Zaunegger v. Germany - Arrest

Zaunegger v. Germany (EHRM 03-12-2009, appl. no. 22028/04)

Feiten

De aanvrager in deze zaak is Zaunegger, geboren in 1964 en woont in Pulheim. Zaunegger heeft samengewoond met een vrouw en uit deze relatie is in 1995 een dochter geboren. Hun relatie heeft vijf jaar geduurd en zij zijn niet gehuwd geweest. In augustus 1998 gingen zij uit elkaar. De dochter heeft vanaf 1998 tot 2001 bij haar vader gewoond. Daarna zijn de ouders overeengekomen dat hun dochter bij moeder zou wonen en dat een omgangsregeling zou worden getroffen met de vader. De moeder had het gezag over het kind en Zaunegger verzocht om hen beide te belasten met het gezamenlijk gezag. De moeder wilde echter dit gezag niet met de vader delen.

Op 18 juni 2003 verwierp de rechtbank van Keulen (Amtsgericht Köln) het verzoek van Zaunegger. Het bleek dat er geen grond bestond voor een gezamenlijk gezag. Immers, op grond van de Duitse wet, kan gezamenlijk gezag voor ouders van buiten het huwelijk geboren kinderen alleen worden verkregen door middel van een gezamenlijke verklaring, huwelijk of een rechterlijk bevel onder artikel 1672 § 1 van het burgerlijk wetboek, de laatste waarvoor de toestemming van de andere ouder noodzakelijk is. Naar Duits recht kon dus na een samenwonende relatie gezamenlijk gezag alleen tot stand komen met instemming van de met gezag belaste ouder. De Duitse rechter heeft het verzoek van Zaunegger daarom afgewezen. Ook in hoger beroep werd het verzoek afgewezen. Zaunnegger was van mening dat hier sprake was van discriminatie op grond van sekse ten aanzien van andere vaders die een kind krijgen tijdens een huwelijk. Hij kon namelijk zonder medewerking van de moeder geen ouderlijk gezag over zijn kind krijgen, terwijl moeders en gehuwde vaders wel gezag zonder medewerking van de andere ouder verwerven.

EHRM

Het Europese Hof voor de rechten van de mens gaf aan dat de weigering gezag toe te kennen zonder medewerking van de moeder het op zich zelf legitieme doel van de bescherming van het welzijn van het kind dient. De initiele toekenning van eenhoofdig gezag over buiten huwelijk geboren kinderen aan de moeder is niet in strijd met het EVRM. Voorts geeft het Hof aan dat er redenen in het belang van het kind kunnen zijn om het ouderlijk gezag te weigeren aan vaders van buitenechtelijke kinderen. I.c. is daar echter geen sprake van.

Het hof meent dat het niet mee kan gaan in het oordeel van het Duitse Constitutionele Hof, dat toekenning van een gezamenlijk ouderlijk gezag tegen de zin van de moeder, in zijn algemeenheid in strijd is met het belang van het kind.

Het Hof overweegt verder dat die geschillen omtrent het gezag zich ook kunnen voordoen bij wettige kinderen, waarbij dan wel een gerechtelijke geschiloplossing tot de mogelijkheden behoort. Het EHRM concludeert dat artikel 8 en 14 EVRM zijn geschonden.

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.