Erfrecht & Internationaal privaatrecht: stage tot studeren in het buitenland

 

Erfrecht en internationaal privaatrecht in binnen- en buitenland: van studie, stage tot onderzoek doen

 

Huwelijksvermogensrecht - Internationaal privaatrecht

Notarieel recht - Personen- en familierecht

JoHo: crossroads uit bundel

  Themapagina

Inhoud

Studiehulp en samenvattingen

  • Samenvattingen en studiehulp voor recht en juridische opleidingen
  • Kennisthema's: o.a erfrecht, familierecht, huwelijksvermogensrecht, internationaal privaatrecht en  personenrecht

Vragen en antwoorden

  • Waar moet je op letten als je personen- familie- huwelijksvermogens- en erfrecht gaat bestuderen?
  • Wat regelt het personenrecht en wat regelt het familierecht?
  • Waar zijn de bronnen van personen- en familierecht te vinden?
  • Hoe verhoudt privaatrecht zich tot het personen- en familierecht?
  • Wat regelt het erfrecht?
  • Wat is ouderlijk gezag, wat is minderjarigheid en wat is meerderjarigheid?
  • Wat is samenleven, en wat is trouwen?
  • Wat is echtscheiding en wat is een reparatiehuwelijk?
  • Wat heeft het overlijden van een huwelijkspartner tot gevolg?

Competenties en vaardigheden

  • Juridische vaardigheden: van arresten bestuderen tot argumenteren

Buitenland

  • Studeren in het buitenland
  • Stage in het buitenland
  • Verzekeringen in het buitenland
Wat is erfrecht, personen- en familierecht en huwelijksvermogenrecht?

Wat is erfrecht, personen- en familierecht en huwelijksvermogenrecht?

Wat is personen- en familierecht, huwelijksvermogensrecht of erfrecht?

  • Personen- familie- huwelijksvermogens- en erfrecht vormen het geheel aan rechtsregels dat de rechtspositie en rechtsverhoudingen van en tussen personen regelt. Het zijn nauw verwante rechtsgebieden die elk een eigen kernvraag hebben.
  • Hoe is de rechtspositie van een persoon (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid en bescherming) bij wet georganiseerd? Op welke wijze zijn de rechtsverhoudingen tussen natuurlijke personen op het terrein van families en relaties geregeld? Hoe zit het met vermogen en het aangaan en uit maken van relaties? Hoe dient de verdeling van vermogen bij overlijden te geschieden?

Waarom zijn deze rechtsgebieden van belang?

  • Iedere staatsburger heeft per definitie te maken met de nederlandse staat en regelgeving op dit vlak.
  • Bij het samenwonen, aangaan van formeel partnerschap, het krijgen of adopteren van kinderen en het uit elkaar gaan van elkaar door vrije wil of overlijden komen deze rechtsgebieden dichtbij.
  • Voor mensen die lange tijd naar het buitenland gaan of kinderen uit het buitenland willen adopteren biedt dit kennisgebied veel aanknopingspunten om jezelf en je naasten te organiseren
  • Voor juristen of pedagogen die zich bezig houden met de bescherming van kinderen, of fiscalisten en notarissen die zich bekommeren over de bescherming van vermogen is dit noodzakelijke kennis om conflicten te voorkomen

Verder lezen

Hoe zit het erfrecht en personen- en familierecht in elkaar, en welke onderdelen kan je bestuderen?

Hoe zit het erfrecht en personen- en familierecht in elkaar, en welke onderdelen kan je bestuderen?


Waar moet je op letten als je personen- familie- huwelijksvermogens- en erfrecht gaat bestuderen?

  • Erfrecht is een gecompliceerd rechtsgebied waarbij allerlei andere rechtsgebieden betrokken zijn. Het dient als een goede oefening in de gelaagdheid van het recht.
  • Bij het bestuderen van familierecht heb je meestal meer voorkennis dan bij rechtsgebieden zoals opstalrecht of faillissementsrecht. Hier kan je met je planning rekening mee houden.
  • Let goed op aanduidingen als erflater, legitimarissen, curandus en rechthebbende. Als je de verkeerde persoon voor ogen hebt bij een casus, dan zal deze niet in een legitieme oplossing resulteren.

Wat regelt het personenrecht en wat regelt het familierecht?

  • Het personenrecht regelt de rechtspositie van een persoon (naam, woonplaats, handelingsbekwaamheid en bescherming).
  • Bij het familierecht gaat het om de rechtsverhoudingen tussen natuurlijke personen op het terrein van families en relaties.
  • Het gaat om verticale relaties (afstamming) en horizontale relaties (affectieve relaties). Rechtsregels die betrekking hebben op de relatie tussen twee mensen die ongehuwd samenleven vallen hier niet onder.

Waar zijn de bronnen van personen- en familierecht te vinden?

  • Het boek 1 BW is de kernbron van het Nederlandse materiële personen- en familierecht.
  • Daarnaast zijn er aparte wetten voor specifieke onderwerpen, zoals de Jeugdwet.
  • Ook bestaan er verschillende Europese en internationale verdragen, zoals het EVRM en IVRK, die als belangrijke bronnen voor het personen- en familierecht dienen. De invloed van internationale bronnen is dan ook groot.
  • Het formele familierecht is geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Hoe verhoudt privaatrecht zich tot het personen- en familierecht?

  • Privaatrecht kenmerkt zich door 'partijautonomie'. Dit houdt in dat partijen naar eigen inzicht afspraken kunnen maken.
  • Binnen het personen- en familierecht geldt dit minder. Veel regels zijn van dwingend recht. Contracteren over familie- of personenrechtelijke is slechts zeer beperkt mogelijk en heeft voornamelijk betrekking op de vermogensrechtelijke aspecten van relaties.
  • Via schakelbepalingen kunnen regelingen uit het algemene vermogensrecht van belang zijn voor het familie- en personenrecht. Dit recht vindt zijn oorsprong in het privaatrecht, maar kent ook publiekrechtelijke elementen (zoals Jeugdzorg).
  • Het familierecht staat nauw in verband met het gezondheidsrecht.

Wat regelt het erfrecht?

  • Het Erfrecht staat dicht bij het Personen- en familierecht. Het is beschreven in het vierde boek van het BW. Het nieuwe erfrecht is op 1 januari 2003 ingegaan en vervangt het oude boek 4 van 1838. Voor een completer beeld van het erfrecht, maakt men echter ook gebruik van andere boeken uit het BW. In het bijzonder zijn dat boek 3 BW (algemene bepalingen voor alle vermogensrechten) en de boeken 6 en 7 BW. Erfrecht is, zo gezegd, een verzameling van regels die de verdeling van het vermogen na het overlijden regelen.
  • De belangrijkste wijziging binnen het erfrecht is dat de langstlevende echtgenoot of geregistreerde partner tegenwoordig financieel beter wordt verzorgd. In het ‘oude’ erfrecht konden de kinderen hun erfdeel opeisen. De langstlevende echtgenoot was dan verplicht het erfdeel aan de kinderen uit te betalen. Vaak moest de langstlevende echtgenoot in dat geval de ‘eigen woning’ en andere vermogensbestanddelen verkopen, om de erfdelen uit te kunnen betalen. De langstlevende kon in sommige gevallen in een klein huurhuisje met een minimaal pensioenbedrag de laatste dagen slijten. Als dit niet mogelijk was, werd hij of zij in een bejaardentehuis geplaatst.
  • Boek 4 bevat veel regelend recht. Het is vaak mogelijk om daar van af te wijken door middel van een uiterste wilsbeschikking (testamentair recht). Heeft men geen uiterste wilsbeschikking opgesteld, dan geldt het wettelijk erfrecht (ab intestaat = zonder testament).
  • Wanneer je een vraagstuk over erfrecht krijgt, is het noodzakelijk dat je weet hoe de familie in elkaar zit. Het is handig om hiervan een schets te maken, zodat je voor jezelf een duidelijk overzicht krijgt.

Wat zijn familiebanden, wat is afstamming en wat is adoptie?

  • Bij de geboorte ontstaan er automatisch allerlei familiebanden. Men noemt dit ook wel de familierechtelijke betrekkingen (art 1:197 BW).
  • Deze betrekkingen spelen een belangrijke rol in het erfrecht. Zo kunnen ze leiden tot het zijn van erfgenaam (art 4:10 BW).
  • Door deze familierechtelijke betrekkingen ontstaat er bloedverwantschap. Je hebt bloedverwanten in opgaande lijn, zoals ouders en grootouders, en bloedverwanten in neergaande lijn, zoals kinderen en kleinkinderen. Ook bestaan er verschillende graden van bloedverwantschap.
  • De verbanden tussen ouders en kinderen worden juridisch bezien aan de hand van het Afstammingsrecht. Familierechtelijke betrekkingen kunnen volgens het Afstammingsrecht op vier verschillende wijzen ontstaan:
    • Geboorte
    • Als een kind binnen het huwelijk wordt geboren, ontstaan altijd automatisch familierechtelijke betrekkingen ten opzichte van de moeder. Ten opzichte van de vader ontstaan ook betrekkingen, zelfs wanneer het huwelijk minder dan 306 dagen voor de geboorte is ontbonden (art:199b BW). Het vaderschap kan echter worden ontkend door een verzoek bij de rechtbank in te dienen (art 1:200 BW).
    • Erkenning
    • Als de ouders niet getrouwd zijn, dan kan de vader het kind erkennen. Dit moet ook in geval van een geregistreerd partnerschap.
  • In boek 12 van boek 1 BW is de Nederlandse adoptieregeling te vinden. Door adoptie kom je in een ander gezin terecht. Je oude familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, en er ontstaan betrekkingen met de adoptieouders. Adoptie wordt alleen toegewezen als op het tijdstip van het verzoek vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouders te verwachten heeft (art. 1:227 lid 3 BW).
  • Voor adoptie van kinderen uit het buitenland moet rekening worden gehouden met het buitenlandse recht, de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (WOBKA) en het Haagse adoptieverdrag. Door de toepassing van de Wobka is voor de adoptie van een buitenlands kind een beginseltoestemming nodig van de minister van Justitie. Een kind zelfstandig adopteren in het buitenland is dus niet mogelijk.xMeer lezen:

Wat is ouderlijk gezag, wat is minderjarigheid en wat is meerderjarigheid?

  • Kinderen zijn tot hun achttiende minderjarig (art 1:233 BW). Dit brengt met zich mee dat andere mensen de verantwoordelijkheid voor hen dragen. In de titels 13 en 14 van boek 1 BW zijn de meeste regelingen met betrekking tot minderjarigen opgenomen.
  • Op deze hoofdregel bestaan echter een aantal uitzonderingen. Als de minderjarige voor zijn of haar achttiende levensjaar trouwt, of zich laat registreren in de zin van het geregistreerd partnerschap, kan hij of zij de status van meerderjarige verkrijgen. Een andere uitzondering ontstaat wanneer een minderjarige vrouw een kind krijgt. Zij kan dan via een procedure bij de kinderrechter meerderjarig worden verklaard (art 1:253ha BW).
  • Tot die tijd hebben de ouders ouderlijk gezag. Het gezag over een minderjarige heeft betrekking op zijn persoon, het bewind over zijn vermogen en zijn vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen, zowel in als buiten rechte (art 1:245 BW). Dit brengt met zich mee dat je voor het kind moet zorgen, hem moet opvoeden en dat zijn vermogen moet worden beheerd. Bij slecht bewind is men schadeplichtig.
  • Een minderjarige is handelingsbekwaam mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt (art 1:234 BW.). De toestemming mag ook worden gegeven als het een handeling betreft die voor minderjarigen erg gebruikelijk is zelfstandig in het maatschappelijk verkeer te verrichten (art 1:234 lid 3 BW).
  • Als één van de ouders komt te overlijden, dan zal de andere ouder van rechtswege het ouderlijk gezag uitoefenen over het kind (art. 1.253f BW). Het wordt anders wanneer het ouderlijk gezag slechts door een ouder wordt uitgeoefend.
  • Als deze ouder namelijk overlijdt, wordt het gezag door de rechter toegewezen aan een derde of aan de andere ouder (art. 1.253g BW). Een ouder kan bij uiterste wilsbeschikking bepalen wie na zijn dood voortaan het gezag over zijn kinderen zal uitoefenen als voogd (art. 1.292 lid 1 BW). Dit kan ook, sinds 1 april 2014, door middel van het opnemen van een aantekening in het gezagsregister. Een uiterste wilsbeschikking is hierdoor niet meer noodzakelijk.
  • Met de meerderjarigheid eindigt het ouderlijk gezag of de voogdij over minderjarigen.
  • Sommige mensen zijn niet in staat om alles voor zichzelf te beslissen. Voor deze mensen zijn er juridisch een drietal mogelijkheden om anderen voor hen te laten beslissen: curatele, bewind en mentorschap.

Wat is samenleven en wat is trouwen?

  • Er kan in Nederland gekozen worden tussen verschillende samenlevingsvormen:
    • Samenwonen
    • De samenlevingsovereenkomst
    • Geregistreerd partnerschap
  • Het geregistreerd partnerschap en huwelijk zijn juridisch gelijkwaardig. De juridische gevolgen zijn daarom vrijwel gelijk. Er bestaan wel een aantal nuanceverschillen tussen het geregistreerd partnerschap en het huwelijk.
  • Het huwelijksvermogensrecht is een belangrijk onderdeel van het Personen- en familierecht. Naast het Huwelijksgoederenregime gelden er voor gehuwden enkele rechten en plichten die zijn terug te vinden in titel 6 van Boek 1 BW. Dit zijn grotendeels bepalingen van dwingend recht waar niet van kan worden afgeweken.
  • De gehele gemeenschap van goederen is een rechtsfiguur in het Nederlandse huwelijksvermogensrecht die is neergelegd in art 1:93 BW. De gemeenschap van goederen wordt gezien als het perfecte en volledige gezamenlijke eigendom. Anders dan bij het normale mede-eigendom, waarbij een ieder slechts recht heeft op een aandeel in een goed, zijn beide echtgenoten tot het geheel van de gemeenschap gerechtigd. In de algehele gemeenschap van goederen vallen alle tegenwoordige en toekomstige goederen van de echtgenoten. Ook alle schulden moeten door beiden worden voldaan. Let op: een aantal goederen valt niet binnen de gemeenschap van goederen.
  • Het is ook mogelijk om huwelijksvoorwaarden op te stellen. Men is dan vrij om te regelen wat men maar wil, op voorwaarde dat de voorwaarden die opgesteld zijn niet in strijd zijn met dwingende wetsbepalingen, de goede zeden of de openbare orde. De huwelijksvoorwaarden komen tot stand middels een notariële akte (art. 1:115 BW). De huwelijkse voorwaarden hebben pas werking tegen derden wanneer de notariële akte is ingeschreven( art. 1:116 BW).
  • Enkele bekende methoden om huwelijksvoorwaarden op te stellen zijn:
    • Koude uitsluiting
    • Het Amsterdams Verrekenbeding
    • Het finale verrekenbeding
    • Beperkte gemeenschap
  • Gehuwden en geregistreerde partners mogen elkaars geslachtsnaam voeren. Hierbij zijn verschillende combinaties mogelijk (art. 1:9 BW). Zelfs na ontbinding van het huwelijk door overlijden, maar ook na echtscheiding blijft dit recht bestaan.

Wat is echtscheiding en wat is een reparatiehuwelijk?

  • Als men een huwelijk wil ontbinden, dan moet dat in principe via de rechter. De rechter beslist per echtscheidsbeschikking.
  • Onderzoek wijst uit dat stellen huwelijksbemiddeling door mediatoren in het algemeen prettiger vinden dan schikking door de rechter.
  • De ouders zijn verplicht om een ouderschapsplan op te stellen. Daarom is het gebruikelijk dat echtgenoten samen, dan wel ieder apart, een advocaat in de hand nemen om hierover te bemiddelen. Dan is het mogelijk om bij de rechtbank gezamenlijk een echtscheidingsconvenant in te dienen, waar de belangrijkste afspraken over de gevolgen van de echtscheiding in zijn opgenomen.
  • Gedurende het huwelijk hebben de echtgenoten een wederzijdse zorgplicht. Door de scheiding eindigt deze zorgplicht. Er is echter wel een alimentatieplicht. Als de partijen hierover onderling geen consensus bereiken, kan de rechter beslissen hoe hoog de alimentatie wordt. Hij heeft hier veel beoordelingsvrijheid voor.
  • Een belangrijk punt betreft de pensioenverevening, aangezien beide echtelieden tijdens het huwelijk een ouderdomspensioen hebben opgebouwd. Op de verdeling hiervan ziet de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Als regel geldt dat de gedurende de huwelijksperiode opgebouwde ouderdomspensioenen na scheiding worden verevend. Pensioenen die vóór het huwelijk zijn opgebouwd worden dus niet in de verevening betrokken.
  • Allebei de echtgenoten hebben recht op de helft van de gemeenschap (art. 1:100 BW). Voor de schulden van de gemeenschap worden zij ineens hoofdelijk aansprakelijk (!) maar de schuldeiser kan zich slechts verhalen op de datgene wat de echtgenoot uit de gemeenschap heeft verkregen (art. 1:102 BW).
  • Een echtgenoot kan ook afstand doen van de gemeenschap (art. 1:103 t/m 1:108 BW). Zo kan de echtgenoot zichzelf verlossen van de aansprakelijkheid voor de gemeenschap. Deze afstand van de gemeenschap moet plaatsvinden binnen drie maanden na ontbinding van de huwelijksgemeenschap.
  • Als een koppel besluit om na een scheiding te hertrouwen, bestaat er de mogelijkheid tot een reparatiehuwelijk. Als gevolg hiervan herleven alle gevolgen van het eerdere huwelijk van rechtswege. Er wordt dan gedaan alsof er eigenlijk nooit een echtscheiding heeft plaatsgevonden (art 1:166 BW).

Wat heeft het overlijden van een huwelijkspartner tot gevolg?

  • Wanneer een ouder overlijdt, zal de andere overblijvende ouder zo snel mogelijk daarna naar de notaris moeten gaan. Wanneer niet is afgeweken van wettelijke vererving, zijn de overblijvende ouder en de kinderen tezamen en voor gelijke delen erfgenaam (art. 4.10 BW)
  • Wanneer de overblijvende partner een nieuwe levensgezel vindt, zijn er verschillende mogelijkheden. Ze kunnen opnieuw gaan trouwen. Wanneer dit te beladen is, kunnen ze zoeken naar een andere stevige juridische bodem voor een relatie. Door de aangifte van het voornemen een geregistreerd partnerschap aan te gaan, ontstaat er een wilsrecht ten behoeve van de kinderen van de ouder. Dit is gebaseerd op art. 4.19 BW.
  • Wanneer de nieuwe partner van de overblijvende ouder overlijdt is eveneens de wettelijke verdeling van toepassing, op grond van art. 4.13 BW. De overblijvende ouder krijgt alle goederen uit de nalatenschap van de overleden partner, en neemt alle schulden voor zijn rekening. De kinderen van de overleden partner krijgen een geldvordering, die slechts in enkele gevallen opeisbaar is.

Bronnen en verder lezen

Hoe zit het internationale publiek en privaatrecht in elkaar, en welke onderdelen kan je bestuderen?

Hoe zit het internationale publiek en privaatrecht in elkaar, en welke onderdelen kan je bestuderen?


Wat is internationaal recht?

  • Van het recht op vrijheid van meningsuiting tot de compensatie van vertraging bij een internationale vlucht, een wereld zonder internationale rechtsregels is niet voor te stellen. Het internationaal recht heeft niet alleen betrekking op oorlog, vrede of mensenrechten, maar ook op handel en de bescherming van het milieu. Het uitgangspunt is dat het bestaan van internationale betrekkingen het bestaan van internationaal recht impliceert.
  • Het internationale recht wordt gevormd door het internationaal publiekrecht en het internationaal privaatrecht.

Wat is internationaal publiekrecht?

  • Internationaal publiekrecht stelt de regels voor het uitoefenen van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het is op basis van dit recht dat entiteiten die het publiek gezag uitoefenen hun bevoegdheden toegekend krijgen; hierbij gaat het voornamelijk om staten en internationale organisaties. Ook bepaalt het internationaal publiekrecht het juridisch kader waarbinnen zij deze bevoegdheden moeten uitoefenen.
  • Het internationale publiekrecht wordt hierbij ook wel volkenrecht genoemd. Het volkenrecht stamt van de Latijnse term ius gentium. Het ius gentium was het recht dat op alle burgers, dus ook op niet-Romeinen, van toepassing was.
  • Vanaf de 16e en 17e eeuw werd met volkerenrecht het recht tussen politiek georganiseerde gemeenschappen bedoeld, oftewel het recht dat tussen staten gold. Aangezien volkeren niet hetzelfde betekent als staten en de status van sommige volkeren niet duidelijk is, bijvoorbeeld de Koerden in Turkije, sluit de term internationaal publiekrecht beter aan dan de term volkenrecht.
  • Bij het publiek gezag in de internationale rechtsorde zijn ook andere partijen betrokken; denk hierbij aan internationale organisaties en natuurlijke personen.

Waarom is er behoefte aan internationaal privaatrecht?

  • Er zijn twee redenen die verklaren waarom er behoefte is aan internationaal privaatrecht (afgekort ipr).
  • De eerste reden is dat het privaatrecht in elk land verschillend is. Er worden weliswaar pogingen ondernomen om bepaalde rechtsgebieden te harmoniseren maar het is niet mogelijk, en niet wenselijk, om een wereldwijd uniform rechtsstelsel tot stand te brengen.
  • De tweede reden is dat het regelmatig voorkomt dat rechtshandelingen en rechtsfeiten zich niet beperken tot het grondgebied van een land. Grensoverschrijdende rechtsverhoudingen zijn door de globalisering al lang geen exceptie meer.

Wat is internationaal privaatrecht?

  • Internationaal privaatrecht kent drie hoofdonderdelen: welk rechtsstelsel, welke rechter en welke tenuitvoerlegging.
  • Het eerste hoofdonderdeel betreft het verwijzingsrecht, ofwel conflictenrecht. Dit deelgebied van het ipr geeft aan welke rechtsregels van toepassing zijn op een grensoverschrijdende casus. Het beantwoordt de vraag welke nationale rechtsregels of –regelingen toegepast moeten worden op een internationale rechtsverhouding.
  • Conflictenrecht vormt het materiële ipr.
  • Het tweede hoofdonderdeel van het ipr betreft het internationale bevoegdheids- of jurisdictierecht. Bij dit deelgebied van het ipr gaat het erom welke rechter bevoegd is om een zaak met een internationaal karakter in behandeling te nemen. Het conflictenrecht bepaalt dus welk recht er moet worden toegepast en het internationale bevoegdheids- of jurisdictierecht bepaalt welke rechter, uit welk land, dit recht mag toepassen.
  • Het internationale bevoegdheidsrecht vormt, samen met erkennings- en executierecht, het formele ipr.
  • Het erkennings- en executierecht is een derde hoofdonderdeel van het ipr. Het gaat dan om het internationale erkennings- en executierecht. Als een rechter uitspraak doet in een internationale zaak, kan de begunstigde partij er belang bij hebben dat het vonnis ook consequenties heeft op het grondgebied van een andere staat dan die van de rechter die de uitspraak doet. Het internationale erkennings- en executierecht ziet er daarom op toe dat buitenlandse vonnissen, als zij aan alle voorwaarden voldoen, ten uitvoer worden gelegd.

Is internationaal privaatrecht wel internationaal recht?

  • Nee. Ipr is geen internationaal recht, maar nationaal recht.
  • Internationaal recht geeft in principe niet aan of een nationale rechter bevoegd is om kennis te nemen van een bepaalde zaak. Daarnaast bepalen nationale jurisdicties welk recht er toegepast dient te worden op internationale rechtsverhoudingen. En ook is het zo dat het een nationale aangelegenheid is welke buitenlandse rechterlijke beslissingen wel en niet worden erkend op het eigen grondgebied.
  • Een staat mag bovenstaande rechtsvragen zelf invullen, hoewel men wel kan aannemen dat een staat die alleen maar zijn eigen recht en zijn eigen rechters erkent in strijd handelt met het volkerenrecht.

Voor wie is internationaal publiekrecht bedoeld?

  • Het internationaal publiekrecht kent zijn eigen rechtssubjecten. Rechtssubjecten zijn actoren die de status hebben om deel te nemen aan het rechtsverkeer in de internationale rechtsorde.
  • Tot de rechtssubjecten in de internationale rechtsorde behoren staten, internationale organisaties, bevrijdingsbewegingen, de facto-regimes en individuen. Oorspronkelijk, in de 19de en 20ste eeuw, werd echter aangenomen dat enkel staten rechtssubjecten waren. Tegenwoordig, zoals aan de voorgaande opsomming van rechtssubjecten te zien is, denkt men hier wel anders over.

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de staat?

  • De vier belangrijkste kenmerken van een staat zijn:
  1. soevereiniteit,
  2. regering,
  3. grondgebied,
  4. bevolking.
  • Deze laatste drie kenmerken worden ook genoemd in artikel 1 van het Verdrag van Montevideo inzake de Rechten en Plichten van Staten. Het vierde kenmerk in dit artikel, namelijk ‘the capacity to enter into relations with other states’, vloeit hieruit voort. Nadat deze kenmerken zijn behandeld, wordt de totstandkoming, wijziging en opvolging van staten besproken.

Wat is de positie van het individu in het internationaal recht?

  • Het internationale recht heeft eeuwenlang geen rekening gehouden met individuen en had enkel gelding tussen staten onderling.
  • Individuen konden het onderwerp van internationaal recht zijn, maar niet het subject. Zij hadden geen rechten of verplichtingen onder internationaal recht.
  • Tegenwoordig is dit anders, ook individuen kunnen thans rechten ontlenen aan internationaal recht. Denk bijvoorbeeld aan de internationale mensenrechten of vluchtelingen.
  • Daarnaast kunnen individuen ook veroordeeld worden op grond van bepalingen van internationaal recht. Denk bijvoorbeeld aan het plegen van oorlogsmisdaden of genocide.

Wat is de rechtspositie van de internationale organisatie?

  • Een internationale organisatie is een samenwerkingsverband van twee of meer staten of andere internationale organisaties.
  • Een dergelijke organisatie met rechtspersoonlijkheid kan los van haar leden handelen, dus in haar eigen hoedanigheid.
  • Internationale organisaties kunnen belangen behartigen die door staten afzonderlijk niet kunnen worden bereikt, zij vertegenwoordigen als organisaties het gemeenschappelijk belang. Internationale organisaties ontstaan door toekenning van taken door staten. Zij hebben geen grondgebied en bevolking.
  • De inrichting van internationale organisaties wordt bepaald aan de hand van het internationaal recht. De inrichting van een internationale organisatie is voornamelijk bepaald door het verdrag waarbij de organisatie is opgericht. Slechts een beperkt aantal beginselen van het algemeen internationaal recht zijn dan ook van toepassing op alle internationale organisaties.
  • Tussen internationale organisaties bestaan grote verschillen. Zo zijn er organisaties waarvan slechts enkele staten lid zijn en organisaties waarin vrijwel alle staten lid zijn. Sommige organisaties hebben een beperkte missie, anderen bestrijken een groot aantal beleidsterreinen.
  • Over het algemeen hebben internationale organisaties drie typen organen, namelijk:
    • Organen die de leden vertegenwoordigen, met als taken algemene politieke besluitvorming, beleidsbepaling en soms regelgeving.
    • Organen die de bevolkingen/parlementen van de leden vertegenwoordigen, deze bestaan doorgaans uit een selectie van nationale volksvertegenwoordiging; enkel het Parlement van de Europese Unie vertegenwoordigt de burgers van de Europese Unie direct.
    • Organen die onafhankelijk opereren, zoals secretariaten en tribunalen. Secretariaten ondersteunen het werk van organisaties. Rechterlijke organen kunnen bevoegd zijn tot geschillenbeslechting tussen staten. Ook kunnen zij bevoegd zijn rechtsvragen ten aanzien van bevoegdheid/optreden van organen te beoordelen.

Hoe verhoudt de aard van het internationale publiekrecht zich tot het nationale recht?

  • Er is sprake van een aantal fundamentele verschillen tussen nationaal recht en internationaal recht.
  • In tegenstelling tot de verticaal gestructureerde nationale rechtsorde is de internationale rechtsgemeenschap meer horizontaal gestructureerd.
  • Binnen de nationale rechtsorde maakt men een onderscheid tussen wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht. Deze laatstgenoemde draagt zorg voor de naleving van het recht en de eerbiediging van rechterlijke uitspraken.

Hoe gaan we om met soevereiniteit, jurisdictie en aansprakelijkheid?

  • Soevereine staten nemen op dit moment nog steeds de meest belangrijke rol in bij het internationaal publiekrecht. Toch verandert dit met het voortschrijden van en in de 20ste eeuw zijn er meer internationale rechtsregels gekomen die de soevereiniteit van staten beperkt.
  • Soevereiniteit ligt gevoelig binnen internationale betrekkingen en het volkenrecht. De betekenis van soevereiniteit wordt vaak nog gekoppeld aan de letterlijke vertaling; suprematie en absoluut gezag.

Hoe verhouden rechtsmacht, bevoegdheden en immuniteiten zich tot elkaar?

  • Soevereine staten kunnen op hun grondgebied in beginsel doen en laten wat zij willen. Zij kunnen wetten uitgeven en personen die hun wetten overtreden veroordelen. Het wordt vaak gezegd dat staten jurisdictie over hun eigen grondgebied hebben, en dat deze jurisdictie exclusief en onbeperkt is. Er zijn echter enkele nuances hierop.
  • Staten kunnen jurisdictie claimen op basis van vijf – deels overlappende – beginselen. Deze zijn niet vastgelegd in verdragen of nationale wetgeving. Internationaal recht staat toe dat nationale wetgeving gebaseerd wordt op deze beginselen, staten zijn hier niet toe verplicht.
  • Het komt voor dat staten jurisdictie claimen met betrekking tot een gedraging die heeft plaatsgevonden buiten hun grenzen. Indien een andere staat op grond van een andere basis ook rechtsmacht kan claimen, kan dit leiden tot problemen

Wat is het Verdragenrecht?

  • Het Weens Verdragenverdrag (WVV) van 1969 is van toepassing op verdragen die zijn gesloten tussen staten.
  • De meeste regels van dit verdrag zijn ook bindend voor staten die geen partij zijn, aangezien zijn van gewoonterechtelijke aard zijn. In beginsel is het WVV slechts van toepassing op verdragen die zijn gesloten na de inwerkingtreding van dit verdrag. De daarin neergelegde gewoonterechtelijke regels zijn echter ook van toepassing op verdragen die voor de daadwerkelijke inwerkingtreding zijn gesloten.

Wat is het recht van internationale organisaties?

  • Internationale organisaties zijn opgericht met als doel de gemeenschappelijke belangen van staten te dienen. Een van de oudste internationale organisaties is de Wereld Post Unie (1874). Hoe minder politiek een kwestie is, des te vaker staten bereid zijn om er een internationale organisatie voor op te richten of er aan deel te nemen.

Wat is de verhouding tussen internationaal recht en nationale gerechten?

  • Nu nationale hoven en bestuurlijke organen ook te maken hebben met internationaal recht, moeten er regels bestaan over de verhouding tussen internationaal en nationaal recht.
  • Volgens het dualisme zijn internationaal en nationaal recht twee afzonderlijke rechtssferen die weinig met elkaar te maken hebben. Zij bestrijken andere onderwerpen en zijn gericht op verschillende actoren. Ze zullen daarom niet met elkaar botsen, en als dit toch gebeurt, bepaalt het nationale recht wat de gang van zaken is. Voorts is een regel van internationaal recht pas van kracht in het nationale rechtssysteem als de staat het op de formele wijze heeft omgezet in nationaal recht. Deze opvatting over de verhouding tussen internationaal en nationaal recht was vooral vroeger leidend.
  • Daarentegen ziet monisme internationaal en nationaal recht als twee verschillende takken, maar wel van een fundamenteel gelijke boom. Internationaal recht maakt het mogelijk dat staten bestaan. Internationale regels zijn echter incompleet, zij hebben aanvulling nodig van nationaal recht. Kortom, internationaal en nationaal recht hebben elkaar nodig, en vormen samen een universeel rechtsstelsel. Volgens het monisme heeft internationaal recht gewoonlijk voorrang op een strijdige nationale regel, omdat het hoger in de rangorde staat. Daarnaast hebben internationale regels die geen verdere implementatie nodig hebben, directe werking in het nationale rechtssysteem.
  • Of een norm van internationaal recht directe werking heeft – wat wil zeggen dat individuen zich erop kunnen beroepen voor een nationaal gerecht – is afhankelijk van wat de intentie was van de verdragsluitende partijen, zo volgt uit de opinie van het PCIJ in de Jurisdiction of the Courts of Danzig zaak. Hierbij speelt de bewoording van de bepaling een grote rol, of de inhoud van de bepaling zelf. Denk bij dit laatste aan het verbod op non-refoulement (= het terugsturen van vluchtelingen): hoewel het gericht is tot de verdragsluitende partijen, kunnen individuen hier direct rechten aan ontlenen en deze bepaling inroepen bij een nationale procedure. Meestal is het echter verre van evident, en leidt het tot veel discussie. Indien men ervan uitgaat dat bepalingen van internationaal recht inderdaad directe werking hebben en dus voor gaan op de nationale, democratisch gelegitimeerde wetgeving, wordt een hiërarchie in het leven geroepen waar veel staten weerstand tegen hebben.

Wat zijn de politieke en ethische aspecten van internationaal recht?

  • Internationaal recht kan worden gezien als een onderdeel van global governance. Global governance is echter meer dan het recht alleen (denk bijvoorbeeld aan ‘soft law’ en beleid), en wordt ook uitgeoefend door andere actoren dan staten. Denk bijvoorbeeld aan de positie van een NGO als Greenpeace; hoewel het geen staat is, geen internationale organisatie, en geen wetgevende bevoegdheden heeft, vervult het toch een niet te ontkennen positie op het terrein van internationale milieubescherming.
  • Ook leiden corporaties en de financiële markten tot een zekere hoogte het internationaal beleid.
  • Als men doorgaat met zich afvragen wie de bestuurder is van ‘global governance’, blijkt al gauw dat dit niet makkelijk aan te wijzen is. Indien dat wel mogelijk is, rijst ook de vraag op basis waarvan de global governance wordt uitgeoefend. In een democratische rechtstaat is tenminste nog de overheid en het parlement, maar welke legitieme basis is er op het wereldtoneel?
  • Voorts is het ook lastig om elke actor verantwoordelijk te houden voor de handelingen van global governance. Zelfs als het duidelijk is wie de beslissing maakt en het beleid uitvoert, is juridische verantwoording soms praktisch onmogelijk, denk bijvoorbeeld aan de beoordelingsvrijheid van de Veiligheidsraad.
  • De ruimte die Hoofdstuk VII van het VN Handvest biedt is nagenoeg grenzeloos, en het ICJ wil zich niet expliciet uitspreken over de mogelijkheden van rechterlijke toetsing.
  • Diverse universiteiten en onderzoeksinstituten houden zich bezig met al deze vragen, en proberen beginselen van behoorlijk bestuur te identificeren.

Wat is het belang van internationaal recht en wat zijn de beperkingen?

  • Het moge duidelijk zijn dat staten internationaal recht creëren om verschillende redenen, van eigen belang, tot altruïsme of de noodzaak om iets te doen aan een schrijnende situatie. Internationaal recht geeft bovendien een vocabulaire voor een politiek debat, opdat er concreet gediscussieerd kan worden over de vraag wat te doen als de ene staat de andere binnenvalt of wanneer er op grote schaal misdaden tegen de menselijkheid plaatsvinden.
  • Natuurlijk kent ook het internationale recht zijn beperkingen. De belangrijkste beperking is dat internationaal recht afhankelijk is van de onderliggende politieke overeenstemming tussen de relevante actoren. Wanneer politici verdeeld zijn over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld het gebruik van nucleaire wapens, dan is het onwaarschijnlijk dat dit zal leiden tot het aannemen van wettelijke regels. Het ICJ heeft zich er dan ook niet expliciet over uitgesproken, behalve door te stellen dat nucleaire wapens illegaal zijn, behalve in situaties waarin zij toegestaan zijn. Daarnaast zijn er nog twee beperkingen denkbaar. De eerste is dat recht in het algemeen niet alle wantoestanden in de wereld kan oplossen. Zo zou een verbod op armoede – hoe wenselijk ook – onmogelijk te naleven en te handhaven zijn. Desondanks is het recht wel een instrument ter verbetering van mensenlevens . De tweede beperking is dat een aantal onderwerpen buiten de reikwijdte van het internationaal recht vallen. Dit is vaak een politieke keus en niet altijd afhankelijk van de aard van het onderwerp.

Hoe werkt het oplossen van internationale geschillen?

  • De internationale rechtsorde kent verschillende procedures en mechanismen die een bijdrage kunnen leveren aan de handhaving van internationaal recht en procedures voor het beslechten van geschillen.
  • Met betrekking tot rechtshandhaving hebben staten, in overeenstemming met het overwegend decentrale karakter van de internationale rechtsorde, de primaire rol om op te treden als andere staten verplichtingen niet naleven.
  • Echter, ook internationale organisaties spelen in toenemende mate een rol. Procedures voor het beslechten van conflicten kunnen conflicten over (vermeende) inbreuken op internationaal recht beslechten en de door internationaal recht beschermde belangen waarborgen. Daarnaast wordt het vertrouwen in de internationale rechtsorde ondersteund. Conflictbeslechting heeft betrekking op conflicten tussen staten, maar ook op conflicten waarbij natuurlijke of rechtspersonen zijn betrokken of internationale organisaties.

Wat regelt het totale verbod op het gebruik van geweld (artikel 2, lid 4 VN-Handvest)?

  • Tegenwoordig is oorlog in beginsel verboden. Dit betekent niet dat er geen wetgeving is hierover, denk aan de Geneefse Conventies van 1949. Dit onderwerp komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk 11.
  • Over het gebruik van geweld is het VN Handvest duidelijk: er bestaat een totaal verbod op het gebruik van geweld.
  • Hierop is slechts één erkende uitzondering mogelijk, anders dan de mogelijkheid om een handeling voor de collectieve veiligheid te verrichten, namelijk het recht op zelfverdediging.
  • Desondanks vinden er nog altijd gewapende conflicten en interventies plaats. Het is de vraag of deze handelingen gerechtvaardigd kunnen worden op basis van internationaal gewoonterecht. Derhalve moeten deze twee regimes – het VN Handvest en het gewoonterecht – nader worden beschouwd.

Welke rechtsregels gelden er omtrent het gebruik van militair geweld?

  • Er bestaan twee uitzonderingen op het geweldverbod, namelijk het gebruik van geweld onder mandaat van de Veiligheidsraad en het recht op zelfverdediging. Het recht op zelfverdediging van artikel 51 is door het IGH ook erkend als gewoonterechtelijke regel.
  • Zelfverdediging: Het gebruik van geweld uit zelfverdediging is aan een aantal voorwaarden gebonden:
    • Er moet sprake zijn van een gewapende aanval.
    • Het geweld moet proportioneel en noodzakelijk zijn: een preventieve aanval om een tegenaanval te voorkomen is niet toegestaan. Daarentegen kan preëmptieve zelfverdediging wel gerechtvaardigd zijn, indien er sprake is van een op handen zijnde aanval (imminent threat).
    • De zelfverdedigingsactie moet plaats vinden met het in acht nemen van internationaal humanitair recht.

Hoe zijn sancties, tegenmaatregelen en collectieve veiligheid geregeld?

  • Het internationaal recht kent drie soorten reacties op het gedrag van een staat die gekwalificeerd kunnen worden als sancties. De eerste was het idee dat een schending door de ene partij, de andere partij ook bevrijdt van zijn verplichtingen. De tweede is de retorsie en de derde de represaille.

Hoe worden internationale geschillen vreedzaam beslecht?

  • Staten zijn op grond van artikel 2 lid 3 van het VN-Handvest verplicht hun geschillen op vreedzame wijze op te lossen. Deze vreedzame wijze is te verdelen in diplomatieke methoden en juridische methoden.
  • Een diplomatieke methode is bijvoorbeeld rechtstreekse onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van desbetreffende staten. Om deze onderhandelingen te faciliteren wordt vaak een beroep gedaan op een derde partij om een feitenonderzoek uit te voeren naar bijvoorbeeld de oorzaak van een geschil. Ook kan de VN zelf besluiten een dergelijk feitenonderzoek uit te voeren. Een derde partij kan ook haar diensten aanbieden om de communicatie te faciliteren, door bijvoorbeeld een neutrale onderhandelingsplek aan te bieden. Zij kan ook een actievere rol spelen en bemiddelen in het conflict. De meest actieve rol neemt een derde partij in bij verzoening, ofwel conciliatie. De derde partij doet dan voorstellen aan de partijen om het conflict te beslechten.
  • Naast de diplomatieke methoden, waarmee men in eerste instantie meestal begint, is er de mogelijkheid om gebruik te maken van juridische methoden. Een voorbeeld is arbitrage, hierbij leggen staten een geschil voor aan een permanent of ad hoc tribunaal, deze doet dan een einduitspraak.
  • Internationale rechtspraak gaat verder dan arbitrage. Bij arbitrage hebben staten nog invloed op wie de arbiters zijn en op de procedure; bij een internationale rechterlijke instantie bepaalt de instantie zelf haar leden en procedures. Een internationale rechterlijke instantie is permanent, terwijl een arbitragecommissie ad hoc ingesteld kan zijn. Beide instanties spreken een oordeel uit op basis van internationaal recht en in beide gevallen is dit oordeel bindend voor de staten.

Hoe verhouden rechtsmacht, bevoegdheden en immuniteiten zich tot elkaar?

  • In de loop der tijd is meer aandacht ontstaan voor de bescherming van staten en hun vertegenwoordigers tegen de staat waarmee zij onderhandelen. Het zou immers zeer onwenselijk zijn als buitenlandse diplomaten door de gaststaat vervolgd of gedetineerd kunnen worden. Dit is erkend in het immuniteitsrecht. Het is algemeen erkend dat staten en hun vertegenwoordigers, zoals diplomaten, immuniteit genieten tegen veroordeling in vreemde staten. Dit geldt ook voor internationale organisaties.

Wat zijn de heersende rechtsregels omtrent zeëen, lucht en ruimte?

  • Daar bijna driekwart van de aardbol bedekt is met water, is de regulatie van zeeën altijd een belangrijk onderdeel van internationaal recht geweest.
  • Toen vliegtuigen net uitgevonden waren, bestonden er geen regels over het gebruik van het luchtruim. De basisgedachte was dat vliegtuigen, net als schepen, een vrije ‘doorgang’ moesten hebben. Dit veranderde door de Eerste Wereldoorlog.
  • Er bestaat nog geen overeenstemming over de kwestie waar het luchtruim eindigt en de ruimte begint. De ruimte bestaat uit satellieten, ruimtevaartuigen, planeten en hemellichamen. Anders dan het luchtruim boven staten, wordt de ruimte niet gezien als een onderwerp van territoriale soevereiniteit. De Algemene Vergadering van de VN heeft in 1958 een eerste belangrijke motie uitgevaardigd, waarin het beginsel is vastgelegd dat de ruimte alleen gebruikt mag worden voor vreedzame doeleinden. De belangrijkste beginselen zijn gecodificeerd in het Ruimteverdrag uit 1967.

Hoe is de bescherming van het milieu internationaal geregeld?

  • Sinds de laatste decennia vormt milieubescherming een nieuwe tak van het internationale recht.
  • Internationaal milieurecht zorgt voor veel discussie en het is lastig voor staten om overeenstemming te bereiken.
  • Ontwikkelde, industriële staten zijn terughoudend in het veranderen van hun milieuvervuilende gedrag, terwijl ontwikkelingslanden dezelfde mogelijkheden willen benutten als de reeds geïndustrialiseerde staten. Een andere probleemfactor is dat internationaal recht oorspronkelijk bedoeld is voor staten onderling. Het zijn echter zelden staten die de directe veroorzakers van milieuvervuiling zijn, veelal zijn de vervuilers private ondernemingen en natuurlijke personen.
  • Dit zorgt ervoor dat het internationaal milieurecht behoorlijk gefragmenteerd is en anders is ingericht dan andere internationale rechtsgebieden.

Wat is de verhouding van het financieel recht, handelsrecht en investeringsrecht ten opzichte van de duurzame ontwikkeling van het milieu?

  • Internationaal publiekrecht stelt voorwaarden op voor economische ontwikkeling en beschermt deze. Daarnaast zorgt het internationaal recht voor een beperking van ongewenste gevolgen van onbeperkte economische groei, bijvoorbeeld op het gebied van milieubescherming (het beginsel van duurzame ontwikkeling).
  • Financieel recht, handelsrecht en investeringsrecht zijn de drie belangrijkste onderdelen van het internationaal economisch recht. Naast deze onderdelen zullen ook een tweetal ondersteunende doelstellingen worden besproken, namelijk:
    • De versterking van de positie van ontwikkelingslanden
    • De bescherming van het milieu.

Hoe wordt de wereldeconomie geregeld?

  • Veel internationale regelgeving betreft dewereldeconomie.
  • Hoewel het uiteraard niet direct geldt voor mensenrechten of humanitair recht, andere internationale rechtsgebieden krijgen veel te maken met economie.
  • Het traditionele zeerecht zag bijvoorbeeld op het bevorderen van de handel. Tot op een zekere hoogte is er internationaal economisch recht ontstaan, denk aan financiële stabiliteit door het ondersteunen van ontwikkelings- en investeringsbanken, de kerntaak van het Internationaal Monetair Fonds (International Monetary Fund, IMF), of het regelen van handelsrelaties, de doelstelling van de Wereld Handel Organisatie (World Trade Organisation, WTO).
  • Ook het internationaal privaatrecht, dat grotendeels wordt geregeld door conflictregels met betrekking tot nationaal recht, kent enkele internationale beginselen en/of verdragen, denk bijvoorbeeld aan het Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken. De meeste contractuele transacties tussen private partijen worden echter beheerst door nationaal recht.

Bronnen  en verder lezen?

In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo in het buitenland werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen in de juridische sector en advocatuur?

In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo in het buitenland werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen in de juridische sector en advocatuur?

      Hier vind je een selectie uit de JoHo Vacatureservice voor werk in de juridische sector of advocatuur in het buitenland. Klik op het land en ga naar het vacaturegedeelte op de landenpagina om de vacature en de bijbehorende organisatie te bekijken.

       

      Australië

      • Ben jij een juridische professional? Er zijn meerdere mogelijkheden om te gaan werken in de juridische sector of administratie 'down under'. (b)
      • Doe werkervaring op in de juridische branche in het buitenland. (s)

      China

      • Gebruik jouw juridische kennis en ga aan de slag bij een advocatenkantoor in Shanghai of Chengdu. Je gaat onder andere helpen bij het voorbereiden, corrigeren of controleren van juridische documenten. (v)

      Curaçao

      • Help als sociaal-juridisch dienstverlener mee aan de verbetering van leefomstandigheden van inwoners van Curaçao. Je draait volledig mee binnen de organisatie en zal ook bijdragen aan het opzetten van een juridisch loket. (s)
      • Ben jij een punctuele rechtenstudent? Doe ervaring op bij een advocatenkantoor en speel een rol bij het screenen en updaten van leveringsvoorwaarden, klantcontracten en inkoopcontracten. (s)
      • De financiële dienst van Curaçao heeft een adviserende en signalerende taak voor de regering. Als stagiair help je bij het opzetten van uitvoeringsbesluiten en rapportageformulieren en stem je deze af met de directie Wetgeving en juridische zaken. (s)
      • Studeer jij rechten? Ondersteun een advocatenkantoor in Curaçao met verschillende voorbereidende taken. (s)

      Frankrijk

      • Ga met je juridische ervaring aan de slag in Frankrijk. Er zijn meerdere professionele banen in de juridische sector. (b)

      Ghana

      • Begeleid de lokale bevolking met het opzetten van zelfstandige ondernemingen. Help met het opstellen van een businessplan, geef trainingen en help met toezicht houden op verstrekte leningen. (s)
      • Leer veel over de advocatuur door mee te lopen op een advocatenkantoor in Accra. (s)
      • Doe juridisch onderzoek naar de rechten van kinderen in vluchtelingenkampen. (s)

      Marokko

      • Studeer je rechten of ben je hierin afgestudeerd? Verschillende projecten omtrent mensenrechten, vluchtelingen of kinderrechten hebben jouw kennis nodig. (v)

      Mexico

      • Draag bij aan de bescherming van mensenrechten in Mexico door als mensenrechtenwaarnemer aan de slag te gaan. (b)

      Indonesie

      • Draag bij aan de ontwikkeling en uitbouw van kleinschalige startende ondernemingen. (s)

      Spanje

      • Wil jij juridische ervaring opdoen onder de Spaanse zon? Er zijn verschillende mogelijkheden om aan de slag te gaan in de juridische sector. (s)

      Suriname

      • Doe ervaring op in het buitenland in de commerciële of juridische dienstverlening. (s)

      Verenigde Staten van Amerika

      • Ga aan de slag in het zonnige Miami. Er zijn meerdere mogelijkheden om op het gebied van juridische zaken te gaan werken. (s)
      • Ga werken bij de juridische afdeling van een internationale IT-organisatie. (b)

      Zuid-Afrika

      • Heb jij kennis over internationaal recht? Doe werkervaring op bij een lokale start up. (s)
      • Draag bij aan sociale verandering door mee te helpen met het beschermen en promoten van mensenrechten bij diverse NGO’s en overheidsorganisaties. (s)
      • Help jonge ondernemers bij hun ondernemersplan. Je kan onder andere workshops organiseren, trainingen geven en persoonlijke coaching bieden op het gebied van microkredieten. (v)

      Legenda

      b = betaald werk

      v = vrijwilligerswerk

      s = stage

       

      Meer landen & regio's 

      Recht en bestuur: vragen en antwoorden over juridische vaardigheden en rechten studeren

      Recht en bestuur: vragen en antwoorden over juridische vaardigheden en rechten studeren

      Hoe vind je wetsartikelen?

      Hoe vind je wetsartikelen?

      Bij iedere juridische opleiding heeft de student te maken met een wettenbundel. Een wettenbundel is een bundel waarin een verzameling van regelingen is opgenomen. Deze regelingen zijn meestal wetten. Een wet bevat verschillende regels die ervoor moeten zorgen dat de samenleving functioneert. Wetten komen tot stand door besluiten van overheidsorganen. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen formele wetten en materiële wetten. Een wettenbundel bevat meestal formele wetten; wetten of regelingen die door samenwerking tussen de Regering en de Staten-Generaal tot stand zijn gekomen. Een formele wet vermeldt altijd in te titel het woord ‘wet’ of ‘wetboek’. Een belangrijk punt met betrekking tot de wettenbundels is het feit dat deze dikke bundels niet uit het hoofd hoeven te worden geleerd. Het is vooral noodzakelijk dat de student goed en snel de wettenbundel kan doorzoeken.

      Juridische uitgeverijen zorgen ervoor dat wettenbundels worden uitgegeven. De volgorde van de regelingen in de wettenbundel wordt bepaald door uitgever. Een wettenbundel wordt meestal gesplitst in verschillende delen (Publiekrecht/Privaatrecht). omdat er veel verschillende regelingen zijn. Bij het zoeken in de wettenbundel is het handig om de meegeleverde tabs van de uitgever in de wettenbundel te plakken.

      Lees meer op Worldsupporter (Loonstra - Hoogewerf), bv:

      • Waar vind je de relevante wetsartikelen?
      • Wat zijn de onderzoeksmethoden?
      • Hoe raadpleeg je overheid.nl?
      • Hoe raadpleeg je rechtspraak.nl?
      • Hoe raadpleeg je RaadvanState.nl?
      • Hoe raadpleeg je EUR-Lex?
      • Hoe raadpleeg je Sdu OpMaat?
      • Hoe raadpleeg je Kluwer?
      • Hoe raadpleeg je Legal Intelligence?
      • Hoe raadpleeg je Rechtsorde Lokaal?
      Hoe begrijp en analyseer je wetsteksten?

      Hoe begrijp en analyseer je wetsteksten?

      Het is belangrijk om wetgevingsstukken te kunnen vinden en te kunnen begrijpen. Hiervoor is er enig inzicht in de totstandkoming van een wet vereist. Als men inzicht heeft in het wetgevingsproces, is het makkelijker te begrijpen hoe en waarom een wet tot stand is gekomen. De boodschap van de wetgever is immers niet altijd duidelijk. Bij de wetsinterpretatie kan de wetsgeschiedenis een handig hulpmiddel zijn. Onder de wetsgeschiedenis vallen alle stukken die betrekking hebben op de totstandkoming van een wet, zoals het voorstel van wet, de memorie van toelichting (MvT) en het eindverslag van de commissie. In dit hoofdstuk worden de wetgevingsstukken besproken die betrekking hebben op de totstandkoming van een wet in formele zin.

      Het wetgevingsproces van een wet kent vijf fasen. Iedere fase heeft hierbij weer eigen stukken. De volgende fasen kunnen worden onderscheiden:

      1. Departementale voorbereiding

      2. Parlementaire behandeling

      3. Bekrachtiging

      4. Bekendmaking

      5. Inwerkingtreding

      Hoe bestudeer je civielrechtelijke uitspraken?

      Hoe bestudeer je civielrechtelijke uitspraken?

      In een civiele procedure oordeelt de rechter in een geschil tussen twee burgerlijke partijen over een norm van privaatrecht. Als partijen kunnen optreden natuurlijke of rechtspersonen (bijv. een stichting, vereniging of BV). Let op: ook de overheid kan als burgerlijke partij optreden, bijvoorbeeld bij het aanbesteden van een bouwproject aan een aannemer. In kleine zaken oordeelt de sector kanton van de rechtbank. Het gaat dan om vorderingen tot 5.000 Euro of huur- en arbeidszaken.

      De civiele procedure kent twee vormen: de dagvaardingsprocedure (over geschillen) en de verzoekschriftprocedure (over administratieve zaken als aanwijzing van een voogd). Een dagvaardingsprocedure speelt zich af tussen eiser en gedaagde en eindigt in een vonnis. Een dagvaarding bevat een vordering (petitum) en de grondslag ervoor (fundamentum petendi). Bij een verzoekschriftprocedure zijn een verzoeker (of rekwestrant) en verweerder (of gerekwestreerde) betrokken. De procedure eindigt in een beschikking.

      Een civiele procedure kan tot verschillende uitkomsten leiden: de rechter kan zich onbevoegd verklaren, de eiser niet ontvankelijk vanwege redenen die buiten het eigenlijke geschil zijn gelegen als verloop van een termijn, de vordering afwijzen danwel geheel of gedeeltelijk toewijzen.

      Meer lezen:

      Hoe bestudeer je strafrechtelijke uitspraken?

      Hoe bestudeer je strafrechtelijke uitspraken?

      In de strafrechtelijke procedure staan als partijen tegenover elkaar enerzijds een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie (OM) en anderzijds de verdachte (meestal vertegenwoordigd door een raadsman). Het OM heeft een parket bij iedere rechterlijke instantie. Op het niveau van de Rechtbank gaat het om een officier van justitie (OvJ), bij het Hof om Advocaten-Generaal onder leiding van de Procureur-Generaal, bij de HR eveneens om Advocaten-Generaal onder leiding van de Procureur-Generaal bij de HR. Let op: het parket bij de HR heeft deels andere taken dan dat bij Hof en Rechtbank. Dit heeft gevolgen voor de rechtspositie van de leden van het parket bij de HR.

      De strafrechtelijke procedure vangt aan met de dagvaarding uitgebracht door de OvJ. Deze dagvaarding bevat de de verdachte tenlastegelegde feiten. Tijdens de rechtszitting beantwoordt de rechter de formele vragen van art. 348 Sv en de materiële vragen van art. 350 Sv. De formele vragen betreffen de geldigheid van de dagvaarding, bevoegdheid van de rechter, ontvankelijkheid van de OvJ en mogelijke redenen voor schorsing van de vervolging. De materiële vragen hebben betrekking op het bewijs van de feiten (niet bewezen, dan vrijspraak), de strafbaarheid van de feiten (indien niet, dan ontslag van rechtsvervolging), strafbaarheid van de verdachte (indien niet omdat er schulduitsluitingsgronden van toepassing zijn, dan volgt eveneens ontslag van rechtsvervolging) en tenslotte op de straf of maatregel. Daarnaast behandelt de rechter andere relevante strafrechtelijke wetsartikelen.

      Hoe bestudeer je bestuursrechtelijke uitspraken?

      Hoe bestudeer je bestuursrechtelijke uitspraken?

      Het bestuursrecht regelt de verhouding tussen overheid en burger (natuurlijke of rechtspersoon) en tussen overheidsorganen onderling. Het bestuursrecht bepaalt met name de voorwaarden waaraan besluiten (overheidsbeslissingen van algemene strekking) en beschikkingen (besluiten gericht tegen één persoon) moeten voldoen. Het algemeen deel van het bestuursrecht is te vinden in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het bestuursrecht is vertakt over vele deelgebieden: sociaal zekerheidsrecht, belastingrecht, ruimtelijke ordeningsrecht, ambtenarenrecht, vreemdelingenrecht etc. Deze deelgebieden staan in afzonderlijke wetten.

      De bestuursrechtprocedure vinden plaats bij de bestuursrechter (een gespecialiseerde rechter bij de rechtbank) en in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van State (ABRvS), de Centrale Raad van Beroep (CRvB, ambtenarenrecht of sociaal verzekeringsrecht) of het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb, inzake handelingen en besluiten van publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties). Maar aan deze eigenlijke beroepsprocedure gaat vooraf de bezwaarschriftprocedure. In deze voorfase kan iemand (eiser of andere belanghebbende(n)) die het niet eens is/ zijn met een beslissing van een bestuursorgaan bezwaar indienen bij dit orgaan. Is een partij het vervolgens niet eens met de beslissing op bezwaar, dan stelt hij beroep in bij de bestuursrechter. Als de bestuursrechter (of hogere instantie) het beroep gegrond verklaart, verwijst hij in beginsel de zaak terug naar het orgaan. Na een nieuw besluit, kan opnieuw bezwaar worden ingesteld, enzovoort. Anders dan de (lijdelijke) civiele rechter stelt de bestuursrechter zich actief op bij het onderzoek naar de feiten en bij de te hanteren rechtsgronden.

      Let op het begrip ‘belanghebbende’ in het bestuursrecht: dit omvat niet alleen de direct door een overheidsbesluit getroffen partij, maar ook anderen die door dit besluit in hun belangen zijn getroffen. Voor een rechtspersoon vallen onder deze belangen ook de belangen die deze persoon collectief behartigt (bijv. bij een stichting).

      Hoe citeer of haal je regelingen aan?

      Hoe citeer of haal je regelingen aan?

      Het aanhalen of citeren van wetsartikelen moet op een bepaalde manier gebeuren. Men moet bijvoorbeeld niet de titel, de afdeling of de paragraaf noemen. De pagina waarop het artikel staat moet ook niet genoemd worden. Wat moet dan wel genoemd worden?

      • Ten eerste moeten het artikel, het lid en de naam van de wet genoemd worden. Bijvoorbeeld artikel 17 lid 1 Grondwet, artikel 17 lid 1 GW of art. 17 lid 1 GW.
      • Bovendien moet bij het citeren ook een sub worden vermeld als het artikel een sub bevat. Bijvoorbeeld artikel 38 lid 1 sub a Grondwet.
      • Als er binnen een artikel of lid een opsomming wordt gegeven, moet er duidelijk worden aangegeven welke wordt bedoeld. Bijvoorbeeld artikel 8 lid 1 sub 2 Wet op de economische delicten.

      Het nummer van het artikel kan rechtstreeks uit de wet worden overgenomen. Bij het citeren van artikelen uit het Burgerlijk Wetboek moet men zelf het nummer van het Boek ervoor plaatsen. Dus niet artikel 142 BW, maar artikel 6:142 BW.

      Meer informatie:

      Hoe los je een juridische casus op?

      Hoe los je een juridische casus op?


      Stap 1: Het selecteren van de feiten

      • Wat zijn de belangrijke feiten?

      • Wat zijn de onbelangrijke feiten

      Stap 2: Het selecteren van de rechtsregel(s)

      • Welk rechtsgebied is van toepassing?

      • Welke wet is van toepassing?

      • Welke rechtsregel(s) zijn van toepassing?

      Stap 3: De rechtsregel(s) ontleden in voorwaarden en rechtsgevolg

      • Hoe moet deze rechtsregel ontleed worden in voorwaarden en rechtsgevolg?

      Stap 4: Het interpreteren van de voorwaarden

      • Wat wordt bedoeld met de voorwaarden?

      Stap 5: De oplossing: het toepassen van rechtsregel(s) op de feiten

      • Antwoord geven op de casusvraag door het toepassen van de rechtsregel(s) op de feiten

       

      Hoe houd je een juridisch betoog?

      Hoe houd je een juridisch betoog?

      Wanneer je een standpunt rechtvaardigt door middel van onderbouwing met argumenten, spreek je van argumentatie. Het doel is om de ander te overtuigen van een standpunt en om je standpunt te verdedigen tegen mogelijke kritiek. De standpunten en argumenten samen wordt een betoog genoemd.

      Overtuigend presenteren (vorm) en goede argumentatie (inhoud) zijn noodzakelijk.

      Zij vormen samen in de retorica de kunst van het overtuigen. De Ars Retorica van Aristoteles – een tekst uit de vierde eeuw voor Christus – vormt de basis voor de overtuigingsleer. Je kunt een betoog op verschillende manier vormgeven. De keuze hierin is afhankelijk van de soort argumenten die je gebruikt. Je kunt ook gebruik maken van schijnargumenten (drogredenen). Argumentatie is, naast het overtuigen, ook belangrijk om de argumenten van de tegenpartij te beoordelen op hun juistheid.

      Meer lezen:

      Hoe kan je jouw juridische vaardigheden met betrekking tot spelling, grammatica en leesvaardigheid toetsen?

      Activiteiten als backpacken, betaald werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in het buitenland verzekeren: startpagina's

      Activiteiten als backpacken, betaald werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in het buitenland verzekeren: startpagina's

           

      Partnerselectie: Stage in het buitenland I

      Partnerselectie: Stage in het buitenland I

      Werk, vrijwilligerswerk en stage binnen juridische en bestuursinstellingen in binnen- en buitenland: startpagina's

      Werk, vrijwilligerswerk en stage binnen juridische en bestuursinstellingen in binnen- en buitenland: startpagina's

      Werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in binnen- en buitenland per activiteit en functie: startpagina's

      JoHo zoekt medewerkers die willen meebouwen aan een tolerantere wereld

      Werken, jezelf ontwikkelen en een ander helpen?

      JoHo zoekt medewerkers, op verschillend niveau, die willen meebouwen aan een betere wereld en aan een zichzelf vernieuwende organisatie

      Vacatures en mogelijkheden voor vast werk en open sollicitaties

      Vacatures en mogelijkheden voor tijdelijk werk en bijbanen

      Vacatures en mogelijkheden voor stages en ervaringsplaatsen

      Aanmelden bij JoHo om gebruik te maken van alle teksten en tools
       

      Aansluiten bij JoHo als abonnee of donateur

      The world of JoHo footer met landenkaart

      JoHo: crossroads uit de bundels
      JoHo: crossroads uit selectie
      JoHo: paginawijzer

      Thema's

      Wat vind je op een JoHo Themapagina?

      • Geselecteerde informatie en toegang tot de JoHo tools rond een of meerdere onderwerpen
      • Geautomatiseerde infomatie die aan het thema is gekoppeld

      Crossroad: volgen

      • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

      Crossroad: kiezen

      • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

      Footprints: bewaren

      • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage.
      • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

      Abonnement: nemen

      • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zo zelf en volledig gebruik maken van alle teksten en tools.

      Hoe is de pagina op gebouwd

      • Een JoHo Themapagina pagina is opgezet aan de hand van 10 fases rond een bepaalde thema: statussen
      • De status van een thema kan je inzetten bij de belangrijke en minder belangrijke processen rond het thema van de pagina. Zoals keuzes maken, orienteren, voorbereiden, vaardigheden verbeteren, kennis vergroten, gerelateerd werk zoeken of zin geven.
      • Bij elke status vind je unieke of gerelateerde informatie van de JoHo website, die geautomatiseerd of handmatig wordt geplaatst.
      • Een belangrijk deel van de informatie is exclusief beschikbaar voor abonnees. Door in te loggen als abonnee wordt de informatie automatisch zichtbaar. Let wel, niet elke status zal evenveel content bevatten, en de content zal in beweging blijven.
      • De statussen:
      1. Start
      2. Oriëntatie : startpunt bepalen ->bijvoorbeeld: wat is je vraag of wat is het proces dat je gaat starten
      3. Selectie: verkennen en verzamelen van info en keuzehulp
      4. Afweging: opties bekijken en vergelijken -> bijvoorbeeld: alternatieven zoeken
      5. Competentie: verbeteren en competenties -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te slagen?
      6. Voorbereiding: voorbereiden & oefeningen -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te oefenen of je voor te bereiden?
      7. Inspiratie: vastleggen &  lessen -> bijvoorbeeld: wat leer je en heb je geleerd?
      8. Ervaring: vooruithelpen & hulp -> hoe kan je jezelf nuttig maken?
      9. Beslissing: Uitvoeren en tot resultaat brengen -> bijvoorbeeld wat ga je kopen of kiezen?
      10. Evaluatie: Terugkijken en verder gaan -> bijvoorbeeld: wat komt hierna?
        JoHo: footprints achterlaten
        JoHo: pagina delen