Samenvattingen en studiehulp bij Psychological science van Gazzaniga – Boektool

  Tools

De hele tekst op deze pagina lezen? Alle JoHo tools gebruiken? Sluit je dan aan bij JoHo en log in!
 

Aansluiten bij JoHo als abonnee of donateur

The world of JoHo footer met landenkaart

Samenvattingen en studiehulp bij Psychological science van Gazzaniga

Bulletsamenvattingen - Boeksamenvattingen - TentamenTests

JoHo: crossroads via bundels
JoHo worldsupporter.org: gerelateerde samenvattingen en studiehulp

Boeksamenvatting per hoofdstuk

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 7e druk van Psychological Science van Gazzaniga - Bundel

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 7e druk van Psychological Science van Gazzaniga - Bundel

Study guide with Psychological Science by Gazzaniga

Study guide with Psychological Science by Gazzaniga

Study guide with Psychological Science

Online summaries and study assistance with the 7th edition of Psychological Science by Gazzaniga

Related content on joho.org

Wat houdt de wetenschap 'psychologie' in? - Chapter 1

Wat houdt de wetenschap 'psychologie' in? - Chapter 1


Wat is psychologische wetenschap?

Psychologie omvat de studie naar mentale activiteit en gedrag. De term psycholoog wordt gebruikt om iemand te omschrijven wiens carrière het begrijpen van het mentale leven of het voorspellen van gedrag omvat.

Psychologische wetenschap is de studie, door het doen van onderzoek, naar de geest, hersenen en gedrag. De geest verwijst naar mentale activiteit. Dit omvat perceptuele ervaringen zoals smaak en aanrakingen, die we hebben wanneer we met de wereld interacteren. De geest is ook verantwoordelijk voor herinneringen, gedachten en gevoelens. Mentale activiteit is het resultaat van biologische processen in de hersenen. Gedrag omschrijft het geheel aan observeerbare menselijke of dierlijke acties. 

Een van de belangrijkste kenmerken van een goede wetenschapper is 'amiable skepticism'. Deze eigenschap combineert openheid en behoedzaamheid. De vaardigheid om op deze manier te denken wordt 'kritisch denken' genoemd. Een kritische denker zijn betekent zoeken naar gaten in bewijs, het gebruik van logica en redeneren en alternatieve verklaringen overwegen. 

Het denken op niet kritische wijze kan leiden tot foutieve conclusies. Deze fouten en biases ontstaan niet door een gebrek aan intelligentie of motivatie, maar meestal juist omdat we gemotiveerd zijn om onze intelligentie te gebruiken. Foutieve overtuigingen kunnen leiden tot gevaarlijke acties. Kennis van biases in het denken kan je ook helpen het beter te doen op school. Een aantal belangrijke biases zijn:

  • Het negeren van bewijs (confirmation bias): mensen hebben een sterke neiging om groot belang te hechten aan bewijs dat hun overtuigingen ondersteunt. Ze hechten minder waarde aan bewijs dat niet overeenkomt met hun overtuigingen. 

  • Het zien van relaties die er niet zijn: dit is de misperceptie dat twee gebeurtenissen die tegelijk plaatsvinden op de een of andere manier gerelateerd moeten zijn. Dit komt voort uit ons verlangen om voorspelbaarheid te vinden in de wereld. 

  • Acceptatie van verklaringen na het feit: mensen bedenken vaak verklaringen voor waarom gebeurtenissen gebeuren. Ze doen dit ook als ze onvoldoende informatie hebben. Wanneer we een uitkomst weten, interpreteren we en herinterpreteren we oud bewijs om de uitkomst te begrijpen. 

  • Mentale 'shortcuts' nemen: mensen volgen vaak simpele regels, heuristieken genoemd, om beslissingen te maken. Dit kan leiden tot inaccurate beoordelingen en gebiasde uitkomsten. 

Een andere bias in het denken is dat mensen hun eigen tekortkomingen niet zien. Mensen willen zich graag goed voelen over zichzelf. Veel mensen geloven dat zij beter zijn dan gemiddeld op een aantal dimensies. 

Wat zijn de wetenschappelijke funderingen van psychologie?

Psychologie komt voort uit filosofie. In 1800 begonnen psychologen wetenschappelijke methodes te gebruiken om de geest, het brein en het gedrag te bestuderen. Het nature/nurture debat begon al in de Oude Griekse tijd. Psychologen weten nu dat zowel nature als nurture dynamisch samenwerken in de menselijke psychologische ontwikkeling. Het lichaam/geest probleem gaat over de vraag of de geest en het lichaam gescheiden zijn of dat de geest de subjectieve ervaring is van hersenactiviteit. Vroeger was er de sterke overtuiging dat de geest los stond van het lichaam. Dit kwam grotendeels door de sterke theologische overtuiging dat een goddelijke en onsterfelijke ziel de mensen onderscheidt van dieren. Da Vinci dacht dat alle sensorische berichten binnen kwamen op één plek in het brein. Hij noemde dit de sensus communis en dacht dat dit de bron was van gedachten en beoordeling. In de jaren 1600 promootte Descartes de invloedrijke theorie van het dualisme. Deze term verwijst naar het idee dat de geest en het lichaam gescheiden zijn, maar wel samenwerken. Volgens hem was het lichaam niets meer dan een organische machine die werd geleid door reflexen. Mentale functies waren het gevolg van lichamelijke functies. Descartes concludeerde dat de rationele geest goddelijk was en gescheiden was van het lichaam. Tegenwoordig wordt het dualisme verworpen. 

Halverwege de 19e eeuw ontstond psychologie als een wetenschap gebaseerd op de experimentele methode. Volgens John Stuart Mill zou de geest alleen begrepen kunnen worden door de methoden van de wetenschap. In 1879 stichtte Wilhelm Wundt het eerste psychologische laboratorium en instituut. Wundt trainde hier veel vroege psychologen. Wundt gebruikte een methode, de reactietijd, om te beoordelen hoe snel mensen kunnen reageren op een gebeurtenis. Hij ontwikkelde ook de methode van introspectie: een systematische beoordeling van mentale ervaringen die vereist dat mensen de inhoud van hun eigen gedachten inspecteren en erover rapporteren. 

Edward Titchener was een student van Wundt en de grondlegger van het structuralisme. Dit is gebaseerd op het idee dat bewuste ervaring opgedeeld kan worden in basale onderliggende componenten. Hij gebruikte hier ook introspectie voor. Het probleem met introspectie is dat ervaring subjectief is. Iedereen brengt een uniek perceptueel systeem bij introspectie, en het is moeilijk voor onderzoekers om te bepalen of iedere participant in een onderzoek introspectie op gelijke wijze toepast. Ook verandert het rapporteren over de ervaring de ervaring op zichzelf. Later werd introspectie dan ook steeds minder gebruikt, omdat het geen betrouwbare methode was voor het begrijpen van psychologische processen. Een criticus van het structuralisme was William James.

In 1873 stopte James zijn geneeskundige carrière en ging lesgeven in natuurkunde. James was vooral geïnteresseerd in de bewuste ervaring. Hij schreef een analyse van de menselijke geest, Principles of Psychology (1890). Het was het meest invloedrijke boek in de vroege geschiedenis van de psychologie. Veel centrale ideeën uit dit boek zijn overeind gebleven. James beweerde dat de geest veel complexer is dan zijn elementen en daarom niet opgebroken kan worden.

Hij beweerde bijvoorbeeld dat de geest bestaat uit een eeuwig veranderende, continue serie van gedachten. Deze stream of consciousness kan niet bevroren worden, dus volgens James was de structuralistische techniek steriel en kunstmatig. James beweerde dat psychologen moeten onderzoeken hoe de geest werkt. Dit werd bekend als het functionalisme. 

Naturalist Charles Darwin had veel invloed op het functionalisme. In 1859 publiceerde hij zijn revolutionaire boek On the Origin of Species, waarin hij de evolutionaire theorie presenteerde. Hij beweerde dat soorten veranderen over tijd. Sommige van deze veranderingen vergroten individuele kansen op overleving en reproduceren. Overleven en reproduceren verzekeren vervolgens dat deze veranderingen worden doorgegeven aan toekomstige generaties. Deze veranderingen worden adaptaties genoemd.

Darwin noemde zijn mechanisme natuurlijke selectie: het proces waardoor veranderingen die adaptief zijn (en dus overleving en reproductie stimuleren) door worden gegeven en veranderingen die niet adaptief zijn niet worden doorgegeven. Dit idee heet ook wel survival of the fittest. Fittest gaat hierbij over reproductief succes en overleving en niet puur over fysieke kracht. 

Wat waren de verschillende perspectieven op de geest, het brein en gedrag?

De psychologie in de 20e eeuw werd vooral beïnvloed door Sigmund Freud. Freud werkte met mensen met neurologische stoornissen, maar ontdekte dat hierbij de medische oorzaak soms ontbrak. Hij dacht dat hun condities vaak veroorzaakt werden door psychologische factoren. Freud dacht dat veel van het menselijke gedrag bepaald werd door mentale processen die op onbewust niveau optraden. Hij dacht dat onbewuste mentale krachten, vaak seksueel en in conflict met elkaar, psychologische spanningen en soms zelfs psychologische stoornissen creëerden. Volgens Freud lag de oorzaak voor deze onbewuste conflicten vaak in ervaringen in de kindertijd die de persoon probeert te verdringen.

Freud ontwikkelde de psychoanalyse. In deze therapeutische methode werken de therapeut en patiënt samen om de inhoud van het onbewuste van de patiënt in het bewustzijn te brengen. Hij gebruikte vrije associatie, waarbij een patiënt moest praten over alles waar hij of zij over wilde praten, zo lang als hij of zij wilde. Freud geloofde dat iemand uiteindelijk onbewuste conflicten zou ontwikkelen die psychologische problemen veroorzaken tijdens vrije associatie. Ook analyseerde hij de inhoud van dromen van patiënten, op zoek naar verborgen conflicten. Freud had veel invloed, maar zijn ideeën zijn niet wetenschappelijk te onderzoeken. 

In 1913 geloofde de psycholoog John B. Watson dat als de psychologie een wetenschap moest zijn; het moest stoppen met het bestuderen van mentale gebeurtenissen die niet direct geobserveerd kunnen worden. Hij ontwikkelde het behaviorisme. Deze benadering benadrukt omgevingsinvloeden op observeerbaar gedrag. Voor Watson en andere behavioristen werd alles bepaald door nurture en was er geen invloed van nature.

Watson geloofde dat dieren en mensen alle gedragingen leren door ervaring. Daarom moeten we stimuli, of triggers, uit de omgeving bestuderen in specifieke situaties. Door de stimuli te begrijpen, kunnen we gedragsmatige reacties in deze situaties voorspellen. Skinner werd de meest bekende en invloedrijke behaviorist. Volgens hem waren mentale staten slechts een andere vorm van gedrag. Hij wilde begrijpen hoe gedragingen beïnvloed worden door de gebeurtenissen of gevolgen die erop volgen. Het behaviorisme was tot 1960 de dominante stroming. 

De Gestalt school was het niet eens met het structuralisme. De school werd gesticht door Max Wertheimer in 1912. Volgens de Gestalt theorie is de gehele menselijke ervaring niet simpelweg de som van de verschillende elementen. Hiermee beweerden zij dat de perceptie van objecten subjectief is en afhankelijk van de context. Twee mensen kunnen naar één object kijken en verschillende dingen zien. 

In 1950 zagen de meeste gedachtenscholen gedrag als het resultaat van gebeurtenissen buiten de menselijke controle. Psychologen als Abraham Maslow en Carl Rogers richtten zich juist op het feit dat mensen vrij zijn om activiteiten te kiezen die ze blij maken en voldoening geven. Dit positieve perspectief werd bekend als de humanistische psychologie. Deze benadering benadrukt de goedheid van mensen.

Het humanisme richt zich er op dat mensen zichzelf moeten accepteren, moeten werken aan persoonlijke doelen en proberen hun volledige potentiaal als mens te vervullen. Hierop voortbordurend werd de beweging van de positieve psychologie bekend gemaakt door psycholoog Martin Seligman. Seligman moedigde de wetenschappelijke studie aan vanwege kwaliteiten als hoop, waarden, creativiteit en moed. Het benadrukt de kwaliteit van relaties en plezier halen uit mijlpalen in het leven. 

Er werd meer onderzoek gedaan naar geheugen, taal en ontwikkeling van kinderen. Bevindingen van deze onderzoeken wezen uit dat mentale functies belangrijk zijn bij het begrijpen van gedrag en dat een puur behavioristische aanpak van psychologie beperkingen kent. George A. Miller en collega's begonnen de cognitieve revolutie in de psychologie. Na 1980 ontstond de cognitieve neurowetenschap, waarbij de neurale mechanismen die ten grondslag liggen aan gedachten, leren, perceptie, taal en geheugen worden bestudeerd. 

Wat zijn de meest recente ontwikkelingen in de psychologie?

Er is veel vooruitgang in het begrijpen van de scheikundige processen in het brein. Ook zijn er grote vooruitgangen in brain imaging methoden, waardoor het brein kan worden bestudeerd wanneer het vitale psychologische functies uitvoert. In 2010 is het Humane Connectome Project begonnen om onderzoek te doen naar connectiviteit in de hersenen. Wetenschappers hebben ook veel vooruitgang geboekt in het begrijpen van het menselijk genoom. Bijna alle biologische en psychologische processen worden beïnvloed door de acties van meerdere genen. Wetenschappers beginnen de relatie tussen situatie, genen en gedrag te begrijpen. 

Het veld van de evolutionaire psychologie probeert mentale eigenschappen te verklaren als producten van natuurlijke selectie. Functies als geheugen, perceptie en taal worden gezien als aanpassingen. Er is bewijs dat de geest zich ook aanpast. De geest past zich aan aan culturele invloeden, waardoor individuen om kunnen gaan met specifieke uitdagingen. Kennis van de uitdagingen die onze vroege voorouders moesten doorstaan, helpt ons ons huidige gedrag te begrijpen. Tegenwoordig hebben mensen moeite met het weerstaan van junkfood. Vroeger was dit voedsel zeldzaam en had het eten hiervan grote overlevingswaarde. 

Voor mensen is de meest uitdagende uitdaging het omgaan met andere mensen. Interacties met mensen zijn complex in menselijke samenlevingen. Culturele aspecten worden van de ene generatie op de andere doorgegeven door te leren. De culturele evolutie gaat veel sneller dan de biologische evolutie. De laatste decennia beseffen mensen dat cultuur een belangrijke rol speelt in het redeneren over de wereld om mensen heen, en dat mensen uit verschillende culturen heel andere geesten hebben. De cultuur vormt dus ons dagelijks leven. Culturele regels worden geleerd als normen, die aangeven hoe mensen zich zouden moeten gedragen in verschillende contexten. Psychologen hebben een belangrijke rol gespeeld in ons begrip van de complexe relaties tussen culturen en gedrag. 

Tegenwoordig wordt gedrag uitgelegd aan de hand van verschillende niveaus van analyse. Deze vier niveaus zijn:

  1. Het biologische niveau van analyse gaat over hoe het fysieke lichaam bijdraagt aan geest en gedrag. 

  2. Het individuele niveau van analyse gaat over individuele verschillen in persoonlijkheid en in de mentale processen die beïnvloeden hoe mensen waarnemen en de wereld leren kennen. 

  3. Het sociale niveau van analyse gaat over hoe groepscontexten de manier beïnvloeden waarop mensen met elkaar omgaan en elkaar beïnvloeden. 

  4. Het culturele niveau van analyse gaat over hoe gedachten, gevoelens en acties van verschillende mensen gelijk zijn of verschillen per cultuur. 

Psychologische wetenschap moedigt steeds meer aan om gedrag te onderzoeken op meerdere niveaus, op een integratieve manier. Vaak werken psychologen samen met onderzoekers uit andere wetenschappelijke velden. Dit wordt interdisciplinair genoemd. 

Hoe beïnvloeden de niveaus van analyse het werk als psycholoog?

Psychologen werken in verschillende settings. Dit is afhankelijk van of de primaire focus ligt op onderzoek, lesgeven, of het toepassen van wetenschappelijke bevindingen om de kwaliteit van het dagelijks leven te verbeteren. De scheiding tussen wetenschap en praktijk is soms onduidelijk, omdat veel wetenschappers ook in de praktijk werken. 

Veel psychologen volgen een interdisciplinaire benadering, zoals mensen die de methoden van neurowetenschappen gebruiken om onderwerpen te bestuderen die normaal door sociaal psychologen worden onderzocht. 

In feite is kennis van psychologie in bijna iedere carrière relevant. Het helpt je om jezelf te begrijpen en je werk dus beter te doen. 

Welke wetenschappelijke methoden worden gebruikt bij onderzoek binnen de psychologie? - Chapter 2
Hoe beïnvloedt biologie ons gedrag? - Chapter 3

Hoe beïnvloedt biologie ons gedrag? - Chapter 3

Het perifere zenuwstelsel (PZS) is onder te verdelen in het somatische zenuwstelsel (SZS) en autonome zenuwstelsel (AZS). Het somatische zenuwstelsel vervoert zintuiglijke signalen naar het CZS via de zenuwen. Het autonome zenuwstelsel reguleert de interne omgeving van het lichaam. Zo zorgt het voor het goed functioneren van de blaas, maag en het hart.

Het autonome zenuwstelsel (AZS) is weer onder te verdelen in het sympathische en parasympathische deelHet sympathische deel van het AZS bereidt het lichaam voor op actie. Het maakt je klaar om te vechten of te vluchten als er een dreiging is. Dit zenuwstelsel wordt ook geactiveerd bij angst of verdriet. Als dit systeem langdurig actief is door stress, kan dat leiden tot allerlei medische problemen zoals maagzweren, hartproblemen en astma. Het parasympathische deel van het AZS laat het lichaam terugkeren naar de rustsituatie. 

Wat is het bewustzijn? - Chapter 4

Wat is het bewustzijn? - Chapter 4

Het bewustzijn wordt gedefinieerd als de individuele, subjectieve ervaring op een bepaald moment. Zo’n ervaring kan bestaan uit het bewustzijn van de eigen omgeving maar ook van de eigen gedachten. De aard van het bewustzijn is al duizenden jaren onderwerp van vragen en onderzoeken. Descartes (17de eeuw) stelde dat het bewustzijn onafhankelijk bestond van het lichaam.

Wat zijn de processen van sensatie en perceptie? - Chapter 5

Wat zijn de processen van sensatie en perceptie? - Chapter 5

Sensatie is het proces waarbij zintuigen reageren op externe stimuli/signalen om deze reacties vervolgens naar de hersenen over te brengen. Perceptie (waarneming) is het verwerken, organiseren en interpreteren van zintuiglijke signalen. Dit resulteert in een interne representatie van de waargenomen stimulus. Sensatie en perceptie worden geïntegreerd tot een ervaring maar ook ervaringen leiden sensatie en perceptie.

Hoe integreren we onderdelen van een object tot een geheel in onze hersenen? Om dit te verklaren zijn twee begrippen van belang: bottom-up-verwerking en top-down-verwerking. Bottom-up-verwerking wordt gestuurd door data, door het waarnemen van het object zelf. Je verwerkt het object van details naar algemeenheden: van beneden naar boven. Bij top-down-verwerking is er sprake van hogere niveaus die de verwerking van lagere niveaus beïnvloeden, je bekijkt iets als het ware van binnenuit en je verwachtingen, de context en het referentiekader bepalen allemaal hoe je iets ziet.

Hoe leren mensen? - Chapter 6

Hoe leren mensen? - Chapter 6

Leren is een relatief voortdurende verandering in gedrag die ontstaat door ervaring. De essentie van leren is dat het ons in staat stelt om kennis op te doen over de wereld.

Er zijn drie manieren van leren. Nonassociatief leren is een reactie op iets in de omgeving. Dat je je reactie aanpast aan iets in de omgeving (de stimulus) is een vorm van leren. Associatief leren is het verbinden van twee gebeurtenissen die na elkaar plaatsvinden. Associaties ontstaan door conditionering. Observationeel leren is het aanleren of veranderen van gedrag nadat je dit bij iemand anders gezien hebt.

Wat is het geheugen en hoe werkt het? - Chapter 7

Wat is het geheugen en hoe werkt het? - Chapter 7

Het geheugen is de capaciteit van het centrale zenuwstelsel om vaardigheden en kennis op te doen en terug te halen. Sinds 1960 wordt het geheugen gezien als een vorm van informatieverwerking. Volgens dit model is het geheugen ongeveer zoals een computer. Er zijn drie fases te onderscheiden in het geheugenproces: het coderen, opslaan, en terughalen. 

Wat is er bekend over denken, taal en intelligentie? - Chapter 8

Wat is er bekend over denken, taal en intelligentie? - Chapter 8

Dit hoofdstuk gaat over cognitieve psychologie. De cognitieve psychologie bestudeert de cognitie: intelligentie, denken, taal, geheugen en beslissingen nemen. De cognitieve psychologie is op twee principes gebaseerd: 1) kennis over de wereld is opgeslagen in representaties in de hersenen en 2) denken is een mentale manipulatie van deze representaties.

Hoe verloopt de menselijke ontwikkeling? - Chapter 9

Hoe verloopt de menselijke ontwikkeling? - Chapter 9

De ontwikkelingspsychologie onderzoekt hoe genen interacteren met vroege ervaringen om elk van ons anders te maken. Onderzoekers proberen te begrijpen hoe mensen lid worden van de maatschappij. In andere woorden groeit iedere persoon op en past zich aan binnen een cultuur. 

Hoe werken motivatie en emotie? - Chapter 10

Hoe werken motivatie en emotie? - Chapter 10

Emoties zijn onmiddelijke, specifiek negatieve of positieve reacties op gebeurtenissen in de omgeving of interne gedachten. Emotie is niet hetzelfde als humeur. Humeur is een langere, diffusie staat. Emoties zijn specifieke reacties op dingen in de omgeving, humeur is algemeen. Een emotie heeft drie componenten: een fysiologisch component, een gedragscomponent en een gevoel gebaseerd op cognitieve waardering. 

Welke invloeden zijn er op de gezondheid? - Chapter 11

Welke invloeden zijn er op de gezondheid? - Chapter 11

Gezondheidspsychologie is een subdiscipline die onderzoek op het gebied van gezondheid en psychologie met elkaar combineert. Het omvat de toepassing van psychologische principes om gezondheid en welzijn te promoten. Welzijn is een positieve staat waarin we ons het best voelen. 

Het biopsychosociaal model is een integratie van de effecten die biologische-, sociale- en gedragsfactoren op ziekte en gezondheid hebben. Een belangrijke biologische factor is bijvoorbeeld genetische predispositie, de erfelijke aanleg. Belangrijke sociale factoren zijn cultuur en sociale steun. Gedragsfactoren zijn bijvoorbeeld levensstijl en opvattingen over gezondheid. Al deze factoren beïnvloeden elkaar circulair.

Waar houdt de sociale psychologie zich mee bezig? - Chapter 12

Waar houdt de sociale psychologie zich mee bezig? - Chapter 12

De sociale psychologie houdt zich bezig met hoe mensen elkaars gedachten, gevoelens en gedrag beïnvloeden.

In de evolutionaire geschiedenis zijn verschillende mechanismen ontwikkeld met betrekking tot sociaal gedrag. Het is bijvoorbeeld adaptief om in een groep te leven en daarmee samen te werken. Bovendien is het nuttig om snel een impressie van anderen te kunnen vormen. De sociale psychologie kijkt naar wat voor mechanismen zijn ontwikkeld. Het leven in een groep kent uitdagingen. De sociale brein hypothese (social brain hypothesis) bekijkt deze uitdagingen in de context van hersengrootte. Volgens deze theorie hebben primaten het grootste brein, vooral de prefrontale cortex omdat ze in dynamische en complexe sociale groepen leven.

Hoe benadert de psychologie persoonlijkheid? - Chapter 13

Hoe benadert de psychologie persoonlijkheid? - Chapter 13

De psychologie heeft zich altijd al beziggehouden met het onderzoek naar persoonlijkheid. Er zijn veel theorieën bedacht om persoonlijkheidsverschillen tussen mensen te verklaren. Persoonlijkheid staat voor relatief stabiele karakteristieken, emotionele reacties, gedachtes en gedragingen onder verschillende omstandigheden. Kennis over de persoonlijkheid van een ander helpt ons die ander begrijpen. Persoonlijkheidsleer kijkt naar de processen die persoonlijkheid beïnvloeden, waarbij persoonlijkheidspsychologen de invloed van cultuur, leren, biologie en cognitie onderzoeken. Een persoonlijkheidstrek (personality trait) is een karakteristiek die bepaalt hoe iemand zich gedraagt in verschillende situaties. Deze karakteristiek is gebaseerd op aanleg. Allport kwam met de eerste definitie van persoonlijkheid. Hij stelde dat persoonlijkheid gaat over de dynamische organisatie van psycho-lichamelijke systemen die denk- en gedragspatronen bepalen.

Wat zijn psychologische stoornissen? - Chapter 14

Wat zijn psychologische stoornissen? - Chapter 14

Psychopathologie is de term die mentale stoornissen beschrijft. Psychologen onderzoeken de etiologie van stoornissen, dat zijn de factoren die bijdragen aan de ontwikkeling ervan.

Mentale stoornissen zijn niet altijd op dezelfde manier beschouwd en behandeld. In de Middeleeuwen dacht men dat mensen met stoornissen bezeten waren door demonen en boze geesten. In 1700 werden mensen met stoornissen opgesloten als gevangenen en in 1800 dacht men dat stoornissen veroorzaakt werden door omgeving. Inmiddels denkt men dat omgeving en biologische factoren interacteren bij het creëren van een mentale stoornis.

Welke behandelingen gebruiken psychologen? - Chapter 15

Welke behandelingen gebruiken psychologen? - Chapter 15

Psychologen gebruiken twee soorten technieken om mentale aandoeningen te behandelen: psychologische en biologische. Psychologische behandeling noemen we psychotherapie. Psychotherapie vaak gericht om een bepaald denkpatronen te veranderen. Biologische therapieën zijn gebaseerd op de medische benadering van ziekten en stoornissen. Psychofarmacologie is het voorschrijven van medicijnen tegen bepaalde mentale stoornissen.

Begrippenlijst per hoofdstuk bij de 7e druk van Psychological Science van Gazzaniga - Chapter
Summaries per chapter with the 7th edition of Psychological Science by Gazzaniga - Bundle

Summaries per chapter with the 7th edition of Psychological Science by Gazzaniga - Bundle

Study guide with Psychological Science by Gazzaniga

Study guide with Psychological Science by Gazzaniga

Study guide with Psychological Science

Online summaries and study assistance with the 7th edition of Psychological Science by Gazzaniga

Related content on joho.org

What is the science of psychology? - Chapter 1

What is the science of psychology? - Chapter 1

What is psychological science?

Psychological science is the study of mind, brain and behaviour. Mind stands for mental activity, such as thoughts, feelings and perceptions. Mental activity is the result of biological (chemical) processes within the brain. Behaviour describes the totality of observable human (or animal) actions. 

One of the aims of this textbook is to learn to think more critically. A critical attitude is required towards all kinds of information, especially information that seems logical. Scientists have to learn to be sceptical. Critical thinking involves systematic questioning and evaluation of the information at hand. It is important to ask critical questions and not to take information for granted. Critical thinkers have to look for alternative explanations of behaviour. Critical thinking involves looking for alternative explanations, detecting weak use of evidence and the use of logic. In addition, it is important to be open to new information and to examine whether a study might be influenced by personal or political interests. Also, think whether the used research designs are appropriate.

What are different types of inaccurate thinking?

  • Confirmation bias: people evaluate information that is similar to the beliefs they already had as more positive. At the same time, they underestimate the value of information that is different from their own ideas.
  • Seeing relationships that do not exist: it is often assumed that if two things happen at the same time, they should be related to each other; which is not the case. Often it is just a coincidence.
  • After-the-fact explanations (hindsight bias): people often come up with explanations for why events happen, also when they have incomplete information. Evidence is reinterpreted in a way that fits better to the outcomes. As a result, existing evidence becomes biased.
  • Mental heuristics: heuristics are decision rules that are followed to decrease the effort that it takes to make good decisions. However, using heuristics can also lead to more inaccurate decision making.
  • Self-serving bias: People want to feel good about themselves, therefore, they think that they are better than average on a variety of aspects. To support this positive view, people credit personal strengths for successes whereas they blame outside forces for their failures. People also have difficulty recognizing their own weaknesses.

What are the scientific foundations of psychology?

Psychology originated in philosophy, in which the great thinkers tried to understand human nature. In the 19th century, psychology became an independent discipline with different schools of thought that dominated the field for a period of time.

The nature-nurture debate already started with Greek philosophers, such as Aristotle and Plato. The question is whether psychological characteristics are biologically determined or caused by the environment, for example by culture. Culture refers to the attitudes, norms and beliefs that are important within a group of people who share their language. The result of the debate is that there is always an interaction between genes and environment.

The mind-body problem involves the question whether the mind and the body exist separately from each other or whether the mind is a subjective experience of the brain. Early philosophers thought that the mind and body functioned separately from each other. Leonardo da Vinci was one of the first who attempted to connect mental functions to different brain areas. Around 1600, Descartes introduced another interpretation, which is called dualism. Dualism refers to the idea that the mind functions separately from the body, however, the mind and body are connected. The body was viewed as an organic machine that was led by reflexes. The other way round, many psychological functions, such as memory and imagination would be products of the body. 

What was the start of experimental psychology?

In 1879, Wundt established the first psychological laboratory. He is seen as the founding father of experimental psychology. He introduced the principle of mental reaction times that an individual would need for a simple and a complex task. He thought that the difference between the time needed to accomplish a simple and a complex task, would be the time that the mental effort would cost. He wanted to measure conscious experiences as well. This was done by introspection: the study of subjective mental experiences in which (trained) individuals had to describe their thoughts. After some time, introspection was being rejected because it was subjective and not representative.

Titchener, one of Wundt’s students, used introspection as a foundation for his own new idea, namely, structuralism. This school of thought is based on the idea that conscious experiences can be divided in underlying basic elements. 

James believed that it was not possible to divide the mind into different elements because the mind is way too complex. According to James, the mind existed of a never ending stream of thoughts that continually changed, called a stream of consciousness. According to James it was more important to examine the functions of the mind. This approach is called functionalism. 

Darwin presented the evolutionary theory in his book 'On the origin of species'. Darwin reasoned that species change over time. Because some of these changes increase individuals' chances of survival and reproduction, these changes were passed along to future generations. These changes are called adaptations. He called this mechanism natural selection: the process by which changes that are adaptive are passed along and those that are not adaptive are not passed along. 

What are the schools of thought?

In the twentieth century, the ideas of Sigmund Freud became popular. Freud started his career as a neurologist and he worked with people suffering from neurological diseases. He believed that their conditions were caused by psychological factors. He also believed that behaviour was elicited by unconscious mental processes. Freud thought that disorders were caused by unconscious (mostly sexual) conflicting mental forces. In psychoanalysis, the unconscious is made conscious in order for psychological conflicts to be solved. Solving these conflicts was done with the use of dream interpretation and free association. Free association means that the patient is encouraged to speak freely about everything that pops up in his mind. 

Watson was the most important founding father of behaviourism and he thought that mental processes should not be studied because they are not directly observable. According to behaviourism, all kinds of behaviour are evoked by the environment (nurture). Every action is a response to a certain stimulus and it can be predicted by the stimulus. Skinner wanted to understand how behavior is shaped or influenced by the events or consequences that follow them. Until 1960, behaviourism was dominant but afterwards the focus shifted again towards mental processes.

According to the Gestalt theory, the whole is more than the sum of its parts, which also applies to personal experiences. The subjective experience is not just the sum of its different elements, which was thought by structuralists. According to Gestalt, the perception of objects is subjective and dependent on context. 

Humanists such as Rogers and Maslow emphasize that an individual has to get to know and accept himself in order to reach self-actualisation and to treat psychological disorders. This approach emphasized the basic goodness of people. It focused on how people should work on personal goals and try to live up to their full potential as human beings. 

Cognitive psychology refers to the study of higher mental functioning, such as intelligence, thinking, language, memory and decision making. From cognitive research, it became clear that thinking influences behaviour. At the same time the computer was introduced. The cognitive psychologists were initially interested in software (the mind) but around 1980 their interest in hardware grew. In this time cognitive neuroscience arose, which is focused on the brain and the nervous system as underlying mechanisms of thinking, learning, perception, language and memory.

What are the latest developments in psychology?

A lot of progress has been made in understanding brain chemistry. Since the late 1980s, researchers have been able to study the working brain as it performs its vital psychological functions, because of brain imaging methods. Research has made it clear that there is some localization of function. To discover which brain areas are connected and work together in performing tasks, the Human Connectome Project was launched in 2010. 

Scientists also have made enormous progress in understanding the human genome: the basic genetic code for the human body. Almost all biological and psychological activity is affected by the actions of multiple genes. 

The evolutionary approach

According to evolutionary psychology, mental traits are seen as products of natural selection. Functions such as memory, perception and language can be seen as adaptations. Adaptations are facial characteristics, skills or other actions that increase the likelihood of reproduction and survival, therefore, they are inherited to the next generations. There is growing evidence that the brain adapts biologically and that the mind adapts under influence of culture.Through natural selection we received built-in mechanisms that solve adaptive problems from the past. In the past, sweet foods with a lot of calories were scarce. This kind of food had a great survival value and a preference for fatty and sweet foods was adaptive. Nowadays, people still have this preference but it leads to maladaptive behaviour, as it can make people obese. 

What is the role of culture in providing adaptive solutions?

Cultural evolution goes much faster than biological evolution. In the last century, great changes have occurred in the way people interact. The flow of people, commodities, and financial instruments among all regions of the world are referred to as globalization. Also the internet has created a new form of culture. According to Nisbett, members of Asian cultures think more holistically than members of Western cultures (that are more individualistic). People from Asia think less analytically compared to people from Europe and North America. This difference might be caused by a different history. The culture in which one is living determines the norms and beliefs someone has. Norms specify which behaviour is expected from the people living in a certain culture. Culture plays an important role in shaping how people view and reason about the world around them. 

Which different levels of analyses are present in psychological science?

The social approach looks at how group contexts affect the ways in which people interact and influence each other. The biological level of analysis deals with how the physical body contributes to mind and behavior. The cultural level explores how people's thoughts, feelings and actions are similar or different across cultures. Psychological science emphasizes the importance of examining behavior across multiple levels in an integrated fashion. Often psychologists collaborate with researchers from other scientific fields, such as biology. Collaborations are called interdisciplinary. 

Psychologists are working in different fields which are described here:

  • Neuroscientists and biologists study the influence of biological systems on mental activity and behaviour.

  • Cognitive psychologists look at how people think, perceive, solve problems, make decisions, use language and learn new skills.

  • Developmental psychologists study the development of individuals during the life-span.

  • Personality psychologists are interested in traits of people and how these traits differ per context. They also look at differences between individuals.

  • Social psychologists try to understand how people are influenced by the presence of others and how people perceive others.

  • Cultural psychologists study how people are influenced by societal norms that belong to a certain culture.

  • Clinical psychologists study factors that might cause psychological difficulties and they search for treatments.

  • Counselling psychologists try to improve daily well-being of people. The difference with the clinical psychologist is that a counselling psychologist is more focused on a difficult situation in which one is currently rather than treating psychological disorders.

  • School psychologists are working in education where they help students with learning difficulties.

Psychologists are working in other fields too, such as forensic settings or sports. For example, health psychologists are working interdisciplinary and study factors that influence physical health.

The most important things you need to know

Psychological Science is the study of mind, brain and behaviour. Mind refers to mental activity, which is a consequence of biological processes in the brain. Amiable skepticism means being open to new findings, but also aware of whether there is scientific supporting evidence. Critical thinking is the ability to question and evaluate information, using evidence. Biases in thinking include ignoring evidence (selective memory) ,accepting after-the-fact explanations, taking mental shortcuts (following heuristics). Movements in psychology include experimental psychology (focused on structure) ,introspection (subjective mental experiences), structuralism (conscious experience in elements) ,functionalism, behaviorism (how environment impacts behaviour) ,humanistic psychology (self-actualization) ,cognitivism (how internal states influence behaviour).

Which research methods are used in psychology? - Chapter 2
How does biology influence behavior? - Chapter 3
What is the difference between conscious and unconscious processes? - Chapter 4
How do the processes of perception and sensation work? - Chapter 5
How do we learn? - Chapter 6
How does memory work? - Chapter 7
What is the psychological view on thinking, language and intelligence? - Chapter 8
What is the psychological perspective on human development? - Chapter 9
How do emotions and motivations work? - Chapter 10
Which factors can influence health and well-being? - Chapter 11
What is social psychology? - Chapter 12
How does psychology view personality? - Chapter 13
What are different psychological disorders? - Chapter 14
How are psychological disorders treated? - Chapter 15
JoHo nieuwsupdates voor inspiratie, motivatie en nieuwe ervaringen: winter 23/24

Projecten, Studiehulp en tools:

  • Contentietools: wie in deze dagen verwonderd om zich heen kijkt kan wellicht terecht op de pagina's over tolerantie en verdraagzaamheid en over empathie en begrip, mocht dat niet voldoende helpen check dan eens de pagina over het omgaan met stress of neem de vluchtroute via activiteit en avontuur in het buitenland.
  • Competentietools: voor meer werkplezier en energie en voor betere prestaties tijdens studie of werk kan je gebruik maken van de pagina's voor vaardigheden en competenties.
  • Samenvattingen: de studiehulp voor Rechten & Juridische opleidingen is sinds de zomer van 2023 volledig te vinden op JoHo WorldSupporter.org. Voor de studies Pedagogiek en Psychologie kan je ook in 2024 nog op JoHo.org terecht.
  • Projecten: sinds het begin van 2023 is Bless the Children, samen met JoHo, weer begonnen om de slum tours nieuw leven in te blazen na de langdurige coronastop. Inmiddels draaien de sloppentours weer volop en worden er weer nieuwe tourmoeders uit deze sloppen opgeleid om de tours te gaan leiden. In het najaar van 2023 is ook een aantal grote dozen met JoHo reiskringloop materialen naar de Filipijnen verscheept. Bless the Children heeft daarmee in het net geopende kantoortje in Baseco, waar de sloppentour eindigt, een weggeef- en kringloopwinkel geopend.

Vacatures, Verzekeringe en vertrek naar buitenland:

World of JoHo:

  • Leiden: de verbouwing van het Leidse JoHo pand loopt lichte vertraging op, maar nadert het einde. Naar verwachting zullen eind februari de deuren weer geopend kunnen worden.
  • Den Haag: aangezien het monumentale JoHo pand in Den Haag door de gemeente noodgedwongen wordt afgebroken en herbouwd, zal JoHo gedurende die periode gehuisvest zijn in de Leidse vestiging.
  • Medewerkers: met name op het gebied van studiehulpcoördinatie, internationale samenwerking en internationale verzekeringen wordt nog gezocht naar versterking!

Nieuws en jaaroverzicht 2023 -2024

  

  

   

    

   

Shop voor prints & pickups

Samenvattingen en studiehulp per gerelateerde opleiding

  

 

JoHo: crossroads uit de bundels