The Netherlands: Two Tiers for All - Hoogenboom - Artikel


In dit hoofdstuk wil Marcel Hoogenboom laten zien dat de veranderingen in het Nederlandse werkloosheidstelsel in de laatste drie decennia zorgen voor een nivellering van de rechten en statussen binnen het werkloosheidstelsel, dat twee lagen kent. Aan de ene kant zijn de werkloosheidsvoorzieningen nu voor iedereen beschikbaar gesteld. Aan de andere kant is het daadwerkelijke afhankelijk worden van een werkloosheidsuitkering nu ook voor veel werkenden realiteit geworden. Het werkloosheidstelsel bestaat nu uit een relatieve kortetermijn, loonvervangende verzekering en een voor iedereen gelijke sociale bijstand, waar bijna alle werkenden recht op hebben, en dat steeds meer gefinancierd wordt uit belastinggeld en geregeld door de staat.

Deze veranderingen zijn mede mogelijk gemaakt doordat de sociale partners in Nederland aan belang afnamen, met name de vakbonden, en een proces van statusnivellering in de laatste drie decennia.

De eerste herstructureringen: de jaren tachtig

Aan het eind van de jaren zeventig kwam de industrie ten val en raakten veel mensen werkloos. De politiek was echter zeer verdeeld over hoe ze deze crisis moesten aanpakken. In 1982 kwam het kabinet Lubbers, dat in 1987 drastische herziening van het werkloosheidstelsel doorvoerde.

Werkloosheidstelsel voor 1987

Het werkloosheidstelsel bestond uit drie niveaus. Het belangrijkste onderdeel bestond uit de WW. Dit was een verplichte verzekering voor alle werkenden. Het werd betaald uit de premies die betaald werden door de werknemers en werkgevers. Het werd geregeld door de bedrijfsverenigingen van de sociale partners. Werklozen konden dan tachtig procent van hun loon krijgen, voor een maximum van zes maanden. Wanneer je geen recht (meer) had op de WW, kon je aanspraak doen op de WWV. De WWV werd geregeld door de gemeenten. Je had dan recht op 75 procent van je loon, voor maximaal twee jaar. Het werd betaald uit de algemene belastingen. Als ook deze tijd voorbij was en je nog steeds werkloos was, had je recht op de RWW. Dit was een minimale uitkering, betaald uit belastinggeld, en geregeld door de gemeenten.

In de jaren zeventig groeide de ontevredenheid over dit stelsel. Onder meer de WWV was te genereus, het sloot niet goed aan bij de groeiende groep van werkende vrouwen, en er bestond onvrede over hoe de sociale partners hun werk uitvoerden.

Werkloosheidstelselherzieningen van 1987

Hiermee werden deze problemen aangepakt. De WWV werd afgeschaft. Daardoor werden de bedrijfsverenigingen verantwoordelijk voor alle kortetermijn werklozen. De hoogte van de WW werd niet meer bepaald door de werkervaring in een bepaalde branche, maar door de algemene werkgeschiedenis. Daardoor konden ook mensen die veel van baan wisselden aanspraak doen op de WW, waardoor de groeiende groep van tijdelijke, flexibele en vrouwelijke arbeiders nu ook recht had op de WW. Er kwamen hogere eisen over wanneer je recht hebt op de WW, zoals strengere eisen voor het zoeken van werk.

Werklozen moesten volledig meewerken bij het zoeken van nieuw werk, bijscholing accepteren, en elk ‘geschikt’ werk aannemen.

Dit beleid was niet, zoals in de Verenigde Staten, onderdeel van een beleid van deregulering. Het was meer onderdeel van ‘beschermde flexibilisering’. De bescherming die het werkloosheidstelsel gaf werd niet afgeschaft, maar herzien en uitgebreid.

De overheidsuitgaven daalden heel erg, met name door de afschaffing van de WWV. De WWV werd immers betaald uit overheidsgeld, terwijl de WW werd betaald door werknemers en werkgevers.

Het grote probleem met deze herzieningen bleef de administratieve structuur. De sociale partners waren er niet in geslaagd om mensen succesvol te re-integreren in de arbeidsmarkt. Maar de staat was wel afhankelijk van de sociale partners in die slechte economische tijden. Daarom lieten ze de sociale partners zich bezighouden met de uitvoering van het beleid. Uiteindelijk blijken de sociale partners nog steeds niet geschikt in de uitvoering, waardoor de taak ze uiteindelijk ook wordt ontnomen.

De tweede herstructureringen: de jaren negentig en de millenniumjaren

Werkloosheidstelsel begin jaren negentig

Het werkloosheidstelsel bestond nu niet meer uit drie delen, maar uit twee, namelijk de WW en de RWW. Het afschaffen van de WWV zorgde natuurlijk wel voor een aantal problemen voor de mensen die daar afhankelijk van waren, daar werden dan ook aanpassingen voor gemaakt. Er werden nog twee belangrijke nieuwe wetten gemaakt, namelijk de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW: voor oudere, gebrekkige werklozen die geen recht hadden op de WAO) en de ToeslagenWet (TW: voor mensen met een uitkering die lager was dan het sociaal minimum).

Als mensen geen recht meer hadden op de WW, konden ze aanspraak maken op de RWW. Gemeentes gingen eerst vrij losjes om met het uitgeven van uitkeringen op basis van de RWW. Maar na de herzieningen werden gemeentes onder druk gezet van de staat. Zij moesten zich nu jaarlijks verantwoorden, en de uitkeringsgerechtigden hun plichten duidelijker maken. Gemeentes gingen dus strenger toezien op het re-integratieproces, vonden dat werk eerder geaccepteerd moest worden, en legden meer nadruk op nascholing en training.

Ook al ging het goed met de economie aan het einde van de jaren tachtig, er was nog steeds veel werkloosheid. Daarom ging het nieuwe kabinet van Lubbers zich richtten op arbeidsbemiddeling. Omdat de sociale partners zich daar ook al mee bezig hielden, werd het daaraan gekoppeld met de Arbeidsvoorzieningswet in 1991.

Herzieningen eind jaren negentig en de millenniumjaren

De sociale partners waren niet in staat om voldoende resultaat te boeken. Er waren veel mensen met een arbeidsongeschiktheiduitkering, terwijl een groot deel daarvan niet aan de standaarden van arbeidsongeschiktheid voldeden. Uiteindelijk werd er een proces in gang gezet waarbij de administratieve structuren en de werkloosheidsbepalingen geleidelijk maar grondig werden veranderd.

Een nieuw kabinet van de VVD en de PvdA werd gevormd, op basis van verdere liberalisering en flexibilisering van de Nederlandse economie en de verzorgingsstaatarrangementen. De rol van de sociale partners moest geleidelijk aan worden verminderd. Door een nieuwe wet moesten de bedrijfsverenigingen fuseren en samen gaan werken met commerciële verzekeraars. De samenwerking met de sociale partners werd beëindigd.

Er zijn ondertussen nog veel meer veranderingen doorgevoerd. De RWW werd afgeschaft en min of meer vervangen door de ABW, waarbij er veel strengere eisen waren. De Wet Werk en Bijstand (WWB) werd ingevoerd, waarbij de gemeenten niet langer controleerde wie daar recht op had, maar het Centrum voor Werk en Inkomen. Na 2002 werden ook de toegangseisen voor de WW, WAO, WWB, en veel andere sociale zekerheidswetten aangescherpt, en de duur ervan gelimiteerd.

Werkloosheidvoorziening in 2010

Het huidige systeem bestaat uit twee niveaus die administratief aan elkaar verbonden zijn. De inkomensvervangende WW bestaat nog steeds, ook al is deze inmiddels erg aangescherpt wat betreft hoogte en duur. Ouderen zijn niet langer vrijgesteld van het zoeken van werk, maar moeten nu net als alle anderen in de WW ook werk zoeken.

Waarschijnlijk de grootst doorgevoerde verandering is de vervanging van de bedrijfsverenigingen door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Vroeger werden de werklozen door de bedrijfsverenigingen doorgestuurd naar het lokale arbeidsbureau. Tegenwoordig moet je naar het UWV, waarbij je een contract tekent. Er wordt gekeken naar hoe je het beste kunt re-integreren, wat de kosten zullen zijn, en de gevolgen voor contractbreuk.

Het tweede niveau, naast de WW, is de Wet Werk en Bijstand (WWB). Het is de opvolger van de ABW (en de daarin opgenomen RWW). De ABW werd echter gefinancierd door gemeentes, die het geld aan het einde van het jaar gewoon terugkregen van de overheid. Nu krijgen gemeentes twee budgetten van de overheid, een voor inkomensuitkering en een voor re-integratieprojecten. Om efficiëntie te bevorderen hoeven gemeenten wat er overblijft van het budget voor inkomensuitkeringen niet terug te betalen, maar dat van de re-integratie wel.

Al samenvattend kunnen we zeggen dat de werkloosheidsvoorzieningen niet veel hebben hoeven inboeten, maar wel heel erg zijn verandert, wat betreft het activeringsproces en het zoeken naar werk. Ook de administratieve structuur is erg verandert. Vroeger waren de werkloosheidsverzekeringen en de werkloosheidsuitkeringen sterk van elkaar gescheiden, terwijl ze nu heel erg geïntegreerd zijn.

Administratieve integratie

De administratieve structuur is dusdanig verandert dat het nu meer is geïntegreerd. In 2002 werden de bedrijfsverenigingen vervangen door het UWV. De invloed van de sociale partners werd beperkt naar hun aanwezigheid in de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). Toen in 2006 ook de Sectorraden, waarin ook sociale partners waren vertegenwoordigd, werden afgeschaft, kan dat worden gezien als het einde van de corporatistische administratie van de sociale zekerheid in Nederland.

De tweede grote verandering is de afschaffing van lokale arbeidsbureaus, en de oprichting van het CWI. Het CWI coördineert de activeringstaken van het UWV en de sociale diensten.

De verschillen zijn dus goed te zien. Als je vroeger aanspraak wilde maken op een uitkering, moest je eerst naar een bedrijfsvereniging voor de WW, of naar een lokaal departement voor sociale diensten voor de AWB, en vervolgens werd je doorgestuurd naar het lokale arbeidsbureau om werk te zoeken. Tegenwoordig moet je, voordat je aanspraak kunt maken op een uitkering, naar het UWV gaan, die meteen bepaald of je recht hebt op een uitkering, en meteen kijkt wat je kansen op de arbeidsmarkt zijn en je helpt met de re-integratie op de arbeidsmarkt.

Rechten- en statusnivellering

Risico hercategorisatie, administratieve integratie, en activering

Het definiëren van werkloosheid als een administratieve risicocategorie is veranderd in twee aspecten. Ten eerste werd aan het eind van de jaren tachtig de dekking van de werkloosheidsverzekeringen aanzienlijk uitgebreid, waardoor flexibele werknemers en parttimers ook gebruik konden maken van de WW. Ten tweede, als gevolg van de integratie van de bijstandsuitkeringen voor werklozen in de algemene sociale bijstand, is de langetermijn werkloosheid als administratieve categorie in sociale zekerheid verdwenen. De langetermijn werklozen zijn nu afhankelijk van de WWB, waarin mensen zitten die voor allerlei verschillende redenen een uitkering nodig hebben. Al deze categorieën ondergaan min of meer hetzelfde activeringsproces. Je zou kunnen zeggen dat de grenzen zijn vervaagd tussen de verschillende soorten inkomensvervangende regelingen voor de werkende bevolking.

Politiek met betrekking tot werkloosheidstelsel hervormingen

Het is bijzonder hoe snel deze hervormingen zijn doorgevoerd. Er zijn twee redenen te noemen waarom er zo weinig weerstand was. Ten eerste is er de afnemende legitimiteit van de sociale partners, met name de vakbonden. Zij verloren in de jaren tachtig veel steun van de bevolking en de politiek, omdat ze niet wilden samenwerken bij het oplossen van problemen. Daarbij kwam dan nog het feit dat ze ongeschikt waren om mensen weer aan het werk te krijgen. Ze verloren ook aan macht, door de afname van de industrie, en de toename van mensen in andere branches.

Het tweede punt gaat over het gemak waarmee de kiezers de hervormingen accepteerden. Volgens Hoogenboom reflecteren de nivellerende hervormingen een algemene trend van nivellering in de jaren na 1970. Er was al sprake van nivellering door toenemende parttimers en vrouwen op de arbeidsmarkt, waardoor de status van het fulltime werk werd ondermijnd. Daarbij komt nog dat voor 1970 sociale bijstand werd gezien als iets waarmee mensen moesten re-integreren in de samenleving, in plaats van in de arbeidsmarkt. Armenzorg en maatschappelijk werk was nauw verbonden met religieuze organisaties. In de jaren zestig en zeventig nam de invloed van religieuze organisaties echter af, en sociale zorg kwam in handen van de gemeenten. Nu werden waarden als emancipatie en zelfrealisatie belangrijk.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.