Samenvatting bij Manieren om naar Massa's te kijken - van de Sande - 1e druk


Inleiding tot Manieren om naar Massa's te kijken - Chapter 1

Dit hoofdstuk omschrijft wat een massa is, aan de hand van tien cases. Daarnaast komen de eerste theorieën over massapsychologie naar voren en worden de nieuwere inzichten behandeld.

Wat is nu precies een massa? Hierover bestaan ontzettend veel misverstanden. Veel mensen zijn angstig bij het woord massa. Je denkt al snel aan grote groepen mensen, die hetzelfde doen. Er zijn veel associaties die je kan bedenken met ‘massa’. Maar wat is het nou precies? Wat is een massa nu precies wel en wat niet: waar ligt de grens? Er zijn een aantal criteria die je hiervoor kan gebruiken:

  • De grootte van de betrokken groep is belangrijk, maar dit is wel het minst bruikbaar, want waar leg je de grens? Kan je een groep van 10 mensen al een massa noemen, of gaat het om honderden? Het hangt af van de context van de groep, waardoor dit criterium niet erg vaststaand is. Daarom kan je beter naar andere kenmerken van groepen kijken.
  • Voorbijgaande aard kan een criterium zijn: massa verschijnselen kan je zo noemen omdat het minstens een dag deel, tot maximaal enkele dagen voortduurt. Dit houdt dus in dat massa’s komen en gaan, ze bestaan nooit voor eeuwig.
  • Een derde criterium kan zijn dat massa’s op 1 plaats bij elkaar komen en hierbij beïnvloeding van leden onderling plaatsvindt. Over deze invloeden wordt later uitgeweid.
  • Het vierde criterium is dat massa’s ‘anders’ zijn. Dit houdt in dat de normale regels en de organisatievormen tijdelijk en deels vergeten worden. Normen en waarden zijn minder aanwezig en organisatie verandert of valt weg. Let op: hierbij kan je dus zeggen dat continue en georganiseerde massa’s niet vallen onder de massapsychologie.

Definitie: een massa is een bijeengekomen groep mensen die tijdelijk onzeker is over hoe zich te gedragen. Door deze definitie kunnen we een aantal dingen die als massa worden gezien afstrepen: voorbeelden zijn rages, modes of algemene angsten bijvoorbeeld. Ook zijn bijvoorbeeld hooligans niet een massa, omdat ze duidelijk weten wat ze moeten doen, zolang het gevecht met een andere groep voortduurt: er is geen chaos op dat moment of onzekerheid over hoe te gedragen.

Cases

De cases in het boek geven weer wat bedoeld wordt met het ‘andere’ van massaverschijnselen:

  • Ontsnappingspaniek, over het Hemeltje in Volendam. Een case over iemand die in het Hemeltje aanwezig was toen er brand was, iedereen was versuft. Hij kon zelf niet ontsnappen, dus ging hij rustig weer terug in zijn hoekje zitten.
  • Lynching, over oudere mensen in Nairobi die worden verbrand en vermoord in hun huizen door politie, die hen verdenkt van hekserij.
  • Organisatie problemen bij een wandeltocht, over een groep van 40.000 wandelaars die de finishlocatie binnen kwamen, en afgehaald werden door nog meer familie. De publieksdichtheid werd te hoog, en dus een potentieel onveilige situatie.
  • Een boeren opstand in 1358, over een groep boeren die in opstand komt waarbij de groep uitbreidt van 100 tot 6000 man.
  • Een politie staking, over de gevolgen van wanneer de politie stopt met werken.
  • De Oranjegekte, over het eerste Nederlandse voetbal kampioenschap in Duitsland 1988.
  • Brand en Feest over hoe een grote brand een amusement kan zijn voor sommige mensen.
  • Massa psychogenische ziekte, over aparte ziektes die opeens kunnen opkomen in massa’s, waar geen genees middel voor is en welke meteen weer kan verdwijnen.
  • Plundering in Groningen over een massa plundering van juweliers en supermarkten.
  • 900 auto’s verwoest bij rellen in Frankrijk, een rel waarbij sprake was van georganiseerd geweld.

Eerste theorieën

Eerste theorieën over de massa psychologie zien we in 1890 opkomen, waarbij Gustave LeBon een boek (De psychologie van de massa’s) schrijft over eigenaardige gedragingen van groepen. Het systeem wat hij opzette had helaas een aantal vooroordelen, wat het net wat minder bruikbaar maakt voor de huidige visies; hij had als rijke burger een grote angst voor machtsovername van het volk, zoals bij de Franse Revolutie, waardoor zijn blik op massa’s getekend werd. Daarnaast nam hij aan dat massa’s allemaal gelijk waren en zich hetzelfde gedroegen. Hij nam hierbij aan dat er een centrale besturing van de massa moet zijn, wat hij de groeps- of massageest noemde. Hij leefde in de tijd van de Verlichting, wat ook leidde tot zijn vierde vooroordeel: de normale toestand van de mens is een rationele afweging, waarbij iedere afwijking een miskenning van het mens-zijn is. Dit alles wat emotioneel bepaald wordt, is niet menselijk. Ook massa’s zijn dus volgens hem rationeel. LeBon is door zijn theorie inspiratie geweest van dictatoren: Hitler, Lenin, Franco, Ho Chi Minh. Dit wordt hem nu kwalijk genomen. Hij deed toen nog niet aan empirisch onderzoek, wat sowieso lastig is voor het onderzoeken van massa’s. Massa’s kun je niet plannen en het is vaak een te groot fenomeen om te observeren.

Grootschalig empirisch onderzoek is dan ook pas mogelijk vanaf 1998, waarbij Adang al observerend dingen ontdekte en de massa psychologie nieuw leven inblies. Hij ontdekte dat bij rellen wel gevechten voorkwamen, maar niet met meer dan 5 man en vaak niet eens langer dan 3 minuten. Ook zag hij dat een groot deel van massa’s passief toekijker is, in plaats van actieve deelnemer. De actie vond plaats in kleine delen van de groep. Ook zegt hij dat het gedrag van massa’s beter te verklaren is als je kijkt naar de situaties waarin het plaats vond. Hij stelt dat de rationaliteit van individuen niet veel verschilt van die van mensen in de massa, wat redelijk uitdagend is, aangezien er ook veel meningen waren die zeiden dat het gedrag in massa’s niet rationeel kan worden genoemd. Met deze bevindingen werden al een aantal van LeBon zijn ontdekkingen weerlegd.

Moderne inzichten

Tegenwoordig blijkt dat de nadruk van religie, hypnose of hysterie die oude inzichten wel gebruikten, niet toepasbaar zijn op massa’s. Vroeger dacht men dat het gedrag in massa’s door die factoren kon komen, nu wordt die gedachte niet meer toegepast. Wel blijft het onbewuste proces van belang, waarmee LeBon zich ook al bezig hield. Het is nog onduidelijk of een massa per se een leider nodig heeft. In veel herhalende massa bewegingen zien we dat van zelf een leider naar voren komt, die zich veel bezig hield met alle aparte groepsleden en veel charisma bezit. Hierbij hebben we het op dit moment niet meer over massa gedrag, omdat het gaat over een collectieve, georganiseerde beweging, wat officieel niet behoort tot de definitie die eerder werd genoemd. Rationeel denken in een massa blijkt ook niet altijd te gelden. In sommige van de cases zien we nog rationaliteit, zoals de jongen in het Hemeltje, maar we zien tegelijkertijd dat dingen worden gedaan die normaal niet zouden gebeuren. Sociale controle is afwezig. We vergeten vaak dat rationaliteit ook vaak naar voren komt bij het achteraf nadenken of dingen, in plaats van van te voren. Hierdoor lijken we in het normale leven veel rationeler dan we zijn.

Voor de uniformiteit van een massa zijn drie verklaringen:

  1. Neiging tot conformisme, imitaties. Wanneer er meer onzekerheid is over hoe je te gedragen, doe je sneller andere mensen na. In massa’s is dit vaak het geval. Ook imiteer je mensen makkelijk als ze van hetzelfde soort zijn als jij, rolmodellen. Er is dus sprake van gedrags- en emotiebesmetting. Ook komen hier emerging norms naar voren: normen die ontstaan door ideeën over het gedrag van anderen.Een voorbeeld hiervan is dat mensen bij een groot feest het idee hebben dat anderen zich ontzettend blij gedragen, waardoor zij dit zelf ook zullen doen. Een gedraging wordt overgenomen door anderen, wat uiteindelijk een nieuwe norm vormt.
  2. Een situatie voor massa leden is vaak ongeveer hetzelfde: de een zit dichter bij de bron dan de ander, maar de invloed werkt uniformiserend. Dit wordt bestraling genoemd. Doordat de situatie en bron van bestraling per periode verschilt, spreekt Hegel van een tijdsgeest die invloed heeft op welke massa’s naar voren komen. Een boerenopstand was veel waarschijnlijker in situaties in het verleden dan nu.
  3. Ook is selectie van belang: een bepaalde groep trekt bepaalde leden aan. Een massa jonge mensen zal meer jonge mensen aantrekken dan ouderen. Hierdoor ontstaat nog meer uniformiteit. In de massa ziet men grotere gelijkheid dan in de maatschappij als geheel. Dit leidt er toe dat mensen met een hoge status vaak worden geadviseerd weg te blijven uit een massa: dit haalt hun reputatie omlaag, door het uniforme karakter van een massa. Een voorbeeld in de realiteit was Project X in Haren, waarbij de aanwezige jongeren ook andere jongeren aantrokken. Ook waren relschoppers aanwezig, die daardoor meer relschoppers aantrokken en het gedrag uit de hand liep.

Door selectie, bestraling en besmetting zien we bepaalde mate van uniformiteit en sterke onderlinge invloeden. Echter er is gebleken dat dit maar voor 10% van massa leden geldt. De andere 90% van de massa bestaat uit passieve toekijkers, die zich in mindere mate mee laten voeren in gedragingen van de massa er is vaak maar 1% echt uit op het doel van de massa, bijvoorbeeld wanorde of protest.

Wat is massagedrag? - Chapter 2

In massa’s komt de menselijke ware aard, onze echte natuur, meer naar boven. Er wordt minder gedacht aan normen en gedrag dat dichterbij het dierlijke staat, wordt eerder vertoond. Het is belangrijk hier het verschil en de overeenkomst tussen menselijke natuur en cultuur te herkennen. Hoe minder cultuur, hoe meer natuur. Cultuur kunnen we zien als een stelsel van ongeschreven regels, tradities en gewoontes wat gevormd wordt in een samenleving door de jaren heen. Normen zijn product van culturele ontwikkeling. Als dit weg valt berust ons gedrag meer op natuur. Natuur is gebaseerd op motivaties, ingeboren en ontwikkelde gevoelens van genieten en afkeer. Natuur heeft ieder mens al zonder dat hij per se met een cultuur in aanraking is geweest. Natuur is directer waar cultuur subtieler is. Natuur lijkt primitiever, omdat natuur bijvoorbeeld meer berust op instincten dan op regels of normen. We kunnen cultuur en natuur niet onafhankelijk van elkaar zien. Er bestaan bijvoorbeeld zeer primitieve culturen, die dicht bij de natuur staan, maar toch ongeschreven regels en vooral ook tradities kennen. In onzekere massa situaties is het vaak het geval dat de cultuur nog onbekend is. Dat kan als gevolg hebben dat er dus geen ongeschreven regels zijn, de normen dus wegvallen, en we daarom meer vertrouwen op menselijke natuur: de instincten en intuïtie. Vaak heeft dit alleen al te maken met het feit dat we soms anderen imiteren in massa’s: we vertrouwen op ons instinct, wat vaak ook vertrouwt op wat de groep doet.

De samenhang tussen cultuur en natuur wordt met twee dingen vergeleken:

  • De twee rails waarop een trein rijdt, de ene is menselijke natuur en de andere cultuur, geen van beide kan gemist worden, maar ze zijn verschillend van aard. In bochten van het traject leun je de ene keer meer op de een, de andere keer meer op de andere rail, waardoor er verschillen zijn in je basis van gedrag. In een massa zou het kunnen zijn dat je ‘in een bocht zit, die leunt op de natuur-rails’, omdat je meer vertrouwt op je innerlijke natuur.
  • Freud vergelijkt de menselijke natuur met een paard en ruiter. Hierbij is het paard een teken voor natuur: het levert energie. De ruiter is het teken voor cultuur: hij tracht het geheel te besturen.

Menselijke natuur

We erven onze menselijke natuur van voorouders. Wat houdt die erfenis dan precies in? Aanleg. Aanleg bepaalt een heleboel genetische dingen en hoe die naar voren komen in ons leven. Dieren hebben dit ook. Onze natuurlijke erfenis komt deels voor uit motivaties, die we delen met de dieren en die ons blij of bedroefd kunnen maken. Door motivaties komt de aanleg meer of minder naar voren in het leven. Welke basis motivaties zijn dit? 16 motivaties die in twee vormen voor komen: spel en ernst. In het dierenrijk kan je dit goed naar voren zien komen. Opsomming motivaties: voortplanting, kinderzorg, erbij horen, status, territorium, agressie, communicatie, verkennen, fourageren, jagen, voorraad maken, bouwen, ruilen, lichaamsverzorging, ontspannen, migratie.

Menselijke cultuur

Natuur is voor alle mensen gelijk, cultuur verschilt per groep. Het zijn ongeschreven regels die je aanleert. Het is komt voor uit onze natuur en bouwt voort op natuur. Dit betekent ook dat er zonder menselijke natuur, ook geen cultuur zal ontstaan. Het bedwingt natuurlijke impulsen, in massa’s is deze controle door cultuur verminderd. We zouden cultuur dus meer als een verfijning van onze menselijke natuur kunnen zien. De 16 basis motivaties van de natuur kan je in cultuur terug zien: voortplanting zien we terug in relaties en seksualiteit, en bijvoorbeeld territoria in oorlogen en kunstmatige grenzen. Wetenschap stelt altijd een tegenstelling: nature vs. nurture. Aanleg of aangeleerd. Dit lijkt elkaar tegen te spreken, wat een misvatting is. Het zijn twee afhankelijke dingen. We kunnen ze niet los zien tegenwoordig. Hetzelfde voor menselijke natuur en cultuur: ze vormen een evenwicht en kunnen in de huidige samenleving niet onafhankelijk van elkaar worden beschouwd.

Massa’s

Zijn er natuurlijke bronnen die massa gedrag kunnen verklaren? Het gevoel van erbij willen horen is hiervoor zeer bepalend, dit is een gevoel dat door je intuïtie naar boven komt. In onzekere situaties betekent dit dat je doet wat anderen doen. In het dierenrijk betekent het dat je bij de kudde blijft, hun gedrag na doet, waardoor je je in gevaar veiliger kan voelen. Voor mensen komt het vaak voor dat onze identiteit deels wordt bepaald door de groep; dit kan een concrete groep zijn (een klas bijvoorbeeld), of meer imaginair (een prestigieuze groep). Dit heeft meer te maken met de status van de groep, en hoeveel waarde wordt gehecht aan het lidmaatschap van de groep. Hierin geeft de Sociale Identiteits Theorie (hoofdstuk 5) meer inzicht.

De tweede motivationele bron voor massa gedrag is het gevoel dat allen gelijk zijn, wat de statusdruk meer wegneemt. Verlichting van normale negatieve aspecten van status, of druk die je status met zich mee brengt. Dit is een rede dat mensen met hoge status hier wegblijven, maar dat mensen die een lage status hebben zich juist aangetrokken voelen: zij krijgen in een massa niet meteen een oordeel over zich heen, omdat in massa’s vaak meer anonimiteit voor komt. De gemiddelde mens in een massa neemt hier aan deel om 2 redenen: sommigen vinden dit leuk (vrijwillig) en hebben intrinsieke motivatie, anderen worden door het doel gemotiveerd, extrinsieke motivatie. Morele vakantie is de term die we gebruiken voor het ontsnappen aan eigen status, regels en kenmerken (je bent veel anoniemer in een massa). Onze moderne maatschappij wordt vaak de massamaatschappij genoemd, omdat mensen niet meer de automatische binding hebben met bijvoorbeeld hun geboorte plaats, door globalisatie, of met bepaalde personen, door de snelle en verbeterde communicatie. Ook status is veranderlijker dan vroeger, wat maakt dat iedereen ‘gelijker’ geboren wordt (vroeger kon je minder snel van status veranderen, als je werd geboren in een arm gezin, dan nu).

Wat voor soorten massa's bestaan er? - Chapter 3

Welke soorten massa’s er zijn is gebaseerd op de manier waarop mensen met elkaar omgaan in de groep. Hierbij wordt een voorbeeld gegeven waar mensen uit hun kraakpand worden gezet door politie: politie begaf zich naar het kraakpand, maar had de situatie verkeerd ingeschat, waardoor zij deze actie op een totaal verkeerde manier aanpakten. Het was net na 5 december en zij verkleedden zich als Sinterklaas om de mensen uit het huis te halen, want dit leek hun gepast gezien de datum. De groep die uit het huis werd gezet, vond dit natuurlijk niet leuk en voelde zich niet serieus genomen. De politie had hier een inschattingsfout gemaakt op basis van welke relatie zij had met de mensen in het pand. Hierdoor werd automatisch bepaald dat het hier om een massa gaat die zich vijandig opstelt. Duidelijk is dat de manier van omgaan met elkaar, bepaalt welke gedragingen en kenmerken de massa bevat. Het woord massa heeft veel benamingen in onze taal. Grote groepen worden bijvoorbeeld ook menigtes, hordes of meutes genoemd. Dierenwereld: kudde, hoop, zwerm of roedel. Leger massa’s: cohort, macht, brigade, legioen. Organisatie vormen: gemeente, publiek, partij, natie. Kwaliteiten: plebs, tuig, schorriemorrie, elite. We benoemen groepen niet alleen, maar geven ze hiermee ook betekenis en verraden al wat een groep doet: demonstratie, revolutie, blokkade. Dan zijn er nog termen als carnaval, ramadan of concert, die een verzameling van gedragingen bevatten en niet meteen duidelijk maken wat er gebeurt (verschil: ‘ik demonstreer’, kan je wel zeggen, maar ‘ik ramadan’ niet). Massahysterie is een verklaring die gepast lijkt voor gedragingen in een massa, maar het heeft geen wetenschappelijke betekenis. We denken dat hysterie gedragingen veroorzaakt, maar vaak is het andersom: gedraging leidt tot hysterie. Massahysterie is niet een ziekte of iets gevaarlijks wat angsten voor en in een massa benoemt. Een meer algemene aanduiding voor dit massa fenomenen in taal is bijvoorbeeld ‘tijdelijke samenkomst’ of ‘menigte’.

Soorten massa’s

Canetti onderzocht het probleem van het onderscheiden van cultuur en natuur in een massa. Hij herkende vijf types massa, gebaseerd op dragende effect. Hij bedoelt met het dragende effect de emotie die het doel en gedrag van de massa bepaalt.

  1. Hetzmasse: jacht massa, gebaseerd op agressie. Gedragingen: lunchen, achtervolgen, doden.
  2. Fluchtmasse: vlucht massa, gebaseerd op angst. Gedragingen: vluchten, rennen, vertrekken.
  3. Verbotsmasse: verbods-massa, gebaseerd op koppigheid of onverzettelijkheid. Gedragingen: zich tegen mensen keren die er niet bij horen of de regels dreigen te overtreden.
  4. Umkehrmasse: omkerings-massa, gebaseerd op tegendraadsheid. Gedragingen: revoluties, omkeren gewoontes. Voorbeeld is de omkeer van de macht na WO II, waarbij verzet werd geëerd en NSB werd gestraft.
  5. Festmasse: feest massa, gebaseerd op vreugde. Gedragingen: feesten, muziek, dansen.

Sommige massa’s kunnen niet makkelijk worden geplaatst in een van de vijf categorieën, maar voor actieve en agrerende massa’s lijkt zijn indeling gepast en kan er gecategoriseerd worden. LeBon deelde massa’s in op basis van common sense: twee dimensies van onderscheiden, homogeen-heterogeen en georganiseerd-ongeorganiseerd. De psychologische massa waar hij het meest over schrijft is ongeorganiseerd en heterogeen, dus een volledige chaos. Brown onderscheidde massa’s ook op basis van intuïtie of common sense. Hij beweerde dat er een onderscheid was tussen menigten (mobs) en publiek (audience), waarbij publiek passief is, terwijl de menigte actief is. We zien hier al wel een blik op het feit dat er maar een klein deel van de mensen in een massa actief zijn bij de gedragingen. Onder ‘menigte’ vallen volgens Brown 4 activiteiten gerelateerd aan emotie: agressie, ontsnapping, hebzucht en expressief (de laatste omvat alle emotie expressie van ook de eerdere drie emoties). Twee soorten publiek: intentioneel en casual. Bij het publiek dat er met een bedoeling naar komt kijken onderscheidt hij twee doelen: recreatie en informatie. Zie figuur 3.1 op blz. 45 voor verdere uitbreiding van schema. Op deze manier definieert hij soorten massa’s, een soort stamboom die je aflegt om kenmerken en gedragingen van massa’s te begrijpen.

Dimensies

Meneer J. van de Sande (de auteur van het boek) had ook een classificatie bedacht. Hij baseerde deze op empirisch onderzoek naar betekenis-dimensies voor het classificeren van situaties. Een van de dimensies die veel gebruikt wordt hiervoor is evaluatie: goed-slecht of prettig-onprettig, etc. Dit is echter zeer subjectief en waarde-gebonden, wat de reden is dat Van de Sande dit niet wilde gebruiken. In massa termen kunnen we hier niet veel mee. Drie dimensies bleken bruikbaar voor massasituaties:

  1. Wij versus wij-zij. Dit betekent in hoeverre iedereen vrienden is van elkaar en in hoeverre er ook nog vijanden rond lopen. We zijn hier allemaal vrienden (wij) of we zijn vrienden maar er zijn ook vijanden (wij-zij). Wij-zij verwacht vaak geweld of ruzie, terwijl een wij-sfeer alleen vrolijk is en een saamhorigheidsgevoel geeft.
  2. Mate doelgerichtheid. Heel doelgericht tot niet doelgericht. Kan ook speels-niet speels genoemd worden. Het interne motief van speelse groepen: plezier hebben. Hier tegenover groepen met niet individueel doel, wat een extern motief is.
  3. Mate van vrijheid. Heel vrij in gedragingen tot totaal niet vrij in gedragingen. Situatie met beperkte keuzes is dwingen, situatie met meer opties is alternatiefrijk.

Met deze drie dimensies vormt de auteur een kubus, die op blz. 47 van het boek te zien is, en waarmee classificatie van massa’s kan worden bereikt.

Er zijn nog een aantal dimensies die van belang zijn voor het herkennen van massa’s, die ook gebruikt kunnen worden als de eerste categorisatie niet voldoet.

Verwacht-plotseling is een voorbeeld.

Overige soorten massa’s

MPI’s zijn mass psychologic illnesses. Dit is een verschijnsel wat inhoudt dat mensen opeens massaal ziek worden, terwijl er eigenlijk niks aan de situatie is veranderd. Een voorbeeld is dat Belgische schoolkinderen opeens ziek worden van Cola, of kinderen die massaal jeukende uitslag krijgen. Er is bijna nooit een fysieke oorzaak aan te wijzen. Andere kenmerken van MPI zijn dat het een groepsverschijnsel is, dat er vaak een trigger event is (zoals een geur), dat het acuut en plotseling is, vaak zijn de slachtoffers jong en vrouw en besmetting loopt via sociale netwerken, bijvoorbeeld organisaties of groepen met stress. Ook heeft het een snel en spoorloos herstel. Het lijkt dus alsof mensen hierover elkaar vertellen en het daardoor ook wordt aangestoken, maar sommige symptomen die voorkomen bij MPI, gaan hier vooral tegen in: hoofdpijn, duizeligheid, maagklachten, braken, flauwvallen, hoesten, dwanglachen, uitslag, misselijkheid, jeuk, pijn, moeheid, uitputting en depressie. Sommige van deze symptomen kunnen bijna niet gefaket worden. Ook zou het gek zijn als een massa spontaan allemaal deze symptomen zou na doen. Aan de andere kant: geen fysieke oorzaak maakt het lastig te onderzoeken.

Wat is het gevaar van massa's? - Chapter 4

Massa’s trekken sowieso al veel aandacht door hun omvang, maar wanneer er doden vallen in zulke grote groepen, is alle media aandacht daar. Vaak worden woorden als plundering, chaos en paniek meteen gebruikt: dit geeft meteen aan wat de oorzaak van de gebeurtenis kan zijn. Dit noemde LeBon ook in zijn theorieën over massa’s. Maar waardoor zijn massa’s nu werkelijk gevaarlijk? Het meest voor de hand liggende gevaar in een massa is gewond raken, maar voor overheden schuilt het gevaar van kwijt raken van eigen macht. Rellen en opstanden zijn voorbeelden, waarbij de politie de massa niet meer onder controle kan houden. Er zijn drie groepen die gevaar lopen als de overheid zijn controle verliest: het publiek, de relmakers en leden van ordediensten zoals brandweer, ziekenhuis personeel of politie.

Drie soorten gevaar in massa’s

In een massa zien we vaak drie soorten oorzaak van doden of gewonden. Dit zijn gevechten, gedrang en ongelukken. Bij gevechten zien we wel vaak dat als het een oorzaak vormt, er wapens bij betrokken zijn. Media stellen gevechten als grootste en gevaarlijkste oorzaak, terwijl dit nooit zo is bewezen. Gedrang is namelijk veel gevaarlijker, dit leidt tot verstikking of vertrapping. Ook ongelukken kunnen plaatsvinden, door de grote chaos en doordat mensen nooit allemaal tegelijk kunnen vluchten als bijvoorbeeld iets omvalt op de groep of iets in brand vliegt. Dit komt veel voor en ongelukken zijn daarom ook een grote oorzaak van problemen in massa situaties. Lastig is dat een overheid vaak wel preventieve structuren kan voorbereiden op de drie oorzaken. Ze komen echter vaak voor in combinatie, wat niet te voorspellen valt. Het boek geeft een lijst weer met problemen in massa situaties rondom voetbal. Hierbij is het belangrijk te onthouden dat een random voetbal supporter een kleine kans heeft om een van deze situaties te hebben mee gemaakt, omdat het natuurlijk om een hele grote populatie gaat. Zie blz. 58 van het boek. Uit de lijst blijkt dat de grootste oorzaak gedrang is.

Gevechten

Rondom gevechten hebben de media en het volk duidelijk een bias. We zien dat veel rampen in massa’s worden toegeschreven aan gevechten, terwijl er vaak nog veel andere factoren mee spelen. Dit komt doordat we graag mensen verantwoordelijk houden voor een erge gebeurtenis en de media spelen hier op in. Er zijn twee soorten gevechten in een massa: gevechten tussen individuen en gevechten tussen groepen. De eerste vorm is niet zeer gevaarlijk, tenzij er wapens worden gebruikt. Het komt veel voor omdat mensen hun status willen verhogen tegenover elkaar en dit beter kunnen doen in een anonieme massa. Bij gevechten tussen groepen zien we heel duidelijk het wij/zij gevoel.

De Sociale Identiteits Theorie (SIT) stelt dat dit in massa’s komt doordat de groepen (het publiek vs. politie vaak) een gespiegeld beeld van elkaar vormen, waarbij men positieve eigenschappen aan eigen groep geeft en negatieve aan andere groep. Dit komt voort uit onze menselijke natuur, want als cultuur hierbij betrokken zou zijn, zouden we zien dat we hier geen nuttige consequenties uit kunnen trekken. Een structuur voor een intergroepsconflict zien we in figuur 4.1 op blz. 61 van het boek. Het toont dat er een aanleiding moet zijn, gebaseerd op belangen, een competitie dus. Als hierbij machtstechnieken komen kijken (dwingen, dreigen, straffen), waarbij het probleem niet wordt opgelost door discussie, zal er neiging zijn tot conflict. Komt er dan nog een wij/zij gevoel bij, dus categorisatie, zal het conflict beginnen. Zijn deze drie basis variabelen aanwezig, zullen er logische gevolgen naar voren komen. Een hiervan is externe attributie door misperceptie. De groepen begrijpen elkaar vaak niet en schrijven hierdoor ook slechte eigenschappen aan elkaar toe. Ook komt de reciprociteitsnorm sterker naar voren: oog om oog, tand om tand. Als de een iets met de ander doet, kan de ander hem op dezelfde manier terug betalen. Het derde gevolg is dat de in-group en out-group biases versterkt worden. Je ziet de mensen van de andere groep als allemaal gelijk, en je nog wel verschil kan zien binnen je eigen groep.

Als vierde zien we vaak meer commitment aan standpunten en daden. Als vijfde zien we in een intergroepsconflict vaak meer cohesie in de in-group: mensen werken beter samen en voelen zich meer verbonden. Als laatste gevolg zien we arousal bij beide groepen, emotionaliteit, intensiteit verhoogt, intuïtie speelt grotere rol en gevoel leidt. Deze zes gevolgen kunnen het conflict daarna wederom versterken! Hoe stop je de escalatie? Een derde partij die door beiden wordt vertrouwd kan helpen. Ook zien we in massa situaties dat naarmate het langer duurt (dus bijvoorbeeld meer dagen) het conflict vaak afneemt.

Gedrang

Gedrang wordt vaak onderschat als oorzaak van problemen in massa situaties. We moeten echter onthouden dat zodat 1000 man met maar 1 kilo naar voren leunt, de voorste honderden kilo’s op zich voelen drukken. Dit is al een zeer realistische situatie, dit soort gelegenheden komen veel voor. Doordrukking is echter zeldzaam, we zien eerder vertrapping. Er is dus ook een verschil tussen staande en lopende massa’s. Bij beide soorten is de dichtheid van groot belang. In treinen in Tokyo zien we soms zo’n 6 personen per vierkante meter. Ten tweede is het uitzicht van personen van belang: vaak kan iemand in een opeengepakte massa niet zien wat er in de omgeving gebeurt en weet niet waar hij naar toe moet.

Hoe voorkom je dit soort rampen? Zorgen dat er geen grote dichtheden ontstaan, vooral niet bij bewegende massa’s. Belangrijk is dat men goed beseft wat ervoor zorgt dat men beweegt: twee varianten zijn drukken en trekken. Als er wordt gedrukt hebben de achterste mensen en goede reden om naar voren te willen, bijvoorbeeld een gevaar wat nadert vanachter. Vooraanstaande mensen hebben dan nog geen motivatie om te bewegen en blijven dus staan. Daarom is het beter om de massa uit te rekken, door bijvoorbeeld aan de vooraanstaanden iets te tonen waar ze naar toe willen.

Ongelukken

Doordat massa’s onoverzichtelijk zijn en arousend, trekt het vaak mensen die tot een sensatie zoekend segment van de populatie behoren. De overheid neemt natuurlijk veel maatregelen om ongelukken te voorkomen, maar dit kan niet altijd voorspeld worden. Sociale wetenschap doet hier onderzoek naar, want maatregelen die een overheid neemt hebben vaak ook onbedoelde gevolgen, waarop niet geanticipeerd werd. Een voorbeeld over Koninginnedag in 2001 wordt gegeven, waarbij een massa bij het feest n Amsterdam allemaal rond 16u naar huis wilde door regen. Daardoor werd het Centraal Station overbevolkt en liepen mensen op het spoor: heel het vervoer werd plat gelegd, wat nog meer ongeduld tot gevolg had en rellen veroorzaakte. Alle maatregelen moeten goed over dacht worden, blijkt duidelijk uit dit voorbeeld.

Beleid

We zien vaak dat een overheid probeert te anticiperen op problemen in massa situaties. Hierbij gebruiken ze vaak niet wetenschappelijk bewezen methoden, maar het grote-stappen-snel-thuis-systeem, en dus basale maatregelen. Het eerste probleem hiermee is dat men geen beeld heeft van de kansen op gevaarlijke situaties, en gebeurtenissen die hiertoe leiden. Hierdoor wordt als snel de ernst van de situatie niet serieus genomen. Een overheersend maatregel systeem helpt niet en is niet mogelijk, er is geen 100% zeker procedure. Echter kan een beslishulp zeker helpen.

Een tweede probleem met het systeem van overheden tot nu toe is dat het niet goed helder heeft waar het gevaar uit bestaat. Organisatoren vrezen daarbij ook nog eens voor hun reputatie, wat hun blik vertroebeld. Als laatste geldt ook dat de algemene opzet van maatregelen wordt afgeleid uit een vergelijkbaar evenement, wat soms in heel andere situaties werd gehouden. De auteur vergelijkt deze manier van maatregelen voorbereiden en beslissen met die van een man die drinken onder een lantaarn naar zijn sleutels aan het zoeken is. Hij was ze kwijtgeraakt, maar kon hier niet zoeken, want daar was het te donker om ze te vinden. Dus doet hij dit onder de lantaarnpaal.

Hoe interacteren massa en samenleving met elkaar? - Chapter 5

Verschillende types samenleving hebben invloed op massagedrag, en ook andersom heeft massagedrag gevolgen voor de types samenleving. In dit hoofdstuk komt deze interactie aan het licht. Ook wordt er gekeken naar de verhouding tussen ratio en emotie. Door de ratio die ontstond tijdens de Verlichting bestaat de Westerse wereld uit relatief goed geregelde maatschappijen. In massa zien we dat ratio en emotie invloed hebben op gedrag. We zien in de geschiedenis een evolutie van mens en dier. Deze evolutie is fysiek: een mens kreeg handen en voeten en een diersoort zijn lichaam past zich ook aan aan omgeving. Deze evolutie is echter daardoor ook in gedrag. We zien dat doordat een mens handen en voeten kreeg, een mens er ook naar verlangt om dingen hiermee te doen. De psychologie stelt hem hiertoe instaat. Het boek geeft het voorbeeld van de windhond: zijn lichaam is gericht op snelheid, dus is zijn gedrag hier ook op ingesteld.

Menselijke flexibiliteit, dierlijke starheid

Het verschil in evolutie van mens en dier is niet fysiek. Natuurlijk hebben mensen lichamelijk andere voordelen dan dieren, maar we zijn allemaal aangepast aan onze omgeving. Wat het grootste verschil maakt met de dierlijke evolutie, is dat de mens flexibiliteit hebben ontwikkeld, doordat onze hersenen overcapaciteit hebben. We kunnen beter plannen, redeneren, leren en communiceren. Dit maakt ons gevaarlijk voor andere diersoorten en is onze massa vorm dus anders. In het dierenrijk zien we dat veel dieren in massa’s leven. Sommige dieren zien wij zelfs als eenheid, maar is een massa van individuen: de kwalsoort ‘Portugees oorlogsschip’. Bij slimmere dieren zien we meer individualiteit, maar veel soorten leven in kuddes en zwermen. Wat is hiervoor de motivatie? In hoofdstuk 2 zeiden we dat het het gevoel van erbij horen is. Echter er is ook een evolutionair voordeel van leven in massa’s: het zich beschermen tegen roofdieren. Dieren die in massa’s leven kunnen zich vaak snel voortbewegen. Hiervoor zijn drie coördinatie mechanismen herkend: beweeg naar het midden, vermijd botsing en ga in dezelfde richting als anderen. Hiermee krijg je een lange puntachtige vorm (die bijvoorbeeld een zwermvogels ook vaak heeft). Een vroege term die hiervoor werd gebruikt heet kudde-instinct, die ook werd gebruikt voor het idee dat mensen terugvallen op hun dierlijke instincten in massa’s (LeBon). Dit is echter nooit helemaal bewezen.

Ratio en emotie

LeBon hield zich vast aan het idee dat de mens in normale toestand rationeel was. De mens is volgens hem gericht op idealen, dromen en wensen en met het waarmaken ervan. Volgens LeBon namen in massa’s emoties over en werd de mens volledig irrationeel. De emoties die de overhand zouden hebben hingen samen met de geest van de massa, beweerde LeBon. Uit huidig onderzoek is echter gebleken dat het weer meer in het midden ligt: we gebruiken emotie deels, maar ook onze rationaliteit speel zeker een rol. Het is echter niet zo in massa’s dat rationaliteit voor het geheel van de massa geldt. Menigten kennen opwinding, arousal wordt hoger en het is niet de gelegenheid voor intellectuele prestaties. Mensen gedragen zich dom. Er worden snel beslissingen genomen en mensen voelen zich anoniemer. Je hoeft je niet te verantwoorden. Gedrag in massa’s hangt hierdoor samen met emoties en impulsen: applaus, schreeuwen, huilen, lachen, drugsgebruik etc. zijn gedragingen die we in massa’s veel zien en emotie bevatten. Om te zien welke emoties van groot belang zijn voor massa’s heeft Canetti vijf basis emoties onderscheidden, die ook de basis vormen voor de types van massa’s. Hij benadrukt hierbij dat massavorming weinig voorkomt en mensen even een druk verlichtend gevoel geeft: iedereen is even wat minder verantwoordelijk en minder alledaags, iedereen is gelijk en staat samen. Hij maakte zijn indeling in 1900 in Bulgarije. De vraag is wel of deze indeling überhaupt nog geldt voor de huidige samenleving. De huidige onderzoeken over de basis emoties ondersteunen deze benadering niet. Er zijn twee manieren om de wereld te bekijken: realistisch en idealiter. Het streven naar je droom en ideaal is zeer menselijk, maar kan een valkuil zijn voor mensen. Dit heeft vaak een rationele kant. Het boek stelt echter wel dat de rationele kant van mensen gecombineerd met idealen van mensen vaak een rechtvaardiging van massa slachtpartijen is geweest: wantrouw dus rationele motivaties bij massa gedrag.

Gemeinschaft en Gesellschaft

In 1800 veranderde de manier van samenleven door de grote bevolkingsgroei. Tönnies legde dit vast in zijn begrippenpaar Gemeinschaft en Gesellschaft. Dit stelt dat de manier van samenleven toen bestond uit kleine hechte gemeenschappen zonder sociale mobiliteit, veel tradities en normen en waarden die niet veranderden. Op informele wijze werd dit gehandhaafd. De rollen waren duidelijk en werden niet aangepast: je kon ook niet van klasse veranderen. Als je als arm persoon geboren werd kon je niet veranderen naar een rijke klasse. Dit zijn kenmerken van een Gemeinschaft. Een conservatieve samenleving, eerder emotioneel dan rationeel. Weinig techniek, weinig systematiek, gericht op overleven, niet op idealen. Het onderliggende proces werd ‘de essentiële wil’ genoemd, de instinctieve motivatie. Als massagedrag voorkwam ging het wel vaak over Canetti’s typen. Het ging om dingen als huwelijken, oogstfeesten, jacht, migratie, oorlogen of geboorten. Hier zag je veel tradities naar voren komen, waar de basis ligt voor de signalen van uniformiteit voor een massa. Echter hierna kwam de Gesellschaft op door verstedelijking: een verhoging van mobiliteit, geografisch en sociaal, een toename van bevolking. We zien dat ideologieën opkomen: overkoepelende idee-systemen. Normen en waarden werden universeler, zoals bijvoorbeeld de mensen rechten. Door individualisering ontsnapten mensen steeds meer aan de traditionele normen. In een Gesellschaft werden de groepen minder begrensd, men kon lid zijn van meerdere groepen en daardoor meer kanten van sociale identiteit hebben. Twee grote groepen die wel duidelijker uitgelijnd werden waren overheid en burger. De overheid legde de burger steeds meer regels op zoals betalingen. Hierdoor kwamen revoluties en stakingen op. De ‘revolutionaire massa actie’ was instrumenteel in het afschaffen van de oude vormen.

Dictaturen

In de tijden van Gemeinschaften, was een sterke vorm van regering nodig om alles in toom te houden. Hoe groter de staat, hoe sterkere en strengere regering. De meest gebruikte vorm hiervoor was dictatuur. Deze vorm van regering hield rekening met de verdeling in de samenleving in groepen als families, clans, stammen of klassen. Hier kwam verandering in in de 20e eeuw: Gesellschaft kwam op, waarbij de democratische vorm van regeren hoorde. De dictaturen gingen, soms gewelddadig, ten onder. In een dictatuur streefde men naar het ideaal, een kenmerk van Gemeinschaft. Het individu deed er niet toe: alles gebeurde in massa’s, zoals feesten, tradities, geloven etc. Een beeld van de dictatuur zou kunnen zijn dat de mens een machine is en een massa een super machine, die allemaal naar een doel streven. Denk bijvoorbeeld aan eenheden in Noord Korea. Dit straalt duidelijk uit dat je als individu niks kan bereiken. Vooral communistische dictaturen beweren dat men op basis van klasse en status eenheid en solidariteit kan bereiken. Een kenmerk hiervan zijn strenge orde diensten, zodat elke afwijking meteen kan worden opgemerkt. Er bestaat een relatie tussen verwachtingen en het ontstaan van opstanden tegen dictaturen: rising expectations. Als een volk in opstand komt en de dictatuur afzet, zal een ander volk hier ook meer van verwachten. Het leidt tot een domino effect bij het ten onder gaan van dictaturen. Denk aan de huidige Arabische wereld. Ook is de succeskans bij het ontstaan van een opstand van groot belang.

Sociale identiteit

Het lijkt voor ons alsof we allemaal een individuele identiteit hebben, waardoor we allemaal verschillen van elkaar. Het is een soort zelfdefinitie. Probleem hiermee is dat deze definitie zeer subjectief is, en ook nog eens verandert van situatie tot situatie. Met name in massasituaties, lijkt deze zelfdefinitie volledig te veranderen of zelfs te verdwijnen: een student die in de ene les ontzettend braaf is, kan bij de andere les waar geen orde is mee gaan in de massa en zich als een terrorist voordoen, net als zijn klasgenoten. De Sociale Identiteits Theorie verklaart dit fenomeen als volgt: onze identiteit, wie we zijn, wat we leuk vinden, wat onze normen en waarden zijn, hangt volledig af van de groep en omgeving waar we ons op dat moment in bevinden. Hoe we dingen mee maken en ervaren, is afhankelijk van de groep waarin je zit op dat moment: een festival kan een gevoel geven van vrolijkheid en eenheid als iedereen zich zo gedraagt. Echter, wanneer er een vijandelijke groep in de buurt komt wordt het festival eerder als gespannen ervaren.

Per situatie heeft een persoon een nieuw eigen regel- en norm-systeem. Mensen oordelen, gedragen en handelen gebaseerd op groepslidmaatschap op dat moment: zijn sociale identiteit. Het ontstaan van deze identiteit kan zeer snel gaan en het gevoel kan ook snel weer verdwijnen. Er is onderzoek gedaan naar deze processen, en ze worden bevonden als een verklaring voor verschijnselen als gevechten, feestgedrag, Mass Psychogenic Illnesses en escalatie in massa’s. Negatieve gevallen doen zich wel alleen voor als er meerdere strijdende sociale identiteiten aanwezig zijn. Het is handig om massasituaties met de Sociale Identiteits Theorie soepel te laten verlopen. Gebruik van deze theorie kan men er namelijk op voorbereiden door te herkennen welke groepen aanwezig zullen zijn, en hier kan op worden ingespeeld.

Welke rol speelt macht in massa's? - Chapter 6

In massapsychologie is het vaak het geval dat de macht bij de overheid berust, maar dat de macht kan omslaan naar burgers, wanneer zij zich verenigen tot een massa en de overheid niet meer ondersteunen. Daarom is de relatie tussen mensen die besturen en mensen die bestuurd worden van zeer groot belang. Ook de mechanismen die hierbij een rol spelen zullen uitgelegd worden.

Brave burgers?

De mens is van natuur sociaal, waardoor er altijd een bepaalde invloeds-lijn zal ontstaan in onze samenlevingen. Daardoor vormt macht een van de meest centrale punten in onze samenleving. Sommigen kijken naar macht als leiderschap, anderen kijken naar de gehoorzaamheid van anderen. Je kan het aflezen aan cijfers, zoals kapitaal of salaris, of meer gefocust zijn op sociale netwerken of een fysiek aantrekkelijk uiterlijk. Nu is voor massapsychologie alleen belangrijk wat macht is in een massa, dus daarop wordt hier gefocust.

Macht in massa’s

In sociale psychologie wordt macht meestal gezien als mogelijke invloed van een persoon of partij op een gebeurtenis of individu. Mensen kunnen er voor kiezen deze invloed te gebruiken of niet. De invloed is ook macht, wanneer je iemand beïnvloedt en de uitkomst niet is zoals de machtige persoon aanvankelijk had bedacht. Als je alleen al kan beïnvloeden heb je macht. Een voorbeeld hiervan: een moeder stuurt haar zoon weg omdat hij huiswerk moet maken, dus hij gaat naar zijn kamer. Hier heeft de moeder macht uitgeoefend, maar of het huiswerk wordt gemaakt is nog onduidelijk.

Over het ontstaan van macht heeft de evolutionaire psychologie meer theorieën. Bij alle sociale dieren zien we dat er zo min mogelijk moeite wordt gestopt in de verdeling van bronnen/partners. Hierbij helpt status heel erg: het is (vooral in het dierenrijk) zo dat als iemand met een hogere status iets wil hebben, degene met de lagere status ergens anders zijn bronnen zoekt. Het kan dingen versimpelen. Hoe staat dit ervoor in een massa? Macht heeft vaak te maken met mensen of partijen die een duidelijk doel hebben: invloed wordt dan pas gebruikt. In een ongeorganiseerde massa komt dit niet duidelijk naar voren. De massa, hoe chaotisch ook, heeft echter wel altijd een invloed: voor zowel de mensen in de massa als de mensen buiten de massa. Waar berust macht van of in massa’s op? In de sociale psychologie bestaan 6 soorten bases van macht: belonings- en strafmacht, expert- en informatiemacht, welke berusten op kennis, en identificatiemacht, de invloed die je kan hebben op iemand die van je houdt, en formele macht, invloed door regels van systeem. Duidelijk is dat macht niet een kenmerk van een persoon is, maar iets is wat hij krijgt: als ondergeschikten geen invloed toelaten, geldt de macht helemaal niet. Macht is daardoor relatief: het hangt volledig af van de ondergeschikten.

Massa en overheid

Het ontstaan van massa’s heeft vaak te maken met tekortkomingen van de overheid. De mensen op wie invloed werd uitgeoefend door de overheid pikken het niet langer en komen in opstand, op een chaotische manier: rellen, opstandjes etc. Vaak is het zo dat de opstanden stoppen wanneer de overheid laat blijken dat ze dit serieus neemt en er iets aan wil doen. Ook zie je vaak dat onvrede bij het volk een weg is voor geslaagde staatsgrepen. Denk bijvoorbeeld aan Hitler, die de macht greep toen het volk zeer ontevreden was in Duitsland vanwege onder andere de crisis.

Tegenwoordig is het lastiger: overheden zijn zeer ingewikkeld geworden en voor mensen die zich hierin bevinden is het soms ook al lastig om invloed bij te dragen: er is bijna niemand die een veel grotere invloed heeft dan de rest. De supertanker metafoor wordt hiervoor gebruikt. Hoe dan ook, modern of ouderwets, gaat het bij macht erom hoe mensen dingen opvatten. Als mensen een gebeurtenis als de waarheid zien, zal de gebeurtenis echte gevolgen hebben, waar of niet waar. Als voorbeeld wordt hier de Franse Revolutie gebruikt: de massa-acties als de bestorming van de Bastille zijn veel minder heftig dan het gevolg ervan, namelijk de terreur die onder andere de onthoofding van Louis XVI tot gevolg had. LeBon schetst in zijn boek de angst van hogere kringen voor revolutionairen, die we zeker terug zien in het gevolg van de Franse Revolutie.

Revolutionaire massa-acties

Marx was iemand die vertrouwde op de kracht van de massa, hij zag dit als iets goeds en werd hiermee een van de grondleggers van het socialisme. Een Nederlandse die dezelfde gedachten had was Henriette Roland Holst. Haar boek, Revolutionaire massa-actie, probeerde alle rellen of massa gebeurtenissen terug te brengen naar het begin en hun ontstaan, waar uiteindelijk veel theorie uit is ontstaan. Massa is een politieke machtsfactor, vaak een uiting van conflict tussen vijanden, een machtsuitoefening. Dit ging vaak met geweld gepaard, de enige die echt veel massa’s met zich mee heeft gekregen en zonder geweld te werk ging is Ghandi: in moderne maatschappijen zien we dat dit nu meer de norm is geworden.

Macht van getal

Getallen worden vaak gebruikt als argument, om aan te geven hoeveel iets er toe doet. Bij elk evenement of opstand, of zelfs aanslagen, wordt met een getal aangegeven hoeveel invloed dit had. Dit kan in positieve zin, zoals: ‘’nu 100 aanwezigen, dat is 50% meer dan vorig jaar!’’, of in negatieve zin: ‘’er waren niet 2 miljoen mensen, deze keer waren er maar 1,5…’’. Het wordt niet alleen gebruikt om indruk te maken, maar ook om te laten zien te je objectief naar argumenten kan kijken. Helaas wordt het aantal echter vaak overdreven of verkleind, wat de reden is voor het ontwikkelen van valide tel methoden. Het is bij het tellen van massaleden belangrijk om naar een korte periode te kijken en ook stilstaande mensen hierbij te betrekken. Dit levert vaak een representatieve steekproef op. Minder universele methoden hiervoor zijn bijvoorbeeld het tellen van kaartjes die verkocht zijn voor een festival, of drank en voedsel, winsten die zijn gemaakt of reisgegevens. Het is wel belangrijk dat de tellers ervaren zijn en de menigte goed ‘kennen’, dus kunnen zeggen welke bron het best gebruikt kan worden.

Vrienden en vijanden

Mensen zoeken als het ware naar vijanden, op die manier is het namelijk makkelijk om macht uit te oefenen. We zien mensen al snel als vijanden, wat de bron is van conflicten tussen groepen. Het is een cognitieve emotionele motivatie tot agressie en is bijna universeel. Het zit in de menselijke natuur om de in-group als positiever te ervaren dan de out-group. Ook stelt de Sociale Identiteits Theorie dat onze vijand alleen al slecht is omdat we hem als vijand zien. Zodra er meer contact ontstaat tussen vriend en vijand is er vaak minder vijandigheid. Het feit dat we vijand en vriend meer absoluut maken dan het echt is, helpt ons bij het verhelderen van een doel. Een conflict dat ontstaat als gevolg van twee vijandelijke massa’s in een ruimte, zijn het sterker worden van het conflict, sterkere categorisatie, een winnaar en een verliezer of twee verliezers, tot dat iedereen moe is en overtuiging minder sterk wordt. Door deze gevolgen is het om dit te voorkomen van belang de partijen te scheiden. Op dit moment ontstaan steeds meer multiculturele maatschappijen. Door de vele verschillende groepen is het belangrijk om rekening te houden met mogelijke tegenstellingen tussen groepen, en hierop in te spelen. Tabel 6.1 op blz. 104 geeft een overzicht van rellen die zijn ontstaan door een dood van een lid van minderheid, waarvoor wraak wordt ondernomen.

Wat gebeurt er met wetten en regels in grote groepen? - Chapter 7

Macht kan onder andere worden uitgedrukt in wetten en regels: mensen moeten zich hieraan houden, degene die de regels heeft opgesteld heeft daarmee invloed op de rest. Een voordeel voor die persoon is dat hij niet de hele tijd zijn persoonlijke macht hoeft uit te oefenen, en een voordeel voor de ondergeschikten is dat zij weten waar ze aan toe zijn. We zien vaak dat mensen onder invloed van bijvoorbeeld alcohol een grote minachting hebben voor wetten of regels: zijn wetten alleen geschikt voor nuchtere personen?

Rechtsstaat

In een rechtsstaat is iedere burger gelijk voor de wet, iedere burger heeft evenveel rechten als zijn buurman. Vele massa’s hebben gevechten moeten doorstaan om het zo te krijgen dat we allemaal gelijk zijn voor de wet. Het is een paradox dat mensen die zich toentertijd niet hielden aan de wet, door opstanden te creëren bijvoorbeeld, hebben bijgedragen aan een samenleving waarin wetten voor iedereen gelden. Vaak is dit zo omdat zo’n massa-gebeurtenis leidde tot een verandering in macht. Voorbeelden zijn de Beeldenstorm in Nederland, die ons onafhankelijk maakte, of de Franse Revolutie. In beide voorbeelden werd de staat heel anders georganiseerd en kreeg het een ander systeem. Een bijzondere huidige ontwikkeling, is dat jongeren zich steeds minder verbonden voelen met overheid of wet, ze maken zeer duidelijk dat het huidige wetten systeem niet hun systeem is en ook niet bij hen past. Ze gebruiken middelen als drugs om los te komen van de maatschappij. Het feit dat ze zich minder verbonden voelen uit zich in meer opstanden of politieke bewegingen: tekens voor een onrustige tijd voor Nederland?

Hoe de massa in toom te houden, maatregelen uit de geschiedenis

Een voorbeeld van een wet die massa’s in toom probeert te houden is de Riot Act van 1713 in Engeland. Deze stelt dat mensen om de rust te behouden zich bezig moeten houden met hun wettige bezigheden. Als ze dit niet deden werd er met harde hand opgetreden, het kwam vaak voor dat opgepakte relschoppers op nare wijze zijn gestorven. Onder andere hierdoor is het ook langzaam ontstaan dat er veel minder geweld voorkomt in massa’s in westerse landen. In veel landen kennen we ook het instituut van noodtoestand of uitzonderingsstaat: dit houdt in dat op bepaalde momenten of in bepaalde situaties, wetten tijdelijk niet gelden. Oorlog is een voorbeeld, of een natuurramp.

Grenzen van tolerantie

Soms willen autoriteiten bij een massa gebeurtenis het ‘wij-gevoel’ verbeteren, door bijvoorbeeld ook blij te zijn als een voetbalwedstrijd is gewonnen of als een feest gaande is. Of dit verstandig is, is maar de vraag. Vaak ontstaat de verhouding van een gewapende vrede. Dit lijkt in de eerste instantie slecht, omdat er dan niet een groot ‘wij-gevoel’ komt, maar om gezag en orde te behouden, is het belangrijk ook verschil te maken tussen de groepen. Als er namelijk uiteindelijk wel problemen ontstaan, wijzen de mensen allemaal naar de ordebewakers als schuldigen. Hieruit blijkt dat het slimmer is om ook tijdens massa situaties de normale tolerantie grens moeten vast stellen en laten gelden. Als we dat anders aan zouden pakken, door de normale grenzen te veranderen per situatie, zijn er veel mensen, vooral jongeren, die uit zullen proberen hoe ver ze kunnen gaan. Gewoonten zijn hierbij dus heel belangrijk; als deze wegvallen zullen mensen zich anders dan anders gedragen. Een voorbeeld zijn brandstichters tijdens Oudjaars Avond, die door de rest van het jaar geen neiging of poging vertonen tot het stichten van brand.

Alcohol en drugs

Drugs en alcohol hebben vaak een verband met opstandige mensen, of vechtersbazen. Het gedrag dat volgt op het gebruik van deze middelen is niet eenduidig, door de problemen bij het onderzoek doen hiernaar of doordat de middelen op verschillende mensen andere effecten kan hebben. Ook wordt onderzoek hiernaar gedaan in een zo neutraal mogelijke omgeving, terwijl dit in het echte leven veel meer voorkomt in luidruchtige, feestachtige, drukke omgevingen, waar de inname vaak een grotere hoeveelheid betreft dan in het lab. Ook komen competitie of groepsdruk vaak voor in deze omstandigheden en is het meestal benauwd door de grote hoeveelheid mensen. Het gebruik van de middelen leidt tot een zoektocht naar sensatie en opwinding. De motivatie om het te gebruiken kan een verslaving zijn, maar er is minder onderzoek gedaan naar motivaties die niet met een verslaving te maken hebben. Mensen leunen meer op hun innerlijke natuur, wat te maken kan hebben met motivaties. Of het feit dat ze even een morele vakantie kunnen nemen door gebruik van middelen, wat zorgt dat de druk van hun rol tijdelijk afneemt, kan een motiverende rol spelen.

Alcohol

Lastig bij het onderzoek naar de effecten van alcohol gebruik in groepen is dat het per persoon en per situatie verschilt. Iemand kan in een café ontzettend vriendelijk zijn en het naar zijn of haar zin hebben, maar vervolgens op straat een kwaaie dronk krijgen en alles proberen te slopen. Sommige onderzoekers houden bijvoorbeeld alleen rekening met het effect van de situatie, anderen gaan meer af op persoonlijkheden en de effecten van alcohol hierop. Voor preventie van de gevaren van alcohol blijkt het tot nu toe meest nuttig om op de situaties te focussen, en hieraan dingen te veranderen zodat vandalistisch gedrag wordt voorkomen. Er is geen duidelijke directe relatie tussen alcohol en agressie, maar wel tussen bijvoorbeeld de verminderde remmingsmechanismen die alcohol veroorzaakt, en verhoogde agressie. Er is een U-vormige relatie tussen alcohol en agressief gedrag: weinig en heel veel alcohol hebben geen agressie tot gevolg, maar daar tussen in loopt het agressieve gedrag vaak op. Er lijkt ook een soort sociale bijziendheid te ontstaan, een tunnelvisie: invloed op bepaalde emoties, arousal, vernauwing van aandacht en de focus op alleen bepaalde dingen, ongevoeligheid voor pijn of gebeurtenissen, en een verminderde herinnering van dingen zijn allemaal factoren die bijdragen aan gedrag in massa’s.

Andere drugs

Ook het gebruik van andere drugs dan alcohol komt veelvuldig voor in massa-situaties. Meestal rust hier een verbod op, waardoor het minder wordt gebruikt, maar ook slechter te onderzoeken valt. Causale effecten kunnen niet duidelijk vast gesteld worden. Lastig is dat velen ook nog een combinatie van drugs gebruiken, bijvoorbeeld pillen met alcohol. Welk gedrag precies wordt veroorzaakt door de alcohol is dan nog lastiger te onderscheiden. Het blijkt wel dat bij alle soorten drugs de omgeving van groot belang is voor het gedrag dat hieruit voortvloeit.

Multi-drugs gebruik

Het doel van het gebruiken van meerdere drugssoorten door elkaar, is vaak om de ideale vorm van ’high zijn’ te ontdekken. Een kleine verandering in een mix kan echter hele grote gevolgen hebben. Een voorbeeld is: door speed krijg je zoveel energie dat je het net iets zou moeten verminderen voor het perfecte gevoel, dus neem je er even wat alcohol bij. In de popcultuur is er ook een grote hoeveelheid verschillende soorten drugs in omloop. Hiervan worden niet extreme gedragsveranderingen geconstateerd, wel gezondheidsproblemen als uitdroging, coma’s of onderkoeling. Bij een normale feestganger lijkt het drugsgebruik geen grote gevolgen te hebben, echter bij de hooligan-groepen wel. Is dit een effect van de omgeving?

Conclusies

In dit hoofdstuk werd ingegaan op wetten en regels, die juist eigenlijk wegvallen in grote groepen. Mensen hebben moeite met het opvolgen van regels, zodra ze in grotere groepen zijn. De beste strategie voor het voorkomen van vandalistisch gedrag in massa’s blijkt preventie te zijn. Er zijn uitzonderingstoestanden bedacht, en regels hiervoor, maar het lijkt er op dat dit niet altijd de gewenste effecten heeft, zoals dat jongeren opzoek gaan naar grenzen die in de uitzonderingstoestand gelden. Tolerantiegrenzen die we normaal hebben, moeten ook gelden in massa-situaties. Er lijkt een link te zijn tussen het overtreden van regels in massa-situaties, en het gebruik van middelen als alcohol en drugs in deze groepen. Ook hier is preventie de beste methode om dit tegen te gaan.

Wat is crowdmanagement? - Chapter 10

Sturen

Er bestaan idealen over het leiden van een massa. Mensen zeggen wel eens dat een goede leider een hele massa kan aansturen en kan zorgen dat iedereen doet wat hij doet. In realiteit is dit bijna nooit het geval. Als een massa doet wat iemand zegt is dat vaak vanwege een argument dat logisch is voor iedereen: een massa volgt bijvoorbeeld een leider die ook het leger achter zich heeft. In andere gevallen is grondig geoefend, zodat het lijkt alsof de leider een grote invloed heeft: denk aan Koreaanse optredens waarbij massa’s samenwerken voor de voorstelling. Toch stelt LeBon dat er een aantal manieren zijn om een massa te leiden: spreek hen toe in beelden, eenvoudig, met prettig vooruitzicht en zet je af tegen de vijand, behandel de menigte als een vrouw. Maar nooit zal een menigte op dezelfde manier te besturen zijn als bijvoorbeeld een auto. Meestal gaat alles in een massa wel goed zonder bestuurder, vaak zijn conclusies die iedereen trekt in een bepaalde situatie logisch of voor de hand liggend, waardoor iedereen hetzelfde doet. De term crowd management wordt echter wel steeds populairder, het lijkt hierbij ook alsof je een menigte aan het managen bent, terwijl het eigenlijk vaak inhoudt dat het voor de hand liggende wordt voorgesteld en mensen die optie kiezen. De voorbereidende factoren hebben een veel grotere invloed. Bij de massa zelf gaat het vaak om monitoring van het verloop.

Soorten massa situaties

Om te zien met welke soort massasituatie je te maken hebt, zijn er drie dimensies die eerder ook zijn genoemd: externe vs. interne motivatie, wij/zij vs. wij en de mate van vrijheid. De acht hoofd typen die hieruit voortkomen zijn: feesten, optredens, manifestaties, demonstraties, lynching, rellen, paniek en opstand. Op basis van hun positie op de dimensies kan men kenmerken concluderen, waarop ingespeeld kan worden. Een feest heeft hele andere kenmerken dan een rel, dus hiermee moet rekening gehouden worden. Veel ‘Wij’ karakter moet men uitkijken voor een omslag naar ‘Wij/zij’, maar hoef je geen grote vechtpartijen te verwachten. Bij situaties met grote mate van vrijheid moet de ordebewaker proberen ongewenste ontwikkelingen te voorkomen: zorg bijvoorbeeld voor kleine kans op ongelukken. Iets onschuldigs moet zich niet ontwikkelen tot een rampen situatie.

Typologie betrokkenen

Er zijn in een massa meerdere soorten mensen aanwezig. Onder de orde bewakers is er vaak het probleem dat ze zich goed bezig houden met eigen taak, maar niet als team samen kunnen werken (bijvoorbeeld politie en mensen van locatie). Dit leidt er toe dat mensen langs elkaar heen werken. Ook bij de ‘deelnemers’ van de massa heeft ieder individu een bepaalde mate van categorisering (Wij of Wij/zij), doelgerichtheid (speels of serieus) en een mate van vrijheid (dwingend of alternatiefrijk).

Feest: feesten vallen onder evenementen. Hierbinnen heb je verschillende soorten. Ongeorganiseerde evenementen zijn bijvoorbeeld oud en nieuw feestjes. Het risico zit in ongeregeldheden en mogelijkheden waar geen rekening mee wordt gehouden van te voren. Baldadigheid met versterking van alcohol veroorzaakt vaak problemen. Overheden organiseren ook soms feesten zoals The Passion of Bommen Berend in Groningen. Hier komen weinig problemen voor, doordat de overheid op veel kan anticiperen. Een ander type feest zijn enorme evenementen van meerdere dagen, zoals de avondvierdaagse of carnaval. Er bestaan grote draaiboeken voor deze soort, en meestal gaat het na de eerste dag goed omdat de toon dan is gezet, maar soms kunnen er door gedrang en ongelukken nog dingen mis gaan.

Optreden: bij deze evenementen is er vaak een bepaalde focus met een vast programma. Fijn is dat iedereen die daar aanwezig is vaak een gedeelde interesse heeft. Toch kan er een wij/zij polarisatie ontstaan, het grootste voorbeeld hiervan is voetbal. Hier zijn ook meerdere soorten ordebewakers aanwezig, brandweer, politie, overheid, beveiliging etc. De hoeveelheid partijen maakt het lastig samen te werken. Ook is gedrang bij deze evenementen een probleem waarop moet worden ingespeeld.

Demonstratie: demonstraties horen onder de Gesellschaft vorm van politiek: een groot idealistisch doel wordt nagestreefd. De politie zal proberen de polarisatie te verminderen door te onderhandelen, door normale politiereflexen te veranderen en door gedeelde belangen te verduidelijken (bijvoorbeeld dat de politie orde wil en demonstrant aandacht wil, dit kan gepaard gaan).

Manifestaties: een manifestatie kenmerkt zich aan het feit dat gedrag weinig vrijheid heeft. Een voorbeeld is een staking: hierbij is het de bedoeling niet toe te geven, tenzij je krijgt wat je wil. Dit leidt tot maar weinig alternatieven voor gedrag. Toch is dit ook daardoor makkelijker te beheersen.

Rel: bij rellen is vaak slopend gedrag aanwezig en er vallen vaak gewonden. Echter, er zit ook een amusementsaspect bij rellen, wat vaak wordt vergeten. Als relmakers worden geïnterviewd, blijkt vaak dat deelnemers het ook heel opwindend vinden om mee te doen. Het krantenartikel ‘’rellen is kankervet’’, maakt dit duidelijker. Daarom moet onderscheid worden gemaakt tussen maten van doelgerichtheid (speels vs. serieus). Interne en externe motivaties maken verschillen in gedrag en de manier om gedrag tegen te gaan.

Lyching: lynchings komen nu niet vaak meer voor in de wereld. Lynchings komen niet meer voor door strenge en vernieuwde beveiligingsmaatregeling, als we die niet hadden gehad werden mensen die door menigten gehaat worden waarschijnlijk vaker ten gronde gebracht. Voorbeeld is Dutroux in België, door maatregelen is hij niet in handen gevallen van de menigten.

Raids: een raid is een aanval op een groep die een vijand vormt, om een bron van hen weg te nemen. Een voorbeeld van vroeger is het plunderen van een vijandelijk dorp. Dit komt in Westerse wereld nu ook veel minder voor.

Paniek: wanneer gevaar dreigt in een groep zullen mensen tegelijk bedenken om op de vlucht te slaan. Lukt dit vervolgens niet, zal er paniek ontstaan. Het is mogelijk dat de vrees die ontstaat een besmettelijke emotie is, waardoor mensen allemaal weg willen. Het lijkt alsof rationaliteit op dit soort momenten weg valt, maar dit is nooit empirisch bewezen.

Onder crowd management kennen we de volgende fasen met specifieke doelen:

  • Preparatie fase: ordelijk laten verlopen bijeenkomst (bestaat uit regelen van o.a. aan en afvoer, ontwikkeling looppaden, drankhekken, noodplannen etc.)
  • Crowd control: het voorkomen van rellen ( nadruk leggen op voorkomen, door ervaren leiding te geven, samenwerking tussen diensten te laten ontstaan, vermijden van anonimiteit etc.)
  • Riot control: als alle voorgaande fasen niet goed verliepen, en er gevochten wordt is het doel het uitschakelen van de tegenstander (heldere eenduidige acties, samenwerking, kennis van tegenstander, misleiding gebruiken, tracht onrust bronnen uit te schakelen etc.)

Voorbereiden en valkuilen

Vaak is een planning nutteloos als er niet wordt geanticipeerd op onverwachtse situaties. Het beste is om een organisatie voor te bereiden op het feit dat ze flexibel moet zijn. Op deze manier ben je goed voorbereid, maar ook in staat om in te spelen op eventuele plotselinge gebeurtenissen. Brandweermannen hebben deze vorm van voorbereiding al in hun bezit. Vaak heeft scenario planning niet veel zin omdat het meestal anders verloopt dan verwacht, daarom is de vraag naar resilience (veerkracht) heel groot tegenwoordig. Het mechanisme hierachter is dat men ervoor moet zorgen dat als onderdelen van een organisatie uitvallen, de zaak toch kan worden opgelost.

Wat is de invloed van media op de massa? - Chapter 11

Veel mensen in de huidige maatschappij zijn heel goedgelovig: we geloven vaak wat mensen in onze directe omgeving aan elkaar vertellen. Daardoor ontstaan onder andere ook broodje aap verhalen, waarvan iedereen denkt dat ze waar zijn. Mensen zijn dus vrij goed gelovig, maar media baseren hun bekendheid vaak op geloofwaardigheid: media leven van de geloofwaardigheid die mensen hen toekennen. Het roddelen en broodje aap verhalen vertellen kunnen we beschouwen als amateur media. Mensen die iets nieuws ontdekken willen dit graag delen met anderen. Om dit zo sensationeel mogelijk te maken, dikken ze hun verhaal vaak een beetje aan. Men moet hier rekening mee houden bij het onderzoeken van fenomenen.

Ook massa situaties zijn hier een voorbeeld van: weinig mensen nemen een mobiel mee naar een massa om alles vast te leggen en alles gebeurt zo snel dat soms verkeerde conclusies worden getrokken. Van journalisten wordt echter verwacht dat ze professioneel zijn, er wordt van hen dus niet altijd intercollegiaal onderzocht wat wordt geconcludeerd. Ze zullen niet zo veel aandikken als een amateur, maar vaak worden getallen toch wel vergroot. De wet van Pleuris stelt dat niemand verantwoordelijk wil zijn voor een te lage schatting.

Media

De betekenis van media verwijst eigenlijk naar de massacommunicatietheorie die stelt dat zender, boodschap en ontvanger onderscheiden moeten worden en dat de boodschap altijd een medium nodig heeft om overgebracht te worden. Dit kunnen woorden, gebaren, maar ook teksten zijn. Het wordt ook gezien als het via moderne technieken uitzenden van berichten aan een grote anonieme groep individuele mensen. Het doel hiervan kan behalen van winst zijn (meer te hebben dan een ander) of om een doel van een bepaalde groep te bereiken. Er vindt een toename van de media middelen heeft geleid tot een groei in deze industrie. Lastig van meer media is dat er een onderlinge concurrentie in sensatie ontstaat, en dat er dus meer aangedikt zal worden. Hypes kunnen worden veroorzaakt. Dit zijn sensationele promoties van fenomenen, wat risicovol kan zijn voor een journalist: als zijn hype-poging faalt, is hij meteen niks meer waard.

Rol media bij massa

Media spelen niet alleen verslaggevende rollen, maar ook veroorzakende rollen als het gaat om massa’s. De laatste jaren is mobiliteit gegroeid, professionaliteit wrd groter en techniek werd verbeterd op alle vlakken. Internet werd een geheel nieuwe vorm van communiceren. Steeds meer hypes ontstaan, en op een snellere manier. Media kunnen zelf hun nieuws veroorzaken, als ze maar een grote hype laten ontstaan, waar veel mensen op af komen of aandacht aan schenken.

Wet van Pleuris

Media moeten ontdekken wat interessant is en wat niet. Macht, geweld, geld en seks zijn hedendaagse veel besproken onderwerpen. Voor massa situaties gaat het vaak om geweld en plotselinge wendingen, die mensen interessant kunnen vinden. De wet van Pleuris beweert ook dat de sterkte van de uitbarsting (Pleuris-sterkte) gelijk is aan de het aantal en de ernst van de maatregelen, aan het aantal kamervragen en aan de lengte van de kwestie en aandacht van media. P = VRM*2. V= verwijtbaarheid, R=relevantie en M=mediageniekheid. (*2= in kwadraat). Hieruit komt vaak een relatie tussen politiek en media voort.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.