Oefenvragen bij Hoofdstukken personen- familie- en erfrecht - Mellema-Kranenburg & Cornelissen - 3e druk


Wat regelt het familie- en personenrecht? - Tentamens 1

Vragen

Vraag 1

Meneer en mevrouw Frans willen hun zoontje Frans noemen. Zal de ambtenaar van burgerlijke stand deze voornaam in de geboorteakte opnemen?

Vraag 2

Meneer Kalknagel wil zijn achternaam veranderen omdat hij geen vriendin kan vinden, volgens hem door zijn achternaam. Wie zal zijn verzoek af- of toewijzen?

Vraag 3

X en Y trouwen, volledig conform de formaliteiten, voor de kerk. Enkele weken later wordt het burgerlijk huwelijk voltrokken. Welk gevolg heeft dit?

a) Er is geen rechtsgeldig kerkelijk huwelijk tot stand gekomen.

b) Er is geen rechtsgeldig burgerlijk huwelijk tot stand gekomen.

c) Er is zowel een rechtsgeldig burgerlijk als een kerkelijk huwelijk tot stand gekomen.

Vraag 4

Anita heeft een zoon, Bart. De nieuwe vriend van Anita, met de naam Cees, erkent Bart als zijn zoon. Cees is hierna de vader van Bart. Cees had al een dochter, Dominique, uit zijn vorige relatie. Wanneer Bart en Dominique meerderjarig zijn, worden ze verliefd op elkaar en wensen te trouwen. Kan dit?

Vraag 5

Emma en Frank hebben elkaar het ja-woord gegeven voor de ambtenaar van de burgerlijke stand en in aanwezigheid van hun getuigen. Direct nadat het ja-woord is gegeven, nog voordat de ambtenaar iets heeft gedaan, krijgt Frank een hartaanval en overlijdt. Is het huwelijk van Emma en Frank tot stand gekomen?

Vraag 6

Gerard en Helga zijn al jaren getrouwd en hebben geen kinderen. De sleur slaat toe en ze zijn allebei toe aan iets nieuws. Ze willen, in ieder geval voor enkele jaren, hun huwelijk beëindigen. De rechter meent dat hij het echtscheidingsverzoek niet kan toewijzen, omdat er niet gesproken kan worden van een ontwricht huwelijk. Klopt dit?

Vraag 7

Ineke werkt bijna vijf jaar als accountant, wanneer zij verliefd wordt op orthodontist Jaap. Ze gaan een geregistreerd partnerschap aan en besluiten dat Jaap de enige kostwinnaar zal zijn. Na een decennia erg luxueus te hebben en weinig te hebben gespaard, gaat Jaap er met zijn assistente vandoor. Het partnerschap wordt beëindigd. Jaap besluit te stoppen met zijn beroep en kunstschilder te worden, rondkomend van een uitkering. Ineke meent dat Jaap ervoor moet zorgen dat zij haar luxe leventje kan voortzetten. Jaap geeft aan niets te hoeven betalen, omdat hij moet rondkomen van een uitkering. Wie heeft het juist?

Vraag 8

Welke personen staan niet in familierechtelijke betrekking tot elkaar?

a) Een achter-oom met zijn achterneef.

b) Adoptieouders en de kinderen van hun adoptiedochter.

c) Echtgenoten onderling.

Vraag 9

Kwalificeer de verwantschap (type en graad) van X in relatie tot:

a) haar man.

b) de zoon van een zus van haar oma.

c) haar betachterkleinkind.

d) de man van haar neef.

Vraag 10

Koen en Linda zijn getrouwd en willen kinderen. Koen heeft echter vruchtbaarheidsproblemen. Linda stelt voor haar ex-vriend, Marco, in te schakelen. Koen voelt zich schuldig en stemt hiermee in (‘één keertje dan’). Zo’n negen maanden later wordt Nina geboren.

a) Kan Marco het vaderschap van Koen ontkennen?

b) Kunnen Koen en/of Linda het vaderschap van Koen ontkennen?

c) Wat zou het antwoord op vraag b zijn als niet Marco maar ene Olaf de verwekker van Nina blijkt te zijn?

Vraag 11

Petra is een single moeder van de tienjarige Quinten. Petra wil dat haar zoontje officieel een vader krijgt. Haar neef Rick vindt het prima om Quinten als zijn zoon te erkennen. Kan Rick Quinten erkennen?

Vraag 12

Rob en Hettie zijn getrouwd. Rick stelt voor dat zijn vrouw, die als prostituee haar geld verdient, onbeschermde seks zou moeten hebben om meer geld binnen te harken. Hettie raakt echter in verwachting tijdens haar werkzaamheden en Dennis wordt geboren. Het is niet te achterhalen wie de verwekker is. Hettie wilt dat Rob het kind erkent als zijn zoon. Rob wil dit niet, omdat hij er niets mee te maken heeft. Hettie verzoekt de rechter om het vaderschap van Rob vast te stellen. Zal de rechter dit doen?

Vraag 13

Simon en Naomi zijn getrouwd en hebben een kinderwens. Emily, de beste vriendin van het koppel, wil graag de draagmoeder zijn. Ze spreken af dat door middel van kunstmatige inseminatie het zaad van Simon bij Emily ingebracht zal worden. Wat is de manier voor Simon, Naomi en Emily om te bewerkstelligen dat Simon en Naomi de ouders van het kind zijn?

Vraag 14

Pim en Bianca vormen een stel en krijgen dochtertje Greet. Meteen na de geboorte erkent Pim, met toestemming van Bianca, Greet als zijn dochter. Na ruim 12 jaar komt de relatie ten einde en krijgen Pim en Bianca ruzie over de keuze voor een middelbare school. Pim meent dat de rechter nu een besluit moet nemen, maar Bianca is het hier niet mee eens en stelt dat alleen zij mag besluiten. Heeft Pim of Bianca gelijk?

Vraag 15

Sascha en Joris wonen anderhalf jaar samen als Sascha in verwachting blijkt. Een half jaar na de geboorte van zoontje Martin doet Joris Sascha een aanzoek. Een maand later zijn ze gehuwd. Wie heeft/hebben het gezag over Martin?

Vraag 16

Veerle en Peter zijn getrouwd. Veerle raakt zwanger met behulp van een ivf-behandeling die in Nederland niet erkend is. Celina wordt geboren. Wie heeft/hebben het ouderlijk gezag over Celina?

Vraag 17

Arend en Betty hebben een kortstondige relatie gehad waaruit Chris is geboren. Chris is erkend door Arend, maar er is geen verzoek tot gezamenlijk gezag ingediend. Na de geboorte zijn er jaren voorbij gegaan waarin Arend geen contact heeft gezocht met Betty en Chris, en Betty op haar beurt geen contact heeft gezocht met Arend. Na zeven jaar wil Arend toch onderdeel van Chris zijn leven zijn. Betty weigert hieraan mee te werken en argumenteert dat Arend er dan maar eerder had moeten zijn voor Chris. Als de rechter vraagt of Chris het leuk zou vinden om zijn vader af en toe te zien, schudt Chris 'nee'. Zal de rechter een omgangsregeling vaststellen?

Vraag 18

De dertienjarige Luuk heeft van zijn kinderloze tennislerares € 75.000,- geërfd. De ouders van Luuk, die krap bij kas zitten, vinden dat Luuk maar in zijn eigen levensonderhoud moet voorzien. Luuk vindt dat zijn ouders nog steeds alles voor hem moeten betalen. Wiens standpunt is juist?

Vraag 19

Silke en Thomas zijn getrouwd en willen een kindje. Ze willen Silke laten insemineren met het zaad van een bekende donor, Floris. Negen maanden daarna wordt Anouk geboren. Wie is/zijn onderhoudsplichtig jegens Anouk?

Vraag 20

Willem staat onder curatele vanwege drankmisbruik. Hij heeft zijn vriendin Tessa ten huwelijk gevraagd. Moet de curator van Willem toestemming geven zodat Willem met Tessa kan trouwen?

Vraag 21

Truus woont in een verzorgingshuis en begint te dementeren. Meestal is zij helder, maar soms komt zij warrig en afwezig over. Dementie kan zich snel ontwikkelen. Haar dochters willen weten om welke juridische maatregel(en) zij, in overleg met hun moeder, het best kunnen verzoeken. Hoe zou jij hen adviseren?

Antwoorden

Vraag 1

Ja.

Vraag 2

De Kroon (regering)

Vraag 3

C

Vraag 4

Nee.

Vraag 5

Ja.

Vraag 6

Nee.

Vraag 7

Ze hebben allebei ongelijk.

Vraag 8

C

Vraag 9

a – geen b – vijfdegraads bloedverwant in de zijlijn c – vierdegraads bloedverwant in de rechte lijn d – derdegraads aanverwant in de zijlijn en vierdegraads aanverwant in de zijlijn

Vraag 10

a – nee b – nee c – ja.

Vraag 11

Ja.

Vraag 12

Die kans is zeker aanwezig. Zie Rb. Gelderland 20 april 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3647)

Vraag 13

Simon of Naomi zal het kind kunnen erkennen, art. 1:203 jo. 1:204. Vervolgens adoptie door de ander (Simon of Naomi), waardoor het ouderschap aan Emily komt te ontvallen, art. 1:227.

Vraag 14

Bianca heeft gelijk.

Vraag 15

Joris.

Vraag 16

Veerle en Peter.

Vraag 17

Ja

Vraag 18

Luuk.

Vraag 19

Silke en Thomas.

Vraag 20

Ja

Vraag 21

Beschermingsbewind in combinatie met mentorschap.

Waarover gaat het huwelijksvermogensrecht? - Tentamens 2

 

Vragen

Vraag 1

Astrid en Bas willen met elkaar trouwen. De kunstwerken en het antiek dat zij bezitten, willen zij voor zichzelf houden. Wat dienen zij te doen om dat zo te houden?

Vraag 2

Bert en Cindy hebben een geregistreerd partnerschap en hebben elke gemeenschap van goederen uitgesloten in partnerschapsvoorwaarden. Gedurende het partnerschap verkrijgen zij de eigendom van een woning. Hoe is de goederenrechtelijke situatie ten aanzien van deze woning?

Vraag 3

Laura en Stefan zijn getrouwd en hebben twee dochters. Stefan werkt, Laura zorgt voor de kinderen. Zij spreken schriftelijk af dat Stefan de kosten van de huishouding zal betalen. Is deze afspraak geldig?

Vraag 4

Stefan koopt een computer ten behoeve van de gewone gang van de huishouding. Zijn de onderstaande beweringen met betrekking tot Stefan waar?

a) Laura kan de verkoper aanspreken wanneer de computer stuk gaat.

b) De verkoper kan Laura aanspreken wanneer de rekening niet betaald wordt.

c) De verkoper kan eventueel verhaal halen op het privévermogen van Laura.

Vraag 5

Jelle en Marloes zijn getrouwd op huwelijkse voorwaarden. Hierin is elke gemeenschap van goederen uitgesloten. Marloes heeft een bungalow op een vakantiepark. Uit het vermogen van Jelle wordt een nieuwe badkamer in de bungalow geplaatst van € 20.000,- Heeft Jelle een vergoedingsvordering en zo ja, hoe wordt deze vordering vastgesteld?

Vraag 6

Marloes wil de zojuist genoemde bungalow verkopen. Heeft zij hiervoor de toestemming van Jelle nodig?

Vraag 7

Jelle heeft zonder toestemming van Marloes een laptop op afbetaling gekocht. Jelle krijgt spijt van zijn aankoop. Kan Jelle de koopovereenkomst vernietigen?

Vraag 8

Jelle heeft van zijn oma een sieraad geërfd dat niet in de gemeenschap van goederen is gekomen (uitsluitingsclausule). Marloes heeft het sieraad, dat in haar nachtkastje lag, verkocht en geleverd aan haar zus. Wie is eigenaar van het sieraad?

Vraag 9

Jelle heeft van zijn oma een sieraad geërfd dat niet in de gemeenschap van goederen is gekomen (uitsluitingsclausule). Marloes heeft het sieraad, dat in haar nachtkastje lag, uitgeleend aan collega Xander voor een periode van een jaar. Jelle hoort hier na een week van, maar besluit na een half jaar de fiets terug te halen. Moet Xander de fiets afgeven?

Vraag 10

David en Joanne zijn in algehele gemeenschap van goederen getrouwd. David koopt een woning voor € 300.000,- De woning wordt op zijn naam gezet. Hij betaalt € 230.000- zelf van het geld dat hij van zijn opa geschonken heeft gekregen onder uitsluitingsclausule. Het restant leent hij van de bank.

Welk van de volgende beweringen is correct?

a) De woning en de schuld vallen allebei in de gemeenschap.

b) De schuld valt in de gemeenschap, de woning blijft als goed op naam buiten de gemeenschap.

c) De woning valt in de gemeenschap, de schuld niet.

d) De woning en de schuld vallen allebei niet in de gemeenschap.

Vraag 11

Joost en Simone zijn in gemeenschap van goederen getrouwd. Ze kopen samen een bank. Simone betaalt de bank uit haar spaarpot, waar geld in zit dat zij geërfd heeft onder uitsluitingsclausule. Wie is/zijn aansprakelijk voor de schuld en op welk vermogen kan de schuld verhaald worden?

Vraag 12

Joost en Simone hebben een beeld dat in de gemeenschap van goederen valt. Joost verkoopt en levert het beeld aan Elly. Is Joost hiertoe bevoegd?

Vraag 13

Joost heeft gedurende zijn huwelijk een boot gekocht, maar deze niet betaald. De boot behoort niet tot de gewone gang van de huishouding. Wie is aansprakelijk voor de openstaande factuur na ontbinding van het huwelijk?

Vraag 14

Frans heeft gedurende zijn huwelijk met Henny een agrarisch bedrijf gerund. Hoe kan Henny na ontbinding van het huwelijk ontkomen aan eventuele milieuclaims?

Vraag 15

Wat kan Inge doen als haar echtgenoot Justin gokverslaafd blijkt te zijn en veel schulden maakt, en zij geen echtscheiding wilt?

Vraag 16

Louise en Simon trouwen met elkaar. Voordat ze trouwen, maken ze huwelijkse voorwaarden die door een advocaat worden vastgelegd. Zijn hun huwelijkse voorwaarden rechtsgeldig?

Vraag 17

Eline en Kasper spreken af dat zij voortaan gescheiden vermogens hebben. Er wordt een overeenkomst opgesteld, die zij ondertekenen en dateren. Wordt hun doel hiermee bereikt?

Vraag 18

Mario is onder curatele gesteld wegens cocaïnegebruik. Hij wil trouwen met Kelly. Heeft hij hiervoor toestemming nodig en zo ja, van wie?

Vraag 19

Maartje en Arno hebben huwelijkse voorwaarden gemaakt. Hierin is elke gemeenschap van goederen uitgesloten. De voorwaarden zijn niet in het huwelijksgoederenregister ingeschreven. Arno gaat failliet. Kan de faillissementscurator Maartje aanspreken?

Vraag 20

Hanneke en Jeroen zijn buiten iedere gemeenschap van goederen getrouwd. In hun huiskamer hebben ze een schilderij hangen waarvan ze allebei niet kunnen bewijzen dat ze de eigenaar zijn. Wie is/zijn bevoegd om het schilderij over te dragen?

Vraag 21

In de huwelijkse voorwaarden van Kim en Ferdinand is een periodiek verrekenbeding opgenomen. Er is echter nooit verrekend. Dient bij het einde van het huwelijk alsnog te worden verrekend?

Antwoorden

Vraag 1

Huwelijkse voorwaarden maken in een notariële akte.

Vraag 2

Gemeenschappelijke eigendom (titel 3.7).

Vraag 3

Ja.

Vraag 4

a – Nee b – Ja c – Ja

Vraag 5

Ja, op grond van art. 1:87.

Vraag 6

Nee.

Vraag 7

Nee.

Vraag 8

De zus van Marloes

Vraag 9

Nee

Vraag 10

D

Vraag 11

Aansprakelijk Joost en Simone, verhaal op privévermogen en gemeenschap.

Vraag 12

Ja.

Vraag 13

Joost en Simone, art. 1:102.

Vraag 14

Henny kan afstand te doen van de gemeenschap, art. 1:103.

Vraag 15

Zij kan verzoeken om opheffing van de gemeenschap of scheiden van tafel en bed.

Vraag 16

Nee.

Vraag 17

Nee.

Vraag 18

Ja, van de curator.

Vraag 19

Ja.

Vraag 20

Hanneke en Jeroen tezamen, als mede-eigenaren.

Vraag 21

Ja.

Welke regelingen kent het erfrecht? - Tentamens 3

 

Vragen

Vraag 1

Welke term (opvolging onder algemene of bijzondere titel) is van toepassing op…

a) Gezamenlijk erfgenaamschap;

b) Enig erfgenaamschap;

c) Een legataris?

Vraag 2

Lucas heeft zijn opa ontvoerd en in elkaar geslagen. Hij is hiervoor veroordeeld met een vrijheidsstraf van drie jaar (art.300 Sr.). Lucas is versterferfgenaam van zijn opa. Kan Lucas ooit van zijn opa erven?

Vraag 3

Gerrit overlijdt. Uit zijn huwelijk met de eerder overleden Annie zijn drie zonen geboren, van wie er één, Jaap, is vooroverleden. Jaap heeft een weduwe en twee kinderen achtergelaten. Wie zijn de erfgenamen van Gerrit en voor welk deel?

Vraag 4

Cees overlijdt en laat zijn echtgenote Bets en kinderen Julia en Jules na. Zijn nalatenschap bedraagt € 75.000,- Hij heeft geen testament gemaakt. De wettelijke rente bedraagt 8%. Enkele maanden later overlijdt ook Bets. Wat is de omvang van de vorderingen van Julia en Jules wanneer Bets overlijdt?

Vraag 5

Nico is overleden en laat een vrouw en drie dochters na. Hij heeft geen testament gemaakt. Zijn vrouw is op grond van de wettelijke verdeling eigenaar geworden van alle goederen van de nalatenschap. Vier weken na het overlijden van Nico verkoopt en levert zijn weduwe de auto van Nico aan Peter. Na acht weken maakt zij de wettelijke verdeling ongedaan. Wie is op dat tijdstip eigenaar van de auto?

Vraag 6

Anton overlijdt en laat een vrouw en twee zonen achter. Hij heeft geen testament gemaakt. De zonen krijgen een vordering op de weduwe, elk ten bedrage van een derde van de nalatenschap. Anderhalf jaar later trouwt de weduwe van Anton met Ruud. Een jaar later overlijdt zij. Welke wilsrechten kunnen haar zonen inroepen?

Vraag 7

In 1970 is Chris overleden. Hij liet een vrouw en twee zonen achter. Hij had geen testament gemaakt. De nalatenschap wordt verdeeld tussen de drie erfgenamen. In 2013 wordt het vaderschap van een derde zoon vastgesteld door de rechter. Kan deze derde zoon zijn erfdeel alsnog opeisen, en zo ja, voor welk gedeelte?

Vraag 8

Willy, een hertrouwde weduwe met kinderen, wil haar nalatenschap nalaten aan haar echtgenoot en zijn kinderen. Welke van onderstaande beweringen is correct?

a) Zij kan dat niet.

b) Zij kan dat door het maken van een testament.

c) Zij kan dat door het maken van een testament waarin zij ook haar kinderen moet betrekken.

Vraag 9

Luuk overlijdt en laat één erfgenaam, Lenie, na. Er is nog een aantal openstaande facturen: die van de begrafenis en van de reparatie van zijn wasmachine. Zijn vaste kapster heeft hij € 950,- gelegateerd. In welke volgorde moet Lenie de schulden voldoen?

Vraag 10

Noortje wil een echtscheiding van Jan. Zij maakt eerst een testament waarin zij Jan onterft. Welke aanspraken heeft Jan op de nalatenschap van Noortje?

a) als Jan een rijke man is.

b) als Jan helemaal geen vermogen heeft.

Vraag 11

Christian heeft vanaf zijn zestiende in de garage van zijn vader Bart gewerkt. Hiervoor ontving hij geen passende beloning. Christian is voor een vierde erfgenaam in de nalatenschap van Bart. Heeft Christian recht op een bedrag ineens en zo ja, tot welke deel van de nalatenschap?

Vraag 12

André heeft een testament gemaakt met daarin een ouderlijke boedelverdeling. Dit is een verdeling die een erflater voor zijn overlijden maakt en sinds 2003 niet meer in de wet staat.

a) Het testament is nietig.

b) Het testament is vernietigbaar.

c) Het testament is geldig.

Vraag 13

Kees is zeventien jaar en vanwege een geestelijke stoornis onder curatele gesteld. Hij wil een testament maken. Is dit:

a) niet mogelijk?

b) zonder meer mogelijk?

c) mogelijk met toestemming van de kantonrechter?

Vraag 14

Pieter legateert zijn bungalow in Zeeland aan Rens, onder de verplichting dat hij de garage van de buurman jaarlijks een verfbeurt geeft. Rens komt deze verplichting niet na. Wie kan Rens aanspreken op het niet-nakomen van deze verplichting?

Vraag 15

Moeder Lisa heeft twee dochters en een zoon. Vader Alfred is vooroverleden. Lisa wil haar vriend een bedrag nalaten zo groot dat haar kinderen nog precies genoeg hebben voor hun legitieme porties. Wat kan Lisa haar vriend nalaten wanneer de nalatenschap uit € 120.000 bestaat?

Vraag 16

De nalatenschap van Roelof bestaat enkel uit een agrarisch bedrijf. Hij heeft zoon Bert als bedrijfsopvolger en twee legitimarissen, Cees en Dries. In het testament is Bert als enig erfgenaam benoemd en wordt Cees en Dries een legaat nagelaten ter grootte van hun legitieme portie. Dit legaat moet worden voldaan in zes jaarlijkse termijnen. Kunnen Cees en Dries iets doen tegen deze vertraagde opeisbaarheid?

Vraag 17

Moeder Ellen, weduwe, heeft twee kinderen, Sophie en Tijmen, en een vriend, Martin. Tijdens leven heeft zij haar kinderen elk € 50.000,- geschonken. Haar nalatenschap bestaat uit € 100.000,- Hoeveel kan Ellen aan haar vriend Martin nalaten, gelet op de legitieme porties van Sophie en Tijmen?

Vraag 18

Arjan overlijdt. Zijn nalatenschap bestaat uit een woning ter waarde van € 200.000,- en een openstaande lening van € 215.000,- Wat krijgen zijn erfgenamen David en Steven…

a) indien zij beneficiair aanvaarden?

b) indien zij zuiver aanvaarden?

Vraag 19

Drie kinderen hebben van hun vader een huis geërfd. Een van hen wil het huis verkopen, de andere twee willen het verhuren. Kunnen deze twee het derde kind ertoe dwingen mee te werken aan de verhuur van het huis?

Vraag 20

Jacob heeft zijn kinderen Kevin en Stefan elk € 50.000,- geschonken. Aan dochter Marloes schenkt hij niets. Moeten de schenkingen die Kevin en Stefan hebben ontvangen verrekend worden met hun te verkrijgen erfdeel wanneer Jacob overlijdt?

Vraag 21

Jacob heeft zijn kinderen Kevin en Stefan elk € 100.000,- geschonken. Aan dochter Marloes schenkt hij niets. Bij de schenkingen heeft Jacob bepaald dat Kevin en Stefan deze niet hoeven in te brengen. De nalatenschap van Jacob bedraagt € 20.000,- Kan Jacob zijn schenkingen aan Stefan en Kevin inkorten?

Antwoorden

Vraag 1

a – opvolging onder algemene titel b – opvolging onder algemene titel c – opvolging onder bijzondere titel

Vraag 2

Ja.

Vraag 3

De twee zonen van Gerrit voor een derde en de kinderen Jaap ieder voor een negende.

Vraag 4

€ 25.500,-

Vraag 5

Peter.

Vraag 6

Die van art. 4:20 en 4:21.

Vraag 7

Ja, voor een vierde.

Vraag 8

B

Vraag 9

1. de reparatie van de wasmachine en de begrafeniskosten. 2. het legaat.

Vraag 10

a – art. 4:29 b – art. 4:29 en 4:30.

Vraag 11

Ja, tot maximaal de helft van de nalatenschap.

Vraag 12

A

Vraag 13

C

Vraag 14

Een erfgenaam.

Vraag 15

€ 60.000,-

Vraag 16

Ja.

Vraag 17

De gehele nalatenschap.

Vraag 18

a – niets b – een schuld van € 15.000,-

Vraag 19

Nee.

Vraag 20

Nee, tenzij.

Vraag 21

Ja.

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
oneworld magazine
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Boeksamenvatting bij Hoofdstukken personen- familie- en erfrecht - Mellema e.a. - 2e druk

Boeksamenvatting bij Hoofdstukken personen- familie- en erfrecht - Mellema e.a. - 2e druk


Wat regelt het familie- en personenrecht? - Chapter 1 (2)

1.1 Wat houdt persoonlijkheid in?

Eenieder die zich in Nederland bevindt is ingevolge art. 1:1 lid 1 BW vrij en bevoegdheid tot het genot van burgerlijke rechten. Een persoon is een rechtssubject: drager van rechten en plichten. Dit wordt ook wel de ‘algemene rechtsbevoegdheid’ genoemd. Persoonlijke dienstbaarheden, zoals slavernij, zijn op grond van lid 2 ongeoorloofd. Vanaf de geboorte heeft men persoonlijkheid. Krachtens art. 1:2 BW kan een ongeboren kind ook reeds rechtssubject zijn. Indien het in het belang van het ongeboren kind is, dat levend ter wereld komt, wordt het als reeds geboren aangemerkt. Door deze fictie kan een ongeboren kind optreden als erfgenaam, kan het erkend worden en kunnen kinderbeschermende maatregelen worden getroffen.

1.2 Wat houden naam en woonplaats in?

1.2.1 Wat zegt de wet over iemands naam?

Een persoon heeft een voornaam en geslachtsnaam (achternaam). Deze geeft een persoon een identiteit. De voornaam is de naam zoals deze in de geboorteakte staat, art. 1:4 lid 1 BW. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan ongepaste voornamen of namen die overstemmen met een bestaande achternaam weigeren op te nemen, art. 1:4 lid 2 BW. Wil men zijn voornaam wijzigen, dan moet daartoe een verzoek bij de rechtbank worden ingediend, art. 1:4 lid 4 BW.

Ten aanzien van de geslachtsnaam geldt een keuzevrijheid van de ouders. Op grond van art. 1:5 lid 4 BW verklaren de ouders voor of bij de aangifte van de geboorte wiens geslachtsnaam het kind zal verkrijgen, wanneer het kind door de geboorte in een familierechtelijke betrekking tot allebei de ouders staat of komt te staan. Indien de ouders geen gezamenlijke keuze maken, geldt ingevolge lid 5 aanhef en sub a dat de naam van de vader dan wel duomoeder prevaleert. Wanneer het kind alleen in een familierechtelijke betrekking tot de moeder komt te staan, krijgt het op grond van lid 1 haar geslachtsnaam.

Met het oog op de eenheid binnen het gezin is in lid art. 1:5 lid 8 BW bepaald dat de keuze van de geslachtsnaam enkel kan worden gedaan wat betreft het eerste kind van dezelfde ouders. De daarop volgende kinderen moeten dus dezelfde achternaam hebben. Het wijzigen van de geslachtsnaam is lastiger, hiervoor dient een verzoek bij de Koning te worden ingediend, art. 1:7 lid 1BW. Veelal gaat het om bespottelijke achternamen in het kader van iemands beroep. In art. 1:9BW is het voeren van de geslachtsnaam van de echtgenoot/geregistreerd partner geregeld. Dit recht behoudt men ingeval van de beëindiging van het huwelijk c.q. geregistreerd partnerschap, totdat men opnieuw huwt of een geregistreerd partnerschap aangaat.

1.2.2 Wat zegt de wet over iemands woonplaats?

Ingevolge art. 1:10 BW bevindt de woonplaats van een natuurlijk persoon zich ‘te zijner woonstede’ of – bij gebreke daaraan – daar waar hij zijn werkelijk verblijf heeft. Woonstede: woning waar men bestendig verblijft. Er is sprake van een duurzaam karakter als iemand ingeschreven staat bij de gemeente en er geregeld slaapt. Een handelingsonbekwaam persoon heeft een ‘afgeleide woonplaats’, zie art. 1:12 lid 1BW. Iemands laatste woonplaats staat bekend als ‘sterfhuis’.

1.3 Geregistreerd partnerschap en huwelijk

1.3.1. Wat zegt de wet over het huwelijk?

Het huwelijk is de monogame samenlevingsvorm tussen twee personen. Een kerkelijk huwelijk kan niet als een rechtsgeldig huwelijk worden aangemerkt. Pas na het voltrekken van het burgerlijk huwelijk mag een religieuze plechtigheid plaatsvinden, zie art. 1:68 BW. Indien een religieuze plechtigheid heeft plaatsgevonden voor het burgerlijk huwelijk, dan riskeert men een geldboete/hechtenis ex art. 449 Sr.

1.3.1.1 Wat zijn de materiële vereisten voor een huwelijk?

Ingevolge art. 1:31 lid 1 BW moet men tenminste 18 jaar oud zijn om te mogen huwen. Dit geldt door de Wet tegengaan huwelijksdwang ook voor zwangere minderjarigen. De minimumleeftijd betreft een materieel of inwendig vereiste: een vereiste dat betrekking heeft op de persoon die wenst te huwen. Er is sprake van een huwelijksbeletsel wanneer niet aan deze vereisten wordt voldaan. Zie hiervoor de artikelen 1:32, 1:33 en 1:42, 1:37, 1:38 en 1:41 Is de ambtenaar van de burgerlijke stand bekend met het huwelijksbeletsel, dan mag hij het huwelijk niet voltrekken, art. 1:57 BW. Bepaalde personen kunnen een huwelijk stuiten als zij kennis hebben van een beletsel, zie art. 1:50, 51 lid 1, 52 en 53 lid 1 BW.

1.3.1.2 Wat zijn de formele vereisten voor een huwelijk?

Er geldt ook een aantal procedurele vereisten ten aanzien van het huwelijk. Aan de ambtenaar van de burgerlijke stand moet kenbaar worden gemaakt dat men voornemens is te huwen, door het verstrekken van een aantal gegevens, zie art. 1:44 BW. Tevens geldt een wachttijd van 14 dagen na de bekendmaking, art. 1:62 BW . Binnen een jaar na de bekendmaking moet er gehuwd zijn, art. 1:46 BW. Het huwelijk wordt voltrokken door ten overstaan van een ambtenaar van de burgerlijke stand het ja-woord te geven, art. 1:67 lid 1 BW. Er dienen minstens twee en maximaal vier getuigen bij aanwezig te zijn, art. 1:63 BW. De ambtenaar maakt tot slot een akte op van zijn verklaring dat de partijen door de echt aan elkaar zijn verbonden, art. 1:67 lid 2 BW. Wanneer aan alle formele vereisten is voldaan, is het huwelijk voltrokken, ongeacht de eventuele aanwezigheid van huwelijksbeletselen. Het huwelijk kan dan enkel nog nietig worden verklaard door de rechter, zie art. 1:69, 76 en 77 BW.

1.3.2 Geregistreerd partnerschap

Het geregistreerd partnerschap is, nu het huwelijk openstaat voor alle geaardheden, nog wel belang: het partnerschap tussen partners van hetzelfde geslacht wordt gemakkelijker erkend in bepaalde landen dan het huwelijk. Het komt inhoudelijk echter vrijwel overeen met het huwelijk. Er bestaat slechts een aantal verschillen:

  • Het geregistreerd partnerschap komt zonder de formele verklaring van art. 1:67BW tot stand;

  • Scheiding van tafel en bed is geen optie bij het geregistreerd partnerschap;

  • Het geregistreerd partnerschap kan beëindigd worden zonder rechterlijke tussenkomst, zie art. 1:80c lid 1 sub c en lid 3 BW.

1.4 Scheiding van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk

1.4.1 Inleiding

Er zijn vier wijzen waarop een huwelijk beëindigd kan worden, art. 1:149: 1) door de dood; 2) ingeval van vermissing van een echtgenoot door een nieuw huwelijk of geregistreerd partnerschap; 3) door echtscheiding; 4) door ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed. Scheiding door dood ex art. 1:99 lid 1 sub a BW, is evident in het kader van huwelijksvermogensrecht

1.4.2 Wat zijn de vereisten voor een echtscheiding?

Scheiden is enkel mogelijk door een rechterlijke uitspraak op verzoek van allebei de echtgenoten of van een van hen, art. 1:150 BW. Wanneer de echtgenoten samen een verzoek indienen, hoeft de rechter alleen vast te stellen dat het verzoek gegrond is op hun oordeel dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, art. 1:154 BW.. De rechter gaat hier snel in mee. Dit ligt anders wanneer sprake is van een eenzijdig verzoek. In dat geval moet door de rechter worden vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, art. 1:151BW.. Zijn partijen het hier niet over eens, dan is alleen het gegeven dat een van de echtgenoten bij het standpunt blijft dat er sprake is van duurzame ontwrichting, een zeer belangrijke aanwijzing dat dit zo is, zie HR 6 december 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2222. De echtscheiding komt tot stand door inschrijving van de rechterlijke beschikking in de registers van de burgerlijke stand, art. 1:163 lid 1 BW..

1.4.3 Wat zijn de criteria voor partneralimentatie?

De rechter heeft op grond van art. 1:157 BW. een discretionaire bevoegdheid tot het vaststellen van partneralimentatie. Vereist is dat de alimentatiegerechtigde onvoldoende inkomsten heeft tot zijn levensonderhoud en deze redelijkerwijs ook niet kan verwerven (lid 1). De rechter maakt een afweging tussen behoefte/behoeftigheid van de alimentatiegerechtigde en draagkracht van de alimentatieplichtige. De behoefte wordt mede beïnvloed door de welstand waaraan men gedurende het huwelijk gewend is geraakt. De behoeftigheid ziet op de mogelijkheid om zelf inkomsten te verwerven De draagkracht wordt bepaald door de financiële middelen waarover de alimentatieplichtige beschikt of kan beschikken, na aftrek van de lasten die men heeft. Eveneens wordt rekening gehouden met de duur van het huwelijk en het gedrag van de echtgenoten. Ingevolge art. 1:158 BW. kunnen partijen ook zelf de tussen hen geldende alimentatieverplichtingen regelen. De alimentatieplicht komt in beginsel twaalf jaar na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking tot een einde, art. 1:157 lid 4 jo. lid 3BW.. Wanneer het huwelijk niet meer dan vijf jaar heeft geduurd en hieruit geen kinderen zijn geboren, eindigt de verplichting van rechtswege na het verstrijken van een periode die gelijk is aan de duur van het huwelijk, (lid 6).

1.4.4 Wat houdt ‘scheiding van tafel en bed’ in?

Een scheiding van tafel en bed leidt, in tegenstelling tot de echtscheiding, niet tot ontbinding van het huwelijk. In de praktijk komt deze figuur zelden voor, het is vooral van belang voor personen die wegens godsdienstige redenen geen ontbinding van hun huwelijk wensen of hun huwelijksgemeenschap willen ontbinden, zie art. 1:99 lid 1 sub c. Een groot deel van de regels aangaande echtscheiding zijn van overeenkomstige toepassing, art. 1:169 lid 2 BW.. Zo dient er sprake te zijn van een duurzame ontwrichting van het huwelijk en kan alimentatie worden vastgesteld. De juridische reden hiervoor is gelegen in het huwelijksvermogensrecht, want door het indienen van het verzoek tot scheiding van tafel en bed wordt het huwelijksgemeenschap van rechtswege ontbonden (art. 199 lid 1 sub c BW)

1.5 Adoptie en afstamming

1.5.2 Wat wordt bedoeld met ‘familierechtelijke betrekking’ en ‘bloed- en aanverwantschap’?

Ingevolge art. 1:197 BW. staan een kind, zijn ouders en hun bloedverwanten in familierechtelijke betrekking tot elkaar. In art. 1:3 lid 1 BW. is te vinden hoe de graad van bloedverwantschap wordt bepaald. Bloedverwanten zijn met elkaar verbonden door geboorte(n). Als een persoon van een andere persoon afstamt, is er sprake van bloedverwantschap in de rechte lijn. Delen zij een stamouder, dan is er sprake van bloedverwantschap in de zijlijn. Het berekenen van de graad geschiedt door het tellen van het aantal geboorten tussen twee personen. Opa en kleinzoon zijn bijvoorbeeld tweedegraads bloedverwant in de rechte lijn. Juridisch en biologisch bloedverwantschap hoeven niet altijd samen te vallen. Aanverwantschap komt tot stand tussen de ene echtgenoot/geregistreerd partner en een bloedverwant van de andere echtgenoot/geregistreerd partner. Is eenmaal aanverwantschap ontstaan, dan wordt dit niet opgeheven door het einde van het huwelijk of partnerschap, art. 1:3 lid 3 BW. .

1.5.3 Afstammingsrecht

Het afstammingsrecht beantwoordt de vraag of iemand (een) ouder(s) heeft, en wie dat zijn. Het afstammingsrecht erkent het bestaan van twee typen moeders: 1) de moeder uit wie het kind geboren is (biologische moeder), art. 1:198 lid 1 sub a en 2 BW. ) de vrouw die moeder is op grond van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met de biologische moeder, erkenning of gerechtelijke vaststelling (duomoeder), art. 1:198 lid 1 sub b-d BW. . De regels van het vaderschap komen voor het grote deel overeen met de duomoeder.

1.5.3.1 Hoe ontstaat vaderschap/duomoederschap en hoe kan het ontkend worden?

De duomoeder/vader is de persoon die op het moment van de geboorte getrouwd is of een geregistreerd partnerschap heeft met de biologische moeder, art. 1:199 sub a; 1:198 lid 1 sub b BW. . Aanvullend geldt voor de duomoeder de eis dat het kind moet zijn verwekt door een onbekende donor.

Het door huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstane vader- of duomoederschap kan worden ontkend door aan te voeren dat men niet de biologische ouder van het kind is. De vader/duomoeder, moeder en het kind kunnen ontkennen, art. 1:200 lid 1; art. 1:200a lid 1BW. . De ouder die voorafgaand aan het huwelijk/partnerschap wist van de zwangerschap, kan niet ontkennen, lid 2. De vader of moeder kan niet ontkennen als de man ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, lid 3. Zie voor de termijnen waarbinnen een gegrondverklaring van de ontkenning moet zijn ingediend lid 5 en art. 1:200a leden 3 en 4 BW. . De gegrondverklaring van de ontkenning heeft terugwerkende kracht, art. 1:202 lid 1 en art. 1:202b lid 2 BW. .

1.5.3.2 Hoe kan vader- en duomoederschap worden erkend?

Wanneer een kind geboren is buiten het huwelijk/geregistreerd partnerschap en slechts één ouder heeft (art. 1:198 lid 1 sub a BW. ), is er de optie tot erkenning, art. 1:204 lid 1 sub e. In art. 1:203 BW. staan de formele vereisten. In art. 1:204 lid 1 BW. zijn de materiële vereisten te vinden. Erkenning heeft geen terugwerkende kracht. Erkenning kan reeds voor de geboorte plaatsvinden, art. 1:2. Een erkenning kan vernietigd worden op de grond dat de erkenner niet de biologische vader/duomoeder van het kind is, art. 1:205/205a lid 1 BW. Vernietiging van de ontkenning heeft wel terugwerkende kracht, art. 1:206 lid 1BW. .

1.5.3.3 Hoe kan vaderschap/duomoederschap gerechtelijk worden vastgesteld?

Indien een verwekker of iemand die als levensgezel van de moeder heeft ingestemd met de daad die verwekking van het kind tot gevolg kan ebben gehad, weigert het kind te erkennen of niet in staat is te erkennen (bijvoorbeeld wegens overlijden), komt de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap in beeld. Ingevolge art. 1:207 lid 1 kan dit op verzoek van het kind of de moeder. De rechter kan gebruik maken van DNA-onderzoek. Uit de weigering hieraan mee te werken kan de rechter zijn conclusies trekken en vaststellen dat iemand de vader is. Zie art. 1:207 lid 2 sub a-c voor de formele vereisten. In lid 3 zijn de geldende termijnen te vinden. Het verzoek die het kind in dient is niet gebonden aan een termijn. Maar de moeder heeft tot 5 jaar na de geboorte de tijd. Tenzij zij niet op de hoogte is wie de verwekker is.
Vaststelling van het vader- of duomoederschap heeft terugwerkende kracht tot de geboorte, lid 5 BW.

1.5.4 Wat zegt de wet over adoptie?

Door adoptie, kunnen stellen zonder kinderen alsnog de mogelijkheid hebben om een kind groot te brengen.Oorspronkelijk is adoptie een kinderbeschermingsmaatregel. Dit blijkt onder meer uit het feit dat adoptie tot stand komt door een uitspraak van de rechter die moet concluderen dat dit in het belang van het kind is. Vereist is dat het kind niets meer van zijn ouder(s) te verwachten heeft, art. 1:207 lid 1 en 3 BW. Daarnaast moet het om een minderjarig kind gaan, art. 1:228 lid 1 sub a. De overige vereisten zijn te vinden in art. 1:227 en 228 BW. Door adoptie komen het kind en zijn nieuwe ouders in familierechtelijke betrekking tot elkaar te staan, die met de oorspronkelijke ouders en hun bloedverwanten houdt tegelijkertijd op, art. 1:229 lid 1 en 2. De adoptiefouders zijn de juridische ouders, art. 1:198 lid 1 sub e; art. 1:199 sub e BW. De geadopteerde kan – in beperkte gevallen – de rechter verzoeken de adoptie te herzien, art. 1:231 en 232 BW.

1.6 Het gezag over een minderjarige

1.6.1 Wat is een ‘minderjarige’?

Ingevolge art. 1:233 is een minderjarige een natuurlijk persoon jonger dan 18 jaar. Een 16- of 17-jarige vrouw die haar kind wilt opvoeden, kan meerderjarig worden verklaard door de rechter, art. 1:253ha BW.. Een minderjarige is handelingsonbekwaam: onbekwaam zelfstandig onaantastbare rechtshandelingen te verrichten, art. 1:234 BW.. Minderjarigen hebben hiervoor toestemming van hun wettelijk vertegenwoordiger nodig. Uitzondering: rechtshandeling die naar de maatschappelijke opvattingen normaal is voor een minderjarige van een bepaalde leeftijd, bijvoorbeeld het kopen van een chocoladereep, zie art. 1:234 lid 3 BW.

De rechter benoemt een bijzondere curator ingeval een kind moet worden bijgestaan in het kader van familieaangelegenheden, zie art. 1:200, 205, 212 en 250 BW..

1.6.2 Wat houdt ‘gezag’ in?

Elke minderjarige moet onder gezag van een meerderjarige staan, art. 1:245 lid 1 jo. art. 1:246 BW.. Er zijn twee vormen van gezag: ouderlijk gezag en voogdij, lid 2 BW.. Voogdij is de uitoefening van gezag door een ander dan de ouder, lid 3 BW.. Er kan sprake zijn van gezamenlijk gezag of gezag dat door één ouder wordt uitgeoefend. Gezag ziet op de persoon van de minderjarige, zijn vertegenwoordiging in burgerlijke handeling en het bewind over zijn vermogen, lid 4. Personen die onbevoegd zijn tot gezag staan in art. 1:246 BW Vanwege de verantwoordelijkheid is niet iedereen bevoegd tot het gezag zoals ex art. 1:246 BW.

1.6.2.1 Wat houdt ‘ouderlijk gezag’ in?

Het ouderlijk gezag – de plicht en het recht tot opvoeding en verzorging van het kind – is verder geregeld in art. 1:247 BW.. Een voogd kan deze plicht aan een derde overlaten, art. 1:336 BW.. Het bewind over het vermogen is nader geregeld in art. 1:253i-m BW.. Zo kunnen bijvoorbeeld aansprakelijk worden gesteld voor schade ingeval van slecht bewind.

Ouders voeren het ouderlijk gezag gedurende hun huwelijk of geregistreerd partnerschap van rechtswege gezamenlijk uit, art. 1:251 en 253aa BW. . Na het einde hiervan duurt het gezamenlijk gezag voort, tenzij de rechter op verzoek van één van de ouders oordeelt dat het gezag door slechts één van hen zal worden uitgeoefend. Centraal staat het belang van het kind, art. 1:251a lid 1BW.. Ouders die niet met elkaar getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, kunnen verzoeken het gezamenlijk gezag te verkrijgen, art. 1:252. Ouders met gezamenlijk gezag die het oneens zijn over de uitoefening daarvan, kunnen gebruik maken van de geschillenregeling uit art. 1:253a BW.

1.6.2.2 Hoe is het ouderlijk gezag buiten huwelijk of geregistreerd partnerschap geregeld?

Wanneer ouders ongehuwd zijn, niet gezamenlijk het gezag uitoefenen of enkel het moederschap vaststaat, zal de moeder in beginsel het eenhoofdig gezag uitoefenen. De andere ouder kan de rechter verzoeken om gezamenlijk gezag of

Read more
Stamplijst personen- en familierecht en erfrecht

Stamplijst personen- en familierecht en erfrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Stamplijst Personen- en familierecht en Erfrecht

 

A

Ab-intestaat erven:                               Houdt in het erven naar de regels van de wet. Dit is het geval wanneer er geen uiterste wilsbeschikking is opgemaakt door de erflater.

Amsterdams verrekenbeding:              Een beding in de huwelijkse voorwaarden die de echtgenoten verplicht om aan het eind van ieder jaar gedurende het huwelijk, een optelsom te maken van de gezamenlijke baten en deze in het zelfde jaar, onderling te verdelen.

 

B

Beneficiaire aanvaarding:                     Het aanvaarden van de erfenis onder de voorwaarden van boedelbeschrijving. Schulden uit de nalatenschap hoeven dan niet uit eigen zak betaald te worden.

Beperkte gemeenschap:                       In de huwelijkse voorwaarden is dan gekozen voor een gemeenschappelijk deel en één of twee privé-gemeenschappen. Er kan gekozen worden voor één gemeenschappelijk deel bijvoorbeeld het echtelijk huis, maar ook voor een gehele gemeenschap van goederen op bepaalde goederen na.

Bestuur:                                                   De uitoefening, met uitsluiting van de andere echtgenoot, van de aan het goed verbonden bevoegdheden, daaronder begrepen de bevoegdheid tot beschikking en de bevoegdheid om ten aanzien van het goed feitelijk handelingen te verrichten en toe te laten.

Bewind:                                                    Ook wel meerderjarigheidsbewind genoemd. Indien mensen niet goed in staat zijn zelf beslissingen te nemen kunnen o.a. één of meer bewindvoerders worden aangesteld die verantwoordelijk zijn voor het vermogen en de goederen van de onder bewind gestelde. De onder bewind gestelde wordt echter niet handelingsonbekwaam. Opvallend is ook dat een bewind niet kan worden tegengeworpen aan een derde.

 

C

Codicil:                                                     Een vorm waarin iemand zijn uiterste wilsbeschikking kan gieten. In tegenstelling tot het testament is voor de totstandkoming van een codicil geen tussenkomst van de notaris vereist. Er gelden wel andere voorwaarden zie art. 4:97 BW.

Curatele:                                                  Indien mensen niet goed zelf in staat zijn beslissingen te nemen kan o.a. iemand onder curatele worden geplaatst. Er moet dan sprake zijn van een geestelijke stoornis, van verkwisting of van drankmisbruik. Iemand die onder curatele is gesteld is, in tegenstelling van de onder bewind gestelde, wél handelingsonbekwaam. Derden dienen ook van deze handelingsonbekwaamheid op de hoogte te zijn omdat ondercuratelestellingen worden gepubliceerd.

 

D

Donor:                                                      De man die zijn zaad voor kunstmatige donorinseminatie heeft afgestaan. Een donor wordt aangemerkt als biologische vader.

Draagplicht:                                             Hoe de kosten van de huishouding verdeeld moeten worden. (1:84 lid 1 BW). Eerst komen de kosten ten laste van de gemeenschappelijke inkomsten, anders ten laste van de privéinkomsten, vervolgens gemeenschappelijk vermogen en indien dat er ook niet is ten laste van het privévermogen van de echtgenoten.

 

E

Erkenning:                                               Een vader kan zijn kind erkennen wanneer de ouders niet getrouwd zijn. Bij erkenning wordt de man, vader in juridische zin.

 

F

Familierechtelijke betrekkingen:         Ontstaan al bij de geboorte. Er is sprake van een familierechtelijke betrekking wanneer er sprake is van bloedverwantschap. Familierechtelijke betrekkingen zijn o.a. van belang bij het erfrecht.

Fictieve massa:                                       De grootte van de legitieme portie wordt berekend aan de hand van een fictieve massa (art. 4:65 BW). De erfgenaam is op deze manier beschermd tegen vlak voor de dood gedane schenkingen.

Finaal verrekenbeding:                         Een beding in de huwelijkse voorwaarden die er voor zorgt dat alle baten en schulden aan het eind van het huwelijk verdeeld worden alsof het echtpaar in gemeenschap van goederen getrouwd was.

Fourneerplicht:                                       De verplichting van echtgenoten om geld ter beschikking te stellen om de kosten van de huishouding te voldoen (art. 1:84 lid 2 BW)

 

G

Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap: De procedure van art. 1:207 BW. Wordt vaak ingesteld door moeder of kind wanneer de vader weigert het kind te erkennen.

Geregistreerd partnerschap:               Een samenlevingsvorm die erg lijkt op het huwelijk. Voor het geregistreerd partnerschap is alleen, in tegenstelling tot het huwelijk, geen verklaring ten overstaan van de burgerlijke stand vereist en er gelden andere regels ten aanzien van de kinderen.

 

H

Handelingsonbekwaam:                        Een persoon die handelingsonbekwaam is kan in principe zelfstandig geen rechtshandelingen verrichten. Doet hij of zij dit toch dan zijn de rechtshandelingen vernietigbaar.

 

J

Juridische vader:                                   De biologische vader is niet altijd van rechtswege, ook vader in juridische zin. Wanneer er een kind ter wereld komt buiten het huwelijk dan moet de biologische vader, om juridische vader te worden, het kind erkennen. Andersom wordt de man binnen het huwelijk, volgens het recht, automatisch als juridische vader aangemerkt los van de vraag of hij de biologische vader is.

 

K

Koude uitsluiting:                                   Een vorm van huwelijkse voorwaarden waarbij iedere vorm van gemeenschappelijk inkomen of vermogen is uitgesloten. Echtgenoten zijn alleen verplicht elkaar het nodige te verschaffen (1:80 BW).

 

L

Last:                                                          Iets wat een erfgenaam of legataris moet doen op straffe van het vervallen van het zijn van erfgenaam of legataris. Een last moet worden opgenomen in een testament.

Legaat:                                                     Via een legaat kan iemand ook goederen verkrijgen. Een Legaat wordt opgenomen in een testament. Opvallend is dat de legataris verkrijgt onder bijzondere titel, waar een erfgenaam eigendom verkrijgt onder algemene titel.

Legitieme portie:                                    Is een dwingendrechtelijke claim op een deel van de nalatenschap. De legitieme portie zorgt er bijvoorbeeld voor dat de kinderen niet geheel onterfd kunnen worden.

 

M

Mentorschap:                                          Indien iemand niet goed zelf in staat is beslissingen te nemen kan o.a. iemand een mentor worden toegewezen. Deze mentor  is verantwoordelijk voor  niet-vermogensrechtelijke dingen (bijvoorbeeld verzorging of begeleiding). Tijdens het mentorschap is de mentor bevoegd om rechtshandelingen te doen voor de persoon. De persoon dan zelf is niet bevoegd om deze rechtshandelingen te verrichten (1: 453 BW).

 

O

Ontkennen van het vaderschap:         De man wordt, indien er een kind wordt geboren binnen zijn huwelijk, van rechtswege de juridische vader van het kind. Indien hij niet de biologische vader is, en geen juridische vader wil zijn kan hij het vaderschap ontkennen. De moeder van het kind en het meerderjarige kind zelf kunnen ook een procedure starten om het vaderschap te ontkennen (art. 1:200 BW).

Ouderlijk gezag:                                     betekent dat de ouder beslissingen mag nemen over de opvoeding en de verzorging van zijn of haar kind. Daarnaast mag hij of zij het vermogen van zijn kind beheren en rechtshandelingen verrichten in naam van zijn of haar zoon of dochter. Het uitgangspunt is dat de ouders gezamenlijk ouderlijk gezag hebben.

 

P

Parentelen:                                              Lijnen van bloedverwantschap die het erfrecht hanteert. Er zijn vier groepen parentelen. De groepen zijn hiërarchisch. Dat betekent dat als er een erfgenaam wordt gevonden in groep 1, er verder niet meer gezocht hoeft te worden naar erfgenamen in groep 2, enz.

Plaatsvervuller:                                      Een persoon die in de plaats van iemand anders erft ( art. 4:10 lid 2 BW). Het gaat meestal of een kind van een overleden erfgenaam.

 

R

Reprise:                                                   Een recht wat ontstaat indien één van de echtgenoten een gemeenschapsschuld voldoet met geld vanuit zijn privévermogen. Het gaat in dit geval dus om een recht van de echtgenoot op de gemeenschap.

Récompense:                                          Een recht wat ontstaat indien een privé-schuld van één van de echtgenoten voldaan wordt met geld van de gemeenschap.  Het gaat in dit geval dus om een recht van de gemeenschap op de echtgenoot.

Regeling van de langstlevende echtgenoot: erfgenamen kunnen niet hun erfdeel opeisen zolang de echtgenoot van de erflater nog in leven is. Zo kan de echtgenoot rustig van zijn oude dag genieten. De erfgenamen krijgen wel een vordering op de echtgenoot.

Reparatiehuwelijk:                                 Als een koppel besluit na de scheiding te hertrouwen kan men kiezen voor een reparatiehuwelijk. Alle gevolgen van het vorige huwelijk herleven dan alsof er geen echtscheiding heeft plaatsgevonden (1:166 BW).

 

T

Testamentaire erven:                            Erven naar de regels van de uiterste wilsbeschikking. De wilsbeschikking moet daarvoor wel voldoen aan de vereisten. Bijvoorbeeld dat de wilsbeschikking persoonlijk is opgesteld en in de juiste vorm is gegoten.

Toestemmingsvereiste:                        Voor de rechtshandelingen die worden genoemd in art. 1:88 BW, moet de echtgenoot toestemming hebben van de andere echtgenoot. Wordt er niet aan het vereiste van toestemming voldaan dan kan de andere echtgenoot de rechtshandeling vernietigen (art. 1:89 BW).

 

U

Uitsluitingsclausule:                              Indien de erflater of schenker niet wil dat zijn schenking of erfenis in de gemeenschap van goederen valt, kan hij of zij gebruik maken van de uitsluitingsclausule (art. 1:94 lid 2 BW).

 

V

Verwekker:                                              De man die zelf de daad tot verwekking heeft verricht. Wordt aangemerkt als biologische vader.

Verwerping:                                             Het afwijzen van de erfenis in zijn totaliteit. Men wordt dan geacht nooit erfgenaam te zijn geweest.

 

W

Wilsrechten:                                            Rechten die voorkomen dat een goed met grote immateriële waarden naar de stief familie gaat, in het geval de regeling van de langstlevende echtgenoot plaatsvindt. Een voorbeeld van zo’n goed is een kettinkje van grootmoeder of een bijzonder schilderij.  De wilsrechten staan genoemd in de artikelen 4:19 t/m 4:22 BW.

 

Z

Zuivere aanvaarding:                             Het volledig aanvaarden van de erfenis, dus zowel de baten als de schulden.