Abnormal Psychology: An Intergrative Approach - Barlow & Durand - 8e druk

Voorbeeld tentamenvragen bij Abnormal Psychology: An Intergrative Approach - Barlow & Durand


Wat is de historische context van abnormaal gedrag? - TentamenTests 1

Vragen

Vraag 1

Een belangrijke voorstander van de mental hygiene movement was Dorothea Dix. Haar inspanningen leidden echter tot een onvoorzien gevolg…

  1. Dat er minder patiënten in instituten voor mentale zorg terecht kwamen, waardoor vele instituten moesten sluiten

  2. Dat meer patiënten gedragstherapie kregen en minder patiënten medicatie

  3. Dat meer patiënten medicatie kregen en minder patiënten gedragstherapie

  4. Dat er meer patiënten in instituten voor mentale zorg terecht kwamen, waardoor vele instituten moesten sluiten

Vraag 2

Het aantal nieuwe gevallen van een stoornis die zich voordoen tijdens een specifieke periode wordt … genoemd

  1. Prevalentie

  2. Conceptie

  3. Prognose

  4. Incidentie

Vraag 3

Volgens de literatuur vertonen immigratie en psychotische stoornissen een relatie. Wat is er bekend over deze relatie, in de context van de invloed van een aantal omgevingsvariabelen op het ontwikkelen van een psychotische stoornis?

  1. Mensen die een genetische aanleg hebben voor het ontwikkelen van een psychose emigreren eerder, daardoor lopen immigranten een groter risico om een psychotische stoornis te ontwikkelen.

  2. Bepaalde groepen, met name de eerste generatie niet-westerse immigranten en (in een wat mindere mate) de tweede generatie niet-westerse immigranten in Nederland hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een psychotische stoornis.

  3. Bepaalde groepen, met name de tweede generatie niet-westerse immigranten en (in een wat mindere mate) de eerste generatie niet-westerse immigranten in Nederland hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een psychotische stoornis.

  4. Psychotische stoornissen uiten zich eerder wanneer men in een ander land woont, waar de normen, waarden en gebruiken anders zijn dan in het land van afkomst. Alle groepen immigranten hebben daardoor een even groot risico om een psychotische stoornis te ontwikkelen.

Vraag 4

Match de woorden die gebruikt worden in klinische beschrijvingen met de juiste voorbeelden.

  1. Probleem presenteren

  2. Prevalentie

  3. Incidentie

  4. Prognose

  5. Course

  6. Etiologie

    1. Sasha zou snel moeten herstellen zonder een benodigde interventie. Kees’ situatie, daarentegen, zou zonder behandeling snel achteruit gaan.

    2. In deze wijk zijn in de voorgaande maand drie nieuwe gevallen van bulimia gemeld en slechts eentje in de aangrenzende wijk.

    3. Corine is langs het mentale gezondheidscentrum gegaan vanwege haar toenemende schuldgevoelens en bezorgdheid.

    4. Biologische, psychologische, en sociale invloeden dragen allemaal bij aan een grote verscheidenheid aan stoornissen.

    5. Stoornissen kunnen verschillende verlopen volgen; namelijk chronisch, tijd gelimiteerd, of episodisch

    6. Hoe vaak komt depressie in de gehele samenleving voor? Dit is de …

Antwoordindicatie

  1. D. Dat er meer patiënten in instituten voor mentale zorg terecht kwamen, waardoor vele instituten moesten sluiten.

  2. D. Incidentie

  3. C. Bepaalde groepen, met name de tweede generatie niet-westerse immigranten en (in een wat mindere mate) de eerste generatie niet-westerse immigranten in Nederland hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een psychotische stoornis.

  4. i – D, ii – C, iii – A, iv – F, v – E, vi – B

Hoe kan het vakgebied van de psychopathologie integraal worden benaderd? - TentamenTests 2

 

Vragen

Vraag 1

Psychopathologie is volgens het diathese-stress model het resultaat van…

  1. Interactie van een geërfde neiging en gebeurtenissen in het leven van een individu

  2. Het stressniveau van een individu en hoe een individu met stress omgaat

  3. De familiegeschiedenis en het genenpatroon van een individu

  4. De omgeving waarin het individu zich bevindt

Vraag 2

Het gedeelte van de hersenen waardoor mensen zich het meeste onderscheiden van dieren is of zijn de…

  1. Kleine hersenen

  2. Cerebrale cortex

  3. Hypofyse

  4. Thalamus

Antwoordindicatie

  1. A. Interactie van een geërfde neiging en gebeurtenissen in het leven van een individu

  2. B. Cerebrale cortex

Hoe kunnen psychische stoornissen worden ingedeeld en gediagnostiseerd? - TentamenTests 3

 

Vragen

Vraag 1

Wat blijft bij de DSM-V, net als bij de DSM-IV nog steeds een knelpunt?

  1. Comorbiditeit

  2. Het onduidelijke assensysteem

  3. Er wordt geen rekening gehouden met overkoepelende symptomen

  4. De betrouwbaarheid van het systeem is laag

Vraag 2

Psychologische testen die gebruik maken van projectie zijn gebaseerd op de … theorie

  1. Humanistische

  2. Behavioristische

  3. Gestalt

  4. Psychoanalytische

Antwoordindicatie

  1. A. Comorbiditeit

  2. D. Psychoanalytische

Hoe kan er onderzoek worden gedaan naar abnormaal gedrag? - TentamenTests 4

 

Vragen

Vraag 1

Longitudinaal en / of cross-sectioneel onderzoek kan gebruikt worden om vast te stellen…

  1. Dat de omgeving een stoornis veroorzaakt

  2. Wat de genetische oorzaken zijn van een stoornis

  3. Of een bepaalde behandeling gepast is voor patiënten met een bepaalde stoornis

  4. Hoe stoornissen kunnen veranderen en verergeren tijdens een typische levensloop van een patiënt

Vraag 2

Sakit Gila kan het beste omschreven worden als…

  1. Een stoornis die gerapporteerd werd in Taiwan, die overeenkomsten vertoont met de depressieve stoornis, maar ook op enkele punten verschilt

  2. Een stoornis die gerapporteerd werd in Maleisië, die overeenkomsten vertoont met bipolaire stoornis, maar ook op enkele punten verschilt

  3. Een stoornis die gerapporteerd werd in Taiwan, die overeenkomsten vertoont met bipolaire stoornis, maar ook op enkele punten verschilt

  4. Een stoornis die gerapporteerd werd in Maleisië, die overeenkomsten vertoont met schizofrenie, maar ook op enkele punten verschilt

Antwoordindicatie

  1. D. Hoe stoornissen kunnen veranderen en verergeren tijdens een typische levensloop van een patiënt.

  2. D. Een stoornis die gerapporteerd werd in Maleisië, die overeenkomsten vertoont met schizofrenie, maar ook op enkele punten verschilt.

Wat zijn angststoornissen en hoe kun je deze behandelen? - TentamenTests 5

 

Vragen

Vraag 1

Het hersengebied dat het meest wordt geassocieerd met angst is…

  1. De pariëtaalkwab

  2. Het limbisch systeem

  3. De frontaal kwab

  4. Het corpus callosum

Vraag 2

De dwangmatige handelingen die een patiënt met OCD uitvoert om desastreuze gevolgen of indringende gedachten af te weren kunnen … of … zijn.

  1. Gezond of ongezond

  2. Mentaal of op gedragsniveau

  3. Autonoom of somatisch

  4. Positief of negatief

Vraag 3

Bij co-morbiditeit…

  1. Lijden meerdere leden van een groep aan dezelfde stoornis

  2. Wordt een individu niet gezien als apart of vreemd omdat hij lijdt aan een stoornis

  3. Kan een stoornis zich op verschillende manieren uiten; verschillende mensen hebben dus verschillende symptomen

  4. Heeft een individu mogelijk meerdere stoornissen tegelijkertijd

Antwoordindicatie

  1. B. Het limbisch systeem

  2. B. Mentaal of op gedragsniveau

  3. D. Heeft een individu mogelijk meerdere stoornissen tegelijkertijd

Wat zijn somatische en dissociatieve stoornissen en hoe zijn deze te behandelen? - TentamenTests 6

 

Vragen

Vraag 1

Een essentieel element van hypochondrie is...

  1. Angst

  2. Pijn

  3. Depressie

  4. Bipolariteit

Vraag 2

Wat is niet een van de vier diagnostische criteria voor een conversion disorder volgens de DSM-V?

  1. Een of meer symptomen of uitvalsverschijnselen die de willekeurige motorische of sensorische functies treffen

  2. Het symptoom of uitvalsverschijnsel is, na adequaat medisch onderzoek, niet eerder toe te schrijven aan een bekende somatische aandoening

  3. Het symptoom of uitvalsverschijnsel veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen, of rechtvaardigt medisch onderzoek.

  4. Het symptoom of uitvalsverschijnsel kan nagebootst of geïmiteerd worden, en ook dan valt dit symptoom onder deze stoornis

Vraag 3

Individuen die last hebben van depersonalisatie laten … zien

  1. Onoprechte emoties

  2. Een verminderd emotioneel reactievermogen

  3. Omgekeerde emoties

  4. Een verhoogd emotioneel reactievermogen

Vraag 4

Sam vreest continu een ernstige ziekte te hebben. Ondanks dat een arts heeft aangegeven dat er geen lichamelijke afwijkingen zijn bij Sam, kan hij de angst niet los laten. Deze enorme angst duurt al bijna twee jaar en belemmert Sam in zijn dagelijkse leven, hij kan nu bijvoorbeeld veel minder werken dan eerst! Waar heeft Sam mogelijk last van?

  1. Conversiestoornis

  2. Illness-anxiety stoornis (voormalig hypochondrie)

  3. Somatische stoornis

  4. Dissociatieve amnesie

Antwoordindicatie

  1. A. Angst

  2. D. Het symptoom of uitvalsverschijnsel kan nagebootst of geïmiteerd worden, en ook dan valt dit symptoom onder deze stoornis

  3. B. Een verminderd emotioneel reactievermogen

  4. B. Illness-anxiety stoornis (voormalig hypochondrie)

Welke soorten stemmingstoornissen zijn er en hoe zijn deze te behandelen? - TentamenTests 7

 

Vragen

Vraag 1

De theorie van Martin Seligman dat mensen angstig en depressief worden omdat ze geloven dat ze geen controle hebben over de stress in hun leven heet…

  1. Behavioristische gedragstheorie

  2. De ongecontroleerde theorie van depressie

  3. Het geleerde hulpeloosheidmodel

  4. De controletheorie van depressie

Vraag 2

Bij een bipolaire stoornis is het geprefereerde medicijn ….

  1. Prozac

  2. Lithium

  3. Antidepressiva

  4. Een anticonsulvant

Vraag 3

Match de abnormaliteiten met de voorbeelden, je mag zelf kiezen hoeveel abnormaliteiten je gebruikt in je antwoord.

  1. Bezorgdheid, droefheid, pijn (distress)

  2. Beperking van functioneren

  3. Dysfunctie

  4. Schending van de sociale norm

    1. Freek voelt zich sinds kort verdrietig en eenzaam. Op werk kan hij nog wel functioneren, maar hij voelt zich vaak neerslachtig en maakt hij zich zorgen over wat er met hem zal gaan gebeuren.

    2. Clara is een directielid bij een groot bedrijf. Ze is 35 jaar oud en komt sinds drie weken ineens niet meer opdagen op haar werk. Toen iemand langsging om bij haar te kijken bleek dat ze sinds die tijd haar appartement niet meer heeft verlaten, ze gestopt is met douchen en de gehele dag niks anders doet dan talkshows op tv kijken. Dreigingen om haar te ontslaan zijn er niet in geslaagd om Clara weer realistisch te laten denken.

Antwoordindicatie

  1. C. Het geleerde hulpeloosheidmodel

  2. B. Lithium

  3. i – A, ii – B, C

Hoe zijn eet- en slaapstoornissen te behandelen? - TentamenTests 8

 

Vragen

Vraag 1

Welke van onderstaande stellingen is waar?

I. Anorexia Nervosa komt volgens de DSM-V voor in twee vormen: restricting (niet-etende) type en binge-eating-purging (veel eten en het uitspugen) type.

II. Bulimia Nervosa wordt gekenmerkt door het compenseren van de voedselinname

  1. Alleen stelling I is juist

  2. Alleen stelling II is juist

  3. Zowel stelling I als II zijn juist

  4. Geen van beide stellingen is juist

Vraag 2

Individuen die zich de hele dag moe en chagrijnig voelen ondanks dat ze gaan slapen op een normaal tijdstip en opstaan op hun gebruikelijke tijd lijden waarschijnlijk aan …

  1. Een angststoornis

  2. Parasomnia

  3. Dyssomnia

  4. Depressie

Vraag 3

Slapeloosheid kan mogelijk worden opgelost door medicatie. Echter, benzodiazepine wordt niet aanbevolen als een lange termijn oplossing, omdat..

  1. De bovenmatige slaperigheid gedurende de hele dag kan aanhouden

  2. De eigenschappen van deze medicijnen verslavend zijn

  3. De slapeloosheid kan terugkeren nadat de medicatie wordt gestaakt

  4. Alle bovengenoemde opties zijn juist

Vraag 4

De kans om een eetstoornis te ontwikkelen is het grootst bij…

  1. Homoseksuelen

  2. Patiënten met een obsessief compulsieve stoornis

  3. Patiënten met een depressie

  4. Patiënten met overgewicht

Vraag 5

Welk onderstaand kenmerk hoort bij slaapwandelen?

  1. Slaapwandelen is iets wat vooral ouderen overkomt

  2. Slaapwandelen komt voor tijdens de ondiepe slaapstadia

  3. Slaapwandelen wordt doorgaans niet onthouden

  4. Tijdens slaapwandelen wordt de droom ten uitvoer gebracht

Antwoordindicatie

  1. C. Zowel stelling I als II zijn juist

  2. B. Parasomnia

  3. D. Alle bovengenoemde opties zijn juist

  4. A. Homoseksuelen

  5. C. Slaapwandelen wordt doorgaans niet onthouden

Hoe kunnen fysieke stoornissen invloed hebben op de psychologische gezondheid? - TentamenTests 9

 

Vragen

Vraag 1

Sommige mensen stellen dat biofeedback de pijn die door spanningshoofdpijn veroorzaakt wordt verlicht doordat het mensen ‘leert te ontspannen’. Dit is echter niet erg waarschijnlijk. Het is waarschijnlijker dat…

  1. Biofeedback een ‘verdovend effect’ heeft doordat het de zenuwuiteinden in de buurt van het hoofd blokkeert

  2. Patiënten een placebo effect ervaren, waarbij de hoofdpijn terugkeert wanneer de biofeedback-behandelingen stoppen

  3. De patiënten die ervaren dat de hoofdpijn wordt verlicht ook gebruik maken van aspirine

  4. Biofeedback patiënten het gevoel geeft dat ze controle hebben over hun hoofdpijn

Vraag 2

Stress activeert het ………. deel van het zenuwstelsel

  1. Sympathische

  2. Parasympatische

  3. Centrale

  4. Decentrale

Vraag 3

In de negentiende eeuw was een stoornis beter bekend als neurasthenie. Hoe noemen we deze stoornis nu?

  1. Chronisch vermoeidheidssyndroom

  2. Schizofrene stoornis

  3. Illness-anxiety disorder

  4. Conversiestoornis

Vraag 4

Vroeger hadden ze bepaalde theorieën om onverklaarde verschijnselen uit te leggen, welke behandelingen hadden ze hierbij verzonnen?

  1. Exorcisme; brandstapel

  2. Bloedlaten; braken

  3. Sociaal gefaciliteerde omgevingen voor patiënten

  1. Onaangepaste gedragingen worden veroorzaakt door slechte sociale en culturele invloeden in de omgeving.

  2. Bovennatuurlijke oorzaken; demonen hebben het lichaam van het slachtoffer overgenomen en controleren nu diens gedrag.

  3. Volgens de humorale theorie vereist het normaal functioneren van het brein een balans in de vier lichamelijk vloeistoffen, abnormaal functioneren werd veroorzaakt door een onbalans.

Antwoordindicatie

  1. D. Biofeedback patiënten het gevoel geeft dat ze controle hebben over hun hoofdpijn

  2. A. Sympathische

  3. A. Chronisch vermoeidheidssyndroom

  4. i – C, ii – A, iii – B

Welke seksuele stoornissen bestaan er en hoe kunnen deze gediagnostiseerd en behandeld worden? - TentamenTests 10

 

Vragen

Vraag 1

Als risicogroepen informatie ontvangen over manieren waarop ze hun risico om HIV-positief te worden kunnen verkleinen, werkt dit effect vaak…

  1. Niet/neutraal, ze zullen hun risicovolle gedrag niet veranderen

  2. Positief, ze zullen hun risicovolle gedrag wel veranderen

  3. Met terugwerkende kracht, ze zullen dan sneller seksuele partners uit hun verleden en heden op de hoogte stellen van hun HIV conditie

  4. Averechts, ze zullen juist meer risicovolgedrag gaan vertonen

Vraag 2

Onderzoek naar seksuele oriëntatie wijst erop dat homoseksualiteit

  1. Puur wordt veroorzaakt door genetische factoren

  2. Puur wordt veroorzaakt door de omgeving van het individu

  3. Beïnvloed wordt door genetische, psychologische en sociale factoren

  4. Alleen gebaseerd is op leren en keuzes

Vraag 3

Het belangrijkste kenmerk van seksuele opwindingsstoornissen is

  1. Niet opgewonden kunnen worden wanneer aan de seksuele partner wordt gedacht

  2. Een gebrek aan behoefte aan seks ondanks een normale fysieke seksuele respons

  3. Een gebrek aan een normale fysieke seksuele respons ondanks een behoefte aan seks

  4. Een onverklaarbare afkeer tegen seks

Vraag 4

‘Opportunistische’ verkrachting verschilt van sadistische verkrachting op het punt dat bij de laatste de misdaad wordt gepleegd door iemand…

  1. Met een bepaald patroon van seksuele opwinding

  2. Die voldoet aan de criteria van een antisociale persoonlijkheidsstoornis

  3. Die de verkrachting niet heeft gepland

  4. Die kampt met een bipolaire stoornis

Antwoordindicatie

  1. A. Niet/neutraal, ze zullen hun risicovolle gedrag niet veranderen

  2. C. Beïnvloed wordt door genetische, psychologische en sociale factoren

  3. C. Een gebrek aan een normale fysieke seksuele respons ondanks een behoefte aan seks

  4. A. Met een bepaald patroon van seksuele opwinding

Welke verslavingsstoornissen zijn er en hoe kunnen deze worden behandeld? - TentamenTests 11

 

Vragen

Vraag 1

Welke van de onderstaande mogelijkheden is geen voorbeeld van het effect van alcohol?

  1. Een snellere reactietijd

  2. Onduidelijk praten

  3. Verslechterde coördinatie van de armen en benen

  4. Verstoord beoordelingsvermogen

Vraag 2

De interne beloningsgebieden in de hersenen bestaan voornamelijk uit

  1. Dopamine gevoelige neuronen

  2. Serotonine gevoelige neuronen

  3. Geen van de bovenstaande opties

  4. Allebei de bovenstaande opties

Vraag 3

Hoewel veel impulscontrolestoornissen zeldzaam zijn, hebben steeds meer mensen last van…

  1. Kleptomanie

  2. Pathologisch gokken

  3. Alcohol- en drugsmisbruik

  4. Pedofilie

Antwoordindicatie

  1. A. Een snellere reactietijd

  2. A. Dopamine gevoelige neuronen

  3. B. Pathologisch gokken

Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen en hoe kunnen deze worden behandeld? - TentamenTests 12

 

Vragen

Vraag 1

Welke van onderstaande stellingen is correct?

I. De DSM-V deelt de persoonlijkheidsstoornissen op in vier clusters

II. Cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen heeft betrekking op de dramatische, emotionele en grillige stoornissen

  1. Stelling I is juist

  2. Stelling II is juist

  3. Zowel stelling I als stelling II zijn juist

  4. Stelling I en II zijn beide onjuist

Vraag 2

Kees is vaak alleen. Hij praat met niemand, heeft weinig vrienden en zit vaak alleen in de klas. Hij gedraagt zich verder niet vreemd en lijkt ook geen aparte opvattingen over de wereld te hebben. Kees lijkt … te zijn.

  1. Antisociaal

  2. Schizoïde

  3. Depressief

  4. Psychotisch

Vraag 3

Een volwassene die de diagnose antisociale persoonlijkheidsstoornis heeft gekregen, voldeed als kind waarschijnlijk aan de criteria voor…

  1. Een gedragsstoornis

  2. Autisme

  3. ADHD

  4. Schizofrenie

Vraag 4

Een van de grootste verschillen tussen mensen met OCD en een obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis, is dat individuen met de persoonlijkheidsstoornis over het algemeen…

  1. Geen obsessieve gedachten en compulsief gedrag hebben

  2. Meerdere diagnoses hebben (comorbiditeit)

  3. Meer compulsieve gedragingen vertonen

  4. Meer obsessieve gedachten hebben

Antwoordindicatie

  1. B. Stelling II is juist

  2. B. Schizoïde

  3. A. Een gedragsstoornis

  4. A. Geen obsessieve gedachten en compulsief gedrag hebben

Wat is schizofrenie en hoe kan het behandeld worden? - TentamenTests 13

 

Vragen

Vraag 1

Het … wordt volgens onderzoek gelinkt aan auditieve hallucinaties

  1. Het gebied van Broca

  2. Het gebied van Wernicke

  3. De middenhersenen

  4. De frontale kwab

Vraag 2

Extrapyramidale symptomen (bijwerkingen van anti-psychotische medicijnen die zich voordoen bij sommige schizofreniepatiënten) lijken op de symptomen van…

  1. Multiple sclerosis

  2. Een HIV-infectie

  3. Phenylketonurie

  4. De ziekte van Parkinson

Vraag 3

Recent onderzoek naar de oorzaken van schizofrenie wijst erop dat er een … oorzaak lijkt te zijn voor schizofrenie

  1. Bacteriële

  2. Virale

  3. Bacteriële en virale

  4. Geen bacteriële en geen virale

Vraag 4

Expressed emotion” is een van de communicatiestijlen die in gezinnen voorkomt. Wat valt NIET onder expressed emotion? Een onderlinge…

  1. Overmatige betrokkenheid

  2. Afstandelijkheid jegens elkaar op emotioneel vlaak

  3. Kritische houding

  4. Vijandige houding

Antwoordindicatie

  1. A. Het gebied van Broca

  2. D. De ziekte van Parkinson

  3. B. Bacteriële

  4. B. Afstandelijkheid jegens elkaar op emotioneel vlaak

Wat zijn neurologische ontwikkelingsstoornissen? - TentamenTests 14

 

Vragen

Vraag 1

Alle onderstaande stoornissen worden geclassificeerd als pervasieve ontwikkelingsstoornissen behalve…

  1. ADHD

  2. Autisme

  3. Leerstoornis

  4. Ziekte van Parkinson

Vraag 2

De symptomen die volgens de DSM-V bij ADHD horen zijn…

  1. Impulsiviteit en gebrek aan aandacht

  2. Afleidbaarheid en een gebrek aan aandacht

  3. Hyperactiviteit/impulsiviteit en een gebrek aan aandacht

  4. Afleidbaarheid en hyperactiviteit

Antwoordindicatie

  1. C. Leerstoornis

  2. C. Hyperactiviteit/impulsiviteit en een gebrek aan aandacht

Wat zijn neurocognitieve stoornissen? - TentamenTests 15

Vragen

Vraag 1

De vorm van behandeling die voor individuen met mentale retardatie het meest succesvol is gebleken is…

  1. Gedragstherapie

  2. Interpersoonlijke therapie

  3. Medicatie

  4. Cognitieve therapie

Vraag 2

Een van de eerste tekenen van dementie bij ouderen is…

  1. Het verlies van geheugen voor gebeurtenissen van lang geleden

  2. Het onvermogen om objecten te herkennen

  3. Het verlies van geheugen voor recente gebeurtenissen

  4. Het onvermogen om mensen te herkennen

Vraag 3

Hoe groter het aantal apolipoproteïnes (apoE) genen dat een individu bezit is, hoe

  1. Waarschijnlijker het is dat een individu kans op hart- en vaatziekten ontwikkelt

  2. Onwaarschijnlijker het is dat een individu de ziekte van Korsakov ontwikkelt

  3. Waarschijnlijker het is dat een individu de ziekte van Alzheimer ontwikkelt

  4. Onwaarschijnlijker het is dat een individu de ziekte van Parkinson ontwikkelt

Antwoordindicatie

  1. B. Interpersoonlijke therapie

  2. C. Het verlies van geheugen voor recente gebeurtenissen

  3. C. Waarschijnlijker het is dat een individu de ziekte van Alzheimer ontwikkelt

Wat is er wettelijk geregeld met betrekking tot de psychische gezondheidszorg? - TentamenTests 16

Vragen

Vraag 1

De introductie en uitvoering van TBS-wetten in de negentiende eeuw resulteerde in…

  1. Het plaatsen van mensen die geen mentale ziekte hadden

  2. Het plaatsen van veel meer mensen die ook daadwerkelijk een mentale ziekte hadden

  3. Een daling van het aantal grote publieke mentale instituties

  4. Het verkeerd plaatsen van mensen (waarbij slechts enkele gevallen van tbs in mentale instituties werden geplaatst)

Vraag 2

De bevolking heeft een bepaald beeld van het concept ontoerekeningsvatbaarheid. Welk van onderstaande antwoorden geeft dit beeld het beste weer?

  1. Mensen onderschatten hoe vaak ontoerekeningsvatbaarheid wordt gebruikt in strafzaken

  2. Mensen leven meer mee met individuen die in strafzaken als ontoerekeningsvatbaar worden gezien

  3. Mensen hebben het gevoel dat ontoerekeningsvatbaarheid vaker succesvol wordt gebruikt dan daadwerkelijk het geval is

  4. Mensen leven minder mee met individuen die in strafzaken als ontoerekeningsvatbaar worden gezien

Vraag 3

Yara lijdt aan paranoïde wanen en hallucinaties. Een paar jaar geleden is zij gediagnosticeerd met schizofrenie. Laatst heeft Yara verschillende mensen met een pistool beschoten, omdat ze geloofde dat ze haar vijanden waren en haar iets wilden aandoen. Wat gebeurt er waarschijnlijk met Yara na haar arrestatie?

  1. Yara wordt opgenomen in een mentale institutie

  2. Yara wordt ontoerekeningsvatbaar verklaard

  3. Haar zaak zal nooit een proces worden

  4. Als Yara wordt veroordeeld, zal ze naar de gevangenis gaan

Antwoordindicatie

  1. A. Het plaatsen van mensen die geen mentale ziekte hadden

  2. C. Mensen hebben het gevoel dat ontoerekeningsvatbaarheid vaker succesvol wordt gebruikt dan daadwerkelijk het geval is

  3. C. Haar zaak zal nooit een proces worden

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
The development of anxiety: The role of control in the early environment - Chorpita, Barlow (1998) - Artikel

The development of anxiety: The role of control in the early environment - Chorpita, Barlow (1998) - Artikel


Inleiding

Vroege ervaringen kunnen het gevoel van controle verminderen, hierdoor is er een risico voor een angst (of depressie)stoornis. Dit is waar dit artikel over gaat. Naast de invloed van controle wordt er ook gekeken naar andere mogelijke verklaringen voor angststoornissen.

Angst

Angst wordt gedefinieerd als een staat van het centrale zenuwstelsel gekarakteriseerd door activiteit van het BIS-systeem (Behavrioural inhibion system). De uitkomsten van het BIS-systeem zijn angstige emoties. Het BIS-systeem veroorzaakt de angst, hierin zijn vier stappen te onderscheiden:

  • de geobserveerde huidige situatie in de omgeving

  • de volgende geplande stap, motorisch gezien

  • bekende waarschijnlijkheden in de wereld (bijv. als ik dit doe, gebeurt er dit…)

  • bekende waarschijnlijkheden over de gedragsuitkomsten (bijv. de vorige keer werden ze boos)

Bij het BIS-systeem draait het vooral om opgeslagen situaties, bijvoorbeeld als ik iemand sla is het waarschijnlijk dat hij boos wordt, dat deed hij de vorige keer ook. De opgeslagen situaties worden aangeleerd door klassieke of instrumentele conditionering.

Angst geldt in dit artikel als iets anders dan bangheid of paniek. Angst is namelijk gerelateerd aan herkenning of voorbereiding op gevaar. Bangheid is meer een automatische reactie, vaak gekenmerkt door vermijding of defensieve agressie. Wanneer angst op deze manier beschreven wordt is het niet alleen een kenmerk van een angststoornis, maar ook van depressie.

Angst speelt een centrale rol in negatieve emoties, ook daarom worden angst en depressiviteit aan elkaar gekoppeld. Negatieve emoties spelen dus in angst- en depressiestoornis een belangrijke rol. Uit andere onderzoeken blijkt dat angst een belangrijke factor is in de emotiestoornissen.

Angststoornissen

Er zijn verschillende theorieën over het ontstaan van angststoornissen. Zo is er het cognitieve model. Er zou een causaal verband zijn tussen alle emotiestoornissen, de stoornissen verschillen in de mate waarin de persoon het gevoel heeft controle te hebben. Wanneer een persoon het gevoel heeft geen invloed (controle) te hebben over de uitkomst dan neemt de angst toe. Wanneer dit gebrek aan controle toeneemt, verergert de angststoornis of komt er lichte depressie. Wanneer dit gevoel nog meer toeneemt wordt de persoon depressief. Dit wordt wel het model van hulpeloos-hopeloos genoemd. Dit cognitieve model verklaart de overeenkomsten tussen angststoornissen en depressie.

Angststoornissen worden opgevolgd door depressie, deze conclusie wordt getrokken uit het feit dat angststoornissen zonder depressie vaak voorkomt, maar dat depressie zonder angststoornis maar weinig voorkomt.

Aangeleerde hulpeloosheid is ook een belangrijk thema binnen de angststoornissen. Het bekende voorbeeld is van de hond. De hond wordt herhaaldelijk blootgesteld aan een niet te vermijden stroomstoot, na een paar pogingen het te vermijden gaat de hond stil in een hoekje zitten. Wanneer hij dan de kans krijgt te ontsnappen, neemt hij deze kans niet. Dit is het principe van aangeleerde hulpeloosheid, mogelijk speelt dit ook een rol in de mate het gevoel controle te hebben. Dit gevoel kan pas ontstaan in het midden van de kindertijd, eerder kunnen kinderen het besef hier nog niet over hebben.

Gebrek aan controle is een van de risicofactoren voor een angststoornis. Wanneer iemand minder controle over een situatie heeft, verwacht hij er meer gevaar van. Als iemand over maar weinig dingen controle heeft, is hij over veel dingen angstig en is het waarschijnlijker een angststoornis te ontwikkelen. Vroege ervaringen met gebrek aan controle zorgen ervoor dat iemand dit gevoel vaker heeft. Tijdens de ontwikkeling worden gebeurtenissen opgeslagen in de hersenen, reacties op situaties uit het heden worden gemaakt op basis van deze herinneringen. Vroege herinneringen spelen hier een belangrijkere rol in dan herinneringen uit adolescentie/volwassenheid.

Bij gevoelens van angst en stress speelt vooral het glucocorticoïds hormoon, cortisol een grote rol. Bij veel en langdurige stress/angst kan het voorkomen dat er permanent teveel aan cortisol is, wat zorgt voor permanente angstgevoelens.

Locus of control

Het idee dat iemand geen controle over de situatie heeft zorgt voor meer stress dan de situatie zelf. De mate waarin iemand zelf het gevoel heeft controle te hebben over de situatie noem je de ´locus of control´. Verder is het inzicht van kinderen zelf belangrijk. Wat denken ze als er iets fout gaat? Sommigen denken als iets fout gaat meteen dat het hun eigen schuld is, dit heeft ook invloed op de locus of control. Kinderen die een doel zien als iets om van te leren, behalen hun doelen gemakkelijker en hebben een betere locus of control. Het zelfvertrouwen of de attributional style, is niet stabiel over tijd, maar kan veranderen. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat de attributional style verandert wanneer de gevoelens van depressiviteit veranderen. Naast attributional style hebben ook negatieve levenservaringen invloed op de vorming van depressie.

Ontwikkeling van angststoornissen

Hoe de oorzaken van angst- en depressiestoornis precies invloed hebben op elkaar is niet bekent. Er wordt nu gedacht dat er een mediator effect is in de vroege kindertijd en een moderator effect in de late kindertijd tot adolescentie. Omgeving helpt om een cognitief plaatje te maken met oncontroleerbare ervaringen wat leidt tot cognitieve kwetsbaarheid (mediator effect). Later in de ontwikkeling, zorgt deze kwetsbaarheid ervoor dat het situaties aantrekt (moderator effect).

Ook de familie heeft invloed op de ontwikkeling van het kind. Zo zorgen de familiekarakteristieken voor bepaalde ontwikkeling van cognities en de ontwikkeling van angst(stoornissen). Er zijn 2 dimensies in ouderlijke opvoeding: sensitiviteit (sensitiviteit en consequentie) en controle (stimuleren van autonomie).

Familiekarakteristieken die invloed op een kind kunnen uitoefenen, zijn bijvoorbeeld de grote van het gezin. Wanneer een kind onverdeelde aandacht van zijn ouders krijgt, heeft het eerder het gevoel controle over de situatie te hebben. Ook de plaats van het kind in het gezin heeft invloed, wanneer het de oudste is heeft dit een positief effect op de locus of control. Naarmate het kind meer oudere brusjes heeft, heeft het minder gevoel van controle.

Naast de grote van het gezin speelt ook de responsiviteit van ouders een rol. Wanneer ouders responsief zijn zullen zij betere beloningen/straffen kunnen geven. Ook is het voor de ontwikkeling van het kind belangrijk dat het van zijn ouders de kans krijgt fouten te maken. De mate van controle en bescherming zijn daarom ook belangrijk. Dit soort familiekarakteristieken krijgen een plaats in de herinneringen waarvandaan de BIS werkt.

De hechtingstheorie van Bowlby krijgt ook een plaats binnen de belangrijke familiekarakteristieken. De cognitieve stijl wordt namelijk beïnvloed door de, al dan niet, veilige hechting. Belangrijk voor de goede hechting is een veilige en voorspelbare band met de verzorgers. Wanneer een kind gescheiden is van zijn verzorgers wordt het angstig en protesteert. Het kind en de verzorger zijn langdurig gescheiden en het kind wordt steeds angstiger, wanneer dit nog lang doorgaat reageert het kind minder responsief, trekt zich terug en uiteindelijk identificeert het zich met deze depressieve emoties.

Wanneer ouders overbezorgd zijn proberen ze het kind zo min mogelijk negatieve situaties mee te laten maken. Het heeft helaas het tegenovergestelde effect, wanneer ouders hun kind er tegen beschermen leren de kinderen niet met negatieve situaties om te gaan, hierdoor heeft een negatieve situatie meer invloed op het kind. Er treedt negatief effect op, wanneer beide dimensies van de ouderlijke opvoedingsstijl niet goed gecontroleerd worden. Vader en moeder hebben invloed op de ontwikkeling van angst/depressie bij hun kind. Hoewel er veel bewijzen zijn voor de invloed van ouderlijke opvoedingsstijl op de ontwikkeling van angst/depressie worden deze resultaten niet meegenomen in het maken van de cognitieve theorie.

Conclusies

Er kan dus geconcludeerd worden dat de omgeving een grote invloed heeft op de ontwikkeling van angst bij een kind. De lange termijn en precieze effecten op angststoornis zijn niet helemaal duidelijk. Niet alle risicofactoren zorgen per definitie voor een angststoornis. Er zijn namelijk ook nog beschermingsfactoren. Responsiviteit van ouders, intelligentie van het kind, sociaal cognitieve vaardigheden en zelfwaardering zijn hier een paar voorbeelden van. Ook blijkt het in een mindere mate aan een stresssituatie blootstellen een beschermingsfactor te zijn. Kinderen worden dan als het ware ‘immuun’ voor die stresssituatie. Uiteraard kan te veel van die stresssituatie juist weer angst opleveren. Alleen wanneer angst onverwacht en oncontroleerbaar komt dat het zorgt voor een beperking. Er zijn al een aantal dingen bekend over het ontwikkelen van een angststoornis of de kwetsbaarheid hiervoor. Deze staan in de bijlage weergegeven. Er zijn veel theorieën over de ontwikkeling van angststoornissen, maar er moet nog meer onderzoek gedaan worden om deze theorieën te bewijzen.

Boeksamenvatting bij Abnormal Psychology: An Integrative Approach - Barlow & Durand - 8e druk

Boeksamenvatting bij Abnormal Psychology: An Integrative Approach - Barlow & Durand - 8e druk


Wat is de historische context van abnormaal gedrag? - Chapter 1

 

Wat is een psychische stoornis?

Een psychische stoornis is een psychologische disfunctionaliteit bij een persoon die geassocieerd kan worden met leed of een beperkt functioneren. Daarbij vertoont deze persoon gedrag dat als atypisch wordt gezien of dat niet aan de verwachtingen van de cultuur voldoet. Een speciaal soort psychologische stoornis is een fobie. Een fobie wordt gekenmerkt door een constante angst voor een object of een situatie.

Een psychische stoornis, ook wel abnormaal gedrag genoemd, heeft drie kenmerken:

  1. Psychische disfunctionaliteit: een defect in cognitief, emotioneel of gedragsmatig functioneren.

  2. Verontrusting/beperking: wanneer een psychische stoornis het normaal functioneren belemmert of wanneer het zorgt voor leed en verontrusting.

  3. Atypisch of niet volgens de culturele normen: iets is atypisch als het ver afwijkt van het gemiddelde of als het niet overeenkomt met de sociale normen.

Deze drie kenmerken afzonderlijk zijn niet genoeg als criteria voor abnormaal gedrag. Het is moeilijk om onderscheid te maken tussen normaal en abnormaal. Jerome Wakefield (1999, 2009) gebruikt de definitie van schadelijk disfunctioneren. De meest geaccepteerde definitie van abnormaal gedrag wordt geformuleerd in de Diagnostic and Statistical Manual, de handleiding met criteria voor bepaalde stoornissen. Volgens de vijfde editie van de DSM luidt deze definitie als volgt: disfuncties van het gedrag, psychologische disfuncties of biologische disfuncties die onverwacht zijn in hun culturele context en geassocieerd worden met lijden en beperkingen in het functioneren of een toenemend risico op lijden, dood, pijn of beperking. Een typisch profiel van een stoornis wordt een prototype genoemd.

Wat is psychopathologie?

Psychopathologie is de wetenschappelijke studie naar psychische stoornissen. In dit veld zijn psychologen, psychiaters en therapeuten werkzaam. De meeste professionals benaderen hun werk op een wetenschappelijke manier. Dit doen ze door middel van onderzoek, evaluatie van hun eigen werk, en op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen in het veld.

Mental health professionals gebruiken een wetenschappelijke invalshoek bij hun klinische werk. Om deze reden worden zij scientist-practitioners genoemd. Scientist-practitioners functioneren op één of meer van de volgende manieren:

  1. Ze zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in hun werkveld, zodat hun werk beter wordt.

  2. Ze evalueren hun eigen beoordelingen of therapieën om te controleren of deze werken.

  3. Ze lopen mee met onderzoek dat nieuwe informatie oplevert over stoornissen en hun behandeling.

Wat is een klinische beschrijving?

De term presenting problem wordt gebruikt om aan te geven met welke klacht(en) een persoon in eerste instantie in een ziekenhuis of een kliniek is beland. De eerste stap naar het uitvinden van het probleem is de klinische beschrijving, de unieke combinatie van gedragingen, gedachten en gevoelens die samen tot een specifieke stoornis leiden. Eerst wordt vastgesteld wat de stoornis onderscheidt van andere stoornissen. De prevalentie van een stoornis is hoe vaak een stoornis binnen een bepaalde populatie voorkomt. Het aantal nieuwe gevallen van de stoornis binnen een bepaalde periode wordt de incidentie van een stoornis genoemd en wordt bepaald door middel van statistieken. De sex ratio, het percentage mannen en vrouwen die een bepaalde stoornis hebben, wordt onder andere ook bepaald door middel van statistieken.

Stoornissen verschillen sterk van elkaar wat betreft patroon, aanvang en verloop. De meeste stoornissen volgen een individueel patroon, ook wel verloop genoemd. Sommige stoornissen, zoals schizofrenie, volgen een chronisch verloop. Deze duren een lange of levenslange tijd. Andere stoornissen volgen een episodisch verloop, waarbij herstel mogelijk is binnen een paar maanden. Er bestaat ook een tijd-gelimiteerd verloop, hierbij verbetert een stoornis zonder behandeling en binnen een korte tijd.

Een ander verschil tussen stoornissen kan gevonden worden in de aanvang van de stoornis, deze kan acuut of geleidelijk zijn. Een prognose voorspelt hoe de stoornis zal verlopen. Etiologie ook wel de ‘studie van oorsprongen’, kijkt naar de beginselen van stoornissen. De etiologie probeert een antwoord te vinden op de vraag: wat zijn de onderliggende oorzaken van een stoornis? Hierbij wordt gekeken naar de biologische, psychologische en de sociale dimensie van een stoornis.

Wat zijn verschillende historische opvattingen over abnormaal gedrag?

Mensen proberen abnormaal gedrag al duizenden jaren te verklaren. Lang geleden werd het bestaan van psychische stoornissen toegewezen aan bovennatuurlijke krachten. Deze stoornissen waren niet gewenst en men probeerde ze te verbannen door middel van exorcisme. Hierbij werden religieuze rituelen uitgevoerd om kwade geesten te verdrijven. Later werden psychische stoornissen gezien als iets dat kon worden genezen, bijvoorbeeld door middel van rust en een vrolijke omgeving. Ook werden vaak het lot, massa hysterie en de stand van de maan en sterren gezien als de oorzaak van psychische stoornissen. Een voorbeeld van massa hysterie zijn groepen mensen die tegelijkertijd door de straten renden, dansten en schreeuwden in patronen. Sommigen geloofden dat dit een uiting was van bezetenheid. Ook in de moderne wereld komt massa hysterie nog voor. Het kan simpelweg een uiting zijn van het fenomeen van emotionele besmetting, waarbij de ervaring van een emotie uitbreidt naar mensen in de omgeving. Een gedeelde reactie wordt ook wel mob psychology genoemd. Paracelsus, een Zwitserse arts, kwam met een theorie over de bewegingen van de maan en de sterren, wat volgens hem invloed heeft op het psychologisch functioneren. Hiervan komt ook het woord lunatic. Deze bovennatuurlijke ideeën bestaan nog steeds, al is dit vaak in kleine religieuze sektes en primitieve culturen.

Welke ideeën stonden er tegenover de bovennatuurlijke traditie?

Hippocrates dacht dat de oorzaak van psychische stoornissen te maken had met de hersenen, hoofdtrauma’s en erfelijkheid. Hij zag het brein als het centrum van alle wijsheid, intelligentie en emoties. Psychische stoornissen zouden volgens hem behandeld kunnen worden als elke andere ziekte. Ook de Romeinse arts Galen had een biologische verklaring voor psychische stoornissen. Volgens de Hippocrates-Galen benadering is het functioneren van het brein afhankelijk van vier lichaamssappen: bloed van het hart, zwart gal van de milt, slijm van de hersenen en gele gal van de lever.

Elke vloeistof in het lichaam is een aanduiding voor een van de vier Griekse basiskwaliteiten: hitte, droogte, vocht en kou. Elke vloeistof was geassocieerd met één van deze kwaliteiten. Overschotten van een of meer vloeistoffen werden behandeld door de omgeving te reguleren om hitte, droogte, vocht of kou te laten toenemen of afnemen, afhankelijk van welke vloeistof uit balans was. Twee behandelingen werden ontwikkeld: aderlatingen, waarbij een zorgvuldig afgemeten hoeveelheid bloed werd verwijderd uit het lichaam, of het stimuleren van overgeven. Hippocrates introduceerde ook het woord hysterie, wat nu bekend staat als somatische symptoomstoornis. De fysieke symptomen zijn hierbij het resultaat van een medisch probleem waarvoor geen fysieke oorzaak kan worden gevonden. Hiervan werd een wandelende baarmoeder gezien als mogelijke oorzaak, omdat het met name bij vrouwen voorkwam.

In de 19e eeuw werd het idee van een biologische verklaring voor psychische stoornissen nieuw leven ingeblazen. Dit kwam ten eerste omdat er geneesmiddelen werden uitgevonden voor onder andere syfilis. Syfilis is een SOA waarbij de symptomen hetzelfde zijn als de symptomen bij een psychische stoornis (met name een psychose): abnormaal gedrag met wanen en hallucinaties treedt op zoals het denken dat men God is. Men dacht vanaf dat moment dat alle psychische stoornissen een geneesmiddel hadden. De kampioen van de biologische traditie in de VS, psychiater John P. Grey, was ervan overtuigd dat elke psychische stoornis een fysieke oorzaak had. Hij zorgde er daarom voor dat de omstandigheden in ziekenhuizen beter werden waardoor de kans op genezing voor patiënten met een psychische stoornis groter zou zijn.

In de 20e eeuw werd voor het eerst met elektroshocks geëxperimenteerd wat uiteindelijk leidde tot de elektroconvulsieve therapie (ECT), ontdekt door Benjamin Frenklin per toeval. Joseph von Meduna, een Hongaarse psychiater, kwam erachter dat schizofrenie soms voorkwam in patiënten met epilepsie. Twee italiaanse artsen probeerden depressieve mensen te genezen door kleine schokjes toe te dienen aan de hersenen. De patiënt herstelde hierdoor. Ook werden er in die periode effectievere medicijnen zoals kalmeringsmiddelen gevonden tegen ernstige psychische stoornissen, in de jaren 50 van de 20e eeuw. Neuroleptica waren in eerste instantie erg populair maar worden nu minder gebruikt vanwege bijwerkingen als chronische trillingen, psychotische symptomen en agitatie.
Emil Kraepelin (1856-1926) was een van de grondleggers van de moderne psychiatrie. Hij heeft zich met name bezig gehouden met diagnostiek en classificatie, weinig met behandeling. Hij maakte als een van de eersten onderscheid tussen verschillende psychische stoornissen.

Wat is de psychosociale benadering van psychopathologie?

De psychosociale benadering van de oorzaak van psychopathologie richt zich niet alleen op psychologische factoren, maar ook op sociale en culturele factoren. In de 19e eeuw werd een toepassing op deze benadering, de morele therapie, belangrijk. Deze vorm van therapie was gebaseerd op het normaal behandelen van patiënten die opgenomen waren, waardoor er ruimte was voor interpersoonlijk contact. Deze vorm van therapie zorgde voor positieve resultaten. Grondleggers van deze therapie waren Philippe Pinel en Jean-Baptiste Pussin. Zij verwijderden bijvoorbeeld kettingen, waardoor patiënten meer vrijheid kregen, en zorgden voor humane en positieve psychologische interventies. Het toepassen van morele therapie nam echter af na de Amerikaanse Burgeroorlog. Destijds moesten zoveel mensen behandeld worden, dat immigranten vaak werden uitgesloten. Dorothea Dix pleitte voor het omgooien van het bestaande systeem zodat de condities voor de patiënten beter werden. Dit werd de mental hygiene movement genoemd. In het midden van de 19e eeuw kwam er een einde aan de morele therapie omdat men dacht dat psychische stoornissen veroorzaakt werden door pathologie in de hersenen en daarom ongeneeslijk waren. Pas in de 20e eeuw ontstonden nieuwe theorieën over het genezen van stoornissen. Deze theorieën worden hieronder besproken.

Hoe ontstond de psychoanalytische theorie?

Een van de belangrijkste ontdekkingen binnen de psychopathologie en de psychologie was het onbewuste. Breuer en Freud vonden na toepassing van hypnose dat mensen zich vaak niet bewust waren van hun emotionele problemen. Ze kwamen er achter dat het herleven en vertellen van trauma’s verlichtend kon werken, dit proces wordt catharsis genoemd. Breuer en Freud baseerden hun theorieën op observaties van patiënten. Aan de hand van deze observaties kwam Freud met de psychoanalytische theorie. Deze theorie gaat in op de ontwikkeling en structuur van persoonlijkheid.

De drie belangrijkste aspecten van de psychoanalytische theorie van Freud waren als volgt:

De structuur van de geest: Het id, het ego en het superego vormen samen de menselijke geest. Het id is de bron van seksuele en agressieve energie en is de basis van alle driften. Het heeft als doel plezier te maximaliseren, maar streeft hierbij blind naar genot en is niet gebonden aan de realiteit. Het ego daarentegen gehoorzaamt wel aan de realiteit en staat in dienst van het id. Het superego omvat morele waarden, idealen en verwachtingen en is net als het id niet gebonden aan de realiteit. Als het id en het superego vanwege tegengestelde belangen met elkaar in conflict komen, wordt gesproken van intrapsychische conflicten.

Verdedigingsmechanismen: Verdedigingsmechanismen zijn onbewuste, beschermende processen die ervoor zorgen dat het ego juist kan handelen in conflictsituaties. Voorbeelden van verdedigingsmechanismen zijn ontkenning en verplaatsing. Bij ontkenning weigert iemand een realiteitsaspect als waar aan te nemen. Bij verplaatsing wordt een gevoel over een object of persoon afgereageerd op een object of persoon die er niets mee te maken heeft. Andere voorbeelden zijn projectie, waarbij iemand zijn onacceptabele gevoelens, impulsen of gedachten foutief attribueert aan een ander persoon of object. Bij rationalisatie verbergt iemand de echte motivaties voor acties, gedachten of gedragingen door zichzelf te verzekeren met incorrecte verklaringen. Bij reactie formatie substitueert iemand gedrag, gedachten of gevoelens die het directe tegenovergestelde zijn van onacceptabel gedrag/gedachten/gevoelens. Bij repressie onderdrukt iemand verstorende wensen, gedachten of ervaringen uit het bewustzijn. Bij sublimatie vervormt iemand maladaptieve gevoelens of impulsen in sociaal acceptabel gedrag.

Psychoseksuele stadia van ontwikkeling: Volgens Freud wordt persoonlijkheidsontwikkeling gevormd door verschillende psychoseksuele stadia (achtereenvolgens oraal, anaal, fallisch, latent en genitaal). Fixatie treedt op als iemand te lang in een fase blijft zitten. Als een jongen bang is dat zijn vader hem castreert als straf voor fantasieën over seks met zijn moeder, wordt dat castratie-angst genoemd. De strijd van de lust aan de ene kant en de angst aan de andere kant wordt het Oedipus complex genoemd. Freud noemt zulke stoornissen die voortkomen uit het onbewuste en de angst die hieruit ontstaat neurosen.

Wat waren latere ontwikkelingen in het psychoanalytische gedachtegoed?

De dochter van Sigmund Freud, Anna Freud, hield zich bezig met de invloed van verdedigingsmechanismen van het ego op ons gedrag. Dit wordt de ego psychologie genoemd. Heinz Kohut hield zich bezig met een theorie over het vormen van het zelfconcept en de cruciale eigenschappen van het zelf die een individu in staat stellen om het welzijn te verbeteren, of tegenovergesteld, om neuroses te ontwikkelen. Dit wordt de zelfpsychologie genoemd. Een gerelateerd onderwerp is object relations. Dit is de studie naar de manier waarop kinderen omgaan met herinneringen, beelden en waarden van personen aan wie ze emotioneel verbonden zijn.

Op de theorieën van Freud is veel kritiek geweest. Jung introduceerde het concept het collectieve onbewuste, dat is een wijsheid die wordt vermeerderd door de maatschappij en de cultuur, deze wijsheid wordt doorgegeven van generatie op generatie. Adler richtte zich op gevoelens van minderwaardigheid en het streven naar superioriteit: hij creëerde de term minderwaardigheidscomplex. In tegenstelling tot Freud, hadden zowel Jung als Adler de overtuiging dat de basiskwaliteit van de menselijke natuur positief is en dat er een sterke drijfveer is naar zelf-actualisatie. Erikson breidde de psychoanalyse uit en ontwikkelde een ontwikkelingstheorie in 8 stadia.

Hoe ziet de psychoanalytische psychotherapie eruit?

Psychoanalytische psychotherapie is gebaseerd op het naar boven halen van onbewuste gedachten. Een techniek die Freud hiervoor ontwikkelde is vrije associatie, waarbij de patiënt alles moet zeggen wat bij hem of haar opkomt. Een andere techniek is de droomanalyse. Het idee hierachter is dat dromen onbewuste conflicten weergeven. De patiënt en de therapeut, de psychoanalyst, interacteren veel tijdens een therapiesessie. Als een patiënt verbonden raakt met de therapeut net zoals ze verbonden waren aan belangrijke personen in hun kindertijd, heet dit transference. Bij countertransference projecteert de therapeut zijn of haar eigen persoonlijke zaken en gevoelens, vaak positief, op de therapeut. De klassieke psychoanalyse vereist 4 of 5 therapiesessies per week voor 2 tot 5 jaar. Omdat het erg duur is en er weinig bewijs is dat het effectief is, wordt het tegenwoordig nog weinig op die manier Tegenwoordig wordt het psychodynamische psychotherapie genoemd. Deze vorm van therapie heeft zeven kenmerken: focus op de emoties van patiënten, ontdekken welke onderwerpen vermeden worden die de therapie in de weg kunnen staan, het ontdekken van gedragspatronen, gebeurtenissen uit het verleden, focus op interpersoonlijke ervaringen, de therapeutische relatie en het ontdekken van de wensen van de patiënt. Psychodynamische psychotherapie duurt minder lang en is meer gericht op het verlichten van vervelende gevoelens dan de klassieke psychoanalyse. De voornaamste kritiek op psychoanalyse is dat het onwetenschappelijk is, omdat er vertrouwd wordt op rapportages van de patient over gebeurtenissen die jaren geleden zijn gebeurd. Deze gebeurtenissen worden gefilterd door de ervaring van de observant en dan geïnterpreteerd door de psychoanalyst en kan per persoon weer verschillen. Er is geen objectieve manier om de psychologische fenomenen te meten en geen mogelijkheid om het te bewijzen of te falsifiëren, wat juist de vereisten zijn van de wetenschappelijke benadering.

Wat houdt de humanistische theorie in?

Jung en Adler waren aanhangers van de humanistische psychologie. De humanistische psychologie had een positieve kijk op het menselijk bestaan. Een belangrijk begrip hierbij is zelf-actualisatie. Zelf-actualisatie is de menselijke behoefte om te groeien tot het uiterste van het individuele kunnen. Maslow speelde hier ook een rol in. Hij stelde de hiërarchie van behoeften op, met zelf-actualisatie als hoogste doel. Carl Rogers was een invloedrijk humanist. Hij ontwikkelde de person-centered therapy, waarbij een persoon tijdens de therapie alle ruimte van de therapeut krijgt om zich te ontwikkelen.

Onvoorwaardelijke positieve aandacht (wat de patiënt ook doet of zegt, je blijft hem positief stimuleren), is hierbij belangrijk, dit zorgt er namelijk voor dat de persoon zich constant geaccepteerd voelt. Het humanistische model had weinig belang bij wetenschap en heeft daarom relatief weinig invloed gehad.

Wat is het behaviorisme?

Het behavioristische model wordt ook wel het cognitief-behavioristisch of sociale leermodel genoemd. Dit model is een meer wetenschappelijke benadering van psychologische aspecten van psychopathologie. Een bekend voorbeeld van het behaviorisme is Pavlov en zijn studie naar klassieke conditionering, waarbij een neutrale stimulus wordt gekoppeld aan

Read more