The role of family obligations and school adjustment in explaining the immigrant paradox van Van Geel & Vedder - 2011 - Artikel


Abstract

Veel onderzoeken kaarten het problematisch probleem van ‘immigratie paradox’ aan. Immigranten zijn geassocieerd met afnemende academische prestaties en aspiraties. Deze lijn van onderzoek is cross-sectioneel en vergelijkt eerste, tweede en derde generaties met elkaar. De Longitudinale Immigrant Student Adaptatie Studie (LISA) combineert longitudinaal, interdisciplinair en vergelijkende benaderingen om patronen van adaptatie van 408 recent gearriveerde immigranten die komen uit Centraal Amerika, China, de Dominicaanse Republiek, Haïti en Mexico te documenteren over de afgelopen vijf jaar. Dit artikel laat data zien waarin patronen van academische prestaties naar voren komen. Het Structurele Vergelijkingsmodel (SEM) geeft inzicht in de factoren die bijdragen aan deze patronen. De data suggereert dat ondersteunende relaties een significante mediator zijn in de academische uitkomsten van jonge immigranten. Ook worden implicaties voor toekomstig onderzoek besproken.

Introductie

De laatste jaren is het aantal immigranten kinderen op scholen in de Verenigde Staten erg gestegen. Deze kinderen ervaren uitdagingen geassocieerd met migratie naar een nieuw land, armoede, ontvangst contexten die geen welkom uitstralen, racisme en discriminatie en geweld op school en in de samenleving. De kinderen die opgroeien in arme buurten hebben ook veel te maken met werkeloosheid, geweld, structurele barrières en segregatie door ras en armoede. Racisme en etnische discriminatie hebben een negatieve invloed op psychologisch functioneren, zelfvertrouwen en op de fysieke gezondheid. Veel immigranten kinderen gaan ook naar minder goede scholen waar bijvoorbeeld te weinig personeel is en te veel leerlingen. Zich zorgen maken over fysiek geweld is van negatieve invloed op de mogelijkheid te leren en zijn slecht voor de relaties tussen leerling en docent.

Al de bovengenoemde stressoren maken de aanpassing van een immigrant lastiger en verlagen de coping capaciteiten. De kinderen worden gevoeliger voor academisch falen. Ook al is motivatie te leren beter dan van de niet-immigrant kinderen, de prestaties op zowel toetsten, cijfer, aanwezigheid en stoppen met naar school gaan zijn negatiever. Dus ondanks het voordeel van hoge motivatie, optimisme en meer positieve attitude tegenover school presteren immigrant kinderen toch slechter dan de niet-immigrant kinderen. Toch zijn sommige kinderen resistent en presteren wel goed.

Beschermende factoren in het leven van een immigrant-kind:

  • Academische zelf-effectiviteit is de overtuiging die iemand heeft over zichzelf dat hij of zij competent is over het controleren van het eigen leren. Deze factor voorspelt voor een deel in hoeverre een kind de nieuwe taal gaat leren en nieuwe relaties aangaat.

  • Beheersing van de Engelse taal is een voorspeller van academisch succes. Het duurt ongeveer 5-7 jaar om het taal niveau van een immigrant van gelijk niveau te krijgen als van een niet-immigrant kind. Hoge zelf-effectiviteit is weer van positieve invloed op beheersing van de nieuwe taal.

  • Factoren gerelateerd aan de familie omgeving zijn erg belangrijk. Twee of meer volwassen in het leven van een kind verhoogd de kans op financiële middelen, supervisie, begeleiding en discipline. Meerdere verzorgers kunnen onder andere sociale angst verlagen en academische toewijding en uitkomsten ondersteunen. Er is een directe relatie tussen opleidingsniveau van het kind en prestatie, zoals op toetsen en cijfers, van het kind. Hoger opgeleide ouders hebben zorgt voor voordelen, zoals uitgebreidere woordenschat en toegang tot computer.

  • Geslacht is ook van invloed, meisjes presteren gemiddeld beter dan jongens. Veel factoren kunnen hier van invloed op zijn, zoals dat jongens vaker het doel zijn van geweld, fysieke agressie en racisme. Ook hebben immigrant meisjes meer verantwoordelijkheden thuis wat ervoor kan zorgen dat ze van de straat blijven. Jongens hebben minder betekenisvolle relaties met docenten en ervaren schoolomgevingen als minder steunend dan meisjes.

Mediërende factoren: Relationele betrekking

Relaties zijn van invloed op de schoolprestaties, doordat succesvolle aanpassing is gelinkt aan de kwaliteit van relaties in de schoolsetting. Sociale steun op school is belangrijk voor de academische aanpassing in zowel niet- als immigrant kinderen. Sociale relaties hebben beschermende factoren, zoals emotionele steun, cognitieve begeleiding en positieve feedback. Relaties op school zijn onder andere belangrijk voor het promoten van sociaal competent gedrag binnen het klaslokaal. Relaties met leeftijdsgenoten ondersteunt de ontwikkeling van psychosociale competenties, zoals het geven van steun en ontspanning bij angst. Ook kunnen leeftijdsgenoten helpen met huiswerk en informatie uitwisselen. Maar doordat de meeste immigrant kinderen naar een arme school gaan waar veel segregatie plaatsvindt hebben ze beperkte toegang tot netwerken van leeftijdsgenoten die veel kennis hebben.

Relaties met ondersteunende volwassen op school, zoals docenten en coaches, zijn belangrijk voor sociale en academische aanpassing van adolescenten en vooral voor immigranten. Beschermende relaties met volwassenen die niet de ouders zijn zorgen voor extra hechting, veilige omgevingen om culturele normen en gebruiken te leren en informatie die belangrijk is om te slagen op school.

Academische en gedragsmatige betrekking

Onder academische betrekking valt in hoeverre een leerling verbonden is met dat wat in de klas wordt besproken. Dit draagt bij aan de academische prestatie en omvat cognitieve, gedragsmatige en emotionele dimensies. In deze alinea ligt de focus op het gedragsmatige deel, namelijk de deelname rond academische taken, naar school gaan, opletten en gedragen in de klas, het maken van huiswerk en het op tijd inleveren van opdrachten. Er kan sprake zijn van een gat tussen wat academisch gezien mogelijk is en wat wordt bereikt door het kind.

Doelen van het huidige onderzoek

Het doel was het onderzoeken van associaties met de risico en beschermende factoren die hierboven genoemd zijn. Er werd verwacht dat een bedreigend school klimaat het risico op slechte academische uitkomsten verhoogd door de negatieve associaties met relatie- en gedragsbetrekking en taalachterstand. Er werd verwacht dat hoge niveaus van zelf-effectiviteit en taalontwikkeling het risico verlagen door de positieve associaties met gedrags- en relatie betrekkingen. Relationele betrekking op school werd verwacht de gedragsmatige betrekking op school te verhogen en zou geassocieerd zijn met academische prestatie. Het Structurele Vergelijkingsmodel is gebruikt om mediatie te onderzoeken. Ook werd verwacht dat bepaalde achtergrondkenmerken van invloed waren op de uitkomsten, zoals dat het hebben van minimaal twee ouderlijke figuren thuis, een meisje zijn en hoger opgeleide ouders hebben samen hing met meer betrekking en betere academische prestaties.

Methode

Voor het onderzoek is data gebruikt van de Longitudinale Immigrant Scholier Adaptatie Studie (LISA).

  • Recruitment: Scholen in Boston en San Francisco met hoge hoeveelheden immigrant studenten zijn geselecteerd voor deelname. Met hulp van personeel op de scholen zijn jongeren geïdentificeerd die voldeden aan de criteria (nieuw komende immigrant waarvan beide ouders uit hetzelfde land kwamen).

  • Interviews: Elk jaar werden interviews gehouden met het kind in een taal die de voorkeur had voor het kind. De interviews duurden 1,5-2 uur en bestonden uit verschillende soort vragen en werden allemaal verbaal gesteld.

  • Deelnemers: (N = 407, waarvan 53 procent vrouw was) van nieuw komende immigrant scholieren uit Boston en San Francisco. De leeftijd lag tussen de 9-14 jaar aan het begin van het onderzoek.

  • Opleidingsniveau van de ouders was gemiddeld 9,2 jaar met een range van 0-21 jaar.

  • Inkomsten verdeling: 70% van de huishoudens die meededen lag binnen de range van 0-40.000 dollar per jaar, zie voor een overzicht van inkomen en werk pagina 10.

  • Familie structuur: De familie grootte lag tussen de 2-17 mensen. De chinezen leefden in de kleinste families en de centraal Amerikaanse en Mexicaanse kinderen in de grootste families. De meeste kinderen hadden twee ouders.

  • Kenmerken van het gebied van herkomst: de meeste kinderen kwamen uit landelijke (urban) gebieden.

  • Betrouwbaarheid en validiteit: er is een protocol ontwikkeld dat relevant is voor verschillende culturele groepen.

  • Case onderzoeken: In het derde jaar van het onderzoek zijn 75 scholieren geselecteerd voor case onderzoek.

Metingen

  • Demografische data bevatte onder andere ouderlijk opleidingsniveau, ouderlijke arbeid en inkomsten.

  • Beheersing van de Engelse taal werd gemeten met de Bilingual Verbal Abilitities Test.

  • School geweld werd gemeten op een 10-punt schaal om de frequentie van geweld en pesten op school en in de buurt te meten.

  • Academische zelf-effectiviteit werd gemeten op een 7-punt schaal.

  • Gedragsmatige betrekking werd gemeten op een 4-punt schaal dat focuste op het gedragsmatige deel van academische betrokkenheid.

  • Relationele betrokkenheid werd gemeten op een 11-punt schaal en bevatte stellingen zoals ‘Op minimaal één volwassene op school kan ik rekenen. ’

  • Cijfers waren de primaire opleidingsdata.

Resultaten

Voor een schematische afbeelding van het verloop van academische prestaties voor de verschillende landen zie pagina 14. Over het algemeen lopen de prestaties af. De prestaties van kinderen met Chinese ouders blijven de academische prestaties ongeveer gelijk. De grootste daling is te zien in de Dominicaanse kinderen. De meeste cijfers waren gedurende de eerste drie jaar stabiel. Meisjes presteerden consistent beter dan jongens gedurende de vijf jaar (zie figuur 2), maar de veranderingen over tijd waren hetzelfde, voor zowel meisjes als jongens namen de prestaties af. Voor elke scholier, behalve voor de kinderen uit Haïti, was de gedragsmatige betrokkenheid lager in jaar vijf dan in jaar drie. Het Structurele Vergelijkingsmodel werd gebruikt voor het verschil tussen jaar drie en jaar vijf, omdat taalbeheersing een belangrijke voorspeller is voor academische prestatie. Bekijk figuur 3 en 4 voor een illustratie van de (gemiddelde) gedragsmatige betrokkenheid van jaar drie en vijf. Je ziet dat de betrokkenheid over het algemeen afneemt. Alleen kinderen uit Mexico laten een lichte stijging zien. De grootste afname is te zien bij kinderen uit de Dominicaanse Republiek en Haïti. Tabel 3 laat de correlaties tussen variabelen zien.

Beheersing van de Engelse taal is van invloed op het gemiddelde cijfer in zowel jaar drie als vijf. Meisjes hadden gemiddeld een hoger cijfer dan jongens. Het centrale element van het gebruikte model was de mediërende rol van relationele en gedragsmatige betrokkenheid tussen de achtergrond van studenten en de academische prestatie. Relationele betrokkenheid bleek in elk jaar gedragsmatige betrokkenheid te voorspellen en gedragsmatige betrokkenheid verspelde het gemiddelde cijfer in zowel jaar drie als jaar vijf. Door de scholieren gerapporteerde problemen op school was gecorreleerd met de relationele en academische betrokkenheid. Geweld op school in jaar drie voorspelde het gemiddelde cijfer in jaar vijf. Kinderen met slechts één ouder of kinderen met laagopgeleide ouders hadden meer problemen op school. Meisjes en kinderen met hoger opgeleide ouders hadden grotere relationele betrokkenheid.

Er was een negatieve relatie tussen zelf-effectiviteit in jaar drie en het gemiddelde cijfer in jaar vijf. Dit was inconsistent met het algemene patroon en zou kunnen komen door te veel zelfvertrouwen aan begin van het traject.

De mediaan van leeftijd van de steekproef was 12 jaar. Er waren echter verschil in leeftijd per immigratiegroep. kinderen uit Haïti en Mexico waren jonger en dit zou mogelijk van invloed kunnen zijn op de resultaten. Maar uit een analyse waarbij de kinderen in twee groepen werden gedeeld op basis van leeftijd bleken dezelfde relaties en patronen naar voren te komen.

Case onderzoeken

  • Henry was een typisch voorbeeld van de immigratie paradox. Hij was 12 jaar toen hij met zijn moeder immigreerde vanuit China. Hij begon met hoge verwachtingen van zichzelf en met veel academisch potentie en liet een dramatische verlaging van academische prestatie zien over de tijd. Het grote verschil vond plaats tijdens de overgang naar de middelbare school, het contact met de docenten verminderde en durfde geen vragen meer te stellen. Hij voelde zich ook geïsoleerd en ging minder naar lessen, zijn cijfers begonnen te dalen.

  • Rosa had een groot, steunend netwerk aan relaties met familieleden, leeftijdsgenoten en docenten. Haar academische prestaties bleven stabiel over de jaren. Als 13-jarig meisje kwam zij vanuit Mexico naar de VS. Rosa had twee ouders en zes broertjes en zusjes. Rosa zag haar twee oudere zussen, die studeerden, als voorbeeld en hielp zelf haar jongere broertjes en zusjes met huiswerk.

Discussie

Het huidige onderzoek ging over de vatbaarheid van recent gearriveerde immigranten vanuit verschillende landen voor risicofactoren voor lage academische prestaties. Over het algemeen namen de prestaties van de immigrant kinderen af tussen het derde en vijfde jaar van het onderzoek. In het onderzoek kwam de ‘immigrant paradox’ naar voren, omdat de meeste kinderen begonnen met hoge motivatie en ambitie, maar de academische prestaties drastisch verminderden over de jaren.

Er waren wat verschillen tussen de landen. Zo hadden Chinese kinderen over het algemeen de hoogste cijfers. Over het algemeen was de relationele betrokkenheid een voorspeller voor academische prestatie. Echter verschilt de voorspellende waarde van deze factor, bijvoorbeeld tussen Mexicaanse en Chinese kinderen. Het is belangrijk dat hier meer onderzoek naar gedaan wordt.

Zowel aan het begin als over de tijd presteerden meisjes beter dan jongens. Meisjes hadden betere relaties met docenten, deze hadden namelijk minder conflicten en waren hechter.

Het Structurele Vergelijkingsmodel gaf verder inzicht in het algemene patroon. De voorspelling dat de relationele en academische betrokkenheid van een kind op school werd gemedieerd door achtergrond en academische betrokkenheid werd bevestigd. Relationele en academische betrokkenheid medieerde de negatieve effecten van geweld op school op de cijfers. Academische zelf-effectiviteit was geassocieerd met hogere cijfers in zowel jaar drie als vijf.

Door leerlingen gerapporteerd geweld en bedreiging op school was voorspelde taalbeheersing, relationele betrokkenheid en academische betrokkenheid in jaar drie en vijf negatief. Scholieren met minder opgeleide en uit één ouder bestaande gezinnen rapporteerden meer problemen op school. Wat naar voren komt is dat veel van de scholen waar de immigrant kinderen naar toe gaan te weinig personeel en te veel leerlingen heeft.

Consistent met eerder onderzoek kwam naar voren dat Engelse taal vaardigheden voorspellend waren voor academische prestatie. Het is belangrijk dat kinderen met meer vatbaarheid voor problemen en lage academische prestaties, zoals immigranten, een warm en positief klimaat ervaren op scholen. Helaas is dit meestal juist niet het geval.

Uit de case onderzoeken blijkt dat verschillende factoren van invloed zijn op de prestaties, zoals het hebben van positieve, sociale relaties, broertjes en zusjes, twee ouders en hoger opgeleide ouders.

Men moet wel in acht nemen dat de academische prestaties in het algemeen wat afnemen als kinderen ouders worden, maar bij immigrant kinderen is deze afname wel heel sterk.

Limitaties

Randomisatie van de steekproef was niet mogelijk, omdat kinderen aan speciale inclusie criteria moesten voldoen. Dit beperkt in het kunnen generaliseren van de data. Toch denken we dat de steekproef representatief was voor net gearriveerde immigranten jongeren. In vervolg onderzoek kan ook gebruik gemaakt worden van immigranten uit andere landen dan in dit onderzoek gebruikt zijn. Ook is het gebruik van cultureel gepaste prestatietests van belang. Ook moet er meer onderzoek gedaan worden naar veerkracht. Dit omdat veerkracht op academisch gebied niet persé betekent dat het kind op alle gebieden veerkrachtig is.

Het huidige onderzoek heeft implicaties voor toekomstig onderzoek en schoolbeleid. Het is belangrijk racisme en bedreiging op school te verlagen. Praktijken die relationele betrekking verhogen zijn wenselijk.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount] 1
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.