Hoe verliep de Romeinse codificatiegeschiedenis? - Tentamens 3
Oefenvragen, gebaseerd op een bachelor jaar 1 vak aan de Rijksuniversiteit Groningen
Vraag 1
De overheid had het plan om iedere burger een exemplaar van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, die in 1992 werd ingevoerd, gratis als cadeau te geven. Door dit plan wou de overheid bereiken dat elke burger vanaf toen wist wat de wet inhield en waar ze aan toe waren, om de rechtszekerheid te bewerkstelligen. De Romeinse comitia, de volksvergadering, heeft met ditzelfde doel in 450 v. C. een codificatie uitgevaardigd en om die reden is de inhoud van de wet op twaalf tafelen op het Forum opgesteld en opgeschreven. Is er voldoende rechtszekerheid voor de burger door deze kennisgeving van de inhoud van de wet? Geef bij het beantwoorden van de vraag een gemotiveerd antwoord.
Vraag 2
In de Romeinse rechtsvorming speelde de Romeinse praetor een belangrijke rol. Het Romeinse recht kon dankzij zijn optreden ontwikkeld worden en het Romeinse recht bleef actueel. Geef aan hoe de preator het Romeinse rechter bij de tijd hield.
Vraag 3
De keizer eigende zich gedurende het begin van de Romeinse keizertijd zichzelf langzamerhand alle wetgevende macht toe. Op welke manier probeerde de keizer grip te krijgen op de activiteiten van de Romeinse juristen, de rechtstoepassers?
Vraag 4
De oudste Romeinse wetgeving van de Romeinen kan als codificatie worden gekwalificeerd. Waarom zou u dit een codificatie kunnen noemen?
Vraag 5
Uit welke onderdelen bestond de wetgeving van Justinianus? Geef per onderdeel van de wetgeving van Justinianus aan wat de verschillende onderdelen inhouden.
Vraag 6
Door welke wet kregen besluiten kracht van wet voor het gehele Romeinse volk, inclusief de patriciërs?
Vraag 7
Waarom voelden de plebejers zich rechteloos en teleurgesteld na de uitvaardiging van de Wet der twaalf tafelen?
Vraag 8
Heeft de praetor een wetgevende bevoegdheid gehad?
Vraag 9
De paus schreef in 968 een brief aan de Byzantijnse keizer waarin hij hem de titel ‘Keizer der Grieken’ gaf. Waarom was de Byzantijnse keizer hierover zwaar beledigd?
Antwoordindicatie
Vraag 1
Nee, een wet kan geïnterpreteerd worden door de interpretatie van de rechter. De plebejers hadden bij de wet van de twaalftafelen vooralsnog geen rechtszekerheid. Dit om de reden dat de patriciërs de interpretatie geheim hielden. Pas na Gnaeus Flavius werd de interpretatie pas bekend.
Vraag 2
Een preator vaardigde edicten uit die niet langer van toepassing waren dan zijn imperium duurde. De preator werd voor één jaar benoemd, en in deze tijd was dus zijn edict van toepassing. Al snel was het vast gebruik dat de opvolger van de preator zijn edicten vaak ongewijzigd overnam. Het edict werd ontwikkeld tot een blijvende maar daarentegen van jaar tot jaar herzienbare en vatbare codificatie. Hierdoor werd het voordeel van een soepele aanpassing aan maatschappelijke omstandigheden en dit tevens gecombineerd met de rechtszekerheid. In principe kon de prateor het recht louter aanpassen waardoor het Romeinse recht zich ook verder kon ontwikkelen.
Vraag 3
De praetor had in de keizer tijd niets meer te vertellen doordat de keizer langzamerhand alle macht naar zich toe trok. Twee bevoegdheden laat de keizer zich toemeten, namelijk het imperium proconsulare en het ambt van de volkstribune. De keizer kreeg de juristen in zijn macht door de geschriften van de juristen kracht van wet te geven, dit gold voor juristen die hij zelf uitgekozen had. Dit is te vergelijken met een soort ruilhandel, het was voor de keizer erg handig en voor de juristen een eer dat hun geschriften kracht van wet kregen.
Vraag 4
Hier wordt gedoeld op de wet der twaalf tafelen. Dit kan een codificatie genoemd worden omdat deze wetgeving op twaalf ivoren tafelen waren opgesteld op het Forum, de markt, zodat het gehele Romeinse recht te lezen was. De wet der twaalf tafelen voldeed aan alle kenmerken voor een codificatie, namelijk dat het op schrift is gesteld, de wetgeving was exclusief aangezien er geen andere rechtsbronnen waren en daarnaast was er gezag aan verleend door de gezaghebber.
Vraag 5
De wetgeving van Justinianus bestond uit de volgende vier onderdelen:
Codex Justinianus
De Digesten of Pandekten
Instituten of Elementen
Novellen
De onderdelen van de wetgeving van Justinianus houden het volgende in:
Codex Justinianus: bestaat uit keizerlijke constituties.
De Digesten of Pandekten: bestaat uit geschriften der oude (klassieke) juristen.
Instituten of Elementen: dit is een leerboek voor de eerstejaars rechtenstudenten.
Novellen: dit zijn nieuwe keizerconstituties die na de Codex van 534 zijn uitgevaardigd.
Vraag 6
Door de Lex Hortensia. Door deze wet is de strijd tussen de plebejers en patriciërs afgesloten.
Vraag 7
De uitleg van de wettekst is belangrijker dan de wettekst zelve. Echter bleef de uitleg in handen van de patriciërs, die de regels volgens welke zij de twaalftafelen interpreteerden, niet openbaar maakten. De plebejers hadden geen toegang tot de interpretatie en voelden de plebejers zich rechteloos en evenzeer overgeleverd aan de willekeur van de patricische rechters. Daar kwam pas verandering in toen Gnaeus Flavius de interpretatie openbaar maakte.
Vraag 8
Ja, de praetor heeft op ruime schaal gebruik gemaakt van zijn wetgevende bevoegdheid. De praetor had het imperium en vaardigde op grond daarvan edicten uit, die alle Romeinse burgers bonden, maar niet langer van kracht waren dan zijn imperium duurde, namelijk één jaar.
Vraag 9
Het West-Romeinse rijk was vergaan in chaos. Het Oost-Romeinse (of Byzantijnse) rijk bleef een staatskundige eenheid, maar de grenzen brokkelde langzaam af totdat een zuiver Griekse staat overbleef. Ondanks de verkleining beschouwde de inwoners van het Byzantijnse rijk zich nog altijd als de rechtmatige opvolgers van het Romeinse rijk, ook al sprak iedereen Grieks. De Byzantijnse keizer zag zichzelf als ware Romeinse keizer en aldus was Keizer der Grieken een belediging.
Oefenvragen, gebaseerd op een bachelor jaar 1 vak aan de Universiteit van Amsterdam
Vraag 1
Wie was / waren ten tijde van de Romeinse Republiek in het bijzonder belast met het toekennen (of weigeren) van een actie aan een rechtzoekende?
- De consuls
- De klassieke juristen
- De praetor
- De priesters
Vraag 2
Lex heeft in de geschiedenis van het Romeinse recht in de oudheid verschillende betekenissen gehad.
Wat is de oudste betekenis van lex?
- Advies van een praktijkjurist.
- Besluit van één der volksvergaderingen.
- Edict van de praetor.
- Keizerlijke constitutie.
Vraag 3
Welk van de onderstaande stellingen over ius civile en ius praetorium is juist?
- Ius civile gold voor een jaar terwijl aan de gelding van het ius praetorium geen tijdslimiet was verbonden.
- Ius civile vloeide voort uit imperiale macht terwijl ius praetorium een min of meer democratische grondslag had.
- Ius civile werd ondersteund, aangevuld en verbeterd door het ius praetorium.
- Ius civile was het Romeinse privaatrecht, ius praetorium het Romeinse publiekrecht.
Vraag 4
‘Het ideaal van Justinianus en van vele zijner tijdgenoten ... lag in het verleden. De blik was achterwaarts gericht op de grootsheid van het oude Rome’. In welk onderdeel van de Justiniaanse wetgeving waren teksten uit verschillende bronnen bijeengezet die waren geschreven vóór het jaar 250 na Chr?
- De Novellen
- De Digesten
- De Codex
- De Instituten
Vraag 5
De Oostromeinse keizer Theodosius II (keizer van 408 tot 450 na Chr.) besloot in 429 na Chr. tot de ordening van de leges en het ius. Welke onderdeel van de Justiniaanse wetgeving (529-534) bouwt voort op het resultaat van Theodosius' besluit?
De Codex.
De Novellen.
De Digesten.
De Instituten.
Antwoordindicatie
3
2
3
3
1