Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!
HR 18 februari 2011, Aanspraak op onderhoud jegens biologische vader (K-53)
Casus
De vrouw, geboren in 1983, is van haar vijftiende tot haar achttiende jaar (en waarschijnlijk ook vóór haar vijftiende) stelselmatig seksueel misbruikt door haar stiefvader en door haar moeder; de vrouw leefde destijds met beiden in gezinsverband. Haar stiefvader en moeder zijn beiden strafrechtelijk veroordeeld. Als gevolg van het seksueel misbruik heeft de vrouw een zoon en dochter gekregen. Op 24 juni 2002 is de vrouw op aanraden van haar toenmalige vriend en huidige echtgenoot (betrokkene 1) de ouderlijke woning ontvlucht. Deze vriend heeft de kinderen later ook erkend. De vrouw oefent samen met hem het gezag uit over de kinderen en samen hebben zij nog een kind gekregen.
Op 21 november 2007 verzoekt de vrouw de Rechtbank om vaststelling van kinderalimentatie ten laste van de (biologische) vader. De Rechtbank wijst het verzoek af op de grond dat de echtgenoot als de juridische vader in staat is in het levensonderhoud van de kinderen te voorzien.
De vrouw stelt hoger beroep in en het Hof vernietigt de bestreden beschikking en stelt kinderalimentatie vast op € 250,- per kind per maand over de periode van 21 november 2002 tot 31 oktober 2003. Het Hof oordeelt hiertoe dat de man de biologische vader is en tussen hem en de kinderen is sprake van is van 'family life' zoals bedoeld in artikel 8 EVRM.
De vrouw stelt beroep in cassatie in. Zij brengt o.a. een rechts- en een motiveringsklacht op tegen het oordeel van het Hof dat weliswaar vaststaat dat de echtgenoot niet geheel in staat is om in de kosten van levensonderhoud van de kinderen te voorzien, maar dat zulks gelet op alle omstandigheden van het geval onvoldoende is om op grond van artikel 8 EVRM een positieve verplichting tot het toekennen van een aanspraak op levensonderhoud jegens de biologische vader aan te nemen.
Hoge Raad
De Hoge Raad moet vaststellen of naast de juridische vader ook de biologische vader een onderhoudsplicht heeft jegens zijn minderjarige kinderen.
Het onderdeel betoogt terecht dat (ook) de door het Hof als onweersproken aangenomen omstandigheid dat de wettige vader wel gedeeltelijk, maar niet volledig in staat is de kinderen te onderhouden, een grond voor doorbreking van het wettelijke stelsel oplevert. In zo’n geval eist artikel 8 EVRM dat de kinderen een aanspraak op levensonderhoud jegens hun biologische vader hebben voor zover de wettige vader geen draagkracht heeft. In zoverre slaagt het onderdeel.
Voor zover het onderdeel mocht betogen dat in een dergelijk geval van de vrouw redelijkerwijs (in het geheel) niet kan worden gevergd dat zij de wettige vader tot voorziening in de kosten van levensonderhoud aanspreekt, berust het op een onjuiste rechtsopvatting en faalt het dus. De Hoge Raad komt tot de vernietiging van de beschikking van het Hof.
- for free to follow other supporters, see more content and use the tools
- for €10,- by becoming a member to see all content
Why create an account?
- Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
- Once you are logged in, you can:
- Save pages to your favorites
- Give feedback or share contributions
- participate in discussions
- share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
- 1 of 1877
- next ›
Add new contribution