Feiten

Pillbox, de verzoekster, is producent van elektronische sigaretten. Het is een onderneming die onder de handelsnaam „Totally Wicked” e‑sigaretten produceert en in de handel brengt. Zij verzet zich tegen artikel 20 van de nieuwe richtlijn voor tabaksproducten (2014/40) die nieuwe regels introduceert voor elektronische sigaretten. Volgens Pillbox zou dit artikel o.a. verstoring voor de mededinging opleveren, en ook zou het een belemmering vormen voor het vrije goederenverkeer en inbreuk op eigendomsrecht en vrij ondernemerschap. 

Pillbox heeft bij de High Court of Justice (England and Wales), Queen’s Bench Division, de verwijzende rechter, beroep ingesteld tegen de Secretary of State for Health om de omzetting van artikel 20 van richtlijn 2014/40 in het Verenigd Koninkrijk te voorkomen.

Het Britse High Court of Justice meent dat het standpunt van verzoekster over de geldigheid van artikel 20 van richtlijn 2014 in redelijkheid te verdedigen is. Daarom richt het zich tot het HvJEU met een prejudiciële vraag of het artikel mogelijk aan producenten en/of verkopers van elektronische sigaretten een reeks verplichtingen oplegt die het evenredigheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel schenden. En ook of de mededinging mogelijk wordt verstoord.

Hof van Justitie

Wat betreft de standaardisering van de etikettering en de verpakking van tabaksproducten stelt het Hof allereerst dat de lidstaten alleen verdere voorschriften mogen handhaven of invoeren met betrekking tot de aspecten van de verpakking van tabaksproducten die niet bij de richtlijn zijn geharmoniseerd. 

Met betrekking tot het verbod om op de etikettering van de verpakking, op de buitenverpakking als ook op het tabaksproduct zelf elementen en kenmerken aan te brengen die kunnen bijdragen aan de aanprijzing van deze producten of het verbruik ervan kunnen aanmoedigen (zelfs als deze elementen of kenmerken feitelijk juist zijn) oordeelt het Hof dat dit verbod de consumenten kan beschermen tegen de risico’s in verband met tabaksgebruik en niet verder gaat dan noodzakelijk ter verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling.

Het Hof meent dat de regels die in hoofdzaak betrekking hebben op de ongeschondenheid van de gezondheidswaarschuwingen nadat het pakje is geopend, de positie en de minimumafmetingen van de algemene gezondheidswaarschuwingen, de vorm van de verpakkingseenheden van sigaretten en het minimumaantal sigaretten per verpakkingseenheden, evenredig zijn.  

Het Hof stelt ook vast dat de wetgever van de Unie de grenzen van hetgeen passend en noodzakelijk is niet heeft overschreden door te bepalen dat op elke verpakkingseenheid en op elke buitenverpakking gecombineerde gezondheidswaarschuwingen moeten staan die bestaan uit een tekst en een kleurenfoto en 65 % van de buitenvoorkant en -achterkant van iedere verpakking beslaan.

Kern: het Hof komt tot de conclusie dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de geldigheid Tabaksrichtlijn aantasten.