Organiserende factoren van perceptie - Bruner, Goodman (1947) - Artikel


Wetenschappers zijn er inmiddels over uit dat perceptie niet langer een passief instrument is, maar dat de processen van perceptie beïnvloed worden door andere mentale functies die vervolgens weer invloed hebben op de processen van perceptie. Perceptuele fenomenen en hun variaties kunnen wetenschappelijk worden gemeten. Maar eerst moet onderscheid worden gemaakt tussen twee typen perceptuele determinanten, namelijk autonome determinanten en gedragsdeterminanten.

Perceptuele determinanten

  • Autonome determinanten zijn zeer voorspelbaar. Een gemiddeld persoon reageert op fysieke stimuli op min of meer vastgestelde manieren. Deze vastgestelde manieren zijn gebaseerd op de kenmerken van het zenuwstelsel. Autonome determinanten reflecteren de elektrochemische eigenschappen van sensorische eindorganen en zenuwweefsel.

  • Gedragsdeterminanten verwijzen naar de actieve, adaptieve functies van een organisme welke leiden tot de controle van de hogere orde functies (waaronder perceptie). Deze determinanten zijn ook meetbaar en er zijn al een aantal feiten over vastgesteld. Zoals dat mensen kunnen worden geconditioneerd om dingen te horen en te zien, dat beloningen en straffen de perceptuele organisatie kunnen beïnvloeden, dat sociale factoren een rol spelen bij de perceptie en dat er mogelijk een verband bestaat tussen persoonlijkheidskenmerken en perceptie.

Op welke assumpties zijn de hypothesen gebaseerd?

Een organisme zou bestaan in een wereld van min of meer ambigu georganiseerde sensorische stimulatie. Wat een persoon ziet is een representatie van een soort compromis welke wordt gepresenteerd door de autonome determinanten en worden geselecteerd door de gedragsdeterminanten. Deze selectie wordt niet alleen bepaald door leerprocessen, maar ook door motivationele factoren.

Wat is de perceptuele hypothese?

De perceptuele hypothese verwijst naar het selectieve proces van perceptie. Deze hypothese kan ontstaan als gevolg van een behoefte, de eisen van een leertaak of door interne of externe eisen op een individu. Wanneer een bepaalde perceptuele hypothese wordt bevredigd, wordt deze gefixeerd. De fixatie van sensorische conditionering is lastig ongedaan te maken. Tijdens de fixatie wordt de perceptuele hypothese versterkt en perceptueel geaccentueerd. Perceptuele objecten die vaker worden geaccentueerd, worden vaker geselecteerd en steeds makkelijker te herkennen.

Bestaan er ook alternatieve hypothesen?

Ondanks de dominantie van een enkele hypothese met betrekking tot perceptie, vindt er soms toch compromis plaats. Het betreft dan een perceptie van nummerwaarde. Ook is er soms sprake van dubbelzinnigheid (equivocality). Dit betreft een onduidelijkheid in het perceptuele veld. Hoe groter de onduidelijkheid, hoe groter de kans voor de gedragsdeterminanten om de perceptie te beïnvloeden. Dubbelzinnigheid vermindert de organiserende capaciteit van de autonome perceptuele determinanten.

Welke hypothesen kunnen er worden afgeleid?

Uit de bovengenoemde systematische principes volgen drie hypothesen:

  • Hoe groter de sociale waarde van een object, des te vatbaarder is de perceptie voor organisatie door gedragsdeterminanten. Objecten zullen perceptueel geselecteerd worden uit andere perceptuele objecten, ze zullen worden gefixeerd en volgens perceptueel geaccentueerd.

  • Des te groter de individuele behoefte aan een sociaal gewaardeerd object, des te meer gemarkeerd is de werking van de gedragsdeterminanten.

  • Perceptuele dubbelzinnigheid faciliteert de werking van gedragsdeterminanten alleen voor zover dat dubbelzinnigheid de werking van autonome determinanten vermindert.

Welk experiment is er uitgevoerd?

In een experiment moesten kinderen de grootte van een munt schatten. Zij moesten deze ofwel schatten op basis van hun geheugen, of op basis van een munt die aan hen werd laten zien. Een controlegroep moest hetzelfde doen, maar in plaats van munten moesten zij de grootte schatten van kartonnen schijfjes. Vervolgens werd het experiment ook uitgevoerd met een groep rijke kinderen en een groep arme kinderen.

Wat zijn de resultaten?

De munten, sociaal gewaardeerde objecten, werden groter geschat dan de grijze kartonnen schijfjes. Tevens, des te groter de waarde van een munt, des te groter de deviatie tussen de geschatte grootte en de daadwerkelijke grootte. Sociaal gewaardeerde objecten zijn gevoelig voor gedragsdeterminanten. Een interessant resultaat is ook dat de groep arme kinderen de grootte van de munten erg overschatte vergeleken met de groep rijke kinderen.

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.