Hoe kunnen eigenschappen van persoonlijkheid worden beschreven en ingedeeld?

Wanneer mensen worden beschreven gebeurt dit vaak aan de hand van eigenschappen die de persoonlijkheid weergeven. De eigenschappen die worden beschreven zijn consistente en stabiele kenmerken van de persoon. Psychologen zijn het echter niet eens over de stabiliteit van eigenschappen over tijd, en wat de invloeden van verschillende situaties zijn.

Belangrijke onderzoekslijnen zijn:

  • De precieze definitie van eigenschappen

  • Wat zijn de belangrijkste eigenschappen

  • Hoe kan een taxonomie van deze belangrijkste eigenschappen gemaakt worden

Twee basisdefinities van een persoonlijkheidskenmerk

Persoonlijkheidskenmerken als interne causale eigenschap

Een 16-jarig meisje wil graag veel dure dingen hebben terwijl de grote broer van 23 graag de leiding wil nemen, dit zijn voorbeelden van de motivaties die intern bij de persoon naar voren komen en zorgen voor bepaalde gedragingen. De interne wens naar veel spullen hebben zorgt voor extern gedrag, namelijk veel kopen of veel werken. Een eigenschap kan worden gezien als een interne eigenschap die een belangrijke veroorzaker is van gedrag. Dit wil niet zeggen dat het hebben van een interne dispositie ook daadwerkelijk tot bepaald gedrag zal leiden. Het gedrag hangt namelijk ook af van andere motivaties en van de situatie. Bij het gebruiken van een eigenschap om gedrag te verklaren, worden alternatieve oorzaken van dat gedrag al uitgesloten. Als iemand bijvoorbeeld een sterke behoefte heeft aan een pizza maar ook bezig is met afvallen (allebei interne eigenschappen) dan zorgt de laatste interne eigenschap voor het uiteindelijke gedrag: de pizza niet eten.

Persoonlijkheidskenmerken zien als beschrijvende samenvatting van gedrag

Deze beschrijvende samenvatting van gedrag zegt niets over de oorzaken van gedrag. Het laat de mogelijkheid open dat gedrag door de situatie veroorzaakt wordt en dus niet altijd een intern gelegen oorzaak heeft. Een man kan bijvoorbeeld heel chagrijnig lijken tegenover andere mensen omdat hij ziet dat andere mannen zijn vriendin aan het versieren zijn. De man heeft geen geïrriteerde persoonlijkheid maar zijn gedrag komt voort uit wat er in zijn omgeving gebeurd.

Voorstanders van deze benadering zijn met een onderzoekslijn gestart, namelijk de act frequency approach. Deze benadering gaat ervan uit dat een eigenschap bestaat uit een categorie van handelingen en verloopt volgens drie stappen:

  • Bij act nomination wordt gekeken welke handelingen bij welke eigenschap horen. De eigenschap vriendelijk bestaat bijvoorbeeld uit mensen vriendelijk aanspreken, voor andere mensen open te staan en hulp aan te bieden wanneer nodig.

  • Bij prototypicality judgement wordt gekeken welke handeling het meest prototypisch is voor de eigenschap. Welke gedragingen zijn echt kenmerkend voor de eigenschap, dit kan vergeleken worden met de eerste gedachten bij de categorie 'vogel'. Dit kan bijvoorbeeld zijn roodborstjes of mussen in plaats van kalkoenen of pinguïns. De eerste twee voorbeelden passen sterker bij de categorie dan de laatste twee.

  • Als laatste, bij recording of act performance, wordt informatie verzameld over de daadwerkelijke prestaties van individuen in hun dagelijks leven.

De act frequency approach heeft veel kritiek gekregen. Ten eerste zou er te weinig naar de context van eigenschappen gekeken worden, terwijl eigenschappen juist contextafhankelijk zijn. Ook wordt er alleen naar extrovert gedrag gekeken, terwijl bepaalde eigenschappen niet geuit kunnen worden. Verder zijn sommige eigenschappen erg complex en hiermee niet uit één gedraging af te leiden. De belangrijkste tekortkoming is het feit dat de benadering a-theoretisch is en dus niet verklarend. De kracht van de act frequency approach is echter dat deze benadering de gedragingen waarnaar eigenschappen meestal verwijzen, expliciet gemaakt heeft. Verder heeft de benadering regelmatigheden in gedrag aan het licht gebracht en heeft het geholpen de betekenis van bepaalde eigenschappen te verduidelijken.

Belangrijke kenmerken identificeren

Er zijn drie manieren waarop belangrijke kenmerken kunnen worden geïdentificeerd, namelijk via de lexicale, statistische en theoretische benadering.

Lexicale benadering

Hierbij worden de verschillen in eigenschappen uit de taal gehaald. De eigenschappen die in het woordenboek worden beschreven bestaan volgens deze benadering. Er wordt een naam gegeven voor een eigenschap waardoor mensen deze termen doeltreffend kunnen gebruiken; iedereen begrijpt ze. Deze benadering begint met de lexicale hypothese waarin alle belangrijke individuele verschillen zijn verwoord in een taalsysteem. Verder moet de identificatie aan twee criteria voldoen:

  • Het eerste is synoniemfrequentie: hoe meer synoniemen er zijn voor een bepaalde eigenschap, hoe belangrijker deze eigenschap is.

  • Het tweede is cross-culturele universaliteit: hoe belangrijker een eigenschap is, hoe meer culturen hier gebruik van maken. Daarbij zal er voor de belangrijkste eigenschappen in elke taal een overeenkomstige term gereserveerd zijn.

Statistische benadering

Bij deze benadering wordt eerst een groot aantal adjectieven, items of zinnen verzameld en vanuit deze verzameling worden persoonlijkheidskenmerken geïdentificeerd. Een aantal mensen zal zichzelf op deze items scoren en vervolgens wordt met behulp van bijvoorbeeld factoranalyse gekeken welke items met elkaar covariëren en welke niet. Met factoranalyse kan bepaald worden welke termen iets met elkaar gemeen hebben. Ook wordt op deze manier de grote hoeveelheid termen tot een klein aantal onderliggende factoren gereduceerd. Welke term bij welke factor hoort, is af te lezen aan de factorlading. Hoe groter de lading, hoe meer variantie in dit item verklaard wordt door deze factor. Uiteindelijk kunnen een aantal hoofddimensies van persoonlijkheid gedefinieerd worden. Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat er zoveel mogelijk adjectieven in een factoranalyse gestopt moeten worden, want wat er niet in wordt gestopt komt er ook niet uit. Dit is dus van belang voor een zo compleet mogelijke analyse.

Theoretische benadering

Bij deze benadering wordt vanuit verschillende theorieën bekeken welke variabelen belangrijk zijn. Per theorie zijn verschillende variabelen belangrijk te noemen. De sterkte en zwakte van deze benadering hangt af van de sterkte en zwakte van de theorie.

Theorieën over Persoonlijkheid

Hiërarchische persoonlijkheidsmodel van Eysenck

Volgens Eysenck zijn er drie hoofdeigenschappen waaronder we persoonlijkheidskenmerken kunnen onderverdelen:

  1. De eerste is extraversie-introversie: deze eigenschap staat bovenaan de hiërarchie van eigenschappen die sterk op kenmerken van extraversie leunen, zoals sociaal, assertief en actief. Introversie wordt gekenmerkt door rustige en georganiseerde mensen.

  2. De tweede hoofdeigenschap is neuroticisme: iemand die hoog op neuroticisme scoort is gespannen, emotioneel, bezorgd en angstig.

  3. De laatste hoofdeigenschap is psychoticisme: kenmerken hiervan zijn agressiviteit, creativiteit en impulsiviteit.

Eysenck veronderstelt een hiërarchie van eigenschappen, wat inhoudt dat de hoofdeigenschap bovenaan staat met daaronder een aantal nauwere eigenschappen. Elke nauwe eigenschap heeft nog een niveau onder zich, namelijk de habitual acts: dit zijn bepaalde gedragingen die kenmerkend zijn voor de nauwe eigenschap. Op het onderste niveau staan de specifieke acts. Als de specifieke acts veelvuldig voorkomen, worden ze gevormd tot habitual acts. Een bepaalde gedraging van het vierde niveau, bijvoorbeeld het bellen van een vriend, kan van boven naar beneden op drie niveaus beschreven worden: Extravert, Sociaal, Gewoonte om te bellen.

Catell: Het 16 persoonlijkheidsfactoren systeem

Een doel van Cattell was om de basis eigenschappen van persoonlijkheid te identificeren. De factoren waarvan hij overtuigd was dat ze bestonden, kregen letters. Ontbrekende letters staan voor eigenschappen die achteraf toch niet gevalideerd konden worden. “Echte” factoren moeten volgens Cattell in verschillende soorten data teruggevonden worden. Uiteindelijk vond hij 16 verschillende persoonlijkheidsfactoren, waaronder intelligentie, dominantie, impulsiviteit, onzekerheid en zelfdiscipline. Kritiek op Cattell betrof het grote aantal factoren waardoor onderzoekers zijn bevindingen niet konden repliceren.

Circumplexe persoonlijkheidstheorieën

Hiervan zijn er twee soorten ontwikkeld in de persoonlijkheidspsychologie:

  1. De Leary circumplex. Deze bestaat uit een tweedimensionale representatie van persoonlijkheid. Aan de ene kant staat macht (dominantie – onderdanigheid) en aan de andere kant staat liefde (liefde – haat). Alle andere dimensies zijn een mengeling van deze twee. Alle elementen liggen op een continuüm, waarbij centraal normaal aangepaste . kenmerken staat en naar buiten toe steeds slechter aangepaste kenmerken. Iemand die bijvoorbeeld gehoorzaam is zit aan de binnenring van de as van onderdanigheid, terwijl iemand die geen ruggengraat heeft aan de buitenring van deze as zit.

  2. De Wiggins circumplex. Deze start met de lexicale assumptie dat alle individuele verschillen geëncodeerd zijn in de taal. Volgens Wiggins verschillen individuen op onder andere interpersoonlijke eigenschappen van elkaar. Interpersoonlijke interacties betreffen volgens Wiggings altijd een uitwisseling van liefde en status. Deze twee dimensies zijn in zijn circumplex de hoofdassen.

Het voordeel van het Wiggins circumplex boven dat van Leary is dat Wiggins expliciet maakt wat een interpersoonlijke interactie precies inhoudt. Verder specificeert Wiggins precies hoe verschillende eigenschappen zich ten opzichte van elkaar verhouden. De relatie tussen eigenschappen kan op drie manieren beschreven worden. Nabijheid geeft aan dat eigenschappen naast elkaar positief zijn gerelateerd, bipolariteit geeft aan dat eigenschappen tegenover elkaar liggen en negatief gecorreleerd zijn en orthogonaliteit geeft ongerelateerde eigenschappen aan die op een hoek van 90 graden van elkaar liggen. Het laatste voordeel van het Wiggings circumplex is dat Wiggins precies de gaten aangeeft van gedragingen die nog niet zijn onderzocht. Een nadeel van het Wiggins circumplex is echter dat er meer dimensies belangrijk zijn bij interpersoonlijke processen dan worden beschreven

Het vijf factoren model (Five-factor model)

Het meest geaccepteerde persoonlijkheidsmodel is The Big Five, ook wel het Five-factor model of de High Five genoemd. Het betreft de volgende vijf eigenschappen:

1. Extraversie

Behoefte aan sociale aandacht is de belangrijkste eigenschap van extraversie. Extraverte mensen hebben een relatief grote impact op hun omgeving doordat ze vaak leidinggevende posities op het werk hebben en relatief gelukkig zijn. Introverte mensen houden zich meer stil en hoeven niet in het middelpunt van de aandacht te staan.

2. Vriendelijkheid

Mensen die hoog scoren op vriendelijkheid willen graag dat iedereen goed met elkaar om kunnen gaan. Men wil conflicten oplossen door te praten of te onderhandelen in plaats van met macht. Ze vermijden relatief vaak conflictsituaties en willen harmonieuze sociale contacten opbouwen. Het tegenovergestelde van vriendelijkheid is agressiviteit. Het is sterk gerelateerd aan dagelijks gedrag zoals met deuren slaan en schreeuwen.

3. Consciëntieusheid

Consciëntieuze personen zijn ijverig en proberen vooruit te komen in hun leven. Dit levert hen werkzekerheid en werktevredenheid op. Bovendien hebben ze positievere en langere sociale en romantische relaties. Personen die laag op consciëntieusheid scoren zijn minder succesvol in het werk, nemen risico's op seksueel gedrag, volgen minder snel regels op en vertonen crimineel gedrag.

4. Emotionele stabiliteit

Deze eigenschap geeft weer hoe goed iemand kan omgaan met spanning. Personen die emotioneel stabiel zijn, kunnen goed met stress omgaan en hebben een stabiele persoonlijkheid. Instabiele mensen, veelal mensen die hoog scoren op neuroticisme, raken van koers door stress en hebben last van stemmingswisselingen. Ze hebben vaker last van disassociatie, bijvoorbeeld het niet meer kunnen herinneren van belangrijke gebeurtenissen of het zich niet verbonden voelen met andere mensen. Ze hebben ook meer last van instabiele relaties, suïcidale gedachtes en ze zijn relatief bang voor seks. Ook is er een grotere kans dat emotioneel instabiele mensen na een traumatische ervaring een posttraumatische stress stoornis krijgen. Daarnaast hebben emotioneel instabiele mensen minder succes op de werkvloer. De term die gebruikt wordt om dit aan te geven, is self-handicapping. Dit houdt in dat iemand voor zichzelf obstakels creëert, waardoor hij of zij geen prestaties kan leveren en een verminderd zelfvertrouwen krijgt als iets fout gaat.

5. Openheid en intellect

Personen die hoog scoren op openheid staan vaak open voor nieuwe ervaringen, of het nu gaat over het proeven van nieuw voedsel, nieuwe baan of nieuwe mensen leren kennen. Dit kan komen doordat open mensen minder goed zijn in het negeren van voorgaande informatie of ervaringen. Minder open mensen hebben last van zogenaamde tunnelvisie en kunnen dingen heel gemakkelijk negeren.

Om de beste weergave van persoonlijkheid te krijgen, moeten deze bovenstaande vijf persoonlijkheidseigenschappen met elkaar gecombineerd worden. Goede schoolprestaties kunnen bijvoorbeeld voorspeld worden met een hoge score op zowel nauwkeurigheid als op emotionele stabiliteit.

Een hoge mate van alcoholgebruik hangt samen met een hoge score op extraversie en een lage score op nauwkeurigheid. Alcohol consumptie wordt het best voorspeld door hoge een mate van extraversie en lage mate van consciëntieusheid. In het boek op pagina 71 staan nog meer voorbeelden van deze combinaties.

In de persoonlijkheidspsychologie bestaat veel overeenstemming over The Big Five, maar toch zijn er wat controversiële aspecten. Er is bijvoorbeeld weinig bekend over de empirische evidentie van de persoonlijkheidseigenschappen. Verder is onbekend of de eigenschappen alles omvatten.

De belangrijkste eigenschappen voor de Big Five volgens Norman (1963) staan hieronder schematisch weergegeven:

Empirisch bewijs voor het vijf factoren model

Het bestaan van The Big Five worden in de meeste onderzoeken bevestigd, ook al de kenmerken op verschillende manieren worden gemeten. Dit zijn de belangrijkste meet-manieren:

  1. Zelfbeoordeling op basis van eigenschappen die uit één woord bestaan zoals warm, lief of humeurig.

  2. Zelfbeoordeling op basis van zinnetjes zoals 'mijn leven is streng en gestructureerd'.

Is het vijf factoren model duidelijk?

Volgens sommige onderzoekers zijn er nog aspecten toe te voegen aan The Big Five, zoals positieve evaluatie en negatieve evaluatie. Ook zijn sommigen van mening dat religie en spiritualiteit opgenomen zouden moeten worden in The Big Five. Lanning (1994) vond dat er een zesde factor aanwezig is, namelijk aantrekkelijkheid. Aantrekkelijkheid zou volgens Lanning bestaan uit lichamelijke aantrekkelijkheid, zichzelf als aantrekkelijk zien en charisma.

Paunonen en collega’s hebben tien persoonlijkheidseigenschappen gevonden die laag correleren met The Big Five en tevens meer specifiek zijn. Voorbeelden van deze eigenschappen zijn conventionaliteit, verleidelijkheid, humor, vrouwelijkheid en integriteit.

Ook hebben verschillende onderzoekers bepaalde gedragingen beter kunnen verklaren door een specifiek aspect van een Big Five factor te meten, dan door de hele factor te meten.

Positieve en negatieve evaluatie worden door velen nog niet als een factor gezien omdat ze ontstaan door het feit dat de onderzoekers alles als goed of fout zien. Ook aantrekkelijkheid is geen factor te noemen omdat het geen persoonlijkheidskenmerk is. Men wordt aantrekkelijk geboren of niet. Charmant is wel een persoonlijkheidseigenschap te noemen, dus dat pleit juist weer wel voor deze factor.

Een nieuwe aanpak en de toepassing

Men is erachter gekomen dat als naar eigenschappen binnen The Big Five wordt gekeken, schoolprestaties beter voorspeld kunnen worden dan wanneer men alleen naar de vijf termen kijkt. Een andere benadering is het gebruiken van de lexicale aanpak. Uit verschillende studies komt zo naar voren dat er zes factoren zijn in plaats van vijf. Zo komt uit één studie die in zeven talen is afgenomen de factor eerlijkheid-bescheidenheid naar voren.

De vraag is nu of The Big Five een goede beschrijving geeft van de persoonlijkheid van de mens. Aan de ene kant is er nog nooit een persoonlijkheidstest zo goed reproduceerbaar geweest en is The Big Five de basis voor veel andere onderzoeken naar persoonlijkheid. Maar aan de andere kant menen sommige onderzoekers dat er nog een aantal andere factoren moeten zijn. De kritiek die op het model wordt gegeven is dat onderzoekers er niets mee kunnen omdat de achterliggende processen niet worden weergegeven. Andere onderzoekers zeggen dat het alleen maar als raamwerk dient en dat het niet claimt onderliggende processen te kunnen verklaren.

  Chapters 

Teksten & Informatie

JoHo: paginawijzer

JoHo 'chapter 'pagina

 

Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

  •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

Crossroad: volgen

  • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

Crossroad: kiezen

  • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

Footprints: bewaren

  • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
  • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

Abonnement: nemen

  • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

Abonnement: checken

  • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

Prints: maken

  • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
JoHo: footprint achterlaten