedrag worden beïnvloed door prenatale ervaringen. Een hoog niveau van stress bij de moeder tijdens de zwangerschap heeft een negatief effect op de ontwikkeling van het kind. Stresshormonen beïnvloeden het ontwikkelende brein via de HPA-as op het niveau van neurotransmitters en ze zorgen voor verstoringen in de lateralisatie van de hersenen. Moeders die tijdens de zwangerschap erg angstig zijn maken vaak veel noradrenaline aan, wat ervoor zorgt dat je je opgelaten en geïrriteerd voelt. Daarnaast maken ze weinig dopamine aan. Hun kinderen hebben lagere niveaus van serotonine en dopamine, een hogere activatie van de rechterhersenhelft, een lagere toon van de vagus en verschillende soorten groeistoornissen. Dit zorgt voor emotionele disregulatie, depressie, angst en problemen met gehechtheid. Ook heeft maternale depressie tijdens de zwangerschap negatieve gevolgen voor het kind: er is meer cortisol aanwezig dan gebruikelijk en daarnaast is er een grotere kans op een te vroege geboorte en ondergewicht.

Dit wil niet zeggen dat de afwezigheid van prenatale stress optimaal is. Er is bewezen dat milde stress tijdens de zwangerschap of vlak na de geboorte ervoor zorgt dat de hersenen beter met stress kunnen omgaan.

Hoe ontstaan interpersoonlijke trauma’s? - Chapter 17

Interpersoonlijk trauma is het ervaren van traumatische gebeurtenissen met een persoon die we vertrouwen en waar we afhankelijk van zijn. Een trauma dat door mensen veroorzaakt wordt, heeft een enorme impact doordat de relatie met en ondersteuning van andere mensen juist datgene is wat ons helpt om met problemen om te gaan. Vooral voor kinderen is interpersoonlijk trauma erg heftig: wanneer iemand van wie ze houden hen mishandelt, willen ze deze persoon tegelijk wegduwen, maar ook naar zich toe trekken voor steun. Juist dit ‘approach-avoidance’-conflict maakt interpersoonlijk trauma zo beschadigend.

Vroeg interpersoonlijk trauma in de vorm van emotioneel en fysiek misbruik, seksueel misbruik en/of verwaarlozing vormt de structuur en het functioneren van de hersenen op zo’n manier dat er negatieve invloeden zijn op alle stadia van de sociale, emotionele en intellectuele ontwikkeling. Alle systemen van het sociale brein worden dan gericht op aanvals- en verdedigingsmechanismen. Vroeg interpersoonlijk trauma heeft bijvoorbeeld vaak een persoonlijkheidsstoornis tot gevolg. Mensen komen in een cyclus terecht van eenzaamheid, toenadering, verschrikking, vermijding, eenzaamheid (enzovoorts), waar ze niet meer uit kunnen komen.

Wat is de impact van kindermisbruik en –mishandeling?

Mishandelde kinderen zijn vaak gedesorganiseerd gehecht, hebben hogere rustniveaus van stresshormonen en vertonen sterke fysieke reacties op een korte scheiding van hun moeder. Gedesorganiseerd gehechte kinderen hebben meestal moeders die lijden aan een onverwerkt trauma, wat zij doorgeven aan hun kinderen.

Ook kunnen mishandelde kinderen vaak niet verwoorden wat zij voelen en wat zich in hun hoofd afspeelt, doordat de ouders hen hierbij niet ondersteunen. Hierdoor wordt neurale groei en –integratie geremd. Verder ervaren deze kinderen vroeg in hun leven veel stress, wat zoals eerder beschreven ook veel negatieve effecten heeft op de ontwikkeling van de hersenen. Het meest heftige gevolg dat mishandeling op de hersenen heeft is een abnormale ontwikkeling van ervaringsafhankelijke structuren zoals de cerebrale cortex, het corpus callosum en de hippocampus.

Ouders die vroeger onveilig gehecht waren, hebben zelf vaak een atypische en conflicterende opvoedingsstijl. Door middel van persoonlijke relaties, psychotherapie en zelfbewustzijn kunnen de krachtige negatieve ervaringen van de kindertijd echter worden omgebogen en kunnen ouders een veilige basis voor hun kinderen vormen.

Hoe draagt schaamte bij aan trauma?

Mensen worden geboren met allerlei primitieve en dierlijke instincten. Ze verwachten het middelpunt van de aandacht te zijn en altijd beloond te worden. In tegenstelling tot deze verwachting willen ouders juist dat hun kind hard werkt, zich respectvol opstelt en zich goed gedraagt. Hierdoor wordt het narcistische gedrag van het jonge kind langzaam omgevormd tot een gezonde zelfwaardering. Indien dit niet goed gaat, verandert het kind uiteindelijk in een adolescent die regelmatig last heeft van schaamte.

Voordat we ons ontwikkelen tot onafhankelijke volwassenen krijgen we te maken met veel negatieve feedback. Wanneer het normale egocentrisme van het kind teveel kritiek en afwijzing te verwerken krijgt, kunnen er echter problemen in de psychische en intellectuele ontwikkeling ontstaan.

De auteur maakt onderscheid tussen kernschaamte (core shame) en normale vormen van schaamte en schuldgevoel. Tijdens de kindertijd ontstaan langzaamaan gevoelens van ‘normale’ schaamte zodra het kind een idee krijgt van andermans verwachtingen, andermans gedrag kan beoordelen en impulsen kan inhiberen. Dit leidt tot de ontwikkeling van het bewustzijn, zorgt voor een verdieping van empathische vermogens en verbetert ons zelfvertrouwen als zorgzaam persoon.

De kernschaamte ontwikkelt zich al vroeger in de kindertijd indien het kind te maken heeft gehad met veel negatieve gehechtheidservaringen. De gevoelens van kernschaamte zijn verbonden met de ervaring van het zelf (en niet tot bepaald gedrag, zoals met ‘normale’ schaamte). Mensen met kernschaamte zullen zichzelf zien als waardeloos en niet geliefd. Omdat deze vorm van schaamte zich vormt in een ontwikkelingsperiode die draait om egocentrische informatieverwerking, wordt het verlies van een ouder (overlijden, gevangenis, scheiding enzovoorts) persoonlijk opgevat. ‘De ouder is immers weggegaan omdat het kind zelf niet lief genoeg was.’

Op het moment dat we ons zelfbewustzijn ontwikkelen (tussen het vijfde en tiende levensjaar) zijn het positieve zelfbeeld of de kernschaamte al in onze hersenen ingeprogrammeerd.

Kernschaamte vervormt de sociale cognitie en creëert gevoelens van afwijzing in neutrale en zelfs positieve situaties. Gedurende de volwassenheid leidt deze vorm van schaamte ertoe dat je een mishandelende partner kiest, niet goed voor jezelf zorgt en ontzettend perfectionistisch bent. Zelf een relatief kleine verlating kan het gevoel van levensgevaar opwekken.

Wat is de impact van stress op de hippocampus en het geheugen?

De hippocampus is extreem kwetsbaar voor aanhoudende stress. Dit wordt veroorzaakt door glucocorticoïden, die als reactie op stress door de bijnieren worden uitgescheden. Aanhoudend hoge niveaus van glucocorticoïden zorgen ervoor dat de neuronen in de hippocampus worden getriggerd om steeds harder te werken, waardoor ze uiteindelijk geen energie meer over hebben en doodgaan. Moederlijke zorg, aanraking en troost stimuleert de aanmaak van glucocorticoïd-receptoren, waardoor de hippocampus wordt beschermd tegen de invloed van glucocorticoïden.

De hippocampus is essentieel voor het coderen en opslaan van ons expliciete geheugen voor ruimtelijke, semantische en temporale informatie. De hippocampus is verder nodig voor de consolidatie en het in de context plaatsen van nieuw geleerde episodische en autobiografische informatie. Grote schade aan de hippocampus heeft anterograde amnesie tot gevolg: de onmogelijkheid om op een bewust niveau nieuwe informatie te leren.

De hippocampus speelt een rol bij het expliciete geheugen, terwijl de amygdala betrokken is bij het emotionele geheugen. Wanneer de hippocampus is beschadigd, kan een kind bijvoorbeeld een heftige lichamelijke reactie hebben op het zien van een hond die hem ooit heeft gebeten, terwijl hij zich deze gebeurtenis niet herinnert.

Stampvragen

  1. Wat is de definitie van interpersoonlijk trauma?

  2. Wat houdt het ‘approach-avoidance’-conflict in?

  3. Wat voor gevolgen heeft interpersoonlijk trauma?

  4. Welke vorm van gehechtheid hebben mishandelde kinderen en waar komt dit over het algemeen door?

  5. Op welke manieren kunnen onveilig gehechte ouders hun eigen ervaringen met hun kindertijd ombuigen om zo een veilige basis voor hun kinderen te vormen?

  6. Welke twee vormen van schaamte worden onderscheiden? Hoe verschillen deze van elkaar?

  7. Welke gevolgen hebben hoge niveaus van glucocorticoïden op de hippocampus?

  8. Wat houdt anterograde amnesie in?

Interpersoonlijk trauma is het ervaren van traumatische gebeurtenissen met een persoon die we vertrouwen en waar we afhankelijk van zijn. Een trauma dat door mensen veroorzaakt wordt, heeft een enorme impact doordat de relatie met en ondersteuning van andere mensen juist datgene is wat ons helpt om met problemen om te gaan. Vooral voor kinderen is interpersoonlijk trauma erg heftig: wanneer iemand van wie ze houden hen mishandelt, willen ze deze persoon tegelijk wegduwen, maar ook naar zich toe trekken voor steun. Juist dit ‘approach-avoidance’-conflict maakt interpersoonlijk trauma zo beschadigend.

Vroeg interpersoonlijk trauma in de vorm van emotioneel en fysiek misbruik, seksueel misbruik en/of verwaarlozing vormt de structuur en het functioneren van de hersenen op zo’n manier dat er negatieve invloeden zijn op alle stadia van de sociale, emotionele en intellectuele ontwikkeling. Alle systemen van het sociale brein worden dan gericht op aanvals- en verdedigingsmechanismen. Vroeg interpersoonlijk trauma heeft bijvoorbeeld vaak een persoonlijkheidsstoornis tot gevolg. Mensen komen in een cyclus terecht van eenzaamheid, toenadering, verschrikking, vermijding, eenzaamheid (enzovoorts), waar ze niet meer uit kunnen komen.

Hoe ontstaat sociale fobie? - Chapter 18

Wanneer roepen anderen angst op?

Angsten zijn de bewuste aspecten van de reactie van ons lichaam op gevaar. Het is normaal om bepaalde niveaus van angst te ervaren in sommige situaties, bijvoorbeeld als we moeten spreken voor publiek. Twaalf procent van de mensen ervaart echter sociale angst die het functioneren significant beïnvloedt. Sociale angst of fobie heeft een erfelijke en een omgevingscomponent.

Ho ervaart iemand met een sociale fobie een relatie?

Mensen met een sociale fobie zien relaties als gevaarlijk. Hun hersennetwerken verwerken informatie over anderen op zo’n manier dat ze onzeker worden, zich schamen en zich terugtrekken. Ze weten niet hoe iets uit gaat pakken, ze weten wel dat iets slecht uit gaat pakken. Door de sociale fobie wordt het vermogen om interpersoonlijke ervaringen te verzamelen, te verwerken en erop te reageren beperkt.

De oriëntatie die mensen met een sociale fobie hebben richt zich vaak – niet zonder reden – op negatieve gezichtsuitdrukkingen van anderen. De reden is vaak dat deze gezichtsuitdrukkingen overlevingswaarde hadden op een eerder moment. Vaak is er sprake van een onbalans van de waarschuwings- en feedbacksystemen welke benadering en terugtrekking in sociale relaties reguleren. De hersenen van iemand met een sociale fobie reageren alsof ze in gevaar zijn tijdens contact met anderen, ongeacht de situatie.

Mensen met een sociale fobie hebben een bias tegenover informatie die sociaal evaluatieve waarde heeft: ze horen in alles negatieve dingen over zichzelf en onthouden negatieve opmerkingen ook beter dan positieve. Kinderen met een sociale fobie hebben problemen met het benoemen van gezichtsuitdrukkingen en ervaren meer angst bij het kijken naar plaatjes van gezichten. Volwassenen met een sociale fobie hebben een beter geheugen voor gezichtsuitdrukkingen dan volwassen zonder sociale fobie, vooral voor negatieve en kritische gezichtsuitdrukkingen. Mensen met een sociale fobie vermijden direct oogcontact, maar focussen zich wel op gezichten. Ze zijn ervan overtuigd dat ze in sociaal gezelschap altijd zullen worden bekritiseerd en zich zullen schamen, waardoor ze sociale situaties vermijden en in een negatieve spiraal belanden.

Wat is het effect van sociale fobie op ons brein?

De sociale fobie geeft aan hoe belangrijk visuele informatie voor het sociale brein is. Bij mensen met een sociale fobie maakt de amygdala minder connecties met de frontaalkwabben. De amygdala heeft juist een groter aantal connecties met de visuele cortex en er is een hogere activatie te zien in gezichtsverwerkingsnetwerken.

Mensen met een sociale fobie weten cognitief wel dat lang niet alle sociale situaties gevaarlijk, toch zorgt hun angstrespons (zowel in de hersenen als in het lichaam) ervoor dat deze rationele gedachten worden verdrongen.

In de hersenen van mensen met een sociale fobie bestaat er een bias naar de rechterhersenhelft, waar negatieve emoties overheersen. Ook is er een verminderde stofwisseling in het gebied van Broca, wat suggereert dat hoe angstiger iemand is, hoe meer moeite die persoon zal hebben met spreken. Verder is er een lagere binding van dopamine in het striatum. Dopamine speelt zoals al aangegeven een grote rol in het sociale beloningssysteem. Mensen met een sociale fobie worden dus minder beloond voor het benaderen van anderen, het handhaven van gehechtheid en het creëren van een gevoel van welzijn. Er is nog niet bekend in hoeverre deze biologische verschillen een oorzaak of gevolg zijn van sociale fobie.

Wat is de rol van de amygdala bij angst?

De amygdala speelt een belangrijke rol bij de sociale fobie. Als kern van het angstcircuit is de amygdala in staat om elke gedachte, elk gevoel en elke sensatie te koppelen aan een angstreactie. De sociale fobie is een geconditioneerde angst voor sociale interacties, wat activatie van de amygdala tot gevolg heeft (en dus een ‘fight-or-flight’-respons). Twee nadelen van de amygdala zijn:

  • De amygdala is al vanaf de geboorte gebruiksklaar en kan dus al heftige reacties op emoties veroorzaken, terwijl baby’s en jonge kinderen nog niet in staat zijn om deze bewust te verwerken. Zij zijn afhankelijk van verzorgers om deze krachtige ervaringen een plek te kunnen geven.

  • De amygdala reageert pijlsnel, nog voordat we ons bewust zijn van een mogelijke bedreiging. Dit is een voordeel voor overleving, maar als de amygdala ‘verkeerd’ geconditioneerd is (bijvoorbeeld bij sociale angst) heeft dit het leven lang heftige gevolgen.

Ook de ‘bed nucleus of the stria terminalis’ (BNST) speelt een rol bij sociale angst. De BNST is een structuur die apart van de amygdala ligt maar zich veelal richt op dezelfde neurale targets. Het verschil is dat de BNST geen ‘fight-or-flight’-respons tot gevolg heeft, maar een niveau van diffuse opwinding wat wij ervaren als angst. De respons van de amygdala is slechts kort, maar de BNST kan ons langdurige angst en zorgen laten beleven.

Het snelle en langzame systeem

De lichamelijke angstreacties zijn in twee systemen in te delen: het snelle en het langzame systeem. Het snelle systeem heeft de amygdala als hoofdonderdeel en maakt snelle, reflexieve, onbewuste beslissingen om te zorgen voor onmiddellijke overlevingsreacties. Het langzame systeem bestaat uit de hippocampus en de cortex. Dit systeem maakt bewust wat door het snelle systeem is ervaren door dit op een complexe manier bewust te verwerken. Soms kan het snelle systeem het langzame systeem beïnvloeden: onze hersenen hebben bijvoorbeeld al een conclusie over iemand getrokken voordat we ons bewust zijn van die persoon en van wat we bewust van hem vinden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij vooroordelen.

Welke vooroordelen ontstaan door sociale angst?

De menselijke geschiedenis bestaat uit vooroordelen, racisme en genocide. Dit wijst erop dat we een bias hebben mensen die anders zijn niet aardig te vinden, niet te vertrouwen en zelfs te haten. Zelfs in de moderne wereld worden er mensen onderdrukt of vermoord op basis van huidskleur of geloof. In tegenstelling tot voorgaande zijn er ook enorm veel voorbeelden te noemen van coöperatie, altruïsme en harmonie.

Omdat ons zelfconcept verweven is met onze plek in het gezin, de buurt en de algemene cultuur raken ook vooroordelen verwoven met ons brein en in ons ontwikkelende gevoel van eigenwaarde. Onderwerp zijn van voordelen zorgt hierdoor al vroeg in de ontwikkeling voor nadelen.

Door de aanname dat angst aan de basis ligt van vooroordelen, is onderzoek gedaan naar de activatie van de amygdala in situaties met dezelfde of met een andere etniciteit. Bij het zien van foto’s van mensen van een ander etniciteit ontstaat er een hogere activatie van de amygdala. Ook is er een vergrote schrikrespons in vergelijking met het zien van foto’s van mensen van de eigen etniciteit. Dit gebeurde met name bij mensen uit een etnische meerderheidsgroep die keken naar mensen uit een etnische minderheidsgroep. Het effect andersom is minder sterk, waarschijnlijk door gewenning.

Ook worden reacties op mensen van een andere etniciteit gemoduleerd door verschillende cognitieve en sociale factoren.

Hoe groter de verwachting van mensen is dat anderen vooroordelen over hen hebben, hoe groter de kans dat zij echt te maken krijgen met vooroordelen.

Stampvragen

  1. Wat houdt een sociale fobie in?

  2. Welke invloeden van sociale fobie zijn er in de hersenen te vinden?

  3. Waar zorgt de BNST voor? En hoe verschilt dit van de amygdala?

  4. Welke twee systemen van lichamelijke angstreacties worden er onderscheiden?

  5. Welke rol spelen deze systemen bij vooroordelen?

Mensen met een sociale fobie zien relaties als gevaarlijk. Hun hersennetwerken verwerken informatie over anderen op zo’n manier dat ze onzeker worden, zich schamen en zich terugtrekken. Ze weten niet hoe iets uit gaat pakken, ze weten wel dat iets slecht uit gaat pakken. Door de sociale fobie wordt het vermogen om interpersoonlijke ervaringen te verzamelen, te verwerken en erop te reageren beperkt.

Hoe ontstaat een borderline persoonlijkheidsstoornis? - Chapter 19

Hoe kan gefaalde gehechtheid de borderline persoonlijkheidsstoornis veroorzaken?

Mensen met een Borderline persoonlijkheidsstoornis leven in een emotionele achtbaan. Bij de minste kritiek of afwijzing kunnen er drastisch veranderende gemoedstoestanden ontstaan. Hierdoor kunnen mensen met Borderline gewelddadig worden, zowel naar zichzelf als naar anderen. De Borderline persoonlijkheidsstoornis kan worden gezien als een ziekte van de hersenen, de geest en de gemeenschap, welke vernietigend is voor sociale relaties en de menselijke ziel. Het lijkt erop dat mensen Borderline ontwikkelen door een grote ontwrichting van de ontwikkeling en integratie van het sociale brein en andere neurale systemen. Hierdoor zijn de emotieregulatie, de interpersoonlijke ervaringen en het executief functioneren beschadigd. Waarschijnlijk worden de symptomen van Borderline veroorzaakt door een wisselwerking tussen de innerlijke neurobiologie en de effecten van levenservaringen. Er zijn bewijzen dat Borderline in de kindertijd samenhangt met veranderde patronen van breinmaturatie. De lifetime prevalentie wordt geschat op 5,9 procent, er zijn iets meer vrouwen dan mannen. Vooral vrouwen hebben last van fysieke en mentale beperkingen.

Het lijkt erop dat vroege gehechtheidservaringen van traumatische aard (soms zelfs levensgevaarlijk) Borderline kunnen veroorzaken. Mensen met Borderline zien de wereld als kwaadaardig en voelen zich minder gelukkig van anderen.

Hoe functioneert het brein van de Borderline patiënt?

In de hersenen van mensen met Borderline is een disfunctie van de frontaal- en temporaalkwab te zien. Verder zijn er onregelmatigheden in omvang, activatiepatronen en neurochemische niveaus in de netwerken van het sociale brein die betrokken zijn bij het reguleren van impulsen en emoties. Mensen met Borderline hebben een kleinere hippocampus, amygdala, linker orbitale mediale cortex en rechter anterior cingulate cortex.

Het sociale brein van de Borderline patiënt

De structuren van het basal forebrain zijn betrokken bij de affectregulatie, de ervaring van het zelf en het kunnen aanpassen aan en verbinden met anderen. Bij mensen met de Borderline persoonlijkheidsstoornis zien deze structuren er anders uit dan bij mensen zonder Borderline. Dit leidt ertoe dat Borderline patiënten moeite hebben met het lezen van en reageren op de gezichtsuitdrukkingen van anderen. Zij lezen vrolijke gezichtsuitdrukkingen vaak correct, maar hebben moeite met neutrale en negatieve gezichtsuitdrukkingen. Borderline patiënten hebben de neiging vaker walging en verrassing te interpreteren. Zij hebben moeite met het herkennen van angstige gezichten.

Borderline patiënten zijn zeer gevoelig voor afwijzing. Dit komt doordat er een hogere basisactivatie van de amygdala is. Daarnaast is er een hogere activatie van de cingulate wanneer ze foto’s zien van mensen die alleen met een stressvolle situatie te maken krijgen.

Mensen met de Borderline persoonlijkheidsstoornis hebben tekorten in zowel de emotionele, als de cognitieve kant van empathie. Gedurende empathie gerelateerde taken is er bij deze patiënten sprake van abnormaal functioneren in de rechter insula en de rechter STS.

Zodra Borderline patiënten negatieve gevoelens ervaren raken ze overweldigd en kunnen hun hersenen niet meer testen of hun reactie wel gepast is. Ze verliezen perspectief, ze kunnen zich niet meer herinneren hoe het was om je goed te voelen en denken dat ze zich ook nooit meer goed zullen voelen.

Ook de neurotransmitters die het sociale brein reguleren zijn bij Borderline patiënten afwijkend. Er is sprake van een lage serotoninesynthese en verminderde serotonineregulatie in de prefrontale, temporale en pariëtale cortex. Deze problemen hangen samen met depressie, het moeilijk gerust te stellen zijn, een verhoogde impulsiviteit en een verminderde emotionele inhibitie. De slecht gereguleerde amygdala activatie leidt daarnaast tot onstabiele norepinephrine niveaus. Dit zorgt waarschijnlijk voor emotionele en gedragsinstabiliteit.

Symptomen van mensen met de Borderline persoonlijkheidsstoornis lijken deels op die van mensen met een angststoornis:

  • angstig gedrag

  • te hoge mate van opwinding

  • gevoelig voor depressie (door hoge cortisollevels in ruststand en bij uitdagingen)

Geen rust voor de vermoeiden

Mensen met de Borderline persoonlijkheidsstoornis ervaren een enorme hoeveelheid aan neurologische ontwikkelingsproblemen. Als deze problemen leiden ertoe dat de Borderline patiënt, zelf bij de afwezigheid aan stimuli, moeite heeft een veilig plek binnenin zichzelf te vinden. Het proberen te relaxen kan hen zelfs overweldigen.

Waarschijnlijk bestaat er een genetische basis voor de ontwikkeling van de Borderline persoonlijkheidsstoornis. Hierdoor zou iemand die goede en beschikbare ouders heeft toch Borderline kunnen ontwikkelen. Daarnaast is er echter sterk bewijs dat de symptomen, in ieder geval deels, zijn gerelateerd aan vroege gehechtheidsfouten die hebben geleid tot neurobiologische schade.

Zelfreflectie en affectregulatie zijn bij Borderline patiënten ernstig beperkt.

Wat leidt tot zelfverwonding?

Bijna alle volwassenen die zichzelf herhaaldelijk verwonden hebben een slechte jeugd gehad: mishandeling of misbruik, verwaarlozing, gemeen plagen en schaamte bij de verzorger. Bij Borderline patiënten lijkt het endorfinesysteem defect. In normale ruststaten komen geen endorfinen vrij. Om toch de vrijlating van endorfinen te triggeren moet de Borderline patiënt een hogere drempel over: zelfverwonding.

Zelfwalging

Mensen met Borderline hebben last van een gevoel van diepe schaamte. Verder bestaat de mogelijkheid dat zij de emotie walging hebben gekoppeld aan hun zelfbeeld. De insula speelt een belangrijke rol in de koppeling van emoties aan ons zelfbeeld. Welke emoties worden gekoppeld, hangt af van ervaringen in de vroege kindertijd.

Is de Borderline persoonlijkheidsstoornis eigenlijk een complex geval van de posttraumatische stressstoornis?

Van der Kolk en collega’s hebben aangetoond dat er een mogelijkheid is dat de Borderline persoonlijkheidsstoornis, somatisatiestoornissen, dissociatieve identiteitsstoornissen en alexithymia verschillende symptomen zijn van vroege traumatische ervaringen. Patiënten met één van deze diagnosen hadden een verleden van angst, identiteitsverstoringen, een geblokkeerd affect en ernstige emotionele en cognitieve verstoringen gemeen met patiënten met een posttraumatische stressstoornis. Hierdoor wordt er in de wetenschap een bredere diagnose voorgesteld: Disorders of Extreme Stress Not Otherwise Specified (DESNOS), of de complexe posttraumatische stressstoornis. Hieronder vallen de volgende symptomen:

  • beperkingen in de affectregulatie

  • veranderingen in de aandacht en het bewustzijn

  • compulsieve en zelfvernietigende gedragingen

  • amnesie en dissociatie

  • somatisatie

  • verstoorde relaties met anderen

  • verlies van onderhoudende overtuigingen

Stampvragen

  1. Wat houdt een Borderline persoonlijkheidsstoornis in?

  2. Welke variaties in de hersenstructuren zijn er te zien bij mensen met een Borderline persoonlijkheidsstoornis?

  3. Wat voor effect hebben afwijkingen in het basal forebrain bij mensen met een Borderline persoonlijkheidsstoornis?

  4. Waarom komt zelfverwonding veelvuldig voor bij mensen met Borderline?

  5. Onder welke diagnose kan de Borderline persoonlijkheidsstoornis worden geschoven?

Mensen met een Borderline persoonlijkheidsstoornis leven in een emotionele achtbaan. Bij de minste kritiek of afwijzing kunnen er drastisch veranderende gemoedstoestanden ontstaan. Hierdoor kunnen mensen met Borderline gewelddadig worden, zowel naar zichzelf als naar anderen. De Borderline persoonlijkheidsstoornis kan worden gezien als een ziekte van de hersenen, de geest en de gemeenschap, welke vernietigend is voor sociale relaties en de menselijke ziel. Het lijkt erop dat mensen Borderline ontwikkelen door een grote ontwrichting van de ontwikkeling en integratie van het sociale brein en andere neurale systemen. Hierdoor zijn de emotieregulatie, de interpersoonlijke ervaringen en het executief functioneren beschadigd. Waarschijnlijk worden de symptomen van Borderline veroorzaakt door een wisselwerking tussen de innerlijke neurobiologie en de effecten van levenservaringen. Er zijn bewijzen dat Borderline in de kindertijd samenhangt met veranderde patronen van breinmaturatie. De lifetime prevalentie wordt geschat op 5,9 procent, er zijn iets meer vrouwen dan mannen. Vooral vrouwen hebben last van fysieke en mentale beperkingen.

Het lijkt erop dat vroege gehechtheidservaringen van traumatische aard (soms zelfs levensgevaarlijk) Borderline kunnen veroorzaken. Mensen met Borderline zien de wereld als kwaadaardig en voelen zich minder gelukkig van anderen.

Hoe ontstaat psychopathie? - Chapter 20

Waarom wordt psychopathie gezien als antisociale persoonlijkheidsstoornis?

Het antisociale brein

Antisociale personen focussen op hun persoonlijke doelen en overleven, terwijl de sociale norm is om rekening te houden met anderen en onze eigen behoeften af te wegen tegen die van anderen. Een aantal kenmerken van de antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn:

  • Het niet voldoen aan sociale normen, de wet of werkeisen

  • Onbetrouwbaarheid

  • Afwezigheid van empathie

  • Afwezigheid van spijt voor acties die andere mensen hebben beschadigd

  • Impulsief gedrag en een gebrek aan vooruit kijken

  • Agressiviteit en snelle ergernis

  • Roekeloos negeren van de veiligheid van de persoon zelf en van anderen

Veel antisociale personen hebben een achtergrond van verwaarlozing en misbruik, vaak zijn hun ouders zelf ook antisociaal. Zowel nature en nurture spelen een rol in het ontstaan van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.

Hebben personen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis andere opwindingspatronen?

Er is aangetoond dat mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis andere opwindingspatronen hebben. Er is een lagere hartslag in rust bij kinderen tussen de negen en veertien jaar die agressie, delinquent gedrag en psychopathische trekken vertonen.

In tegenstelling tot normale individuen hebben psychopaten een verminderde activatie van de structuren van het basal forebrain gedurende angst en succesvol conditioneren. Dit kan de tekorten in aanpassing, samenwerking en empathie verklaren.

Waarom blijkt de antisociale persoonlijkheidsstoornis het resultaat van empathietekort?

De beslissingen die psychopaten nemen worden vaak gezien als immoreel, niet empathisch en egoïstisch. Hierdoor wordt de antisociale persoonlijkheidsstoornis gezien als een resultaat van empathietekort.

Kinderen met antisociale neigingen kunnen angst en verdriet bij anderen moeilijk herkennen.

Het empathisch denkvermogen verlangt verschillende dingen:

  • toegang tot je eigen emoties

  • cognitieve flexibiliteit

  • affect regulatie

Voor empathie is het noodzakelijk dat je concepten begrijpt, emotioneel bent aangepast en je eigen affect kunt reguleren. Door schade aan de dorsale laterale of de orbitale frontale gebieden raken deze vermogens beperkt.

Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis hebben wel een Theory of Mind, maar gebruiken dit niet om verbintenissen met anderen aan te gaan. Zij gebruiken het om te manipuleren om hun zin te krijgen. Door het gebrek aan empathie hebben mensen met de antisociale persoonlijkheidsstoornis er geen moeite mee anderen te gebruiken voor hun eigen doelstellingen. Ze zijn zich niet bewust van het lijden van hun slachtoffer.

Prefrontale cortex

De frontaalkwabben zorgen ervoor dat wij een idee hebben van de gedachten en harten van anderen en dat wij dit kunnen gebruiken om onze interacties op anderen aan te passen. Hierdoor spelen gebreken in deze hersenstructuren een rol in antisociaal gedrag. De volgende gebreken kunnen hierbij een rol spelen:

  • Minder neurale cellichamen in de frontale kwabben en hippocampi.

  • Lagere niveaus van serotonine.

  • Lagere stofwisseling van glucose in laterale en mediale delen van de frontaalkwabben.

De meeste onderzoekers onderschrijven het idee dat gebreken aan de orbitale mediale prefrontale cortex (OMPFC) aan de kern van antisociale stoornissen liggen. De OMPFC is vitaal voor de interpretatie van complexe sociale gebeurtenissen en linkt deze aan emotionele waarde en activatie van het autonome zenuwstelsel. Ook speelt de OMPFC een rol in het hebben en begrijpen van humor. Antisociale mensen ontbreekt het dan ook aan een gevoel voor humor.

Stampvragen

  1. Wat houdt een antisociale persoonlijkheidsstoornis in?

  2. Welke variaties spelen een rol bij antisociaal gedrag?

  3. Welke gebreken in hersenstructuren liggen ten grondslag aan antisociaal gedrag?

Antisociale personen focussen op hun persoonlijke doelen en overleven, terwijl de sociale norm is om rekening te houden met anderen en onze eigen behoeften af te wegen tegen die van anderen. Een aantal kenmerken van de antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn:

  • Het niet voldoen aan sociale normen, de wet of werkeisen

  • Onbetrouwbaarheid

  • Afwezigheid van empathie

  • Afwezigheid van spijt voor acties die andere mensen hebben beschadigd

  • Impulsief gedrag en een gebrek aan vooruit kijken

  • Agressiviteit en snelle ergernis

  • Roekeloos negeren van de veiligheid van de persoon zelf en van anderen

Veel antisociale personen hebben een achtergrond van verwaarlozing en misbruik, vaak zijn hun ouders zelf ook antisociaal. Zowel nature en nurture spelen een rol in het ontstaan van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.

Hoe ontstaat autisme? - Chapter 21

Het herkennen van autistische trekken is niet lastig. Wat wel problemen op kan leveren is het diagnosticeren; de symptomen van autisme kunnen namelijk ook onderdeel zijn van de neuronale groei van het kind. Veel kinderen met autistische trekken blijken later helemaal niet autistisch te zijn.

Welke tekorten in de sociale perceptie vallen op?

Mensen met een autismespectrumstoornis vinden het moeilijk gezichtsuitdrukkingen te lezen. Een van de meest lastige uitdrukkingen is die van angst. We weten niet of het niet kunnen herkennen van gezichtsuitdrukkingen een oorzaak of juist een gevolg is van hun sociale terugtrekking. Hersenscans van autistische mensen laten bij het lezen van gezichtsuitdrukkingen andere patronen zien dan de scans van ‘normale’ mensen. Mensen met autisme hebben, in tegenstelling tot anderen, de neiging om verschillende aspecten van het gezicht apart te beoordelen, zij kijken niet naar het gezicht als geheel.

Ook de spiegelneuronen zijn niet goed ontwikkeld bij mensen met een autismespectrumstoornis. Hierdoor is het lastig te leren door observatie, (non)verbale communicatie, emotionele afstemming en empathie. Hierdoor blijft menselijk gedrag onvoorspelbaar, wat zeer angstaanjagend kan zijn.

Kinderen met autisme hebben daarnaast niet de neiging oogcontact te maken met anderen. Ook begrijpen ze het belang hiervan niet goed.

Hoe functioneert het autistische (niet-sociale) brein?

Autisme heeft verschillende dysfuncties op sensorische, motorische, cognitieve en affectieve verwerking. Dit maakt het lastig een plaats in het brein aan te wijzen waar autisme zich huist. Momenteel zijn er verschillende hersengebieden bekend die zich anders gedragen/er anders uitzien bij autistische individuen. Enkele voorbeelden:

  • frontaalkwabben (vertraagde maturatie van de cortex)

  • amygdala (disfuncties)

  • hersenstam (kleiner)

  • afwijkingen van de gliale geleiding

  • het disfunctioneren van spiegelneuronen

  • Etc.

Om de neurologische oorzaken van autisme te kunnen begrijpen, is het van belang te weten hoe de verschillende hersensystemen groeien en onderling verband houden.

Het cerebellum

Het cerebellum bevat ongeveer evenveel neuronen als de cerebrale cortex en elke cel heeft een miljoen connecties met andere neuronen. Het houdt zich bezig met de coördinatie van beweging, de controle van spierspanning en het handhaven van evenwicht. Verder heeft het cerebellum waarschijnlijk een coördinerende rol in de modulatie en timing voor taal en affectregulatie. Ook is het gelinkt aan het Frontal Eye Fields-gebied (wat een belangrijke rol speelt in de controle van visuele aandacht en oogbewegingen) en aan het gebied van Broca. Hier is de connectie met autisme te zien: verstoringen van oogcontact en het volgen van iemands blik, verstoringen in het focussen van aandacht en problemen met taal zijn allemaal symptomen van autisme. Ook is er verlies van de regulatie van de informatie die binnenkomt via de zintuigen. Waarschijnlijk hebben autistische mensen daarom zoveel behoefte aan voorspelbaarheid.

De hersenen van Temple Grandin

Temple Grandin schreef een autobiografie over de ziekte van Asperger. Ze is succesvol in het leven, maar pikt sociale signalen totaal niet op. In haar boek beschrijft ze de problemen met het lezen van sociale signalen en het begrijpen van sequentiële taal.

De ontwikkeling van ‘attunement’ in vroege relaties wordt bij autistische kinderen verstoord doordat beschadigingen in het cerebellum hen niet in staat stellen tot positieve fysieke en emotionele interacties. Dit gebrek in de ontwikkeling leidt weer tot beschadigingen in later ontwikkelende circuits betrokken bij affectregulatie, sociale beoordeling en empathie. Daarom richt behandeling van autistische kinderen zich erop om ouder-kindinteracties te stimuleren.

Wat is het Williams Syndroom?

Willams Syndroom is een zeldzame genetische stoornis met beperkingen op cognitief, spatieel en executief functioneren. Daarnaast zijn er ook beperkingen in het geheugen. Mensen met dit syndroom hebben moeite met het meest basale functioneren in het dagelijkse leven omdat ze visueel-ruimtelijke beperkingen hebben. Daarnaast ervaren ze problemen met het timen van gedrag. Wat hen echter zo bijzonder maakt voor het sociale brein, is dat zij juist heel veel empathie hebben en goed zijn in sociale interacties, hoewel zij de aspecten die komen kijken bij complexere relaties niet begrijpen. Dit komt doordat de frontale en temporale gebieden betrokken bij het verwerken van sociale informatie bij hen intact zijn.

Stampvragen

  1. Waarom hebben mensen met autisme moeite met het herkennen van gezichtsuitdrukkingen?

  2. Welke effecten hebben de onderontwikkelde spiegelneuronen voor mensen met autisme?

  3. Welke verschillen in hersenstructuren zijn er te zien bij mensen met autisme?

  4. Leg uit waarom er een probleem is met het cerebellum bij mensen met autisme.

  5. Leg uit wat het Williams Syndroom inhoudt en op welke manier dit verschilt van autisme.

Het herkennen van autistische trekken is niet lastig. Wat wel problemen op kan leveren is het diagnosticeren; de symptomen van autisme kunnen namelijk ook onderdeel zijn van de neuronale groei van het kind. Veel kinderen met autistische trekken blijken later helemaal niet autistisch te zijn.

Welke tekorten in de sociale perceptie vallen op?

Mensen met een autismespectrumstoornis vinden het moeilijk gezichtsuitdrukkingen te lezen. Een van de meest lastige uitdrukkingen is die van angst. We weten niet of het niet kunnen herkennen van gezichtsuitdrukkingen een oorzaak of juist een gevolg is van hun sociale terugtrekking. Hersenscans van autistische mensen laten bij het lezen van gezichtsuitdrukkingen andere patronen zien dan de scans van ‘normale’ mensen. Mensen met autisme hebben, in tegenstelling tot anderen, de neiging om verschillende aspecten van het gezicht apart te beoordelen, zij kijken niet naar het gezicht als geheel.

Ook de spiegelneuronen zijn niet goed ontwikkeld bij mensen met een autismespectrumstoornis. Hierdoor is het lastig te leren door observatie, (non)verbale communicatie, emotionele afstemming en empathie. Hierdoor blijft menselijk gedrag onvoorspelbaar, wat zeer angstaanjagend kan zijn.

Kinderen met autisme hebben daarnaast niet de neiging oogcontact te maken met anderen. Ook begrijpen ze het belang hiervan niet goed.

Hoe steunt de ervaring van het zelf op verschillende neurologische, sociale en psychologische processen? - Chapter 22

Waar bestaat het zelf uit?

Het lijkt erop dat de ervaring van het zelf steunt op de bijdragen van verschillende neurologische, sociale en psychologische processen. Er zijn de laatste tijd verschillende onderdelen van het concept ‘zelf’ onderzocht. De verschillende domeinen waar het zelf uit bestaat zijn:

  • Vertegenwoordiging/representatie
  • Monitoren
  • Beoordeling/Evaluatie
  • Integratie
  • Bewustwording
  • Agentschap van zelf (Agency)
  • Eigenaarschap
  • Ruimtelijk perspectief
  • Gedachten lezen (mimiek vertalen naar andermans mentale staat)
  • Emoties
  • Autobiografisch geheugen
  • Eenheid

Waarom kijken we eerst naar de anderen?

Het volwassen gezond verstand ziet anderen als hebbende een vastgezet zelfgevoel. Er is een ‘ik’ die interacteert met ‘anderen’. De ‘ik’ omvat een perspectief, een gevoel van persoonlijke identiteit en een plaats in de sociale wereld. Als volwassene zien we ons eigen zelf vaak als superieur aan onze ervaringen met anderen. Bij (jongere) kinderen zien we dit steeds minder terug. In de eerste tien levensjaren krijgt een kind langzaam het gevoel van een gescheiden en autonome zelf. Dit heeft te maken met de ontwikkeling van de cortex en het begrijpen van abstracte cognities.

Onze eerste levensjaren voelen we ons een verbonden eenheid met onze verzorgers. Er is een verbondenheid op sensorisch, motorisch en emotioneel gebied, zonder taal of een historisch perspectief. De eerste realiteit van een kind is het leren kennen van de ouders. Een kind moet hun gedrag kunnen begrijpen en voorspellen.

In de (inter)acties van dieren wordt nauwelijks tot geen reflectief zelfbewustzijn waargenomen. Zelfs de meest intelligente sociale dieren zien zichzelf als onderdeel van de groep in plaats van als losstaande identiteit.

Hersengebieden die informatie verwerken over het zelf en over anderen zijn onder anderen de medial prefrontaal en de medial precuneus (beiden gelegen in de pariëtale kwabben). Beide hersengebieden hebben kleine gebieden die ofwel bij het zelf worden geactiveerd, ofwel bij de ander. Het is echter nog niet te zeggen welke gebieden eerst worden geactiveerd en of dus het zelf of juist de ander voorrang krijgt (als al één van de concepten een voorkeurspositie zou hebben).

Wat beweert de theory of mind?

De term ‘theory of mind’ werd in 1978 voor het eerst genoemd door Premack en Woodruff. Zij legden het concept als volgt uit: het systeem dat primaten gebruiken om het gedrag van anderen te pogen te voorspellen. De theory of mind begint ermee dat je inzicht poogt te krijgen in de doelen van de ander middels oogbewegingen, gezichtsuitdrukking, houding en biologische beweging, allen gecombineerd met omgevingsfactoren. Hiermee bepaal je wat anderen kunnen waarnemen, al dan niet weten en wat hen motiveert vanuit hun perspectief.

Bij de theory of mind zijn volgens Frith en Frith drie hersengebieden betrokken:

  • mediale prefrontale cortex

  • superiore temporale sulcus

  • inferiore frontale cortex

Er wordt gedacht dat de oogbeweging evolutionair gezien aan het begin van de theory of mind stond. Daarnaast is de richting van de blik van de ander een zeer belangrijke component in de theory of mind geworden omdat zicht en gezichtsuitdrukkingen de belangrijkste manieren van informatieverwerking zijn geworden. Overigens ontwikkelen mensen die blind worden geboren ook een theory of mind. Zij focussen zich echter op informatie via het gehoor en op semantische informatie.

Naast eerder genoemde hersengebieden zijn er nog veel meer onderdelen van ons brein betrokken bij de theory of mind. Dit is in later onderzoek naar voren gekomen. Zo zijn de amygdala, de insula en de anterior cingulate betrokken bij de sociaal-emotionele component van de theory of mind.

Een menselijk kind ontwikkelt de theory of mind tussen het derde en vijfde levensjaar. Ook volwassen chimpansees kunnen de theory of mind verwerven.

Waarschijnlijk is de theory of mind evolutionair gezien ontwikkeld om sociale interacties te sturen en om anderen te misleiden. Momenteel wordt de theory of mind echter gebruikt in de sociale communicatie en als een manier van verbondenheid. Emotionele resonantie, sympathie en empathie zijn belangrijke vormen van gedrag die voortkomen uit de theory of mind.

Stoornissen in het autismespectrum worden vaak gekenmerkt door een stoornis in het nadoen en mentaliseren (het zien van je eigen gedrag en het gedrag van de ander in een mentale toestand) en dan met name in sociale relaties. Uit onderzoek met taken die de theory of mind meten is gebleken dat er andere hersengebieden geactiveerd werden bij mensen met de stoornis van Asperger, dan bij mensen zonder autismespectrumstoornis. Het is nog niet duidelijk waarom dit het geval is.

Welke effecten heeft lateraliteit op het zelf?

De verbale neocortex (richting de linker hemisfeer; regels, verwachtingen en sociale presentatie) organiseert de bewuste ervaring van het zelf de onze relaties met anderen. De onbewuste en impliciete organisatie van de ervaring van het zelf is juist meer gericht naar de rechter hemisfeer. Hier worden emoties, herinneringen, fysieke handelingen en viscerale ervaringen verwerkt.

In de vorming van een coherente zelfrepresentatie en identiteitsgevoel zijn de pariëtale kwabben (met name de rechterkwab) van belang.

Hemi-neglect is het ontkennen van het bestaan van de linkerkant van je lichaam. Dit kan ontstaan uit lesies in de rechter pariëtaalkwab. Bij ernstige neglect verliest de persoon het besef van de linkerkant van de wereld, deze houdt simpelweg op te bestaan. Toch wordt ergens in de hersenen wel de linkerkant van bijvoorbeeld objecten opgeslagen, aangezien een persoon deze kant wel kan benoemen als het gezichtsveld gewijzigd is.

Hoe ga je op ontdekkingstocht naar het zelf?

Al jaren pogen onderzoekers menselijke functies precies te lokaliseren in het brein (zoals Broca deed met zijn spraakcentrum). Inmiddels kunnen we verschillende hersengebieden hun functies toedelen.

Onderzoek heeft zich voornamelijk toegedicht op de relatie tussen de hersenen en het gedrag. Wetenschappelijke testen werden er dus op ontworpen dat de hersenactiviteit bekeken kon worden op het moment dat mensen iets doen. Hierdoor weten we zeer weinig van het brein op het moment dat we niets doen, of wanneer we bijvoorbeeld mediteren. Steeds vaker wordt juist hiernaar onderzoek gedaan.

Eén van de hierdoor nieuw ontdekte hersensystemen is het ‘default mode network’. De bijbehorende hersengebieden raken geremd bij doelgericht gedrag en zijn juist actief wanneer er geen doelgericht gedrag is.

De mediale gebieden van de prefrontale cortex staan centraal bij de sociale en emotionele ervaring van het zelf.

Gedurende de activatie van het default mode network lijkt het brein te switchen tussen interne en externe werelden. Dit eindigt pas wanneer acties in de omgeving gewenst zijn en andere (doelgerichte) systemen het brein overnemen.

De doelen van het default mode network zijn het consolideren van het verleden, het stabiliseren van neurale netwerken en ons voorbereiden op de toekomst. Er wordt ook gedacht dat het bijdraagt aan de integratie van cognities en emoties.

Andere functies waarbij gedacht wordt dat het default mode network een rol speelt zijn:

  • het creëren van een psychologische baseline voor subjectieve ervaringen

  • het bieden van een platform voor sociale cognitie

  • het aangaan van relaties

  • het zien van het perspectief van anderen

  • het bedenken van eventuele toekomstige uitkomsten van interpersoonlijk gedrag

  • het terughalen van episodische herinneringen

  • het geheugen

Veel is er nog niet bekend van het default mode network. Wat al wel is gevonden is dat symptomen van angst en depressie ervoor zorgen dat het systeem minder goed werkt.

Er is een relatie tussen onze vermogens onszelf te begrijpen en onze vermogens om een theory of mind te ontwikkelen om anderen te begrijpen. Uit wat we over het brein weten zou je kunnen concluderen dat er voor het brein geen verschil is tussen het zelf en anderen, dat onze perceptie van de verschillen daartussen een illusie van het brein is.

Stampvragen

  1. Leg uit wat de Theory of Mind is?

  2. Welke hersengebieden zijn betrokken bij de theory of mind?

  3. Wanneer ontwikkelt de theory of mind zich?

  4. Ontwikkelen blinde mensen ook een theory of mind?

  5. Leg uit waarom er sprake is van lateraliteit van ons ‘zelf’ in de hersenen.

  6. Wat houdt hemi-neglect in?

  7. Leg uit wat het default mode network is en hoe het werkt?

Het volwassen gezond verstand ziet anderen als hebbende een vastgezet zelfgevoel. Er is een ‘ik’ die interacteert met ‘anderen’. De ‘ik’ omvat een perspectief, een gevoel van persoonlijke identiteit en een plaats in de sociale wereld. Als volwassene zien we ons eigen zelf vaak als superieur aan onze ervaringen met anderen. Bij (jongere) kinderen zien we dit steeds minder terug. In de eerste tien levensjaren krijgt een kind langzaam het gevoel van een gescheiden en autonome zelf. Dit heeft te maken met de ontwikkeling van de cortex en het begrijpen van abstracte cognities.

Onze eerste levensjaren voelen we ons een verbonden eenheid met onze verzorgers. Er is een verbondenheid op sensorisch, motorisch en emotioneel gebied, zonder taal of een historisch perspectief. De eerste realiteit van een kind is het leren kennen van de ouders. Een kind moet hun gedrag kunnen begrijpen en voorspellen.

In de (inter)acties van dieren wordt nauwelijks tot geen reflectief zelfbewustzijn waargenomen. Zelfs de meest intelligente sociale dieren zien zichzelf als onderdeel van de groep in plaats van als losstaande identiteit.

Hersengebieden die informatie verwerken over het zelf en over anderen zijn onder anderen de medial prefrontaal en de medial precuneus (beiden gelegen in de pariëtale kwabben). Beide hersengebieden hebben kleine gebieden die ofwel bij het zelf worden geactiveerd, ofwel bij de ander. Het is echter nog niet te zeggen welke gebieden eerst worden geactiveerd en of dus het zelf of juist de ander voorrang krijgt (als al één van de concepten een voorkeurspositie zou hebben).

Welke achterliggende biologische mechanismen maken onze hersenen tot een complex geheel? - Chapter 23

In de loop van de evolutie zijn de hersenen van mensen uitgegroeid tot een complex geheel. Ze zijn groter geworden en meer ervaringsafhankelijk, waardoor sociale interactie mogelijk is. Achter al deze complexiteit liggen echter nog steeds dezelfde oude biologische mechanismen waaruit onze hersenen en lichamen bestaan. Daarom is het goed om deze nog eens onder de loep te nemen.

Wat zijn de drie communicatiesystemen in neuronen?

Neuronen communiceren met elkaar en vormen elkaar door chemische en genetische signalen. Afferente neuronen versturen boodschappen vanuit het lichaam naar de cortex, efferente neuronen sturen boodschappen vanaf de cortex naar de rest van het lichaam. De communicatie tussen neuronen is te verdelen in drie communicatiesystemen:

  1. In het eerste communicatiesysteem steken neurotransmitters de synaps (de smalle spleet tussen neuronen) over en zorgen ervoor dat nabij liggende neuronen vuren.

  2. Het tweede communicatiesysteem bestaat uit de interne biologische- en stofwisselingsveranderingen binnen de geactiveerde efferente neuron, gebaseerd op boodschappen van andere neuronen.

  3. In het derde communicatiesysteem zorgen interne cellulaire veranderingen binnen de efferente neuronen zelf voor genetische transcriptie in de kern van het neuron, waardoor de dendrieten worden gebouwd en opnieuw worden gevormd. Dit zorgt voor een betere connectiviteit en aanpassing aan andere neuronen.

Welke drie communicatiesystemen kennen we in de mens?

De vuurpatronen van neuronen die uit deze drie communicatiesystemen ontstaan, zorgen ervoor dat ons brein door ervaring wordt gevormd. Er is dan ook een parallel te trekken tussen de manier waarop deze communicatiesystemen werken en de manier waarop ons sociale brein werkt:

  • Het eerste communicatiesysteem zien we terug in het constant ontvangen, interpreteren en verzenden van informatie in de sociale synaps.

  • Het tweede communicatiesysteem zien we terug in de activatie van de netwerken van het sociale brein, die relaties, gehechtheid, nabijheid en sociale motivatie reguleren. Deze sociale systemen zijn verbonden met de interne regulatie van de homeostase van het lichaam, net als het tweede communicatiesysteem bij neuronen.

  • Het derde communicatiesysteem zien we terug in de stimulatie van de hersengroei, de groei van neurale netwerken en de integratie en veranderingen in genexpressie door interactie met de sociale wereld.

Deze parallel tussen de werking van neuronale en menselijke communicatiesystemen is belangrijk omdat we ons hierdoor realiseren dat wij als mens geen unieke losstaande eenheid zijn, maar een deel van een geheel en dat we worden gevormd en gereguleerd in en door relaties met anderen.

Hoe ontstaan mentale ziekten en sociale trauma’s?

Onderzoek naar pathologieën op sociaal gebied heeft verstoringen in de ontwikkeling en de integratie van verschillende onderdelen van het sociale brein blootgelegd. Het defect van verschillende hersensystemen bij autistische kinderen helpt ons te begrijpen waarom zij zich uit de wereld terugtrekken. Zij vinden de interpersoonlijke wereld onbegrijpelijk doordat zij geen gezichtsuitdrukkingen kunnen lezen, hun affect niet goed kunnen reguleren en bewegingen en bedoelingen van anderen niet goed kunnen voorspellen.

Abnormaliteiten in het neurale netwerk gerelateerd aan affectregulatie en gehechtheid zijn ook bij andere ziektebeelden, zoals de antisociale persoonlijkheidsstoornis, de Borderline persoonlijkheidsstoornis en de sociale fobie, verantwoordelijk voor respectievelijk het gebrek aan empathie, de emotionele disregulatie en de angst.

Omdat we steeds meer weten over de hersenen en hun ontwikkeling kunnen we de oorzaken voor verschillende pathologieën beter begrijpen. Zo zorgen vroege verwaarlozing, stress en trauma ervoor dat de ontwikkelingsprocessen ruw verstoord worden. Verwaarlozing en misbruik leiden tot een verminderde groei van de ervaringsafhankelijke neurale circuits, met name in de orbitale mediale prefrontale cortex, de anterior cingulate en de insula cortex.

Waarom spelen verhalen en netwerkintegratie een belangrijke rol in de sociale hersengroei?

Verhalen (‘narratives’) spelen een belangrijke rol in het groeien en complexer worden van het sociale brein. Ze helpen het brein om de verschillende systemen (motorisch, affectief, cognitief en sociaal) te integreren en organiseren doordat al deze systemen worden geïntegreerd in een verhaal. Er wordt dan ook een sterke correlatie gevonden tussen de mentale gezondheid, de emotieregulatie en de coherentie van de verhalen die mensen over zichzelf en hun eigen geschiedenis vertellen.

Zowel deze verhalen over onszelf als verhalen in (kinder)boeken kunnen deze rol spelen. Verhalen uit boeken kunnen een deel worden van onze interne emotionele ervaringen en worden geactiveerd wanneer we een problematische situatie ervaren die lijkt op die uit het boek.

Verhalen bevorderen de integratie van neurale netwerken en dus ook de gezondheid van de personen die ze vertellen en die ernaar luisteren. Veilig gehechte kinderen hebben complexere verhalen, praten meer in zichzelf en maken spontane opmerkingen over zelfreflectie. Onveilig gehechte kinderen hebben meer de neiging om impulsief dingen te doen in plaats van ze te overdenken, te bediscussiëren en hun eigen gevoelens te begrijpen.

Wat zijn de implicaties voor psychotherapie?

Tot nu toe is de enorme impact van vroege ervaringen op het brein vaak aan bod gekomen. Er is echter bewijs gevonden dat de neurale netwerken van het sociale brein hun plasticiteit behouden in de loop van het leven. Mensen die onveilig en gedesorganiseerd gehecht zijn, kunnen in latere goede partnerrelaties stijgende patronen van veilige gehechtheid ontwikkelen. Dit wordt ook wel ‘earned autonomy’ genoemd. Psychotherapie richt zich dan ook op het op een positieve manier veranderen van hersenstructuren door het benutten van deze plasticiteit. Hierbij zijn een aantal punten belangrijk:

  • Het gebruiken van meerdere theorieën en therapieën om de hersenen te beïnvloeden.

  • Het baseren van de behandeling op de werking van de hersenen; de problemen van de cliënt zien in het perspectief van wat er in zijn/haar hersenen afspeelt.

  • Mensen uitleg geven over de rol van hun hersenen bij het probleem wat zij hebben.

  • Optimistisch zijn over verandering in de cliënt op basis van kennis over levenslange plasticiteit en dit optimisme overdragen aan de cliënt.

  • Het accepteren en gebruik maken van de kneedbaarheid van het geheugen door het construeren van alternatieve verhalen over de geschiedenis van de cliënt. Zolang de cliënt onderscheid kan blijven maken tussen accurate herinneringen en therapeutisch geconstrueerde herinneringen, kan dit erg helend zijn.

  • Het doorhebben en benadrukken van het grote belang van wat de therapeutische relatie zelf heeft voor positieve verandering naast de technieken en behandelingen die de psychotherapeut gebruikt.

Stampvragen

  1. Wat zijn afferente en efferente neuronen?

  2. Welke drie communicatiesystemen zijn terug te vinden in de manier waarop ons sociaal brein werkt?

  3. Waarom zijn verhalen belangrijk? Welke verschillen zijn er tussen veilige en onveilige kinderen in het vertellen van verhalen?

In de loop van de evolutie zijn de hersenen van mensen uitgegroeid tot een complex geheel. Ze zijn groter geworden en meer ervaringsafhankelijk, waardoor sociale interactie mogelijk is. Achter al deze complexiteit liggen echter nog steeds dezelfde oude biologische mechanismen waaruit onze hersenen en lichamen bestaan. Daarom is het goed om deze nog eens onder de loep te nemen.

Wanneer is een relatie of binding met een ander helend? - Chapter 24

Evolutie heeft mensen zo gevormd dat ze van elkaar houden. Compassie, warmte en liefde hebben dan ook de kracht om onze hersenen te veranderen. Daarom zijn helende relaties zo belangrijk wanneer mensen in hun jeugd de liefde hebben gemist. Dit kan met een therapeut zijn, maar ook met andere mensen zoals een romantische partner of een docent op school.

Wat kenmerkt het verliefde brein?

Verliefde mensen laten twee veranderingen in de hersenen zien: een verminderde activatie van de angstsystemen (de amygdala, de posterior cingulate en andere corticale gebieden) en een verhoogde activatie van het social engagement-systeem en de beloningssystemen door de activatie van dopamine en endorfinen. Hierdoor neemt de aandacht voor de omgeving af. Dit komt overeen met wat er gebeurt bij drugsgebruik.

Wanneer is er sprake van het angstige brein?

Het is vaak de angst voor verlating, disregulatie en schaamte die ons tegenhoudt om lief te kunnen hebben. De amygdala verbindt negatieve ervaringen aan autonome activatie en zorgt voor angst, paniek en flashbacks. De amygdala is bij kinderen met een gegeneraliseerde angststoornis veel groter dan bij leeftijdsgenoten zonder die stoornis. De orbitale mediale prefrontale cortex checkt de realiteit van het gevaar en kan de amygdala remmen wanneer dat nodig is. Angststoornissen zijn waarschijnlijk het resultaat van het uit balans geraakt zijn van dit systeem.

Helaas zijn onze hersenen meer geprogrammeerd voor het ervaren van negatieve emoties dan positieve. Daardoor kan in een paar seconden iets gebeuren wat ons een leven lang angstig maakt, terwijl het afleren van angst jaren van strijd kan opleveren. Wanneer we angst en liefde vergelijken, wint angst het dan ook op een aantal punten: het is sneller, automatisch, onbewust, spontaan te generaliseren naar andere stimuli, multisensorisch en immuun voor uitdoving.

Hoe kunnen wij leren niet bang te zijn?

Om angst te voorkomen, is het meest belangrijke aspect van vroege gehechtheidsrelaties om het kind een gevoel van veiligheid te geven. Maar als de angst eenmaal is ontstaan, hoe kun je dit dan afleren? Hiervoor is genexpressie en proteïnesynthese nodig: de structuur en connectiviteit van neuronen moet veranderen voordat iemand kan leren om niet meer bang te zijn. Therapieën om angst af te leren kunnen dus (verhoogd) effectief zijn wanneer ze worden gecombineerd met de toediening van neurochemicaliën die de groei van nieuwe structuur stimuleren. Verder is het belangrijk om te interveniëren in angst in combinatie met een empathische relatie (met de therapeut, ouder, docent enzovoorts).

Hoe leren wij lief te hebben?

Ook al bestaat er een consistentie in gehechtheidspatronen van de kindertijd naar de volwassenheid, veel mensen laten toch veranderingen in hun neurale plasticiteit van gehechtheidsschema’s zien. Vroege veilige gehechtheidservaringen maken het kind niet immuun voor latere moeilijke relaties. Ook een vroege onveilige gehechtheid hoeft niet per se te leiden tot latere psychopathologie. Deze herontwikkelingen van gehechtheidscircuits in de hersenen kunnen ontstaan door gezonde relaties, levensuitdagingen, verlies en persoonlijke groei. Kinderen die een onveilige gehechtheidsrelatie hebben gehad met hun ouders maar later toch een veilige gehechtheidsrelatie ontwikkelen met volwassenen en hun eigen kinderen hebben vroege autonomie bereikt.

Stampvragen

  1. Welke twee processen laten verliefde mensen zien?

  2. Waarom zal angst het van liefde winnen? Door welke processen wordt dit veroorzaakt?

  3. Op welke manieren kan angst voorkomen en behandeld worden?

  4. Is het mogelijk om de gehechtheidservaringen gedurende het leven te veranderen?

Evolutie heeft mensen zo gevormd dat ze van elkaar houden. Compassie, warmte en liefde hebben dan ook de kracht om onze hersenen te veranderen. Daarom zijn helende relaties zo belangrijk wanneer mensen in hun jeugd de liefde hebben gemist. Dit kan met een therapeut zijn, maar ook met andere mensen zoals een romantische partner of een docent op school.

Hoe is het sociale brein verweven met groepsdenken? - Chapter 25

Hoe werkt illusie?

Ook in veel boeddhistische overtuigingen komen en complexiteiten en compromissen van de hersenevolutie naar voren. Door evolutie zijn onze hersenstructuren gevormd, maar we zijn lang niet perfect, zeker op het gebied van het begrijpen van de wereld en de mensen om ons heen. Daarnaast hebben onze hersenen een bias naar het monitoren en voorkomen van angst waardoor we exploratie en ruimdenkendheid verliezen.

Waarom zijn verbintenissen van meerwaarde?

In Japan gelooft men dat een psychisch probleem ontstaat doordat een persoon zich op zichzelf focust en de connectie met anderen om zich heen verliest. Therapie focust zich dan ook op het herstellen van deze connectie. Je zou kunnen zeggen dat dit soort therapie alleen passend is in de oosterse collectivistische culturen, maar misschien is het juist wel zo dat het individualisme van het westen ervoor zorgt dat hier een grotere mate van stress, drugsverslaving en geweld is.

Waarom is nieuwsgierigheid belangrijk?

Eén van de meest belangrijke dingen in de opvoeding na liefde en veilige gehechtheid is dat ouders nieuwsgierig zijn naar wie hun kinderen zijn en hen niet vertellen wie ze zouden moeten zijn. Dit laatste kan namelijk voor veel verstoring en trauma zorgen in de volwassenheid.

Wat is de gedachte achter het vertellen van verhalen?

Het vertellen van verhalen schenkt cultuur en vormt een veilig gevoel van onze plaats in die cultuur. Helaas worden door verhalen ook de angsten en vervormingen van de verteller overgedragen op de emotionele en abstracte ervaringen die het kind over de wereld heeft.

Veilig gehechte kinderen ontwikkelen meer complexe verhalen, praten meer en leiden tot meer spontane gedachtvolle opmerkingen. Ook doen ze aan metacommunicatie: het maken van opmerkingen over wat je denkt en het kunnen herinneren van dingen uit je eigen geschiedenis.

Welke factoren spelen een rol bij de interne ontwikkeling van het zelf?

Het zelf ontwikkelt zich in relatie met andere mensen. Het bestaat uit een aantal lagen die zich met de tijd ontwikkelen: lichamelijke ervaringen, sensorisch-motorische systemen, emotionele en cognitieve systemen en tot slot abstracte ideeën en meningen. De zelfervaring is een steeds meer ontwikkelende functie van vele systemen van impliciet en expliciet geheugen. Waarschijnlijk spelen de insula en de anterior cingulate een belangrijke rol in de vroege ontwikkeling en organisatie van het zelf.

Wat is de essentie van wijsheid?

Gedurende het grootste gedeelte van ons leven verliezen we grijze stof. Vanaf de middelbare leeftijd begint ook de hoeveelheid witte stof af te nemen. Dit lijkt een aflopende zaak, met een piek rond de midden-volwassenheid en een afzakking in de seniliteit vanaf middelbare leeftijd. Voor de meeste mensen is dit echter niet het geval, waarschijnlijk vanwege de apoptose (voorgeprogrammeerde celdood) die we ook bij jonge kinderen zien. Cellen sterven af om het brein efficiënter en functioneel te maken. Ouderen gebruiken hun twee hersenhelften veel meer synchroon aan elkaar dan jongeren. Dit kan komen doordat een enkele hersenhelft bepaalde taken niet meer alleen op zich kan nemen, maar ook doordat de connectie tussen de twee hersenhelften is geoptimaliseerd.

Wat is de evolutie van het bewustzijn?

Mensen hebben twee automatische en impliciete processen: projectie en angst. Deze processen vormen onze wereld op een automatische en onbewuste wijze. De evolutie van het bewustzijn leidt ertoe dat we ons herinneren wie we zijn. We moeten leren onze intellectuele capaciteiten te gebruiken om de risico’s van ons nog primitieve brein te omzeilen. Daarnaast moeten we onze interconnectie meer waarderen en leren hoe we beter kunnen luisteren en liefhebben.

Om iemand te leren kennen moet je in de eerste plaats weten wie je zelf bent. Dit heeft een staat van zelfinzicht, nieuwsgierigheid, wijsheid en een punt vanwaar we de wereld aanschouwen nodig. Hiervoor is meditatie van groot belang.

Stampvragen

  1. Waardoor neemt onze exploratie en ruimdenkendheid af?

  2. Hoe ontwikkelt het ‘zelf’ zich?

  3. Is het afnemen van grijze en witte hersenstof een teken van aftakeling bij het ouder worden?

Door evolutie zijn onze hersenstructuren gevormd, maar we zijn lang niet perfect, zeker op het gebied van het begrijpen van de wereld en de mensen om ons heen. Daarnaast hebben onze hersenen een bias naar het monitoren en voorkomen van angst waardoor we exploratie en ruimdenkendheid verliezen.

The Neuroscience of Human Relationships - Cozolino - 2e druk - BulletPoints

Hoe benadert de Westerse wetenschap de ontwikkeling van de menselijke hersenen en het individu in zijn sociale omgeving? - Chapter 0

  • Neuronen communiceren met elkaar via kleine openingen, genaamd synapsen, die zijn gevuld met een chemische substantie. Door middel van biochemische boodschappers wordt informatie doorgegeven.

  • Volgens hetzelfde principe vindt communicatie tussen mensen plaats: signalen zoals lachen worden via geluid of zicht doorgegeven aan en ontvangen door de zintuigen. De zintuigen zetten dit om in elektrochemische signalen die naar het brein worden gestuurd.

  • De sociale synaps is de ruimte tussen mensen en koppelt ons aan elkaar als familie, samenleving en de menselijke soort als geheel.

  • Neuronen kunnen informatie uitwisselen via drie stappen: 1) communicatie via synapsen, 2) die zorgt voor een verandering in de biochemie van een cel, en 3) de aanmaak van mRNA (messenger ribonucleic acid) eiwit door de cel waardoor celstructuren kunnen veranderen.

  • De interpersoonlijk neurobiologie heeft als doel de wederzijdse invloed tussen de sociale en biologische op het brein te onderzoeken.

Waarom omschrijft de neurowetenschap het brein als een sociaal orgaan? - Chapter 1

  • Sociale interactie is belangrijk voor de best mogelijke ontwikkeling van het brein.

  • Neuronen apoptose is het doodgaan van cellen, bijvoorbeeld door een gebrek aan wederzijdse interacties tussen mensen.

  • De manier waarop de best aangepasten overleven (Darwins survival of the fittest), is afhankelijk van de specifieke omgeving waar een organisme zich aan moet aanpassen. In onze samenleving is echter meer sprake van survival of the best nurtured, diegene die het best kunnen multitasken, balanceren tussen werk en familie, informatie kunnen verwerken en omgaan met stress.

Hoe verloopt de evolutie van de menselijke sociale hersenen door de geschiedenis heen? - Chapter 2

  • Voor mensen is sociale communicatie belangrijk en dit kan evolutionair teruggevonden worden in het contrast tussen de pupil en het oogwit waardoor onze intenties en aandacht af te lezen zijn, doordat mensen blozen bij schaamte of interesse en de pupilverwijding bij angst. Dit heeft als doel de overleving van de groep te vergroten in plaats van die van het individu.

  • Het driedelig brein, een theorie van Paul MacLean, bestaat uit 1) het reptielen brein oftewel de hersenstam, 2) het paleomammal brein oftewel het limbisch systeem (voor emotie, motivatie, genot en emotioneel geheugen), en 3) het neomammal brein oftewel de cortex (buitenste laag van de hersenen).

  • De hersenen bestaan uit een linker en rechter hemisfeer. De linker hemisfeer is meer gericht op taal (geschreven en gesproken taal), coping en problemen oplossen, affectiviteit en positieve en prosociale emoties. De rechter hemisfeer richt zich meer op het beoordelen van veiligheid of gevaar van anderen.

Hoe verloopt de groei van de menselijke hersenen? - Chapter 3

  • Er zijn drie manieren om de neurale ontwikkeling te meten: 1) de hoeveelheid myeline: hoe meer myeline, hoe verder ontwikkelt, 2) de grootte en het aantal dendrieten: hoe groter en hoe meer dendrieten, hoe verder ontwikkelt, en 3) het aantal neuronen: hoe minder, hoe efficiënter het systeem, dus verder ontwikkelt.

  • Genetische informatie heeft op twee manieren invloed op het zenuwstelsel: 1) ‘Genetic template’: een code in het DNA die zorgt voor de groei en organisatie van cellen die deel uitmaken van het zenuwstelsel en 2) ‘Genetic transcription’: genen die het ervaringsafhankelijke deel van de organisatie en ontwikkeling van de hersenen beïnvloeden.

  • Het zenuwstelsel bestaat uit twee delen: 1) centraal zenuwstelsel (CZS): de hersenen en de ruggengraat en, 2) perifeer zenuwstelsel (PZS): autonoom en somatisch zenuwstelsel, communicatie met spieren, klieren en zintuigen in het gehele lichaam.

  • Het autonome deel van het perifere zenuwstelsel bestaat uit twee delen: 1) sympathisch systeem: activering van het zenuwstelsel als reactie op een dreiging, en 2) parasympatisch systeem: behoud van lichaamsenergie, immunologische functies en reparatie van beschadigde systemen.

  • De hersenen bestaan uit drie delen: 1) hersenstam: reguleert het interne milieu, temperatuur, hartslag en reflexen, 2) limbisch systeem: betrokken bij emoties, leren, geheugen en mediëren van primitieve benadering/vermijding-reacties en 3) cerebrale cortex: organiseren van sensorische, motorische en bewuste ervaringen en aangeleerde interacties met de wereld.


  • De cerebrale cortex bestaat uit vijf gebieden: 1) occipitale kwab: omvat de gebieden voor visuele verwerking, 2) temporale kwab: auditieve verwerking, receptieve taal (begrijpen) en geheugenfuncties, 3) pariëtale kwab: verbindt de zintuigen met motorische vaardigheden en ruimtelijk vermogen, 4) frontale kwab: reguleert motorisch gedrag, taal, executieve functies (controlefuncties), abstract redeneren en gerichte aandacht, en 5) insula en cingulate cortex: integreert limbische processen en verbindt dit met corticale netwerken.

Hoe ziet een miniatuurschets van de menselijke sociale hersenen eruit? - Chapter 4

  • Het grootste deel van de corticale structuren houdt zich bezig met verwerken van externe zintuiglijke informatie, motorische bewegingen en het nemen van beslissingen. Deze structuren zijn erg belangrijk bij zorgen, relaties en emotionele ervaringen. De zes hersenstructuren die worden besproken, zijn: de orbitale mediale prefontale cortex, de somatosensorische cortex, de cingulate cortex, de insula cortex, de verlengde amygdala, hippocampus en de hypothalamus (zie het boek of de samenvatting voor de specifieke functies van deze hersenstructuren).

  • Het Basal Forebrain System omvat verschillende neurale structuren die te maken hebben met onze band met anderen en met de ervaring van ons zelf. Onderdeel van dit systeem zijn de amygdala, de anterior insula, de anterior cingulate cortex en de orbitale mediale prefrontale cortex. Het basal forebrain wordt ook wel aangeduid als het default network, omdat deze structuren worden geïnhibeerd tijdens presteren en geactiveerd tijdens een gebrek aan externe stimuli.

  • Bij gezichtsherkenning en gezichtsuitdrukkingen spelen het fusiform face area (FFA) en de superior temporal sulcus (STS) een belangrijke rol. Het FFA ligt in de occipitale kwab en houdt zich bezig met gezichtsherkenning. Het STS is een groef in de hersenschors en die houdt zich bezig met het herkennen van verschillende aspecten van dezelfde persoon, zodat een persoon ook in een andere situatie, vanuit een andere hoek of in beweging herkend kan worden.

  • Regulerende systemen houden zich bezig met interne homeostatische processen, dus om het lichaam in evenwicht te houden. Voorbeelden hiervan zijn: het stressregulatiesysteem (door middel van de hypothalamus pituitary adrenal axis, HPA-as), het angstregulatiesysteem (amygdala en orbitale mediale prefontal cortex, OMPFC), het social engagement systeem (de tiende hersenzenuw, oftewel vagus) en het sociale motivatiesysteem (neurochemicaliën die te maken hebben met beloning).

Wat is bekend over de lateraliteit van sociale cognities in de hersenen? - Chapter 5

  • De rechter en linker hemisfeer ontwikkelen zich in een ander tempo en op een andere manier. De recht hemisfeer ontwikkelt zich sterk tijdens de eerste jaren en de functies zijn vaak onbewust. Deze hemisfeer is meer gericht op emoties, gebaren, een globale analyse, negatieve emoties, veel opwinding, bewustzijn van het zelf en persoonlijke emoties. De linker hemisfeer speelt een belangrijke rol bij taal en richt zich op cognitie, semantiek, abstracte vermogens, gedetailleerde analyse, humor/manie, gemiddelde opwinding, benadering, bewustzijn van anderen, sociale emoties en positief affect. De twee hemisferen worden geïntegreerd door het corpus callosum.

  • Alexithymia is een persoonlijkheidsstijl waarbij de persoon moeite heeft om gevoelens om te zetten in woorden en zich daardoor moeilijk in kan leven en moeite heeft met emotionele stressoren. Het ontstaat door problemen van de interhemisferische overdracht als gevolg van trauma.

Waarom is plasticiteit afhankelijk van ervaringen en wat is de wetenschap van de epigenetica? - Chapter 6

  • Ervaringsafhankelijke plasticiteit houdt in dat onze hersenen voortdurend worden gestructureerd door de interacties met onze sociale en natuurlijke omgeving.

  • Hoe meer de hersenen gestimuleerd worden, hoe actiever en complexer zij zijn. Zowel moeder als kind stimuleren elkaar en bevorderen daarmee de groei van elkaars hersenen. Bij nieuw geborenen zorgt het gedrag van de moeder voor veranderingen in de biologische structuur van: 1) de aanleg van corticale netwerken zoals de orbitale mediale prefrontale cortex (OMPFC), cingulate cortex, insula en de amygdala, 2) de organisatie van regulerende netwerken met betrekking tot ‘arousal’, zoals de verbinding tussen de OMPFC, de amygdala en de netwerken van de vagus om emoties te reguleren, en 3) het stimuleren van de groei van glucocorticoïde-receptoren in de amygdala, hippocampus en delen van de HPA-as; deze receptoren verminderen de ervaring van stress en de negatieve impact daarvan op het lichaam.

  • Affectregulatie betekent het reguleren van ons gedrag waarbij we continu afwegingen maken tussen onze emoties, onze wensen, het perspectief van anderen en de lang termijn gevolgen van bepaalde acties. Kinderen gebruiken hiervoor de prefrontale cortex hun ouder. Op de lange termijn leren zij door goede affectregulatie van de ouder hun eigen emoties te reguleren. Door gebrekkige affectregulatie van de ouders, stress en verwaarlozing/mishandeling ontwikkelt de affectregulatie zich niet optimaal.

  • Het Social Engagement System (van Porges, ook wel de polyvagal theory genoemd) stelt mensen in staat relaties aan te gaan met anderen, in plaats van zich te conformeren aan de basale fight or flight mechanismen. De vagus, een neuraal feedbacksysteem, speelt hierbij een belangrijk rol en deze bestaat uit twee delen: 1) de smart vagus (die houdt zich bezig met de regulatie van emotie, beweging en interpersoonlijke communicatie) en 2) de vegetative vagus (houdt zich bezig met de regulatie van ademhaling en spijsvertering). De vagal brake remt het fight or flight mechanisme.

Welke rol spelen reflexen en instincten bij snel startende gehechtheid? - Chapter 7

  • Ouders en nieuwgeborenen communiceren via diverse manieren, namelijk door 1) geuren en feromonen (feromonen zijn chemische substanties die in het speeksel en zweet zitten en waardoor mensen een bepaalde geur krijgen waaraan moeder en kind elkaar kunnen herkennen), 2) geluid en zicht (binnen enkele uren na de geboorte gaat het kind het gezicht en de stem van de moeder herkennen), en 3) aanraking (aanraking zorgt voor rust). De huid omvat twee typen sensorische receptoren: receptoren die informatie naar de somatosensorische cortex leiden (identificatie en manipulatie van voorwerpen) en receptoren die de insula, cingulate en orbitale mediale cortex activeren (voor sociale en emotionele ervaringen).

  • De anterior cingulate cortex (ACC) is een centrale structuur in het basal forebrain die sociale informatie verwerkt, zoals het horen/produceren van emotionele geluiden en het zien/ervaren van emoties, en daar op reageert. De ACC is betrokken bij het gelijktijdig monitoren van persoonlijke, omgevings- en interpersoonlijke informatie. Schade in de ACC zorgt voor problemen in het sociale gedrag en bijvoorbeeld tot depressie en manie, een gegeneraliseerde angststoornis, een posttraumatische stressstoornis en alexithymia kunnen leiden.

  • In de ACC, de anterior insula en delen van de prefrontale kwabben bevinden zich Von Economo Neuronen (VENs). Deze neuronen worden ook wel gezien als spindle cells, omdat ze lange axonen en weinig dendrieten hebben. De neuronen zorgen voor een snelle communicatie tussen samenwerkende hersengebieden en worden vooral bij sociale zoogdieren, zoals de mens, olifanten en dolfijnen gevonden. De neuronen ontwikkelen zich tijdens de 35e week van de zwangerschap en nemen in aantal toe gedurende de gehele ontwikkeling.

Hoe kun je verslaafd raken aan liefde? - Chapter 8

  • Er zijn een aantal overeenkomsten tussen verslaving en liefde. Er is een overeenkomst tussen de aantrekking tot drugs en tot een persoon op wie je verliefd bent. Ook zijn er overeenkomsten tussen het ervaren van afkickverschijnselen en het ervaren van een scheiding of breuk. Bij beide worden beloningsschema’s geactiveerd.

  • Zowel relaties als verslavende middelen hebben een effect op de neurochemische stoffen in onze hersenen. Er zijn verschillende stoffen, zoals 1) neuropeptiden (endorfines, oxytocine en vasopressine) die zorgen voor plezier, pijn, hechting en seksualiteit en 2) monoaminen (dopamine, noradrenaline en serotonine) die energie, mate van activiteit en het gevoel van welbevinden reguleren.

  • In het kort hier de verschillende stoffen en hun werking. Endorfines zorgen voor een vermindering van pijn en een gevoel van welzijn door inhibitie van de amygdala. Oxytocine zorgt voor het aangaan van sociale verbintenissen en het verminderen van angst (wordt geproduceerd in de hypothalamus). Vasopressine maakt verbintenissen, hechting en monogamie mogelijk. Vasopressine werkt de werking van testosteron tegen, waardoor agressie bij mannen in relaties minder wordt. Serotonine reguleert de gemoedstoestand, de eetlust en slaap en bevindt zich voornamelijk in de darmen en nauwelijks in het centrale zenuwstelsel. Dopamine is onderdeel van het beloningssysteem en bevordert daardoor relaties.

  • Het sociale motivatiesysteem bepaalt op basis van eerdere informatie of het lichaam gemotiveerd is om te reageren omdat er een beloning aan hangt. De basale ganglia (ganglia = zenuwbundel) vormt het centrale onderdeel van dit systeem door sensorische ervaringen, beslissingen en informatie over motivatie samen te brengen met motorische vaardigheden.

Wanneer is sociaal geheugen impliciet? - Chapter 9

  • Er zijn twee vormen van geheugen: het impliciet en expliciet geheugen. Het expliciet geheugen wordt gebruikt om gezichten, gedragsregels, taal en verhalen uit onze cultuur te onthouden. Het expliciet geheugen bestaat uit: het sensorisch , semantisch, episodisch, narratief en autobiografisch geheugen. Het impliciet geheugen wordt gebruikt om procedures, zoals lopen, instincten en het superego op te slaan. Het impliciet geheugen bestaat uit het sensorisch, emotioneel en procedureel geheugen en de stimulus-respons conditionering.

  • Drie vormen van het impliciet geheugen zijn van belang voor therapeuten: lack of recall, het superego en transferentie. Lack of recall betekent dat de persoon zich weinig of niets herinnert van de kindertijd. Dit komt veelal door een angstige kindertijd of onveilige gehechtheid en kan zich uiten in depressie en angsten. In het superego ligt de manier waarop onze ouders ons zien en ons behandelen op geslagen. Onbewust beïnvloedt dit de manier waarop we ons gedragen en onszelf zien. Transferentie is een vervorming van de realiteit van een andere persoon gebaseerd op onze eigen impliciete sociale herinneringen aan ervaringen uit het verleden.

Welke vormen van gehechtheid zijn te onderscheiden? - Chapter 10

  • Er zijn vier soorten gehechtheidspatronen: veilig, vermijdend, angstig ambivalent en onveilig gedesorganiseerd (veroorzaakt door trauma van de ouder).

  • Het gehechtheidspatroon kan vastgesteld worden met de Vreemde Situatie Procedure (VSP). Tijdens deze procedure wordt het kind meerdere malen gescheiden van de moeder, blootgesteld aan een vreemd en herenigd met de moeder.

  • Bij hereniging zoeken veilig gehechte kinderen (70%) de nabijheid van hun moeder, vermijdend gehecht kinderen negeren hun moeder, angstig-ambivalent gehechte kinderen zoeken hun moeder op maar kunnen moeilijk worden gerustgesteld en gedesorganiseerd gehechte kinderen willen hun moeder tegelijkertijd benaderen en negeren.

  • In de volwassenheid wordt de gehechtheidsrepresentatie gemeten met de Adult Attachment Interview (AAI). De antwoorden op het interview worden geanalyseerd op basis van samenhang en niet op inhoud. De AAI is in 75% van de gevallen een voorspeller van de manier waarop hun eigen kind zich aan hen zal hechten.

  • De gehechtheid is van invloed op lichaamstructuren. Een veilige gehechtheid zorgt voor een optimale werking van het basal forebrain. Dominantie van het parasympatisch zenuwstelsel komt overeen met een vermijdende hechtingsstijl, terwijl een dominant sympatisch zenuwstelsel overeenkomt met een angstig-ambivalent gehechtheidspatroon. Bij iemand met een angstig-vermijdend gehechtheidspatroon wordt ook minder grijze stof in de anterior temporaalgebieden en meer grijze stof in de linker OMPFC gevonden. Een verandering in het gehechtheidspatroon kan echter zorgen voor een verandering in de hersenen.

Hoe gebruiken mensen visuele informatie voor sociale interacties? - Chapter 11

  • Visuele informatie is een belangrijke bron van informatie over de wereld om ons heen en vertelt ons bijvoorbeeld of er sprake is van gevaar, acceptatie, afwijzing, liefde en angst.

  • Er zijn drie stromen in de hersenen betrokken bij het visuele systeem: 1) een dorsale ‘waar‘-stroom van visuele informatie gaat naar de pariëtale kwabben en zorgt voor het vaststellen van ruimtelijke relaties en locatie, 2) een ventrale ‘wat‘-stroom gaat naar de temporaalkwabben voor objectherkenning en –identificatie, en 3) een stroom die gespecialiseerd is in het analyseren van beweging gaat naar de frontaalkwabben die betrokken zijn bij aandacht en het richten van de blik.

  • Het kleurcontrast bij mensen tussen de iris en het oogwit is belangrijk bij sociaal contact en vertelt ons veel over de emoties van de ander. Door het lezen van ogen wordt de amygdala geactiveerd. Wanneer iemand zijn blik op jou richt wordt naast de amygdala ook de insula, cingulate en de frontale en temporale cortex geactiveerd. Mensen met een angststoornis proberen oogcontact te vermijden waardoor de amygdala extra geactiveerd wordt. Naar iemand kijken is cultureel bepaald en wordt in sommige landen als beledigend gezien.

  • Pupilverwijding is een gevolg van activatie van het sympathisch zenuwstelsel of remming van het parasympathisch zenuwstelsel. Pupilverwijding ontstaat meestal bij positieve emoties en wordt geassocieerd met aantrekkelijk en sympathiek zijn.

  • Blozen wordt veroorzaakt door een verwijding van de capillairen (haarvaten) in het gezicht als gevolg van sympathische activatie. Blozen vindt plaats bij schaamte en schuld en wordt door anderen geassocieerd met sympathiek zijn.

  • De ‘direction-of-attention‘-reflex zorgt ervoor dat als mensen ergens naar staren, wij automatisch in dezelfde richting kijken. Deze reflex heeft evolutionaire waarde (helpt te overleven bij gevaar) en sociale waarde (geeft informatie over waar anderen mee bezig zijn).

  • De amygdala associeert negatieve en positieve herinneren met bepaalde aspecten en controleert benader- en vermijdgedrag. De grootste activatie is te zien bij negatieve associaties. De grootte van de amygdala hangt af van het sociale netwerk. De amygdala stelt ons ook in staat om snel en onbewust te reageren.

  • De linkerkant van de amygdala is meer gericht op de analyse van specifieke bedreigingen, het impliciet leren van nieuwe gezichten en het beoordelen of iets positief of negatief is. De rechterkant van de amygdala wordt globaal geactiveerd in gevaarlijke situaties.

Hoe beïnvloedt visuele (gezichts)herkenning sociale contacten? - Chapter 12

  • Prosopagnosia is het niet kunnen herkennen van gezichten. Hierdoor is het lastig anderen te identificeren.

  • Bij een déjà vu is geen sprake van visuele herkenning maar wel van een gevoel van herkenning.

  • Mensen met het syndroom van Capgras hebben wel visuele herkenning maar geen gevoel van herkenning.

  • Het gezichtsherkenningsnetwerk werkt samen met andere netwerken om anderen te kunnen identificeren en deze samenwerking is van belang, bijvoorbeeld wanneer je iemand in een andere situatie tegenkomt waardoor je de persoon niet kan plaatsen. Onderdelen van het gezichtsherkenningssyteem zijn: fusiform face area, de syperior temporal sulcus (STS) en de amygdala. Dit herkenningsysteem is gericht op menselijke gezichten die rechtop staan en wordt niet geactiveerd bij dierengezicht of omgekeerde menselijke gezichten.

  • Gezichtsuitdrukkingen worden door zes spiergroepen in het gezicht gevormd en zijn complexer geworden gedurende de evolutie van de mens. Het herkennen van gezichtsuitdrukkingen is van belang voor het behouden van relaties en de overleving. Vrouwen zijn over het algemeen beter in het lezen van gezichtsuitdrukkingen. De amygdala wordt onbewust geactiveerd bij het zien en vormen van gezichtsuitdrukkingen.

  • Onveranderlijke aspecten van het gezicht worden opgeslagen in de lateral fusiform gyrus en de veranderlijke aspecten in de STS.

  • Er zijn een aantal basisexpressies: walging, angst, blijdschap, verrassing, verdriet en boosheid. Elke cultuur heeft echter zijn eigen unieke gezichtsuitdrukkingen.

  • De somatosensorische schors is een soort kaart waarin gezichtsuitrdrukkingen opgeslagen liggen die gelinkt worden aan emoties. Gezichtsuitdrukkingen van kwaadheid en verdriet activeren de netwerken in het sociale brein, zorgen voor een verhoogde hartslag (als voorbereiding op actie) en moduleren de gemoedstoestand van anderen. Mensen die fysiek of emotioneel zijn misbruikt, zijn vaak hypersensitief voor gezichtsuitdrukkingen en linken die snel aan gevaar. Ook psychiatrische ziekten kunnen het lezen van gezichten bemoeilijken. Mensen met angsten zijn meer gericht op negatieve uitdrukkingen.

  • De gezichtsuitdrukking die hoort bij het gevoel van walging doet denken aan het uitwerpen van voedsel en het afweren van datgene wat de walging veroorzaakt. De insula en het putamen zijn betrokken bij de emotie ‘walging’. De insula, cingulate en parietaalkwabben worden geactiveerd bij het zien of ervaren van pijn. Of de amygdala geactiveerd wordt, hangt van je eigen emotionele empathische gevoelens. De emotie ‘verrast’ komt voor in onverwachte situaties. Het openen van de ogen helpt ons met het opnemen van de omgeving en als voorbereiding op eten, buiten of extra lucht inademen. Bij boze gezichten wordt de amygdala niet geactiveerd, maar wel de orbital en medial prefrontal cortex (OMPFC) en de anterior cingulate. Bij verdrietige gezichten wordt de linker amygdala geactiveerd. Bij positieve emoties, zoals geluk en blijdschap, wordt zowel de rechter als de linker amygdala geactiveerd.

  • Mensen lezen niet alleen gezichtsuitdrukkingen, maar ook houding, postuur, oriëntatie, nabijheid en beweging. Dit wordt het interpreteren van de biologische beweging (biological motion) genoemd en hieruit is ‘personificatie’ ontstaan. Dit is de neiging om aan levenloze objecten en aan dieren gedachten en doelen toe te wijzen. Baby’s hebben vanaf vier maanden een voorkeur voor biologische beweging (in tegenstelling tot bewegende levenloze objecten) en rond het tweede levensjaar kunnen zij anderen herkennen aan hun manier van lopen, gebaren en gedrag. De hersengebieden die hierbij een rol spelen zijn: het V5 gebied op de occipitale schors, het fusiform face area, de STS en de linker pariëtale schors.

  • Hoe aantrekkelijk iemand is wordt bepaald door de amygdala. Dit komt omdat het zien van aantrekkelijke gezichten verbonden is met beloning. Ook kinderen hebben de neiging om langer te kijken naar aantrekkelijke gezichten dan naar onaantrekkelijke gezichten. Dit beïnvloedt de moeder-kind relatie.

Welke rol spelen spiegelneuronen bij imitatiepogingen? - Chapter 13

  • Mensen hebben vanaf de geboorte de neiging om elkaar te imiteren, zoals het nadoen van gezichtsuitdrukkingen of het uitsteken van de tong. Daarnaast is er ook het ‘kameleoneffect’ te zien, waarbij niet alleen de gezichten van anderen worden geïmiteerd, maar ook het motorische gedrag, gebaren en timing.

  • Spiegelneuronen spelen bij imitatie een grote rol. Deze neuronen worden geactiveerd als wij zelf een actie uitvoeren, maar ook als wij anderen een actie zien uitvoeren. Dit kan doordat ze in de frontale cortex op de kruising tussen het verwerken van informatie binnen en buiten onszelf liggen. Ze spelen ook een rol bij het aanleren van motorische vaardigheden en bij het aanleren van taal en communicatie. Wanneer we een handeling nadoen is de kans groot dat we dit met dezelfde kant van ons lichaam nadoen, omdat de spiegelneuronen niet corrigeren voor links- en rechtshandigheid.

  • Het frontaal-pariëtaal circuits is belangrijk bij de volgehouden aandacht, het monitoren van handelingsuitkomsten en het onderbreken van gedrag om nieuwe doelen direct aandacht te kunnen geven

  • Het procedureel geheugen is onderdeel van het impliciete geheugen en richt zich op het opslaan van specifieke motorische taken, zoals tandenpoetsen en traplopen, en de daarmee verbonden sensorische en viscerale ervaringen. Hierbij is het niet nodig om na te denken. De meeste processen vinden op deze manier plaats en slechts enkele door het bewustzijn of expliciet geheugen.

  • Weten waar je heen moet en hoe je daar moet komen wordt gevormd door twee spatiële mappen, namelijk die van de fysieke omgeving en van ons lichaam. Die van de fysieke omgeving ligt opgeslagen in de hippocampus en die van ons lichaam in de pariëtaalkwabben.

  • Affordance is het betekenisvol aangaan van verbintenissen met andere mensen en met objecten. Dit maakt het mogelijk te begrijpen en te handelen naar wat of wie we tegenkomen. Herinneringen hiervan worden opgeslagen in affordance strategieën en automatisch geactiveerd in het dagelijks leven. Onze affordance wordt gevormd door eerdere ervaringen.

Hoe vormen resonante reacties een voorbeeld van aangeboren onderlinge menselijke connecties? - Chapter 14

  • Resonantiegedrag is het overnemen van een emotionele staat en is een manier om informatie te communiceren, de sociale cohesie te verbeteren en de groepsveiligheid te verhogen. Sommige mensen zijn extra gevoelig voor de emotionele staat van anderen, bijvoorbeeld doordat hun ouders emotioneel onvoorspelbaar reageerden. Als er meer emotionele resonantie is tussen moeder en kind dan is dit goed voor de sociale band.

  • Empathie is als het ware de hypothese die we over anderen hebben op basis van viscerale, emotionele en cognitieve informatie. Om empathisch naar anderen te zijn, moet je ook empathie voor je zelf hebben. Hoe we ons zelf zien is bepalend voor hoe we ons naar een ander gedragen. De basis van empathie voor een ander is het kunnen meevoelen met de pijn van de ander.

  • Volgens Decety en Jackson bestaat empathie uit vier componenten, namelijk 1) neurale representaties, 2) zelfbewustzijn, 3) mentale flexibiliteit, en 4) emotieregulatie.

  • De insula speelt een belangrijke rol in de ervaring van ons lichaam en onze emoties. De insula integreert de corticale en limbische verwerking met somatische en viscerale ervaringen. De linker insula is daarnaast betrokken bij het beoordelen van de kijkrichting, het reageren op angstige gezichten en het observeren van gezichtsuitdrukkingen. De rechter insula is betrokken bij de analyse van dreiging en beloning. De insula wordt ook geactiveerd bij pijn. De rechter posterior insula wordt geactiveerd bij fysieke sensaties, temperatuur, pijn, sensuele aanrakingen en seksuele opwinding. Een verminderde activering van de insula gaat gepaard met minder drive, energie en slechtere pijnrespons, terwijl een verhoogde activatie bij angststoornissen te zien is.

  • De insula en de anterior cingulate hebben allebei hun eigen functies maar samen lijken zij een saliency netwerk te vormen voor het reguleren van emotionele en interpersoonlijke reacties op anderen. Zij zijn betrokken bij: 1) de integratie van somatische en cognitieve verwerking, 2) de bewuste ervaring van subjectieve gevoelens, 3) de selectie van goede gedragsreacties naar de buitenwereld, en 4) de simulatie van de innerlijke staat van anderen.

Sociostase: hoe reguleren relaties ons brein? - Chapter 15

  • De aanwezigheid van anderen en het ervaren van steun is goed voor de fysieke gezondheid. Het zorgt voor een vermindering van de bloeddruk, van stresshormonen en van het risico op ziekten. Processen van veroudering worden door sociale steun vertraagd. Ook zorgt het voor een verlenging van de levensduur; getrouwde mensen leven langer dan vrijgezelle mensen. Getrouwd zijn heeft ook voordelen voor het financiële succes van de carrière.

  • Het verliezen van een geliefde roept een heftige reactie op zowel bij mensen als dieren. Bij rouwen en gevoelens van verlies worden de volgende hersendelen geactiveerd: de amygdala (de mate van activiteit in de amygdala correspondeert met de mate van droefheid die we ervaren), de insula en de dorsolaterale prefrontale cortex. De activatie van de posterior cingulate cortex en een verlaagde parasympatische activiteit wijzen op een vergrote focus op sensorische herinneringen van de overledene.

  • De impact die het verlies van een geliefde op iemand heeft, is van een aantal factoren afhankelijk: de hechtingrepresentatie, de depressiegeschiedenis en de steun van anderen tijdens het verlies.

  • De psychische en fysieke symptomen van rouw die iemand ervaart bij het verlies van een partner kunnen meer dan vijf jaar aanhouden. Veel voorkomende symptomen zijn: angst en depressie, fysieke pijn, spijsverteringsproblemen, kanker, hoge bloeddruk en circulatiestoornissen.

  • Bij langdurige rouw wordt de nucleus accumbens (betrokken bij beloning) geactiveerd. Hierdoor wordt de rouw in stand gehouden.

  • Negatieve relaties hebben een negatieve invloed op de fysieke en emotionele gezondheid, bijvoorbeeld veel stress, een onderdrukt immuunsysteem, terugval in een psychiatrische ziekte, slechtere gezondheid en verkorte levensduur. Negatieve relaties hebben meer negatieve effecten dan herstelt kunnen worden door positieve relaties.

  • Pesten is een welbekend fenomeen, maar de prevalentie ervan verschilt sterk. Daarnaast wordt er tussen culturen ook anders gedacht over pesten. Het idee is dat pesten een manier is om dominantie en hiërarchie kenbaar te maken. Vooral kinderen die anders zijn lopen een grote kans om gepest te worden, bijvoorbeeld kinderen met overgewicht, kinderen due stotteren, enzovoort. Kinderen die door thuis gesteund worden kunnen beter met pestgedrag omgaan. Er is maar een kleine groep mensen die altijd gepest wordt.

  • Pesters hebben vaker autoritaire ouders die zelf hun kinderen pesten omdat zij moeite hebben om op een emotionele manier te communiceren. Ook pesters ervaren negatieve effecten op hun welzijn. Vaak wordt het gezien als een manier om hulp te vragen.

  • Slachtoffers van pesten kunnen last krijgen van: depressie, angsten, afgestompte emoties, slaapstoornissen, symptomen van een posttraumatische stressstoornis en verhoogde cortisolniveaus (met op de lange termijn een slechter geheugen en slechtere leerprestaties).

  • Pesten vindt niet alleen op school plaats, maar ook via het internet (cyberpesten). Ook op de werkvloer vindt pesten plaats. 25% van de volwassenen ervaart pestgedrag op de werkvloer.

Wat is de impact van stress in de vroege ontwikkeling van de mens? - Chapter 16

  • Extreme stress van de moeder gedurende de zwangerschap is negatief voor de ontwikkeling van het kind. De kinderen hebben over het algemeen meer stresshormonen, de HPA-as wordt negatief beïnvloed, meer noradrenaline, minder dopamine en minder serotonine. Daarnaast zorgt het voor een grotere activatie van de rechter hersenhelft, een lagere toon van de vagus en groeistoornissen. Er is ook een grotere kans op een te vroege geboorte en ondergewicht. De afwezigheid van stress is niet per se optimaal voor de ontwikkeling. Milde stress zorgt ervoor dat het kind later beter met stress om kan gaan.

  • Depressieve moeders tonen minder expressieve gezichtsuitdrukkingen, wat ten nadele is van de ontwikkeling van het kind. Kinderen van depressieve ouders hebben ook meer kans op slechte zelfcontrole, slechte affectregulatie, lage academische prestaties en slecht empathisch aanpassingsvermogen. Er zijn lange termijn effecten of de fysieke en emotionele gezondheid.

  • Meer activatie in de rechter hersenhelft duidt op een meer negatieve en ontregelde emotionele staat.

  • Moederlijk gedrag beïnvloed drie aspecten van de hersenstructuur van het kind, namelijk leren en plasticiteit, het kunnen omgaan met stress en later moederlijk gedrag.

  • Het gedrag van ratten leert ons veel over moeder-kind interacties. Rattenmoeders die veel moederlijk gedrag vertonen, hebben hogere mRNA-niveaus in verschillende hersendelen, wat positief is voor het exploratief gedrag van de rattenpup. Dit is vergelijkbaar met veilig gehechte kinderen. Deprivatie van de moederrat resulteert vaak in permanente ontregeling van de HPA-as en toenemende niveaus van adrenaline, wat hersenstructuren zoals het geheugen negatief beïnvloedt.

  • Aanraking is een positieve invloed op de cortisolniveaus van de rattenpups, tenzij zij hoge prenatale stress hebben ervaren.

  • Positief moedergedrag zorgt voor een buffer tegen stress omdat er meer receptoren aangemaakt worden en stimuleert de hersengroei wat een positief effect heeft op gehechtheid, affectregulatie en probleemoplossend vermogen.

  • De Hypothalamic-Pituirary-Adrenal-Axis (HPA-as) is onderdeel van het stresssysteem en zorgt ervoor dat de perceptie van gevaar onmiddellijk wordt omgezet in een lichamelijke staat van activatie, aandacht en een ‘fight-or- flight’-respons. De periventriculaire nucleus (PVN) van de hypothalamus laat bij gevaar twee peptiden vrij: ‘corticotrophin-releasing factor’ (CRF) en ‘arginine vasopressin’ (AVP). De PVN stimuleert de hypofyse om ‘adrenocorticotropic hormone’ (ACTH) vrij te laten in het bloed. ACTH zorgt ervoor dat de bijnieren cortisol en andere stresshormonen (onder andere glucocorticoïden) uit gaan scheiden.

  • Stresservaringen is van invloed op twee processen: 1) het verminderen de proteïneproductie met een minder functionerend immuunsysteem als gevolg en 2) zorgen voor destructie van het membraan (celdood), wat in de hippocampus voor geheugenverlies kan zorgen.

Hoe ontstaan interpersoonlijke trauma’s? - Chapter 17

  • Interpersoonlijk trauma is het ervaren van traumatische gebeurtenissen met een persoon die we vertrouwen en waar we afhankelijk van zijn.

  • Het ‘approach-avoidance’-conflict houdt in dat iemand de persoon die hen pijn gedaan heeft tegelijkertijd weg willen duwen en naar zich toe willen trekken voor steun. Dit komt veel voor bij interpersoonlijk trauma.

  • Vroeg interpersoonlijk trauma in de vorm van emotioneel misbruik, fysiek misbruik en/of verwaarlozing is van invloed op de hersenstructuren en beïnvloed negatief de sociale, emotionele en intellectuele ontwikkeling. Het kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.

  • Mishandelde kinderen zijn vaker gedesorganiseerd gehecht, hebben hogere cortisolniveaus en vertonen sterke fysieke reacties op een korte scheiding van hun moeder. Gedesorganiseerd gehechte kinderen hebben vaker moeders met een onverwerkt trauma, wat op hun kinderen wordt overgebracht. Mishandeling zorgt van een abnormale ontwikkeling van ervaringsafhankelijke hersenstructuren zoals de cerebrale cortex, het corpus callosum en de hippocampus.

  • Door goede persoonlijke relaties, psychotherapie en zelfbewustzijn kunnen onveilig gehechte ouders de negatieve ervaringen van hun kindertijd en hun opvoedstijl ombuigen en een veilige basis voor hun kinderen vormen.

  • Er worden twee vormen van schaamte onderscheiden: normale gevoelens van schaamte en kernschaamte (core shame). Bij normale gevoelens van schaamte leer het kind andermans verwachtingen en gedrag kennen en impulsen beheersen wat zorgt voor meer bewustzijn, empathie en zelfvertrouwen. Kernschaamte komt voort uit negatieve gehechtheidservaringen waarbij de gevoelens verbonden zijn met de persoon zelf (‘ik ben verkeerd’) en niet tot bepaald gedrag zoals bij normale gevoelens van schaamte (‘ik heb iets verkeerds gedaan’). Mensen met kernschaamte voelen afwijzing zelfs in neutrale en positieve situaties.

  • Glucocorticoïden hebben een negatief effect op de hippocampus, omdat hoge niveaus van glucocorticoïden de neuronen triggert om steeds harder te werken met celdood als gevolg. Moederlijke zorg, aanraking en troost stimuleert de aanmaak van glucocorticoïd-receptoren, waardoor de hippocampus wordt beschermd tegen de invloed van glucocorticoïden.

  • Grote schade aan de hippocampus heeft anterograde amnesie tot gevolg: de onmogelijkheid om bewust nieuwe informatie te leren.

Hoe ontstaat sociale fobie? - Chapter 18

  • Angst is een reactie van ons lichaam op gevaar. In bepaalde omstandigheden is angst normaal, maar 12 procent van de mensen ervaart sociale angst die het functioneren sterk beïnvloedt.

  • Mensen met een sociale fobie zien sociaal contact als gevaarlijk. Zij evalueren sociale informatie (bijvoorbeeld gezichtsuitdrukkingen) vaker als negatief. Dit komt doordat de amygdala minder verbonden is met de frontaal kwabben en meer met de visuele cortex. Daarnaast is er meer activiteit in de gezichtsverwerkingsnetwerken.

  • Bij mensen met een sociale fobie is er meer activatie in de rechterhersenhelft (wat duidt op meer negatieve emoties), minder activatie in Broca’s gebied (meer angst betekent meer moeite met spreken) en minder dopamine (geen beloning bij sociaal contact).

  • Ook de ‘bed nucleus of the stria terminalis’ (BNST) speelt een rol bij sociale angst. De BNST is een structuur die apart van de amygdala ligt maar zich veelal richt op dezelfde neurale targets. In plaats van een ‘fight-or-flight’ response zorgt het voor een diffuse opwinding, wat als angst ervaren wordt. Deze gevoelens van angst zijn langdurig in tegenstelling tot de korte angst respons van de amygdala.

  • Er zijn twee systemen van lichamelijke angstreactie, namelijk het snelle en het langzame systeem. Het snelle systeem bestaat uit de amygdala en is snel, onbewust en reflexief van aard. Het langzame systeem bestaat uit de hippocampus en de cortex waarmee ervaringen bewust kunnen worden ervaren.

  • Bij vooroordelen wordt het langzame systeem beïnvloed door het snelle systeem. Deze vooroordelen zijn verbonden met ons gezin, de buurt en onze cultuur en beïnvloeden ons brein. Het zien van foto’s van een andere etniciteit zorgt voor een grotere schrikreactie, vooral als de andere etniciteit een minderheidsgroep is.

Hoe ontstaat een borderline persoonlijkheidsstoornis? - Chapter 19

  • Bordeline persoonlijkheidsstoornis kenmerkt zich door drastische verandering in de gemoedstoestanden bij de minste kritiek of afwijzing. Hierdoor kunnen zij gewelddadig worden naar zichzelf of naar anderen. Borderline wordt veroorzaakt door genetische afwijkingen, negatieve levenservaringen en de innerlijke neurobiologie. De lifetime prevalentie is 5,9 procent. Meer vrouwen dan mannen hebben er last van.

  • Mensen met Borderline hebben een disfunctie in de frontaal- en temporaalkwabben. Daarnaast hebben zij moeite met het reguleren van impulsen en emoties door onregelmatigheden van neurochemische stoffen in het sociale brein. Ook hebben zij een kleinere hippocampus, amygdala, linker orbitale mediale cortex en rechter anterior cingulate cortex. Mensen met Borderline hebben afwijkingen in het basal forebrain (betrokken bij de affectregulatie, ervaring van de zelf en contact aangaan met anderen) waardoor zij moeite hebben met het lezen van neutrale en negatieve gezichtuitdrukkingen. Zij interpreteren gezichten vaker als walging en verrassing.

  • Mensen met een borderline stoornis hebben vaker hogere activatie van de amygdala (zorgt voor gevoelens van afwijzing), abnormaal functioneren van de rechter insula en de rechter STS bij empathie (problemen met empathie), reageren sterker op negatieve gevoelens (bewuste gedachtes worden verminderd), hebben minder serontoninesynthese en -regulatie (met als gevolg depressies, moeite om gerust te stellen, verhoogde impulsiviteit en minder emotionele inhibitie) en onstabiele norepinephrine niveaus (emotionele en gedragsinstabiliteit).

  • Zelfreflectie en affectregulatie zijn bij Borderline patiënten ernstig beperkt. Daarnaast voelen zij diepe schaamte en walging met betrekking tot hen zelf.

  • Het endorfinesysteem is bij mensen met Borderline defect, waardoor er in ruststand geen endorfines vrijgemaakt worden. Zelfverwonding komt bij mensen met Borderline voor, omdat dit zorgt voor het vrijmaken van endorfines.

  • De Borderline persoonlijkheidsstoornis, somatisatiestoornissen, dissociatieve identiteitsstoornissen en alexithymia komen voort uit vroege traumatische ervaringen. Zij hebben overeenkomsten met een posttraumatische stressstoornis. Daarom wordt ook wel gesproken van Disorders of Extreme Stress Not Otherwise Specified (DESNOS), of de complexe posttraumatische stressstoornis.

Hoe ontstaat psychopathie? - Chapter 20

  • Antisociale personen zijn gericht op hun eigen doelen en op overleven in plaats van rekening te houden met anderen. Kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis zijn: niet voldoen aan sociale normen, onbetrouwbaarheid, gebrek aan empathie, gebrek aan spijt, impulsief gedrag, agressiviteit en geen besef van gevaar voor zichzelf en anderen. Een antisociale persoonlijkheidsstoornis komt voort uit een achtergrond van verwaarlozing en misbruik en door ouders met een antisociale stoornis.

  • Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis hebben andere opwindingspatronen. Een lagere hartslag in de puberteit hangt samen met meer agressie, delinquent gedrag en psychopathische trekken. Verminderde activiteit in het basal forebrain bij angst verklaart de problemen met aanpassing, samenwerking en empathie.

  • De problemen met empathie zorgen voor immoreel, niet empathisch en egoïstisch gedrag. Zij hebben ook moeite om angst en verdriet bij andere te herkennen. Daarnaast hebben zij minder toegang tot hun emoties, zijn zij minder cognitief flexibel en hebben een verminderde affectregulatie. Zij hebben wel een Theory of Mind maar gebruiken om deze anderen te manipuleren en niet om verbintenissen aan te gaan.

  • De volgende gebreken in hersenstructuren spelen een rol bij antisociaal gedrag, namelijk minder neurale cellichamen in de frontale kwabben en hippocampi, lagere serotonineniveaus en lagere glucose stoffwisseling in de frontaalkwabben. Daarnaast wordt een gebrek in de orbitale mediale prefontale cortex (OMPFC) toegeschreven aan een antisociale stoornis. Deze cortex is betrokken bij het interpreteren van complexe sociale gebeurtenissen en het linken aan emoties en bij het hebben en begrijpen van humor.

Hoe ontstaat autisme? - Chapter 21

  • Autistische trekken zijn makkelijk te herkennen, maar het diagnosticeren van autisme is lastig omdat bepaalde symptomen onderdeel zijn de neurale groei van een kind.

  • Mensen met autisme hebben moeite met het lezen van gezichtsuitdrukkingen (voornamelijk angst). Hersenscans laten zien dat zij kijken naar de verschillende onderdelen van het gezicht en niet naar het geheel.

  • Daarnaast zijn de spiegelneuronen niet goed ontwikkeld bij mensen met een autismespectrumstoornis. Zij hebben moeite met het leren door observatie, (non)verbale communicatie, emotionele afstemming en empathie. Daarnaast hebben mensen met autisme moeite om oogcontact te maken en het belang hiervan te begrijpen.

  • Mensen met autisme laten verschillen zien in de frontaalkwabben (vertraagde maturatie van de cortex), amygdala (disfuncties) en de hersenstam (deze is kleiner).

  • Mogelijk is er bij mensen met autisme sprake van een probleem met het cerebellum. Dit deel coördineert de modulatie en timing van taal en affectregulatie, is gelinkt aan het Frontal Eye Fields-gebied (speelt een rol bij de controle van visuele aandacht en oogbewegingen) en gelinkt met het gebied van Broca (taal). Beschadiging in het cerebellum bij autistische kinderen zorgt voor het niet aan kunnen gaan van fysieke en emotionele interacties dit leidt tot problemen met de affectregulatie, sociale beoordeling en empathie. Behandeling kan zich richten op het stimuleren van de ouder-kind interactie.

  • Het Williams Syndroom kenmerkt zich door beperkingen in het cognitief, spatieel en executief functioneren. Echter hebben zijn geen problemen op sociaal gebied, omdat de frontale en temporale kwabben betrokken bij het verwerken van sociale informatie nog intact zijn.

Hoe steunt de ervaring van het zelf op verschillende neurologische, sociale en psychologische processen? - Chapter 22

  • In tegenstelling tot kinderen zijn volwassenen zich bewust van een eigen ‘ik’ die gescheiden is van anderen, maar wel met anderen interacteert. Kinderen voelen zich verbonden met hun verzorger op sensorisch, motorisch en emotioneel gebied. Beiden die betrokken zijn bij het verwerken van informatie over onszelf en anderen zijn de medial prefrontaal en de medial precuneus (beide liggen in de pariëtale kwabben).

  • De Theory of Mind is een systeem dat gebruik wordt om het gedrag van anderen te voorspellen. Dit wordt gedaan met behulp van allerlei sociale informatie. Drie hersengebieden zijn hierbij betrokken: mediale prefrontale cortex, superiore temporale sulcus en de inferiore frontale cortex. Belangrijke vormen van informatie zijn: oogbewegingen, richting van de blik en gezichtsuitdrukkingen. Blinde mensen ontwikkelen echter ook een theory of mind, maar maken gebruik van het gehoor en semantische info. Daarnaast zijn ook de amygdala, de insula en de anterior cingulate betrokken bij de theory of mind.

  • Een theory of mind ontwikkelt zich bij mensen tussen het derde en vijfde levensjaar. Ook volwassenen chimpansees een theory of mind ontwikkelen.

  • Evolutionair gezien is de theory of mind ontwikkelt voor het sturen van sociale interacties en het misleiden van anderen, maar momenteel is de theory of mind onderdeel van sociale communicatie en verbondenheid.

  • Bij mensen met een autismespectrumstoornis worden tijdens een taak gerelateerd aan de theory of mind andere hersengebieden geactiveerd. Er is niet bekend waarom.

  • De bewuste ervaring van onszelf en de relatie met anderen is vastgelegd in de verbale neocortex (linker hemisfeer), terwijl onbewuste ervaringen van onszelf en anderen vastgelegd liggen in de rechter hemisfeer). Er is dus sprake van lateraliteit van ons zelf.

  • Hemi-neglect is het ontkennen van het bestaan van de linkerkant van het lichaam door lesies in de rechter pariëtaalkwab. Deze mensen kunnen echter wel de linkerkant van objecten benoemen.

  • Het default mode network is een systeem waarvan de hersengebieden geremd worden bij doelgericht gedrag en geactiveerd bij ongericht gedrag. Bij activatie schakelt het brein tussen de interne en externe wereld totdat doelgerichte systemen het brein overnemen. De doelen van het default mode network zijn het consolideren van het verleden, het stabiliseren van neurale netwerken en ons voorbereiden op de toekomst. Daarnaast speel het systeem een rol bij: het creëren van een psychologische baseline voor subjectieve ervaringen, het bieden van een platform voor sociale cognitie, het aangaan van relaties, het zien van het perspectief van anderen, het bedenken van eventuele toekomstige uitkomsten van interpersoonlijk gedrag, het terughalen van episodische herinneringen en het geheugen. Depressie en angst zorgen ervoor dat het systeem minder goed werkt.

Welke achterliggende biologische mechanismen maken onze hersenen tot een complex geheel? - Chapter 23

  • Neuronen communiceren met elkaar door chemische signalen. Afferente neuronen versturen boodschappen vanuit het lichaam naar de cortex, terwijl efferente neuronen boodschappen sturen vanaf de cortex naar de rest van het lichaam.

  • De drie communicatiesystemen tussen neuronen (zie Introductie) zijn ook terug te vinden in de manier waarop ons sociaal brein werkt: 1) dit communicatiesysteem houdt zich bezig met het constant ontvangen, interpreteren en verzenden van informatie in de sociale synaps, 2) netwerken van het sociale brein, betrokken bij relaties, gehechtheid, nabijheid en sociale motivatie, worden geactiveerd en beïnvloeden de interne regulatie van de homeostase van het lichaam, en 3) de hersengroei, de groei van neurale netwerken en de integratie en veranderingen in genexpressie wordt door interactie met de sociale wereld gestimuleerd.

  • Onderzoek naar mentale ziekte en sociale trauma’s, zoals autisme, borderline, antisociaal gedrag, sociale fobie en mishandeling/verwaarlozing leren ons meer over hoe het sociale brein werkt. Daarnaast leren de hersenen en normale ontwikkeling ons wat de oorzaken zijn van bepaalde ziekten. Bij mensen autisme weten we dat zij moeite hebben met het begrijpen van relaties omdat zij moeite hebben met het lezen van gezichtsuitdrukkingen, het reguleren van affect en de intenties van andere niet kunnen voorspellen.

  • Verhalen helpen het brein om motorische, affectieve, cognitieve en sociale systemen te integreren en organiseren. De verhalen die mensen over zichzelf en andere vertellen hangen samen met de mentale gezondheid en emotieregulatie. Veilig gehechte kinderen hebben complexere verhalen, praten meer in zichzelf en maken spontane opmerkingen over zelfreflectie. Onveilig gehechte kinderen zijn meer impulsief in plaats van erover te denken.

  • Earned autonomy houdt in dat mensen met een onveilig of gedesorganiseerde gehechtheid op latere leeftijd met behulp van goede partnerrelaties een veilig gehechtheidspatroon ontwikkelen. Dit komt doordat het brein plastisch is.

  • Psychotherapie kan gebruikt worden om hersenstructuren op een positieve manier te veranderen. Hierbij is het belangrijk om: meerdere theorieën en therapieën te gebruiken, de behandeling te baseren op de werking van de hersenen, mensen uit te leggen welke rol hun hersenen spelen bij hun probleem, optimistisch te zijn over mogelijke veranderingen, te accepteren en gebruik te maken van de kneedbaarheid door alternatieve verhalen te creëren en de therapeutische relatie als manier voor positieve verandering te zien.

Wanneer is een relatie of binding met een ander helend? - Chapter 24

  • Verliefde mensen laten een verminderde activiteit van de angstsystemen (de amygdala, de posterior cingulate en andere corticale gebieden) en een verhoogde activatie van het sociale engagement-systeem en de beloningssystemen (dopamine en endorfinen) zien.

  • Angst wordt veroorzaakt door de amygdala. Bij kinderen met een angststoornis is de amygdala groter, daarnaast wordt deze minder goed geremd door de orbitale mediale prefrontale cortex (OMPFC). Ons brein is meer gericht op negatieve emoties dan positieve en emoties. Daarnaast is de angstreactie sneller, onbewust, generaliseerbaar naar andere stimuli, multisensorisch en immuun voor uitdoving. Hierdoor zal angst het winnen van liefde.

  • Angst kan voorkomen worden door een goede gehechtheidsrelatie en een gevoel van veiligheid. Het behandelen van angst kan door middel van therapie en neurochemicaliën die voor een verandering in genexpressie en proteïnesynthese zorgen waarna iemand kan leren om niet meer bang te zijn. Daarnaast is er een empathische relatie nodig.

  • Gehechtheidservaringen staan niet vast. Slechte ervaringen kunnen op latere leeftijd door goede relaties verandert worden naar goede gehechtheidspatronen. Andersom is een veilige gehechtheidsrelatie geen buffer voor latere slechte ervaringen.

Hoe is het sociale brein verweven met groepsdenken? - Chapter 25

  • Ondanks dat ons sociale brein vergevorderd en uiterst complex is, is het niet perfect. Mensen houden moeite met het begrijpen van de wereld en de mensen om hen heen. Daarnaast hebben onze hersenen een bias naar het monitoren en voorkomen van angst waardoor we exploratie en ruimdenkendheid verliezen.

  • In Japan gelooft men dat een psychisch probleem ontstaat doordat een persoon zich op zichzelf focust en de connectie met anderen om zich heen verliest. Therapie richt zich op het herstellen van deze connectie.

  • Als ouders hun kinderen vertellen hoe zij moeten zijn in plaats van de te luisteren dan naar wie zij zijn, dan kan dit tot een trauma leiden.

  • Het zelf ontwikkelt zich in relatie met andere mensen. Het zelf bestaat uit een aantal lagen die zich met de tijd ontwikkelen: lichamelijke ervaringen, sensorisch-motorische systemen, emotionele en cognitieve systemen en tot slot abstracte ideeën en meningen. Daarnaast zijn ook het impliciet en expliciet geheugen betrokken.

  • Ondanks dat de grijze en witte hersenstof afneemt naarmate we ouder worden, is dit niet per se een teken van verslechtering. Net als bij kinderen is het een teken dat de hersenen effectiever gaan (samen)werken.

  • Mensen hebben twee automatische en impliciete processen: projectie en angst. De evolutie van het bewustzijn heeft ertoe geleidt dat we ons herinneren wie we zijn. Mensen moeten echter leren om intellectuele capaciteiten ten volle te benutten en interconnectie te waarderen en te gebruiken. Om iemand te leren kennen moet je in de eerste plaats weten wie je zelf bent.

Hoe benadert de Westerse wetenschap de ontwikkeling van de menselijke hersenen en het individu in zijn sociale omgeving? - Chapter 0

  • Neuronen communiceren met elkaar via kleine openingen, genaamd synapsen, die zijn gevuld met een chemische substantie. Door middel van biochemische boodschappers wordt informatie doorgegeven.

  • Volgens hetzelfde principe vindt communicatie tussen mensen plaats: signalen zoals lachen worden via geluid of zicht doorgegeven aan en ontvangen door de zintuigen. De zintuigen zetten dit om in elektrochemische signalen die naar het brein worden gestuurd.

  • De sociale synaps is de ruimte tussen mensen en koppelt ons aan elkaar als familie, samenleving en de menselijke soort als geheel.

  • Neuronen kunnen informatie uitwisselen via drie stappen: 1) communicatie via synapsen, 2) die zorgt voor een verandering in de biochemie van een cel, en 3) de aanmaak van mRNA (messenger ribonucleic acid) eiwit door de cel waardoor celstructuren kunnen veranderen.

  • De interpersoonlijk neurobiologie heeft als doel de wederzijdse invloed tussen de sociale en biologische op het brein te onderzoeken.

Waarom omschrijft de neurowetenschap het brein als een sociaal orgaan? - Chapter 1

  • Sociale interactie is belangrijk voor de best mogelijke ontwikkeling van het brein.

  • Neuronen apoptose is het doodgaan van cellen, bijvoorbeeld door een gebrek aan wederzijdse interacties tussen mensen.

  • De manier waarop de best aangepasten overleven (Darwins survival of the fittest), is afhankelijk van de specifieke omgeving waar een organisme zich aan moet aanpassen. In onze samenleving is echter meer sprake van survival of the best nurtured, diegene die het best kunnen multitasken, balanceren tussen werk en familie, informatie kunnen verwerken en omgaan met stress.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.