Boeksamenvatting bij Agendas, Alternatives, and Public Policies - Kingdon - 2e druk


Hoe ontstaat een idee? - Chapter 1

Wat is het centrale vraagstuk van dit boek?

In dit boek wordt geprobeerd om antwoord te geven op de vraag waarom mensen in en rond de overheid zich bezig houden met de onderwerpen en thema’s waarmee ze zich bezig houden. Waarom juist deze onderwerpen en niet andere? Zelfs in retrospectief is het niet eenvoudig om te herleiden waarom het ene onderwerp wel op de agenda kwam en een ander onderwerp niet.

Een antwoord op dit vraagstuk is van belang omdat ons begrip van de resultaten van openbaar beleid en overheidsprocessen vaak onvoldoende is. Openbaar beleid wordt immers niet alleen bepaald door de stemmen in de wetgevende macht of door initiatieven en veto’s door presidenten, maar ook doordat het ene voorstel wel op de agenda komt en een ander nooit serieus wordt overwogen.

Welke begrippen in dit boek zijn belangrijk?

De volgende drie begrippen zijn belangrijk om te kennen: totstandkoming van openbaar beleid, agenda’s en alternatieven.

Wat bedoelen we met ‘de totstandkoming van openbaar beleid’?

Simpel gezegd kan de totstandkoming van openbaar beleid worden beschouwd als een combinatie van verschillende processen. Zoals de agendasetting, de verwoording van de alternatieven, een autoritaire keuze uit de gespecificeerde alternatieven (bijvoorbeeld bij een wetgevende stemming of een presidentiele beslissing) en de toepassing en uitvoering van de beslissing.

Wat bedoelen we met het begrip ‘agenda’?

Zelfs in de context van overheidsbeleid heeft het woord agenda vele toepassingen. In dit boek verwoorden de schrijvers het woord agenda als een lijst van onderwerpen of problemen waarmee politici en mensen buiten de overheid die nauw betrokken zijn bij het onderwerp, zich gedurende een bepaalde tijd bezighouden.

Wat bedoelen we met het begrijp ‘alternatieven’?

Politici overwegen naast de onderwerpen voor de agenda ook alternatieven voor ingrijpen door de overheid. Wanneer bijvoorbeeld terugdringing van de criminaliteit op de agenda staat, kunnen politici ook andere onderwerpen overwegen die daar nauw aan betrokken zijn. Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als ‘meer blauw op straat’, hogere salarissen voor politieagenten, strengere of hogere straffen voor overtredingen etc. Uit alle mogelijke alternatieven overwegen politici het ene alternatief serieuzer dan het andere.

Komen de agenda’s en alternatieven op gelijke wijze tot stand?

Waarschijnlijk niet. Het is aannemelijk dat ze door verschillende processen geregeerd worden. In het generen van alternatieven spelen experts een belangrijke rol terwijl bij de agendasetting de president meer van invloed is. Hij kan bijvoorbeeld de agenda van het congres domineren maar heeft weinig invloed op de alternatieven die de leden van het congres overwegen.

Op welk onderzoek is dit boek gebaseerd?

De schrijver van dit boek heeft zich voor zijn onderzoek toegespitst op de onderwerpen gezondheidszorg en transport in de federale overheid van de Verenigde Staten. Hij interviewde vier jaar achter elkaar mensen die betrokken waren bij de beleidsvorming op het gebied van gezondheidszorg en transport. Hij vroeg welke vraagstukken prominent waren en waarom - en waarom andere vraagstukken niet behandeld werden. Naast deze interviews deed de schrijver zelf ook onderzoek, analyseerde hij meerdere studies en gebruikte hij openbare bronnen om informatie te verzamelen.

Wat zijn enkele voorbeeld van studies die de schrijver analyseerde?

Voor zijn onderzoek keek hij onder meer naar studies over zorgorganisaties, de nationale gezondheidsverzekering gedurende het kabinet-Carter, de deregulering van verschillende transportmogelijkheden (luchtvaart, vrachtvervoer en spoorwegen) en als vierde de gebruikslasten van de waterwegen.

Waarover gaat de studie over zorgorganisaties?

In de jaren zeventig, tijdens het presidentschap van Nixon, waren mensen zeer bezorgd over de alsmaar stijgende zorgkosten. Niet alleen namen de kosten voor de gezondheidszorg toe, maar drukte het budget ook op andere programma’s binnen de gezondheidszorg. Naast het kostenprobleem, manifesteerde ook een belangrijke opponent van Nixon (Kennedy) zich zichtbaar op het gebied van gezondheidszorg.

Deze twee componenten zorgden er voor dat verschillende ideeën om de gezondheidszorg te verbeteren ontstonden. Een daarvan waren HMO’s (Health Maintenance Organizations) door Paul Ellwood, hoofd van de beleidsgroep InterStudy. Binnen enkele weken was zijn idee doorgegroeid van een conversatie tot een memo tot een dik document tot een heel belangrijk overheidsinitiatief met betrekking tot de gezondheidszorg. Hoe dat zo snel heeft kunnen gebeuren, intrigeert de schrijver van dit boek en hij zoekt naar een antwoord op deze en soortgelijke vragen.

Waarover gaat de studie over de nationale gezondheidsverzekering gedurende het kabinet-Carter?

De voorstellen voor de nationale gezondheidsverzekering zijn berucht om hun diversiteit. Al vroeg in de ambtsperiode van president Carter spraken Kennedy en labor mee met de top van de beleidsmakers en politiekadviseurs in het Witte Huis. Er werd al onderhandeld over wie wat wil en wanneer het op de agenda kwam te staan. Na de verkiezingen in 1978 besloot senator Long plotseling om begin 1979 de nationale gezondheidsverzekering te verhogen. Dit zorgde ervoor dat de oppositie al snel kwam met een eerste fase voorstel. Er werd veel tijd besteed aan verschillende soorten voorstellen die veel aandacht kregen.

Waarover gaat de studie naar de deregulering van verschillende transportmogelijkheden (luchtvaart, vrachtvervoer en spoorwegen)?

Deze studie beschrijft het proces van voorstellen van economische deregulering in verschillende transportmogelijkheden. Het gaat hier puur om de economische kant van het verhaal. Nadat bleek dat de deregulering van de luchtvaart een succes was, ging de deregulering van het vrachtvervoer en de spoorwegen veel gemakkelijker. Aan het eind van het presidentschap van Carter was deregulering van zowel luchtvaart als vrachtvervoer en spoorwegen door het congres goedgekeurd. Waarom het zo snel ging en waarom de voorstellen zo veel makkelijker door het publiek werden ontvangen dan in eerdere pogingen blijft een vraagstuk.

Waarover gaat de studie naar de gebruikslasten van de waterwegen?

In 1978 waren waterwegen de laatste transportwegen waar geen gebruikslasten over betaald werden. Het idee om dit te veranderen begon toen er 400 miljoen dollar nodig was om de Lock & Dam aan de Mississippi rivier te herstellen. Hierdoor kwam het onderwerp op de agenda te staan en veranderde het overheidsbeleid.

Welke twee factorcategorieën hebben over het algemeen een mogelijk effect op de agendabepaling en de specificatie van alternatieven?

Allereerst speelt mee het aantal actieve deelnemers en daarnaast de processen waardoor de agendaonderwerpen en de alternatieven van belang worden.

Wie zijn mogelijke actieve deelnemers?

Dat zijn bijvoorbeeld de president, het congres, krachten buiten de regering, zoals de media, politieke partijen en de algemene opinie. Zij kunnen allemaal een bron zijn waardoor een onderwerp op de politieke agenda komt.

Welke drie processen beïnvloeden de agendabepaling en de specificatie van alternatieven?

Dat zijn problemen die zich voordoen, beleid en politiek. Zo kan een treinongeluk bijvoorbeeld de aanleiding zijn dat de verkeersveiligheid op het spoor, of zelfs veiligheid in andere vormen van openbaar vervoer op de agenda komt te staan.
Een technologische ontwikkeling in bijvoorbeeld de zorg kan bijvoorbeeld een aanleiding zijn waardoor de zorgkosten op de politieke agenda komen te staan.
En ook politieke processen kunnen een aanleiding vormen voor de agendabepaling. Denk bijvoorbeeld aan zorgen die leven in de samenleving. Rond sinterklaastijd laait de zwartepietendiscussie weer op en voilà, op de politieke agenda in Den Haag staan onderwerpen over bijvoorbeeld wel of niet mogen demonstreren tijdens een sinterklaasintocht.

Elk van de drie processen kan zowel een drijvende kracht zijn om een onderwerp op de politieke agenda te krijgen dan wel een beperking zijn waardoor een onderwerp juist niet op de politieke agenda verschijnt.

Wie zijn de deelnemers aan de binnenkant van de overheid? - Chapter 2

Welke drie onderwerpen zijn van belang als we kijken naar de deelnemers aan de binnenkant van de overheid?

De drie onderwerpen die van belang zijn, zijn: de mate van belangrijkheid van elk van de deelnemers, de manier waarop ze elk belangrijk zijn en als derde de beschikbare middelen van elke deelnemer.

Welke deelnemers spelen een rol binnen de overheid?

Denk aan deelnemers als het kabinet, het congres en de ambtenaren.

Wat is de rol van het kabinet als het gaat om de agendabepaling?

Wat opvalt, is dat wanneer een kabinet van een onderwerp een topprioriteit maakt, dat andere deelnemers dat ook doen. Ze hebben dus een stevige vinger in de pap, maar zijn niet de enige die agenda bepalen.

Wat bedoelen mensen meestal wanneer ze het hebben over het kabinet?

Dan hebben ze het vaak over een van drie pijlers die het kabinet vormt: de president zelf, zijn staf in het directiekantoor (executive office) en de ministers in de departementen en bureaus die verantwoording moeten afleggen aan de president.

Over welke drie institutionele hulpbronnen beschikt de president om de agenda te bepalen?

De president beschikt over het veto en het voorrecht om mensen aan te nemen en te ontslaan wanneer hij dat juist acht. Meer organisatorisch is de tweede presidentiele hulpbron. Ten opzichte van het congres is de uitvoerende macht een meer eenduidige besluitvormende entiteit. De derde hulpbron is het bevel van publieke aandacht. Wanneer de president in het openbaar een kwestie ter sprake brengt, komt het doorgaans op de politieke agenda.

Wat speelt nog meer mee als het gaat om de invloed die de president heeft om de agendabepaling?

Andere elementen die bepalen in hoeverre de president de agenda bepaalt zijn of de partij van de president een meerderheid heeft in het congres, zijn populariteit en zijn betrokkenheid.

Wat is de rol van de presidentiele staf als het gaat om agendabepaling?

Sommige leden van de presidentiele staf zijn persoonlijke adviseurs van de president. Uit het onderzoek van de schrijver blijkt dat deze staf belangrijk is voor de agendabepaling maar niet belangrijker dan andere spelers.

Wat is de rol van de ministers in de departementen en bureaus als het gaat om de agendabepaling?

Ondanks dat deze groep vaak niet met de ideeën komt, kunnen ze van grote invloed zijn om onderwerpen op de agenda te krijgen. Zowel binnen als buiten hun eigen departement. Soms kunnen ideeën of voorstellen lang blijven liggen, maar wanneer een hooggeplaatste politieke verantwoordelijke aandacht geeft aan een dergelijk idee of voorstel, kan het zomaar op de politieke agenda komen te staan.

Wat is de rol van ambtenaren als het gaat om de agendabepaling?

Ambtenaren hebben vooral een rol in de implementatie en het genereren van alternatieven dan in de agendabepaling. Als ze al werken aan nieuwe ideeën voor op de agenda, dan zijn ze veelal afhankelijk om daar aandacht voor te krijgen van de lagen boven hun, zoals de ministers, het congres en de president.

Wat zijn bureaucratische hulpbronnen?

Allereerst hun uithoudingsvermogen: ministers komen en gaan maar de zij blijven vaak langer op dezelfde plaats werken. Een tweede hulpbron is ervaring en de derde is hun netwerk in het congres en in belangengroepen.

Waaruit bestaat Capital Hill?

Capital Hill bestaat uit de gekozen senatoren en afgevaardigden.

Waarom hebben de mensen in Capital Hill invloed op de agendabepaling?

Meerdere congreshulpbronnen spelen daarbij een rol: allereerst zijn ze een legale autoriteit. Als tweede zijn ze goed in het generen van publiciteit, als derde beschikken ze over gemengde informatie (informatie uit meerdere bronnen). De informatie komt uit zowel onafhankelijke als politieke bronnen en staat los van de informatie die congresleden ontvangen uit andere bronnen. Ten slotte zijn de medewerkers in Capital Hill mensen die al langer meegaan en daarmee een bepaalde autoriteit hebben bemachtigd.

Wat stimuleert mensen in Capital Hill om betrokken te zijn bij de agendabepaling?

Ze jagen verschillende doelen na. Allereerst willen ze de kiezers, zowel de huidige kiezers als de toekomstige, tevredenstellen. Een tweede doel is om hun interne reputatie met Washington te verbeteren. En een derde doel is het bereiken van de opvatting van de leden over goed openbaar beleid.

Waarom zijn de medewerkers van Capital Hill prominenter dan de medewerker van het congres?

Omdat medewerkers van Capital Hill doorgaans meer aandacht en tijd hebben voor hun onderwerp dan de medewerkers van het congres. Hierdoor hebben ze ook meer invloed op de alternatieven die overwogen worden door belangrijke mensen en zelfs op hun agenda’s. Belangrijk om te onthouden is echter dat ze dit alleen kunnen doen binnen de grenzen van hun senatoren en afgevaardigden. Deze hebben de macht om hun aan te nemen dan wel te ontslaan. Als ze niet doen wat er van hun verwacht wordt, kost hun gemakkelijk hun baan.

Welke conclusies kunnen we trekken aan het einde van dit hoofdstuk?

We kunnen de volgende conclusies trekken:

  • Het kabinet heeft een centrale rol in de agendabepaling maar heeft minder te zeggen over de alternatieven die overwogen worden en over de implementatie.

  • Ambtenaren hebben minder invloed op de agendabepaling, maar hebben wel een grote invloed op de alternatieven en op de implementatie.

  • Het congres heeft zowel invloed op de agendabepaling als op de specificatie van alternatieven, maar de leden van het congres hebben meer invloed op de agenda terwijl de stafmedewerkers zich meer concentreren op de alternatieven.

Welke andere spelers buiten de overheid hebben invloed? - Chapter 3

Over wat voor spelers hebben we het als we het hebben over andere spelers in dit hoofdstuk?

Over alle deelnemers zonder een formele overheidspositie. Denk aan belangengroepen, onderzoekers, academici, consultants, media en de publieke massa.

Wat voor soorten belangengroepen kennen we?

We kennen verschillende soorten belangengroepen, ook waar niet meteen aan gedacht wordt. Denk aan de zakenwereld en de industrie, professionals, arbeiders, openbare belangengroepen (consumenten en milieuactivisten), overheidsofficials en lobbyisten.

Wat voor activiteiten voeren de verschillende belangengroepen uit?

Belangengroepen voeren zeer diverse activiteiten uit. Sommige activiteiten hebben effect op de agendabepaling terwijl andere activiteiten effect hebben op alternatieven die beleidsmakers overwegen. Beide kunnen zowel positief als negatief zijn. Sommige zorgen voor nieuwe ontwikkelingen terwijl andere juist veranderingen in het publieke beleid blokkeren. Over het algemeen kan worden gesteld dat belangengroepen de agendasetting negatief beïnvloeden.

Welke groep is na de belangengroepen de meest belangrijke groep die niet verbonden is aan de overheid?

Dat is de groep van academici, onderzoekers en consultants. Vaak wordt een beroep gedaan om hun expertise en ervaring. Wat zij zeggen wordt vaak serieus genomen en op die manier hebben ze invloed in de politiek.

Wat voor activiteiten voeren de academici, onderzoekers en consultants uit die belangrijk zijn voor de politiek?

Over het algemeen kan worden gesteld dat ze meer invloed hebben op de alternatieven dan op de overheidsagenda. Daarbij moet rekening gehouden worden met de korte en lange termijn. Soms hebben of krijgen onderzoekers pas op de langere termijn invloed op de politieke agenda. Meestal wordt er pas na deze groep geluisterd door de overheid wanneer ze er geïnteresseerd in zijn. Het is dus afhankelijk van de tijd wanneer de invloed van de groep academici, onderzoekers en consultants van pas komt.

Heeft de media invloed op de agendabepaling van de overheid?

De media wordt vaak neergezet als een krachtig orgaan dat invloed heeft op de agendabepaling van de overheid. Onderzoek wijst uit dat de publieke massa zich vooral bezighoudt met de politieke onderwerpen die de media ze voorschotelt. Als bijvoorbeeld problemen in de gezondheidszorg veelvuldig in de media komen, zal een kiezer in zijn politieke keuze kijken naar welke politieke partij zich sterk maakt tegen deze problemen omdat hij of zij gelooft dat dit een groot probleem is in de samenleving.

Andersom werkt dit ook zo. Als een onderwerp veelvuldig in de media voorkomt, zullen politieke kopstukken het in de politiek vaker aansnijden en komt het hoger op de agenda te staan. Politici zijn immers, net als de publieke massa, ook mensen die volgen wat er in de media gebeurt. Toch speelt de media een kleinere rol in de agendabepaling van de overheid dan vaak verwacht wordt. Dit komt doordat aandacht in de media vaak kortstondig is. Wat vandaag een belangrijke kwestie kan zijn, is morgen al weer vergeten.

Op welke vier manieren beïnvloedt de media de overheidsagenda?

In de eerste plaats zijn ze vaak een communicatieapparaat tussen de massa en de overheid. Als tweede vergroten ze bewegingen die al elders zijn gestart, als derde hebben ze een indirect effect op de deelnemers en als vierde kan het belang van de media variëren tussen het ene type deelnemer en de andere.

Waarom hebben verkiezingen een groot effect op de beleidsagenda’s?

Omdat verkiezingen de ambtenaren voorbrengt die belangrijke overheidsbeslissingen maken, hebben verkiezingen een groot effect op de beleidagenda’s. Daarnaast interpreteren mensen in en rond de overheid de uitslag van de verkiezingen als een mandaat om met het beleid een andere richting op te gaan. Toch heeft dat niet de grootste invloed op de beleidsagenda’s. Het grootste effect komt doordat er andere mensen op invloedrijke posities komen.

Welk deel van de verkiezingen heeft een mogelijk effect op de beleidsagenda’s van de overheid?

Dat zijn twee delen, namelijk de campagnes en de campagnebeloften. Toch vertalen campagnebeloften zich nooit automatisch naar de beleidsagenda. Het moet altijd samengaan met iets anders, bijvoorbeeld een sterke toewijding van de president of een kiesdistrict dat er bij de president op aandringt zich aan zijn campagnebeloften te houden. Zonder dit, is de kans niet groot dat een belofte hoog op de agenda komt te staan.

Hoe kunnen politieke partijen de beleidsagenda beïnvloeden?

Politieke partijen kunnen op verschillende manier de beleidsagenda beïnvloeden. Bijvoorbeeld door de inhoud van hun politieke programma, het effect van hun leiderschap in het congres en meer in het algemeen door de belofte naar hun achterban en de ideologie waar ze voor staan. Politieke partijen hebben meer invloed op de politieke agenda dan dat ze invloed hebben op de gedetailleerde alternatieven die overwogen worden bij beleidsmakers.

Wat is de rol van de publieke opinie in de agendabepaling?

De publieke opinie kan zowel een positieve als negatieve invloed hebben op de agenda van de overheid. Dit komt doordat wanneer een enorme groep mensen geïnteresseerd is in een onderwerp, dit een interessant onderwerp wordt voor de politici die op zoek is naar stemmers. Negatief bekeken heeft de publieke opinie ook invloed op de agendabepaling. Meestal dwingen ze overheid niet om iets wel te doen, maar beperken ze overheid om iets niet te doen.

Waarom beïnvloedt de grote publieke opinie meer de beleidsagenda dan de mogelijke alternatieven?

Dit komt doordat overheidsfunctionarissen meestal meer aandacht besteden aan onderwerpen die veel mensen bezig houden. Het is moeilijker om te beweren dat hetzelfde grote publiek zich bezighoudt met de alternatieven die door de overheid worden overwogen. De algemene publieke opinie is zelden voldoende geïnformeerd om direct invloed uit te kunnen oefenen op een debat tussen beleidsspecialisten aangaande de alternatieven die serieus in overweging zouden moeten worden genomen.

Welke conclusie kunnen we trekken aan het einde van dit derde hoofdstuk?

In dit derde hoofdstuk kwam naar voren dat er verschillende belangrijke deelnemers zijn buiten het directe politieke veld die invloed hebben op de beleidsagenda. Van alle andere spelers zijn de belangengroepen de belangrijksten. De meeste invloed op de alternatieven hebben de academici, onderzoekers en consultants. Dat hebben zij meer dan bijvoorbeeld deelnemers die gerelateerd zijn aan verkiezingen. Deze groep heeft, samen met de publieke opinie, meer invloed op de beleidsagenda van de overheid dan op de alternatieven.

Welke verschillende processen zijn van belang? - Chapter 4

Welke drie gemeenschappelijk benaderingen vallen op als het gaat over processen?

De eerste benadering gaat over het nagaan van de oorsprong van de initiatieven, de tweede benadering heeft te maken met uitgebreide, rationele besluitvorming en de derde benadering gaat over incrementalisme.

Waarom levert een toespitsing op de oorsprong van initiatieven geen complete theorie op over agendabepaling of over alternatieve specificatie?

Hier voor zijn drie redenen te noemen. De eerste is dat ideeën overal vandaan kunnen komen. Het tweede is dat het nagaan van de oorsprong van initiatieven een oneindig teruggaan in de tijd is. En als derde reden is te noemen dat niemand iemand anders leidt.

Wat blijkt uit het onderzoek van de schrijver met betrekking tot genoemde processen?

De schrijver trekt na aanleiding van zijn onderzoek de volgende conclusies:

  • Onderwerpen verplaatsen zich niet van het ene type deelnemer naar het ander met een regulier patroon.

  • Er is geen categorie deelnemers dat consequent de onderwerpen bespreekt die voor hen liggen.

  • Onderwerpen die op de agenda komen, lijken alle deelnemers evenveel te raken.

  • Over het hele bord worden gelijktijdig complete gemeenschappen getroffen.

Welke factoren zijn verantwoordelijk voor de verplaatsing van een bepaald onderwerp naar de agenda?

Uit steeds meer studies blijkt dat pogingen om één enkele oorsprong te lokaliseren nutteloos is. Het is een complexe combinatie van factoren die er voor zorgen dat een bepaald onderwerp zich naar de agenda verplaatst en een ander onderwerp niet. De schrijver concludeert dat we niet moeten kijken naar waar het zaadje wegkomt, maar wat de grond vruchtbaar maakt voor het zaadje om te gaan groeien.

Waarom is een uitgebreid, rationeel besluitvormingsmodel niet realistisch?

Omdat een dergelijk model de menselijke mogelijkheid overschat om informatie te verwerken. We zijn niet in staat om zoveel alternatieven te onderzoeken, tegelijk te onthouden en systematisch te vergelijken. Daarnaast lichten we onze doelen ook niet altijd volledig toe. Dat leidt er ook toe dat het doorgaans geen problemen oplost. Ook volgt de ene stap in dit model niet automatisch de andere. Dit komt niet overeen met de werkelijk, waarin de verschillende stappen vaak door elkaar heen lopen. In zijn geheel is een uitgebreid, rationeel besluitvormingsmodel dus niet realistisch, al zijn er uitzonderingen op deze regel.

Wat bedoelen we met de term incrementalisme?

Incrementalisme kan omschreven worden als een geleidelijkheidmodel dat volgens de schrijver van dit boek de verandering van de agenda niet goed beschrijft. Want als de agenda’s incrementeel zouden veranderen, dan zou in de loop van de jaren een geleidelijke toename van interesse in een onderwerp duidelijk moeten worden. Maar dit is in de realiteit niet het geval. Interesse bouwt zich niet geleidelijk op. In plaat daarvan kan een onderwerp plotseling heel trending zijn en het volgende moment weer volledig verdwenen zijn.

Wat is er positief aan het incrementalisme?

Het generen van alternatieven kan nog steeds gekenmerkt worden door incrementalisme. Bij de keuze uit de mogelijke alternatieven verbeteren beleidsmakers ideeën en benaderingen waarmee ze al vertrouwd zijn. Incrementalisme is dus belangrijk, zeker in het begrijpen van de ontwikkeling van alternatieven en voorstellen.

Waarover gaat het ‘Garbage Can Model’?

Dit model werd ontwikkeld door Michael Cohen, James March en Johan Olsen. Zij begonnen organisaties weer te geven als georganiseerde anarchieën. Deze hebben volgens hen drie algemene eigenschappen: hun voorkeuren zijn problematisch, de technologie is onduidelijke en er is sprake van een vloeiende participatie. Volgens Cohen, March en Olsen is dit ook kenmerkend voor de federale overheid. Dergelijke organisaties of besluitvormingstructuren hebben vier afzonderlijke pijlers: problemen, oplossingen, deelnemers en gekozen kansen.

Worden er dan nooit problemen opgelost?

Jawel, soms worden problemen wel opgelost. Echter, even vaak dwalen problemen af en belanden ze in een volgende ronde (garbage). Soms worden problemen helemaal genegeerd omdat er simpelweg geen oplossing voor lijkt te bestaan. Het ‘Garbage Can Model’ lijkt niet op een uitgebreid, rationeel besluitvormingsmodel en volgt dus niet de logische routine van probleemdefinitie, verkennen van alternatieven en evalueren van de alternatieven om het probleem tegen de laagste kosten op te lossen. In plaats daarvan worden er vaak problemen bij oplossingen gezocht. Dit komt doordat mensen alleen werken aan problemen als er een bepaalde combinatie is van probleem, oplossing en dit mogelijk wordt gemaakt doordat ze kunnen deelnemen in een keuzesituatie.

Wat concludeert de schrijver wanneer hij het heeft over een herziend model?

Om de agendabepaling in de federale overheid te begrijpen, past hij zijn algemene gedachtegang aan. De algemene logica is vergelijkbaar met eerder genoemde modellen. Hij ziet de federale overheid als een georganiseerde anarchie, alleen legt hij meer de nadruk op het ‘georganiseerde’ dan op de ‘anarchie’. Hij onderscheidt drie processen in de agendabepaling van de federale overheid: herkennen van problemen, het formeren en verfijnen van beleidsvoorstellen en als derde de politiek.

Hoe verhouden deze drie processen zich tot elkaar?

Deze drie processen ontwikkelen en opereren afzonderlijk van elkaar. Zo worden er bijvoorbeeld oplossingen ontwikkeld, ongeacht of ze werken voor een probleem. Toch zijn deze drie processen niet helemaal onafhankelijk van elkaar. Zo kunnen bijvoorbeeld de anticipatie van specialisten of de verkiezingsresultaten van invloed zijn. Als we deze drie processen los van elkaar begrijpen, is het mogelijk om een link te maken met het begrijpen van agendabepaling en beleidsvorming. In de volgende hoofdstukken wordt hier stap voor stap meer aandacht aan besteed, waarin deze drie processen het eerst aan de beurt komen.

Hoe trekken problemen de aandacht? - Chapter 5

Waarover gaat dit hoofdstuk?

Belangrijke mensen binnen en rond de overheid hebben te maken met een lange lijst aan problemen. Het ene probleem krijgt wel hun aandacht en een ander niet. Mogelijk wordt hun aandacht beïnvloedt door een min of meer systematische indicator van een probleem. Maar ook een dramatische gebeurtenis of feedback uit bestaande programma’s kan een mogelijke reden zijn waarom er aandacht wordt besteed aan een probleem. Waarom het ene probleem als een probleem wordt gedefinieerd en een ander niet, daarover gaat het in dit hoofdstuk.

Hoe komen problemen doorgaans aan de orde?

Niet onder politieke druk maar vaker door een min of meer systematische indicator dat eenvoudig aantoont dat er een probleem is, komen problemen van regeringsbesluitvormers aan de orde. Deze indicatoren zijn er genoeg omdat in de politieke wereld routinematig toezicht wordt gehouden op verschillende activiteiten en evenementen. Dit betreft zowel gouvernementele als niet-gouvernementele organisaties. Denk bijvoorbeeld aan consumentenprijzen, ziektecijfers en kindersterftecijfers.

Wat is een voorbeeld van een routine monitoringactiviteit?

Bijvoorbeeld het volgen van patronen van federale uitgaven en budgettaire impact. Zo weten ze wanneer hun budget stijgt of juist daalt en worden problemen direct getroffen door het begrotingsproces.

Waarom kijken belangrijke mensen in en rond de overheid ook naar veranderingen in indicatoren?

Omdat een stabiele toestand van de indicatoren wordt beschouwd als minder problematisch dan wanneer de cijfers veranderen. Beleidsmakers zien een verandering in een indicator als een verandering in de status van een systeem. Dit definiëren ze als een probleem. Een verandering van een indicator kan een overdreven effect hebben op de beleidsagenda, omdat mensen soms geloven dat de verandering symbolisch of groter is en niet overeenkomt met hun voorgaande ervaring.

Wat is van belang om te weten over de interpretatie van indicatoren?

Als het gaat over de interpretatie van indicatoren is dat niet simpelweg een erkenning van de feiten. Zelfs wanneer het schijnbaar ongecompliceerd is, is het moeilijk om de juiste balans te vinden. Een eenduidig antwoord is vaak moeilijk te vinden omdat er zoveel factoren een rol spelen en zoveel partijen erbij betrokken zijn, die bovendien allemaal hun eigen belangen hebben. Data spreekt dus niet voor zichzelf. De interpretatie van data zorgt er voor voorwaardenverklaringen veranderen naar verklaringen van beleidsproblemen.

Problemen komen vaak niet vanzelfsprekend door de indicatoren. Wat is daar voor nodig?

Veelal hebben problemen een duwtje nodig om onder de aandacht te komen bij mensen in en rond de regering. Dat duwtje kan zeer verschillend zijn. Denk bijvoorbeeld aan een ramp die zich voltrekt of door een persoonlijke ervaring van een beleidsmaker.

Uit het onderzoek van de schrijver blijkt dat crisissen en rampen vaker een aanleiding zijn om problemen aan de kaak te stellen als het gaat om transport dan wanneer het gaat over de gezondheidszorg. Voor dit verschil geeft hij twee mogelijke oorzaken: allereerst gaat de gezondheidszorg ons allemaal aan. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een nieuwe ziekte-epidemie, dan haalt dat de voorpagina’s van alle kranten en wordt het uitgebreid besproken op de televisie. Dit in tegenstelling tot nieuws over transport. Dit nieuws wordt veelal alleen besproken in het zakelijke katern van de krant.

Een andere uitleg voor het verschil tussen problemen in de gezondheidszorg en in het transport, is volgens de schrijver het verschil in de structuur van deze twee domeinen. Een crisis in het transport is meer een verzameling van meerdere factoren dan een crisis in de gezondheidszorg.

Welke variaties op focusgebeurtenissen onderscheidt de schrijver?

Hij noemt er twee: de persoonlijke ervaringen van beleidsmakers en de opkomst en verspreiding van krachtige symbolen. Denk bijvoorbeeld aan de metro van Washington dat symbool kwam te staan voor een transportsysteem dat heel veel geld heeft gekost. Of, als het gaat om persoonlijke ervaringen van een beleidsmaker, iemand die een bepaalde ziekte van dichtbij heeft meegemaakt omdat bijvoorbeeld zijn moeder er aan leed. Symbolen hebben een krachtig effect omdat ze eigenlijk in een notendop een herkenbare weergave van de werkelijkheid weergeven.

Focusgebeurtenissen hebben volgens de schrijver begeleiding nodig. Hij noemt daar voor drie redenen. Welke?

Allereerst omdat ze een bepaalde bestaande perceptie van een probleem versterkten. Ten tweede omdat een ramp of crisis dient als een vroegtijdige waarschuwing. Het is niet het probleem zelf, maar er is een wijdverspreide conditie waar aandacht aan besteed moet worden.
En als derde argument geeft de schrijver aan dat focusgebeurtenissen invloed kunnen hebben op de probleemdefinitie in combinatie met soortgelijke gebeurtenissen.

Hoe kan feedback problemen onder de aandacht brengen?

Feedback kan problemen aan de orde brengen doordat bijvoorbeeld blijkt dat programma’s niet werken zoals gepland, implementatie dat haaks staat op de interpretatie van het legitieme mandaat of doordat er bijvoorbeeld nieuwe problemen aan het licht komen.

Hoe komt de feedback onder de aandacht van bestuurders?

Feedback kan onder de aandacht van bestuurders komen door systematische monitoring en evaluatiestudies of bijvoorbeeld via informele wegen. Het kan ook via de bevolking of doordat bureaucraten zelf problemen opmerken in hun dagelijkse werkzaamheden.

Waarom verdwijnen problemen van de agenda?

Problemen kunnen van de agenda verdwijnen doordat bestuurder bijvoorbeeld het idee hebben dat een probleem is opgelost. Maar het kan ook zijn omdat het niet lukt om een probleem op te lossen. Maar meestal verdwijnt een probleem uit het zicht om de financiële of sociale kosten die het teweeg brengt. Ten slotte kan het ook zijn dat een probleem ‘uit de mode’ raakt en andere problemen meer aandacht opeisen.

Waarom speelt budgettering een speciale rol als het gaat om aandacht voor problemen?

Budgettering speelt een speciale rol omdat een probleem van de agenda kan verdwijnen omdat de beleidsmakers de kosten te hoog vinden in verhouding tot de baten. Andersom werkt het ook. In tijden dat er ernstig tekort is aan budgetten, krijgen goedkope programma’s meer aandacht. Hierin onderscheidt de schrijver drie algemene types. Sommige programma’s proberen te reguleren, om de stijging van de kosten te beheersen. Andere programma’s richten zich niet direct op regulatie, maar daarvan zijn de beleidsmakers ervan overtuigd dat het kosten bespaart. En als derde type noemt de schrijver programma’s die weinig kosten maar waarvan ook niet is aangetoond dat ze werkelijk kosten besparen.

Wat is het verschil tussen een conditie en een probleem?

We noemen condities pas een probleem wanneer we geloven dat we er iets aan moeten doen. Dit is afhankelijk van de waarden, vergelijkingen en categorieën van condities.

Welk conclusies kunnen we trekken aan het einde van dit hoofdstuk?

De volgende conclusies kunnen we trekken:

  • Er zijn verschillende mechanismen die zorgen dat problemen onder de aandacht komen. Bijvoorbeeld: indicatoren, focusgebeurtenissen en feedback.

  • Budgettering vormt een probleem op zichzelf als het gaat om waarom het ene probleem wel onder de aandacht komt en de andere niet.

  • Over het algemeen geldt dat een conditie niet automatisch geldt als een probleem maar dat mensen eerst overtuigt moeten worden dat er iets aan de conditie gedaan moet worden.

  • Soms is herkennen van een probleem al voldoende om het op de beleidsagenda te krijgen.

  • Er zijn meerdere onafhankelijke overwegingen nodig om te zorgen dat de overheid een oplossing gaat zoeken voor een probleem.

  • Het is veelal een bewuste keuze dat het ene probleem wel aandacht krijgt en het andere niet.

  • Het is een belangrijke conceptuele en politieke prestatie wanneer het lukt dat mensen nieuwe problemen erkennen of wanneer ze bestaande problemen in een ander daglicht gaan bekijken.

Hoe verloopt het selectieproces van de agendabepaling? - Chapter 6

Wat wordt er bedoeld met beleidsgemeenschappen?

Een samenstelling van specialisten binnen een beleidsgebied, noemt de schrijver een beleidsgemeenschap. Met specialisten valt te denken aan onderzoekers, congresleden, academici, belangengroepen, consultants etc. Wat ze allemaal met elkaar gemeen hebben in een zekere expertise in een bepaald beleidsgebied en interactie met elkaar. Ze operen zelfstandig en zijn onafhankelijk van politieke gebeurtenissen. Wel kunnen ze natuurlijk reageren op politieke gebeurtenissen.

Wat wordt er bedoeld met fragmentatie?

Tussen verschillende beleidsgemeenschappen kunnen er grote verschillen zijn in de mate van fragmentatie. In sommige beleidsgemeenschappen zijn de specialisten erg aan elkaar verbonden, terwijl in andere beleidsgemeenschappen elke specialist meer zelfstandig opereert. Gezondheidszorg bijvoorbeeld, is veel minder gefragmenteerd dan bijvoorbeeld het transport. Dit komt omdat alle specialisten in de gezondheidszorg hetzelfde doel hebben: mensen genezen van ziektes en aandoeningen. In het transport is het meer gefragmenteerd omdat de scheepvaart veel minder te maken heeft met de spoorwegen of met bijvoorbeeld de luchtvaart. Elke vorm van transport is meer gericht op zijn eigen problemen in plaats van op één gemeenschappelijk probleem.

Wat zijn mogelijke consequenties van fragmentatie?

De schrijver geeft drie mogelijke consequenties van fragmentatie:

  1. Systeemfragmentatie kan leiden tot beleidsfragmentatie;

  2. Beleidsgemeenschappen die minder gefragmenteerd zijn, leveren meer overeenkomstige uitkomsten, oriëntaties en gedachtegangen op;

  3. Fragmentatie leidt tot instabiliteit.

Wat bedoelt de schrijver met ‘soep’ als hij het heeft over beleidsgemeenschappen?

Hij bedoelt dat er binnen beleidsgemeenschappen heel veel ideeën ontstaan en worden onderzocht. Alles wordt overwogen en overal zijn meningen en plannen voor bedacht. Lang niet alle ideeën leiden tot beleid. Het is één grote soep van goede en slechte ideeën.

Wat prikkelt mensen om bepaalde ideeën aan te hangen?

De schrijver noemt drie redenen:

  1. Bevordering van persoonlijke interesse;

  2. Bevordering van persoonlijke waarden of de invloed op de vorm van het beleid;

  3. Bevordering van hun plek in de buurt van de macht of populariteit.

Wat zegt de schrijver over het willen begrijpen van het ontstaan van publiek beleid?

Hij zegt dat het volgende belangrijk is om te onthouden:

  • Kijk niet alleen naar ontstaan van publiek beleid in termen als macht, invloed, druk en strategie.

  • De inhoud van de ideeën zijn volledig deel van de besluitvorming, zowel binnen als buiten de overheid.

  • Ambtenaren beoordelen de opbrengt van een idee zowel op de politieke kosten als op de politieke baten.

  • Vaak is beleidsvorming een proces van het maken van een intellectuele puzzel.

  • Zelfs als een argumentatie niets meer is dan een rationalisatie, dan is het nog steeds van belang.

  • Soms verdwijnen ideeën uit beleidsgemeenschappen puur en alleen omdat de deelnemers ze niet langer interessant vinden.

De tendens om alleen bezig te zijn met interessante onderwerpen, heeft twee belangrijke mogelijke gevolgen. Welke?

Allereerst kan een interessant onderwerp te belangrijk worden gemaakt. Het verdient kortom niet de aandacht die het krijgt. Daarnaast leidt de mate waarin beleidsgemeenschappen worden overspoeld door intellectuele rages, er toe dat de aandacht voor onderwerpen zowel vervagen als vooruitgaan.

Wat wordt bedoeld met ‘soften up’?

Met ‘soften up’ heeft de schrijver het over ondernemers die aandacht voor hun voorstellen zoeken in meerdere beleidsgemeenschappen. Op deze manier proberen ze een groter publiek te bereiken en hen alvast de laten wennen aan hun nieuwe ideeën. Tegelijk hopen ze zo de acceptatie voor hun ideeën te vergroten.

Op wie doelen ondernemers wanneer ze bezig zijn met ‘soften up’?

Dit kan zijn het algemene publiek, maar ook een specifieke groep mensen. Het uiteindelijke doel zijn altijd de beleidsgemeenschappen zelf. Hun doel is uiteraard altijd om hun eigen voorstellen beleid te zien worden.

Wat is het verband tussen ‘soften up’ en proefballonnen?

Soms bevat ‘soften up’ ook het oplaten van proefballonnen. Dit heeft als doel om te kijken wat de reacties zijn op een mogelijk voorstel. Denk bijvoorbeeld aan een bijzin in een belangrijke speech of een voorstel om een nieuwe belasting in te voeren. Hiermee wordt getest hoe ontvankelijk het publiek is voor een idee. Degene die de proefballon oplaat, weet bij voorbaat dat zijn voorstel niet gelijk leidt tot beleid. Soms heeft het ook als enig doel om de aandacht vast te houden voor een bepaald onderwerp. ‘Soften up’ is voor sommige voorstellen noodzakelijk, omdat een voorstel niet eerder serieus wordt overwogen.

Wat zijn de criteria waarin een idee moet voldoen om te overleven?

De belangrijkste criteria gaan over de technische haalbaarheid van een idee, de waarde die wordt toegekend aan een idee en de anticipatie op latere beperkingen. Soms haalt een voorstel het niet omdat de verwachtte kosten te hoog uit vallen. De interesse om dan nog langer aan het voorstel te werken, neemt dan af. In de VS worden bijvoorbeeld veel voorstellen voor de verbetering van de gezondheidszorg met betrekking tot de langdurige zorg niet uitgevoerd. Dit heeft als belangrijkste reden dat niemand kan bedenken hoe het moet of een voorstel durft te proberen. Niemand durft die extra financiële verplichting op zich te nemen.

Hoe brengen beleidsgemeenschappen ideeën voort?

Een beleidsgemeenschap komt zelden tot een eenduidig voorstellen waar alle specialisten het mee eens zijn. Daarom leveren ze vaan een korte lijst met meerdere voorstellen aan de beleidsmakers aan.

Wat is van belang als we kijken naar de ideeën uit beleidsgemeenschappen?

In hoofdlijnen zijn dat drie punten, namelijk de opkomende consensus, de algemene kennis die resultaten opleveren en het belang van een beschikbaar alternatief.

Welke conclusies kunnen we trekken aan het einde van dit hoofdstuk?

De volgende conclusies kunnen we trekken:

  • Veel beleidsvoorstellen worden gegenereerd in beleidsgemeenschappen.

  • Deze beleidsgemeenschappen bestaan uit specialisten uit diverse werkvelden

  • De voortgang van ideeën en beleidsvoorstellen is een selectieproces.

  • Dit selectieproces leidt via een groot aantal mogelijke beleidsvoorstellen tot uiteindelijk een korte lijst met voorstellen die serieus overwogen worden door beleidsmakers.

  • Om de beleidsgemeenschappen ontvankelijk te maken voor nieuwe ideeën, vraagt een lange adem en veel werken aan ‘soften up’.

  • Beleidsondernemers proberen via diverse wegen hun ideeën onder de aandacht te krijgen.

  • Voorstellen die aan meerdere criteria voldoen, hebben een hoger kans van overleven dan voorstellen die daar niet aan voldoen.

  • De technische haalbaarheid van een idee, de waarde die er aan toe wordt gekend en de mate van anticipatie op mogelijk toekomstige beperkingen, zijn de belangrijkste criteria waaraan een voorstel moet voldoen.

  • Beleidsgemeenschappen hoeven niet unaniem achter alle voorstellen te staan die op de korte lijst komen voor de beleidsmakers.

Wat houdt de politieke stroom in? - Chapter 7

Wat bedoelt de schrijver met politiek als hij het heeft over de politieke stroom?

Wanneer hij het in deze zin heeft over politiek, heeft hij over politieke factoren (in de zin van electorale, partijdige of drukzettende factoren) en politieke motivatie (in de zin van de aandacht van politici naar de reacties van kiezers toe, de reactie op de standpunten van de andere partijen en de inspanningen om de steun te krijgen van belangrijke belangengroepen).

Waarover gaat dit hoofdstuk?

In dit hoofdstuk komt de nationale gemoedstoestand aan de orde evenals de plaats van sociale bewegingen in die nationale gemoedstoestand . De nationale gemoedstoestand is een moeilijk te definiëren begrip, maar wel van groot belang om iets te kunnen zeggen over de politiek stroom. Hierna komt in dit hoofdstuk nog aan bod: de georganiseerde politieke krachten, patronen van steun voor of verzet tegen de prominentie van bepaalde agendapunten. Dit kan zijn binnen belangengroepen, dan wel andere extragouvernementele structuren. Aan het eind van dit hoofdstuk hebben we het nog over overheidsfenomenen en de consensusvorming in de politieke stroom.

Wat wordt bedoeld met de nationale gemoedstoestand?

Zowel in als rond de overheid, wordt vaak gesproken over de nationale gemoedstoestand. Andere uitdrukkingen die hier synoniem aan zijn, zijn bijvoorbeeld ‘het klimaat in het land’ of ‘de publieke opinie’. Voor welke uitdrukking ook wordt gekozen, er heerst altijd het idee dat het voor een groot aantal mensen in het land geldt.

De overheid maakt vaak gebruik van deze zogeheten nationale gemoedstoestand om hun eigen ideeën te promoten. Behalve dat, kan het hen ook beperken. Ze brengen andere onderwerpen hierdoor niet onder de aandacht.

Wat viel de schrijver op in zijn onderzoek wanneer hij de nationale gemoedtoestand te sprake bracht?

Opmerkelijk is dat de deelnemers aan het onderzoek van de schrijver niet alleen geloofden dat ze zelf de nationale gemoedstoestand op elk gewenst moment nauwkeurig kunnen voelen, maar dat ze ook kunnen waarnemen wanneer de stemming veranderd.

Waarom worden schommelingen in de nationale gemoedstoestand tot op zekere hoogte als onvermijdelijk beschouwd?

Dit komt omdat de politiek beweegt op een bepaald moment in de tijd. Het ene beleid reageert op het andere en leidt tot een andere gemoedstoestand.

De nationale gemoedstoestand is een vaag, nauwelijks concreet of specifiek begrip. Hoe weten we waar deze stemming zich bevindt en hoe voelen mensen de inhoud ervan?

De nationale gemoedstoestand is niet noodzakelijkerwijs datgene dat er leeft in het massale publiek. Om dit te onderzoeken zouden er bijvoorbeeld operationeel steekproeven onder het massale publiek afgenomen kunnen worden om zo de populaire voorkeuren te onderscheiden die deel uitmaken van de nationale gemoedstoestand. Echter, voor beleidspecialisten en voor politici zelf heeft dit weinig waarde.

Verschuivingen in sociale bewegingen zijn niet wijdverspreid onder het algemene publiek. Waarom niet?

Omdat daar organisatie en leiderschap voor nodig is om impact te hebben op het beleid. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan dit het beleid beïnvloeden, denk bijvoorbeeld aan de consumentenbeweging.

Als de nationale gemoedstoestand zich niet noodzakelijker wijze bevindt in het massale publiek, waar kunnen we het dan wel vinden?

Het is moeilijk om op deze vraag een precies antwoord te geven. Overheidsfunctionarissen en hun naasten hebben doorgaans veel ervaring met activisten en politieke elites in het land. Ze horen van diverse belangengroepen, lezen de kranten, geven lezingen en luisteren naar vragen en opmerkingen tijdens vergaderingen. Daarnaast zien ze hoe publieke evenementen in zowel algemene als gespecialiseerde media zich voltrekken.

Op welke twee manieren werkt het waarnemen van de nationale gemoedstoestand?

Allereerst horen verkozen politici de gemoedstoestand van hun kiezers ten opzichte van hun mededelingen zoals tijdens openbare vergaderingen, kleinere bijeenkomsten en doordat delegaties of personen zelf naar hen toekomen. Als tweede voelen verkozen ambtenaren vaak de nationale gemoedstoestand aan door wat zij van hun politici te horen krijgen. Dit wordt uitvoerig met elkaar besproken.

Heeft de nationale gemoedstoestand consequenties voor het beleid?

Zowel binnen als rond de overheid geloven mensen dat de nationale gemoedstoestand sterke consequenties heeft voor het beleid. Het heeft effect op de verkiezingsuitslagen, op het succes van de partij en op de ontvankelijkheid van beleidsmakers op de belangengroepen.

Wat wordt bedoeld met georganiseerde politieke krachten?

Wanneer we het hebben over georganiseerde politieke krachten bedoelen daar bijvoorbeeld politieke mobilisatie en het gedrag van politieke elites mee. Naast de belangengroepen, vormen zij de tweede component van de politieke stroom.

Het is moeilijk voor mensen zowel binnen als rond de overheid om aan te geven waar de balans ligt tussen steun en oppositie. Hoe kan dit?

Dit komt doordat ze niet altijd evenveel van zowel de ene kant als de andere kant horen. Er is geen evenwicht tussen hun verschillende groepsbronnen. Maar zelfs als de communicatie ongeveer in evenwicht is, kan nog de ene kant meer overwicht krijgen. Dit komt doordat belangrijke mensen geloven dat de meest dominante kant over superieure hulpbronnen beschikte. Denk bijvoorbeeld aan groepscohesie, voordeel bij electorale mobilisatie en het vermogen om invloed te hebben op de economie.

Wat veroorzaakt traagheid van de overheid?

Één van de belangrijkste oorzaken van traagheid van de overheid komt doordat ze een grote groep medestanders moeten opbouwen om hun programma te ondersteunen. Er zodra een overheidsprogramma het levenslicht ziet, organiseren de medestanders een grote verzameling van belangengroepen die hun overheidsprogramma beschermt. Niet alleen verdedigen deze belangengroepen het programma, maar ze denken ook na over mogelijke voorstellen die het programma in gevaar kunnen brengen.

Wat wordt er gedaan om de traagheid van de overheid tegen te gaan?

Het is gebruikelijk dat deskundige informanten de noodzaak voor een kiesdistrict dat graag de verandering wil, kunnen benoemen. Wanneer er geen kiesdistrict is, is het belangrijk dat ze voorbeelden noemen waaruit blijkt dat de ideeën niet serieus in overweging genomen konden worden.

Wat is naast de nationale gemoedstoestand en de georganiseerde politieke krachten nog een belangrijk component?

Als derde component kunnen we noemen de gebeurtenissen binnen de overheid zelf. Denk bijvoorbeeld aan een nieuw kabinet dat na de verkiezingen tot stand komt of door een nieuwe zetelverdeling in het congres. Al deze gebeurtenissen binnen de overheid zelf, hebben een sterk effect op de agendabepaling. Elke politieke partij wil natuurlijk zijn eigen voorstellen graag omgezet zien in beleid. Wanneer hij aan de macht komt, zal hij dus ook zijn ideeën en voorstellen hoog op de agenda willen zetten.

Hoe kan het dat een potentieel agendapunt nooit onder de aandacht komt van de beleidsmaker?

Dit kan voorkomen doordat het onderwerp eigenlijk valt onder een ander rechtsgebied. Het komt dan wel voor binnen de overheid, maar niet daar waar het officieel moet zijn. Een beleidsmaker laat het onderwerp dan links liggen omdat hij gelooft dat iemand anders, op een ander departement, er zorg voor draagt dan wel zorg voor moet dragen. Daarop aansluitend, kan het soms ook voorkomen dat een onderwerp niet hoog op de agenda staat omdat hun primaire locatie in een andere uitvoerende macht ligt.

Welke conclusies kunnen we trekken aan het einde van dit hoofdstuk?

We kunnen de volgende conclusies trekken:

  • De politiek stroom stroomt onafhankelijk van de problemen en beleidsstromen, volgens zijn eigen dynamiek en zijn eigen regels.

  • Zowel de nationale gemoedstoestand als veranderingen in de nationale gemoedstoestand zijn volgens politici en andere deelnemers door hen te voelen.

  • Overheidsmedewerkers beoordelen de mate van overeenstemming tussen georganiseerde politieke krachten.

  • In de overheid heeft een belangrijke verandering, zoals een nieuw kabinet of een verschuiving in het aantal zetels in het congres, een krachtig effect op de agenda’s.

  • Het bereiken van overeenstemming wordt in het politieke veld, in tegenstelling tot in het werkgebied van beleidsspecialisten, vaker bereikt door middel van onderhandelen dan door elkaar te overtuigen.

  • De politieke stroom kan zorgen voor dat een voorstel hoog op de agenda komt te staan, maar ook juist remmend werken.

  • De belangrijkste politieke krachten die in dit hoofdstuk werden genoemd, zijn de nationale gemoedstoestand, georganiseerde interesse, verkiezingsreacties en de oriëntatie van de gekozen vertegenwoordigers.

  • Politieke krachten zijn in de praktijk niet allemaal even sterk.

Wat is een beleidsvenster en wat houdt meegaan in de politieke stroom in? - Chapter 8

Wat bedoelt de schrijver met een beleidsvenster?

Een beleidsvenster is een kans voor de supporters van een voorstel om hun geliefde oplossingen naar voren te drukken of meer aandacht te krijgen voor hun specifieke problemen. Dit betekent niet dat de supporters alleen maar wachten tot hun kansen zich voordoen of een ontwikkeling in de politieke stroom afwachten waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Soms is een beleidsvenster redelijk voorspelbaar. Denk bijvoorbeeld aan een geplande verlening van een programma.

Waarover gaat dit hoofdstuk?

In de vorige hoofdstukken stonden de aparte verschillende stromingen centraal die door het systeem stromen. In kritieke tijden komen alle aparte stromingen samen. Dat wil zeggen: een probleem wordt herkend, een oplossing wordt ontwikkeld en beschikbaar gemaakt door de beleidsgemeenschappen, een beleidsverandering komt tot stand omdat de politieke tijd daar rijp voor is. Eventuele beperkingen zijn niet ernstig. Dit hoofdstuk richt zich op de processen die er voor zorgen dat de aparte stromingen samenkomen.

Wat is volgens de schrijver kenmerkend voor een beleidsvenster?

De schrijver noemt de volgende kenmerken:

  • Beleidsvensters zijn kansen om initiatieven in actie te laten komen;

  • Beleidsvensters presenteren zichzelf;

  • Beleidsvensters zijn maar een korte tijd geopend;

  • Beleidsvensters hebben invloed op de besluitvormingsagenda van de overheid;

  • Beleidsvenster gaan onregelmatig open en dicht

Wat doet een beleidsvenster open gaan?

De schrijver noemt verschillende mogelijke oorzaken die beleidsvensters doet openen. De belangrijksten zijn:

  • Er is een verandering in de politieke stroom;

  • Een nieuw probleem vraagt om de aandacht van de overheidsfunctionarissen;

  • Er is een nieuw kabinet gevormd;

  • Een verandering van politieke kopstukken;

  • Een verandering in de nationale gemoedstoestand;

Wat doet een beleidsvenster dichtgaan?

De schrijver noemt vijf verschillende mogelijkheden die een beleidsvenster doen sluiten:

  1. Deelnemers hebben het gevoel dat over een probleem een besluit is genomen of wetgeving voor is gemaakt;

  2. Deelnemers hebben gefaald in het ondernemen van actie.

  3. De aanleiding dat het beleidsvenster deed openen is verdwenen.

  4. Als een beleidsvenster is geopend doordat er nieuwe medewerkers kwamen, kan een beleidsvenster ook weer sluiten omdat er nieuwe medewerkers komen.

  5. Een beleidsvenster sluit omdat er geen alternatief beschikbaar is.

Wat is het verschil tussen een politieke stroom en een probleemoplossingmodel?

In een politieke stroom, stromen voorstellen, alternatieven en oplossingen. Er wordt over gediscussieerd, ze worden herzien en er wordt nogmaals over gediscussieerd. Daarin verschillen ze met een probleemoplossingmodel. Hierin worden mensen zich bewust van enkele problemen en overwegen alternatieve oplossingen. De oplossingen bevinden zich dicht bij de kern van de overheid, zoekend naar problemen waaraan ze zich kunnen verbinden. Of zoekend naar politieke gebeurtenissen waardoor ze makkelijker geaccepteerd worden en worden omgezet in beleid.

Welk belang heeft een beleidsvenster om open te gaan?

In de eerste plaats hangt het belang van een beleidsvenster af van zijn inhoud. Soms gaat een beleidsvenster open doordat er een probleem ontstaat dat vraagt om een reactie van de overheid. Of de overheid ervaart het probleem als één waar ze op moeten reageren. Beleidsvensters zijn gerelateerd aan probleemvensters. Wanneer het ene soort venster open gaat, lokt dat een reactie uit van het andere venster.

Wat noemt de schrijver het algemene belang van koppelen?

De overheidsagenda kan direct beïnvloed worden door problemen, maar om een plek te krijgen de besluitvormingsagenda spelen alledrie de stromingen een belangrijke rol. De drie stromingen zijn problemen, beleid en politiek. De kans dat een probleem de besluitvormingsagenda neemt af wanneer één van de drie stromingen ontbreekt.

Wat zijn beleidsondernemers?

Beleidsondernemers zijn mensen die bereid zijn om hun hulpbronnen te investeren om een positie te promoten in ruil voor verwacht toekomstig succes. Dit kan in de vorm zijn van materiaal of doelgerichte dan wel solidaire voordelen. Denk bij hun hulpbronnen aan zaken als tijd, energie, reputatie en geld.

Over wat voor kwaliteiten moet een beleidsondernemer beschikken?

De kwaliteiten van beleidsondernemers kunnen onderverdeeld worden in drie categorieën:

  1. Het moet iemand zijn waarnaar geluisterd wordt (bijvoorbeeld omdat hij ervaring en kennis heeft, leiderschap toont of omdat hij een belangrijke positie bekleed waarin hij beslissingsbevoegd is);

  2. Het moet iemand zijn met een politiek netwerk of onderhandelingskwaliteiten;

  3. Het moet iemand zijn die volhoudt.

Beleidsondernemers spelen een centrale rol in het koppelen van de stromen voor een beleidsvenster. Welke?

  • Allereerst staan ze klaar om in actie te komen. Wanneer een beleidsvenster zich opent, is moeilijk te voorspellen. Daarom moeten de beleidsondernemers altijd gereed zijn om toe te slaan wanneer een beleidsvenster open gaat.

  • Daarnaast kan elke crisis een kans zijn om hun oplossing te promoten. Daarom moeten beleidsondernemers kunnen inspelen op elke crisis die zich voordoet.

  • Ten slotte vervullen zij voor het systeem de functie van koppelaar van de voorgaande aparte stromen.

Wat zijn de mogelijke gevolgen van de rol die beleidsondernemers spelen in hun deelname aan problemen, beleid en politiek?

De schrijver noemt vier mogelijke gevolgen:

  1. Het geschil tussen persoonlijkheid en structuur krijgt betekenis;

  2. Hun deelname belicht twee verschillende types van activiteiten: hetgeen waar ze voor pleiten maar tegelijk ook datgene waar ze zelf voordeel uit halen;

  3. Het stimuleert creativiteit;

  4. Het is vaak ook dom geluk dat een beleidsvenster opengaat, beleidsondernemers zijn doorgaans niet zo bovengemiddeld intelligent dat hen alles lukt.

Wat speelt volgens de schrijver een rol bij het wel of niet opengaan van een beleidsvenster?

Allereerst is het een competitie tussen verschillende potentiële agendaonderwerpen. Er is een schaarste in het opengaan van beleidsvensters omdat er simpelweg te weinig systeemcapaciteit is. Daarnaast is er sprake van voorspelbare beleidsvensters en onvoorspelbare beleidsvensters. Voorspelbare beleidsvensters hebben vaak te maken met zaken als een nieuw kabinet of een budgetcyclus. Maar ook veel overheidsprogramma’s zijn maar houdbaar tot een bepaalde datum. Daarna moeten ze opnieuw geautoriseerd worden. Een uitgelezen kans dus om een beleidsvenster open te laten gaan.

Onvoorspelbare beleidsvensters hoeven soms maar één factor te missen waardoor een onderwerp niet hoog op de agenda komt te staan. Maar ook als alles lijkt te kloppen, dan nog kan een onderwerp niet van de grond komen. Het is kortom niet altijd te voorspellen.

Wat bedoelt de schrijver met neveneffecten?

De schrijver spreekt van een neveneffect wanneer een beleidsvenster opengaat omdat een ander beleidsvenster is opengegaan. Een neveneffect kan er voor zorgen dat er een principe wordt vastgesteld of dat het overloopt naar aangrenzende gebieden.

Welke conclusies kunnen we trekken aan het einde van dit hoofdstuk?

We kunnen de volgende conclusies trekken:

  • Op gegeven kritieke momenten komen alle aparte stromen van problemen, beleid en politiek samen.

  • Op gegeven kritieke momenten komen oplossingen en problemen samen.

  • Koppelen is het samengaan van oplossingen en problemen met populaire politieke krachten.

  • De kans op koppelen is het grootst wanneer er een beleidsvenster openstaat.

  • Door dwingende problemen of door gebeurtenissen is de politieke stroom, kan een beleidsvenster opengaan.

  • De koppeling tussen een beleidsalternatief en iets anders wordt vaak gegenereerd door een ondernemer.

  • Ondernemers houden hun voorstel gereed en slaan toe wanneer er een probleem optreedt waar hun voorstel een oplossing voor kan zijn of wanneer er een ontwikkeling plaatsvindt in de politieke stroom.

  • Gebeurtenissen gelijk problemen of politieke stromen bepalen de overheidsagenda, terwijl de agenda voor de besluiten de beschikbare alternatieven benadrukt.

  • Succes in één bepaald gebied, vergroot de kans op succes in een aangrenzend gebied.

Wat is de kern van alle voorgaande hoofdstukken samen? - Chapter 9

Waarover gaat dit hoofdstuk?

In de vorige hoofdstukken van dit boek stonden processen centraal die er voor zorgen waarom het ene onderwerp wel en het andere onderwerp niet op de politieke agenda komt. Waarom besteden mensen in en rond de overheid wel aandacht aan het ene onderwerp en laten ze het andere links liggen? Dit hoofdstuk vat nog eens kort samen wat er in dit boek aan de orde is gekomen.

Wat zijn de twee belangrijkste processen dit zich afspelen voorafgaand aan een besluit?

De twee belangrijkste processen zijn: de agendabepaling en de specificatie van alternatieven. Het proces van agendabepaling speelt een belangrijke rol omdat dan wordt besloten welke onderwerpen onder de aandacht van de besluitvormers wordt gebracht. Het proces van de specificatie van alternatieven speelt een belangrijke rol omdat dan een lijst wordt samengesteld van mogelijke keuze waaruit gekozen zal worden.

Waarom komen sommige onderwerpen wel op de agenda en anderen niet? En waarom worden sommige alternatieven wel overwogen en anderen niet?

Grotendeels heeft dit te maken met de deelnemers. Zij hebben een belangrijke rol in het beïnvloeden van de agendabepaling en de alternatieven. Daarnaast zijn de processen waardoor de deelnemers invloed uitoefenen op de agendabepaling en de alternatieven.

Wat zijn de belangrijkste processen waardoor deelnemers invloed uitoefenen op de agendabepaling?

Er zijn drie belangrijke processen dit een rol spelen zijn problemen, beleid en politiek.

Wat zijn de belangrijkste verklaringen op de vraag hoe de overheidsagenda wordt samengesteld?

Er zijn drie verklaringen te noemen: problemen, beleid en zichtbare deelnemers.

Waarom komt het ene probleem wel onder de aandacht van overheidsmedewerkers en anderen niet?

Dat heeft voor een groot deel te maken met hoe condities hen ter ore komen en wanneer een conditie als een probleem wordt benoemd. Een probleem kan onder de aandacht van overheidsmedewerkers komen door indicatoren, door een belangrijke gebeurtenis (zoals een crisis of een persoonlijke ervaring) of door feedback.

Wat is het verschil tussen een conditie en een probleem?

Het verschilt tussen een conditie en een probleem is dat condities van alledag zijn en geen belangrijke plaats innemen op de politieke agenda. Wanneer condities belangrijke waarden schenden, worden ze problemen genoemd. Dit gebeurt ook wanneer condities vergeleken worden met andere landen of andere afdelingen. En ten slotte is het afhankelijk in welke categorie een conditie wordt geclassificeerd.

Waarom verdwijnen sommige problemen uit het zicht?

Er zijn vijf mogelijke oorzaken te noemen waarom problemen uit het zicht verdwijnen:

  1. De overheid pakt het probleem aan of faalt in het aanpakken van het probleem;

  2. De condities die een probleem onder de aandacht brachten zijn veranderd;

  3. Mensen raken gewend aan een conditie of definiëren het probleem niet langer als een probleem;

  4. Belangrijkere problemen nemen de plaats in van het probleem;

  5. Door de onvermijdelijke aandachtcyclus (problemen komen en gaan).

Wat is het verschil tussen zichtbare en niet zichtbare deelnemers?

Wanneer we het hebben over de zichtbare deelnemers van de overheid, gaat dat vooral over de president, leden van het congres en de belangrijke politieke kopstukken van politieke partijen. Zichtbare deelnemers zijn de mensen die doorlopend veel aandacht krijgen van de pers en het publiek. Niet zichtbare deelnemers krijgen dat veel minder. Dit zijn bijvoorbeeld de academische specialisten en stafmedewerkers van het congres.

Hoe worden uit de lijst van potentiële alternatieven voor openbaar beleid die alternatieven gekozen die het overwegen waard zijn?

Er zijn twee mogelijke soorten antwoorden op deze vraag. De eerste is dat alternatieven worden gegeneerd en bepaald in de beleidsstroom. En het tweede antwoord is dat er niet zichtbare deelnemers bij betrokken zijn. Denk bijvoorbeeld aan specialisten op een bepaald beleidsgebied.

Hoe worden beleidsvoorstellen ontwikkeld?

Beleidsvoorstellen worden volgens hun eigen drijfveren en selectiecriteria ontwikkeld. Dit staat los van de vraag of ze een mogelijke oplossing bieden voor aanwezige problemen. Ook wil het niet altijd zeggen dat ze reageren op politieke overwegingen.

Wanneer komen beleidsvoorstellen in een stroomversnelling?

Beleidsvoorstellen komen in een stroomversnelling wanneer de drie stromen (problemen, beleid en politiek) samenkomen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een dringend probleem om aandacht vraagt of bijvoorbeeld bij de wisseling van een kabinet.

Waardoor opent zich een beleidsvenster?

Een beleidsvenster kan opengaan door een gebeurtenis of door politieke stromen. Soms is het te voorspellen wanneer een beleidsvenster open zal gaan, maar vaak ook niet. Wanneer de autorisatiedatum van een beleid verloopt, is het bijvoorbeeld te voorspellen dat het venster (opnieuw) open zal gaan. Hetzelfde geldt voor wanneer er nieuwe leden aan de macht komen of wanneer er een nieuw kabinet wordt gevormd.

Welke motieven hebben beleidsondernemers doorgaans?

Beleidsondernemers kunnen gedreven worden door verschillende motieven. Bijvoorbeeld doordat ze zich zorgen maken over een bepaald probleem of omdat ze hun eigen beleidswaarden willen promoten. Maar het kan bijvoorbeeld ook zijn dat er plezier in hebben om ergens deel aan te nemen.

Op welke kruispunten komen we beleidsondernemers tegen?

We komen beleidsondernemers tegen op drie kruispunten:

  1. Wanneer ze hun zorgen over een bepaald probleem hoger op de beleidsagenda proberen te drukken;

  2. Wanneer ze hun geliefde voorstellen door middel van ‘softening up’ hoger op de beleidsagenda proberen te drukken;

  3. Wanneer ze koppelingen proberen te maken tussen problemen, beleid en politiek.

Op wat voor locaties komen we beleidsondernemers tegen?

Beleidsondernemers zijn te vinden op verschillende locaties. Denk bijvoorbeeld aan een positie waarop ze politiek verkiesbaar zijn, aan ambtenaren die carrière willen maken, aan journalisten of bijvoorbeeld aan lobbyisten. Van alle mogelijke locaties is er geen één die de gehele groep domineert.

Welke conclusies kunnen we trekken aan het einde van dit hoofdstuk?

We kunnen de volgende conclusies trekken:

  • De ideeën die besproken werden in dit boek beschikken over een paar belangrijke eigenschappen die onder te verdelen zijn in twee categorieën: het verschil tussen het besproken model van processen en andere noties; en de plaats van toevalligheden en patronen.

  • Het is niet zo dat er eerst een agenda wordt vastgesteld en dat er dan alternatieven worden gegeneerd, maar dat de promotie van alternatieven eerst de agenda beïnvloed.

  • Andere ideeën over de processen met betrekking tot agendabepaling en alternatieven bevatten waarheidsgetrouwe elementen maar zijn niet compleet.

  • In drie belangrijke bronnen is er een zekere mate van patroon duidelijk, namelijk in het proces van elke stroom, het proces dat koppelingen structuur geeft en in de algemene beperkingen van het systeem. Inzicht in deze drie bronnen helpt om te begrijpen waarom het ene onderwerp wel op de politieke agenda komt en het andere niet.

Welke reflecties worden aan het einde van dit boek gemaakt? - Chapter 10

Waarover gaat dit hoofdstuk?

In dit hoofdstuk zet de schrijver uiteen hoe zijn ideeën de tand des tijds zullen doorstaan. Hij bespreekt in dit hoofdstuk allereerst enkele gebeurtenissen uit de jaren tachtig en negentig. Dit doet hij omdat hij ze bruikbaar vindt om beleidsformatie te leren begrepen. Daarna bespreekt hij enkele argumenten en theorieën ten opzichte van de eerste editie van dit boek in 1984.

Welke gebeurtenissen uit de jaren tachtig en negentig noemt de schrijver om beleidsformatie beter te leren begrijpen?

Hij noemt de volgende gebeurtenissen:

  • Het budget van president Ronald Reagan in 1981

  • De belastinghervormingen in 1986

  • De hervorming van de gezondheidszorg tijdens de regeerperiode van president Bill Clinton in 1993

Waarom noemt de schrijver het budget van president Ronald Reagan in 1981?

Omdat de algemene lijnen van het model, zoals de schrijver in dit boek heeft besproken, aan de orde komen in deze gebeurtenis. Een beleidsvenster ging open doordat een politieke stroom een scherpe verandering van kabinet en partijkracht had veroorzaakt. Er waren conservatieve voorstellen in verschillende gebieden ontwikkeld in de voorgaande jaren. Deze konden nu verwerkt worden in het budgetpakket. De voorstellen werden gekoppeld aan de economische problemen die mensen toen als sinds de jaren zeventig ervoeren. De beleidsondernemers pakten hun voordeel van het beleidsvenster dat op dat moment open ging.

Waarom noemt de schrijver de belastinghervormingen van 1986?

De schrijver noemt deze gebeurtenissen omdat het twee belangrijke kenmerken weergeeft, namelijk:
1. het toont aan waarom een agenda veranderd en waarom ambities veranderen wanneer dat mogelijk is;
2. het maakt ons er op attent hoe koppelingen kunnen plaatsvinden.

Waarom noemt de schrijver de hervorming van de gezondheidszorg tijdens de regeerperiode van president Bill Clinton in 1993?

De schrijver noemt deze gebeurtenis omdat het nog steeds enkele van de belangrijkste krachten weergeeft. Daarnaast laat het ook zien welke krachten er voor zorgen dat sommige onderwerpen hoger op de agenda komen te staan. Uit deze gebeurtenis blijkt ook dat het proces van consensusvorming tussen voorstanders en specialisten rond een bepaald beleidspakket van doorslaggevend belang is waardoor een voorstel uiteindelijk op de besluitvormingsagenda komt en wordt doorgevoerd. Het is van belang dat er al overeenstemming is bereikt voordat een beleidsvenster open gaat. Anders bestaat de kans dat het beleidsvenster al weer dicht is voordat ze overeenstemming hebben bereikt.

De schrijver geeft aan het einde van het boek aan dat hij veel reacties kreeg op sommige concepten die waren ontwikkeld in de eerste editie van dit boek in 1984. Op welke concepten doelt hij?

Hij bedoelt de concepten aangaande:

  • De structuurelementen;

  • De plotselinge, scherpe veranderingen;

  • De onafhankelijkheid van stomen;

  • Het belang van instituties.

Welke eigenschappen delen theorieën over complexiteit, de chaostheorie en het vuilnisbakmodel met elkaar volgens de schrijver?

De schrijver noemt drie eigenschappen die deze drie met elkaar gemeenschappelijk hebben:

  1. Ze vinden alledrie patronen en structuren in zeer complexe, vloeiende en ogenschijnlijk onvoorspelbare fenomenen;

  2. Er blijft een resterende willekeur over nadat zoveel mogelijk structuren zijn geïdentificeerd, zodat er verrassingen en onvoorspelbaarheden optreden;

  3. Alledrie de modellen zijn historische toevalligheden.

Wat zegt de schrijver over plotselinge, scherpe veranderingen in het proces waarin voorstellen worden ontwikkeld?

Hij noemt de volgende zaken:

  • Het proces waarin voorstellen worden ontwikkeld is vergelijkbaar met de evolutietheorie van Darwin;

  • Een meer productieve, theoretisch vooringenomenheid legt niet de nadruk op waar ideeën vandaan komen, maar wat er voor zorgt dat ze overleven en zich verbinden aan gemeenschappen in bepaalde tijden;

  • Het proces van de agendabepaling is mogelijk minder gradualistisch dan de evolutietheorie van Darwin;

  • De ontwikkeling van een onderwerp in het verleden, gaat door in de sprongen en niveauwisselingen in het heden;

Hoe onafhankelijk zijn stromen?

De schrijver heeft daar de volgende overwegingen over:

  • Problemen en beleidsstromen zijn aan elkaar verbonden omdat mensen altijd proberen om problemen op te lossen;

  • De beleidsstroom en de politieke stroom, stromen volgens de schrijver meer zelfstandig dan dat ze aan elkaar zijn verbonden.

Waarom zijn volgens de schrijver de beleidsstroom en de politieke stroom nauwelijks aan elkaar verbonden?

De schrijver vindt dat zowel de beleidsstroom als de politieke stroom hun eigen dynamiek hebben. Ze zijn onafhankelijk van elkaar omdat ze beide betrekking hebben op een andere groep mensen. Daarnaast hebben deze verschillende groepen mensen ook elk hun eigen vooringenomenheden. Daar komt nog bij dat beide groepen, de beleidsmakers en de politici, elkaar vaak wantrouwen. Volgens de één blokkeert de ander zijn werk en andersom.

Wat is de kern van het nieuwe institutionalisme?

Volgens de schrijver is de kern van het nieuwe institutionalisme dat de overheid niet simpel beïnvloed wordt door sociale en economische krachten, maar dat de overheid zijn eigen autonomie heeft. De overheid is geen weergave van een klassenstructuur en is ook geen eigengemaakt product van de publieke opinie of drukgroepen. Volgens het nieuwe institutionalisme beïnvloeden instituties, constituties, procedures, overheidsstructuren en het politieke, sociale en economische systeem elkaar.

Wat zegt de schrijver over het belang van instituties?

De schrijver zegt over het belang van instituties het volgende:

  • Beleidsvoorvechters kunnen hun voorstellen in verschillende institutionele richtingen duwen;

  • Sommige van deze institutionele richtingen zijn niches in de federale overheid;

  • De meeste van de institutionele richtingen bevinden zich in staten en plaatsen in het land;

  • In een gegeven tijdspad, zijn er verschillende agenda’s mogelijk voor het hetzelfde onderwerp;

  • Het federalisme verbetert de kansen voor innovaties;

  • Een onderscheidende inslag op de agendabepaling wordt veroorzaakt door het belang van institutionele overeenkomsten en de autonomie van de overheid;

  • De overtuiging dat de overheid op zijn minst enigszins autonoom is, zorgt er ook voor dat we de overheidsagenda niet kunnen zien als een eenvoudige samenstelling van voorgaande onderwerpen op een systematische agenda;

  • Sommige uitkomsten worden mogelijk gemaakt of juist onmogelijk gemaakt door overheidsformulieren en procedurele vereisten;

  • Studenten moeten niet simpelweg kiezen voor één mogelijke visie waardoor beleidsvorming ontstaat, maar nadenken over en specificeren van de condities welke beleidsvorming tot stand brengen, zowel van bovenaf naar beneden als andersom.

Welke eindconclusie trekt de schrijver aan het slot van dit boek?

De schrijver komt tot de conclusie dat de processen waardoor openbaar beleid tot stand komt, heel erg complex zijn. Er zijn verschillende krachten die sterke invloed hebben op de agendabepaling, de ontwikkeling van alternatieven en het keuzeproces waarin alternatieven gekozen worden. Elk van deze genoemde krachten is complex en de relaties tussen deze krachten samen nog eens extra ingewikkeld. De processen zijn losjes aan elkaar verbonden en tegelijk dynamisch en vloeiend. De schrijver heeft met dit boek geprobeerd enige duidelijkheid te verschaffen in het complexe probleem van agendabepaling, alternatieven en het tot stand komen van openbaar beleid.

Agendas, Alternatives, and Public Policies - Kingdon - 2e druk - BulletPoints

Hoe ontstaat een idee? - BulletPoints 1

  • In dit boek proberen de auteurs antwoorden te geven op de vraag waarom mensen in en rond de overheid zich bezig houden met de onderwerpen en thema’s waarmee ze zich bezig houden.

  • De volgende drie begrippen zijn belangrijk om te kennen: totstandkoming van openbaar beleid, agenda’s en alternatieven.

  • Voor zijn onderzoek keek hij ondermeer naar studies over zorgorganisaties, de nationale gezondheidsverzekering gedurende het kabinet-Carter, de deregulering van verschillende transportmogelijkheden (luchtvaart, vrachtvervoer en spoorwegen) en als vierde de gebruikslasten van de waterwegen.

  • Allereerst speelt mee het aantal actieve deelnemers en daarnaast de processen waardoor de agendaonderwerpen en de alternatieven van belang worden.

  • Dat zijn problemen die zich voordoen, beleid en politiek. Elk van de drie processen kan zowel een drijvende kracht zijn om een onderwerp op de politieke agenda te krijgen dan wel een beperking zijn waardoor een onderwerp juist niet op de politieke agenda verschijnt.

Wie zijn de deelnemers aan de binnenkant van de overheid? - BulletPoints 2

  • De drie onderwerpen die van belang zijn, zijn: de mate van belangrijkheid van elk van de deelnemers, de manier waarop ze elk belangrijk zijn en als derde de beschikbare middelen van elke deelnemer.

  • De president beschikt over het veto en het voorrecht om mensen aan te nemen en te ontslaan wanneer hij dat juist acht. Meer organisatorisch is de tweede presidentiele hulpbron. Ten opzichte van het congres is de uitvoerende macht een meer eenduidige besluitvormende entiteit. De derde hulpbron is het bevel van publieke aandacht. Wanneer de president in het openbaar een kwestie ter sprake brengt, komt het doorgaans op de politieke agenda.

  • Ambtenaren hebben vooral een rol in de implementatie en het genereren van alternatieven dan in de agendabepaling. Als ze al werken aan nieuwe ideeën voor op de agenda, dan zijn ze veelal afhankelijk om daar aandacht voor te krijgen van de lagen boven hun, zoals de ministers, het congres en de president.

  • Meerdere congreshulpbronnen spelen daarbij een rol: allereerst zijn ze een legale autoriteit. Als tweede zijn ze goed in het generen van publiciteit, als derde beschikken ze over gemengde informatie (informatie uit meerdere bronnen). De informatie komt uit zowel onafhankelijke als politieke bronnen en staat los van de informatie die congresleden ontvangen uit andere bronnen. Ten slotte zijn de medewerkers in Capital Hill mensen die al langer meegaan en daarmee een bepaalde autoriteit hebben bemachtigd.

  • Omdat medewerkers van Capital Hill doorgaans meer aandacht en tijd hebben voor hun onderwerp dan de medewerkers van het congres. Hierdoor hebben ze ook meer invloed op de alternatieven die overwogen worden door belangrijke mensen en zelfs op hun agenda’s. Belangrijk om te onthouden is echter dat ze dit alleen kunnen doen binnen de grenzen van hun senatoren en afgevaardigden. Deze hebben de macht om hun aan te nemen dan wel te ontslaan. Als ze niet doen wat er van hun verwacht wordt, kost het hun gemakkelijk hun baan.

Welke andere spelers buiten de overheid hebben invloed? - BulletPoints 3

  • We kennen verschillende soorten belangengroepen, ook waar niet meteen aan gedacht wordt. Denk aan de zakenwereld en de industrie, professionals, arbeiders, openbare belangengroepen (consumenten en milieuactivisten), overheidsofficials en lobbyisten.

  • Omdat verkiezingen de ambtenaren voorbrengt die belangrijke overheidsbeslissingen maken, hebben verkiezingen een groot effect op de beleidagenda’s. Daarnaast interpreteren mensen in en rond de overheid de uitslag van de verkiezingen als een mandaat om met het beleid een andere richting op te gaan. Toch heeft dat niet de grootste invloed op de beleidsagenda’s. Het grootste effect komt doordat er andere mensen op invloedrijke posities komen.

  • Politieke partijen kunnen op verschillende manier de beleidsagenda beïnvloeden. Bijvoorbeeld door de inhoud van hun politieke programma, het effect van hun leiderschap in het congres en meer in het algemeen door de belofte naar hun achterban en de ideologie waar ze voor staan. Politieke partijen hebben meer invloed op de politieke agenda dan dat ze invloed hebben op de gedetailleerde alternatieven die overwogen worden bij beleidsmakers.

  • De publieke opinie kan zowel een positieve als negatieve invloed hebben op de agenda van de overheid. Dit komt doordat wanneer een enorme groep mensen geïnteresseerd is in een onderwerp, dit een interessant onderwerp wordt voor de politici die op zoek is naar stemmers. Negatief bekeken heeft de publieke opinie ook invloed op de agendabepaling. Meestal dwingen ze overheid niet om iets wel te doen, maar beperken ze overheid om iets niet te doen.

Welke verschillende processen zijn van belang? - BulletPoints 4

  • De eerste benadering gaat over het nagaan van de oorsprong van de initiatieven, de tweede benadering heeft te maken met uitgebreide, rationele besluitvorming en de derde benadering gaat over incrementalisme.

  • Het is een complexe combinatie van factoren die er voor zorgen dat een bepaald onderwerp zich naar de agenda verplaatst en een ander onderwerp niet. De schrijver concludeert dat we niet moeten kijken naar waar het zaadje wegkomt, maar wat de grond vruchtbaar maakt voor het zaadje om te gaan groeien.

  • Incrementalisme kan omschreven worden als een geleidelijkheidmodel dat volgens de schrijver van dit boek de verandering van de agenda niet goed beschrijft. Want als de agenda’s incrementeel zouden veranderen, dan zou in de loop van de jaren een geleidelijke toename van interesse in een onderwerp duidelijk moeten worden. Maar dit is in de realiteit niet het geval. Interesse bouwt zich niet geleidelijk op. In plaat daarvan kan een onderwerp plotseling heel trending zijn en het volgende moment weer volledig verdwenen zijn.

  • Het ‘Garbage Can Model’ werd ontwikkeld door Michael Cohen, James March en Johan Olsen. Zij begonnen organisaties weer te geven als georganiseerde anarchieën. Deze hebben volgens hen drie algemene eigenschappen: hun voorkeuren zijn problematisch, de technologie is onduidelijke en er is sprake van een vloeiende participatie. Volgens Cohen, March en Olsen is dit ook kenmerkend voor de federale overheid. Dergelijke organisaties of besluitvormingstructuren hebben vier afzonderlijke pijlers: problemen, oplossingen, deelnemers en gekozen kansen.

  • Om de agendabepaling in de federale overheid te begrijpen, past hij zijn algemene gedachtegang aan. De algemene logica is vergelijkbaar met eerder genoemde modellen. Hij ziet de federale overheid als een georganiseerde anarchie, alleen legt hij meer de nadruk op het ‘georganiseerde’ dan op de ‘anarchie’. Hij onderscheidt drie processen in de agendabepaling van de federale overheid: herkennen van problemen, het formeren en verfijnen van beleidsvoorstellen en als derde de politiek.

Hoe trekken problemen de aandacht? - BulletPoints 5

  • Niet onder politieke druk maar vaker door een min of meer systematische indicator dat eenvoudig aantoont dat er een probleem is, komen problemen van regeringsbesluitvormers aan de orde. Deze indicatoren zijn er genoeg omdat in de politieke wereld routinematig toezicht wordt gehouden op verschillende activiteiten en evenementen. Dit betreft zowel gouvernementele als niet-gouvernementele organisaties. Denk bijvoorbeeld aan consumentenprijzen, ziektecijfers en kindersterftecijfers.

  • Beleidsmakers zien een verandering in een indicator als een verandering in de status van een systeem. Dit definiëren ze als een probleem. Een verandering van een indicator kan een overdreven effect hebben op de beleidsagenda, omdat mensen soms geloven dat de verandering symbolisch of groter is en niet overeenkomt met hun voorgaande ervaring.

  • Feedback kan problemen aan de orde brengen doordat bijvoorbeeld blijkt dat programma’s niet werken zoals gepland, implementatie dat haaks staat op de interpretatie van het legitieme mandaat of doordat er bijvoorbeeld nieuwe problemen aan het licht komen.

  • Problemen kunnen van de agenda verdwijnen doordat bestuurder bijvoorbeeld het idee hebben dat een probleem is opgelost. Maar het kan ook zijn omdat het niet lukt om een probleem op te lossen. Maar meestal verdwijnt een probleem uit het zicht om de financiële of sociale kosten die het teweeg brengt. Ten slotte kan het ook zijn dat een probleem ‘uit de mode’ raakt en andere problemen meer aandacht opeisen.

  • We noemen condities pas een probleem wanneer we geloven dat we er iets aan moeten doen. Dit is afhankelijk van de waarden, vergelijkingen en categorieën van condities.

Hoe verloopt het selectieproces van de agendabepaling? - BulletPoints 6

  • Een samenstelling van specialisten binnen een beleidsgebied, noemt de schrijver een beleidsgemeenschap. Met specialisten valt te denken aan onderzoekers, congresleden, academici, belangengroepen, consultants etc. Wat ze allemaal met elkaar gemeen hebben in een zekere expertise in een bepaald beleidsgebied en interactie met elkaar. Ze operen zelfstandig en zijn onafhankelijk van politieke gebeurtenissen. Wel kunnen ze natuurlijk reageren op politieke gebeurtenissen.

  • Met ‘soften up’ heeft de schrijver het over ondernemers die aandacht voor hun voorstellen zoeken in meerdere beleidsgemeenschappen. Op deze manier proberen ze een groter publiek te bereiken en hen alvast de laten wennen aan hun nieuwe ideeën. Tegelijk hopen ze zo de acceptatie voor hun ideeën te vergroten.

  • Soms bevat ‘soften up’ ook het oplaten van proefballonnen. Dit heeft als doel om te kijken wat de reacties zijn op een mogelijk voorstel. Denk bijvoorbeeld aan een bijzin in een belangrijke speech of een voorstel om een nieuwe belasting in te voeren. Hiermee wordt getest hoe ontvankelijk het publiek is voor een idee. Degene die de proefballon oplaat, weet bij voorbaat dat zijn voorstel niet gelijk leidt tot beleid. Soms heeft het ook als enig doel om de aandacht vast te houden voor een bepaald onderwerp. ‘Soften up’ is voor sommige voorstellen noodzakelijk, omdat een voorstel niet eerder serieus wordt overwogen.

  • De belangrijkste criteria gaan over de technische haalbaarheid van een idee, de waarde die wordt toegekend aan een idee en de anticipatie op latere beperkingen. Soms haalt een voorstel het niet omdat de verwachtte kosten te hoog uit vallen. De interesse om dan nog langer aan het voorstel te werken, neemt dan af. In de VS worden bijvoorbeeld veel voorstellen voor de verbetering van de gezondheidszorg met betrekking tot de langdurige zorg niet uitgevoerd. Dit heeft als belangrijkste reden dat niemand kan bedenken hoe het moet of een voorstel durft te proberen. Niemand durft die extra financiële verplichting op zich te nemen.

  • Een beleidsgemeenschap komt zelden tot een eenduidig voorstellen waar alle specialisten het mee eens zijn. Daarom leveren ze vaan een korte lijst met meerdere voorstellen aan de beleidsmakers aan.

Wat houdt de politieke stroom in? - BulletPoints 7

  • Zowel in als rond de overheid, wordt vaak gesproken over de nationale gemoedstoestand. Andere uitdrukkingen die hier synoniem aan zijn, zijn bijvoorbeeld ‘het klimaat in het land’ of ‘de publieke opinie’. Voor welke uitdrukking ook wordt gekozen, er heerst altijd het idee dat het voor een groot aantal mensen in het land geldt.

  • De overheid maakt vaak gebruik van deze zogeheten nationale gemoedstoestand om hun eigen ideeën te promoten. Behalve dat, kan het hen ook beperken. Ze brengen andere onderwerpen hierdoor niet onder de aandacht.

  • De nationale gemoedstoestand is niet noodzakelijkerwijs datgene dat er leeft in het massale publiek. Om dit te onderzoeken zouden er bijvoorbeeld operationeel steekproeven onder het massale publiek afgenomen kunnen worden om zo de populaire voorkeuren te onderscheiden die deel uitmaken van de nationale gemoedstoestand. Echter, voor beleidspecialisten en voor politici zelf heeft dit weinig waarde.

  • Zowel binnen als rond de overheid geloven mensen dat de nationale gemoedstoestand sterke consequenties heeft voor het beleid. Het heeft effect op de verkiezingsuitslagen, op het succes van de partij en op de ontvankelijkheid van beleidsmakers op de belangengroepen.

  • Één van de belangrijkste oorzaken van traagheid van de overheid komt doordat ze een grote groep medestanders moeten opbouwen om hun programma te ondersteunen. Er zodra een overheidsprogramma het levenslicht ziet, organiseren de medestanders een grote verzameling van belangengroepen die hun overheidsprogramma beschermt. Niet alleen verdedigen deze belangengroepen het programma, maar ze denken ook na over mogelijke voorstellen die het programma in gevaar kunnen brengen.

Wat is een beleidsvenster en wat houdt meegaan in de politieke stroom in? - BulletPoints 8

  • Een beleidsvenster is een kans voor de supporters van een voorstel om hun geliefde oplossingen naar voren te drukken of meer aandacht te krijgen voor hun specifieke problemen. Dit betekent niet dat de supporters alleen maar wachten tot hun kansen zich voordoen of een ontwikkeling in de politieke stroom afwachten waarmee ze hun voordeel kunnen doen. Soms is een beleidsvenster redelijk voorspelbaar. Denk bijvoorbeeld aan een geplande verlening van een programma.

  • In een politieke stroom, stromen voorstellen, alternatieven en oplossingen. Er wordt over gediscussieerd, ze worden herzien en er wordt nogmaals over gediscussieerd. Daarin verschillen ze met een probleemoplossingmodel. Hierin worden mensen zich bewust van enkele problemen en overwegen alternatieve oplossingen. De oplossingen bevinden zich dicht bij de kern van de overheid, zoekend naar problemen waaraan ze zich kunnen verbinden. Of zoekend naar politieke gebeurtenissen waardoor ze makkelijker geaccepteerd worden en worden omgezet in beleid.

  • De overheidsagenda kan direct beïnvloed worden door problemen, maar om een plek te krijgen de besluitvormingsagenda spelen alledrie de stromingen een belangrijke rol. De drie stromingen zijn problemen, beleid en politiek. De kans dat een probleem de besluitvormingsagenda neemt af wanneer één van de drie stromingen ontbreekt.

  • Beleidsondernemers zijn mensen die bereid zijn om hun hulpbronnen te investeren om een positie te promoten in ruil voor verwacht toekomstig succes. Dit kan in de vorm zijn van materiaal of doelgerichte dan wel solidaire voordelen. Denk bij hun hulpbronnen aan zaken als tijd, energie, reputatie en geld.

  • Allereerst is het een competitie tussen verschillende potentiële agendaonderwerpen. Er is een schaarste in het opengaan van beleidsvensters omdat er simpelweg te weinig systeemcapaciteit is. Daarnaast is er sprake van voorspelbare beleidsvensters en onvoorspelbare beleidsvensters. Voorspelbare beleidsvensters hebben vaak te maken met zaken als een nieuw kabinet of een budgetcyclus. Maar ook veel overheidsprogramma’s zijn maar houdbaar tot een bepaalde datum. Daarna moeten ze opnieuw geautoriseerd worden. Een uitgelezen kans dus om een beleidsvenster open te laten gaan. Onvoorspelbare beleidsvensters hoeven soms maar één factor te missen waardoor een onderwerp niet hoog op de agenda komt te staan. Maar ook als alles lijkt te kloppen, dan nog kan een onderwerp niet van de grond komen. Het is kortom niet altijd te voorspellen.

Wat is de kern van alle voorgaande hoofdstukken samen? - BulletPoints 9

  • De twee belangrijkste processen zijn: de agendabepaling en de specificatie van alternatieven. Het proces van agendabepaling speelt een belangrijke rol omdat dan wordt besloten welke onderwerpen onder de aandacht van de besluitvormers wordt gebracht. Het proces van de specificatie van alternatieven speelt een belangrijke rol omdat dan een lijst wordt samengesteld van mogelijke keuze waaruit gekozen zal worden.

  • Het verschilt tussen een conditie en een probleem is dat condities van alledag zijn en geen belangrijke plaats innemen op de politieke agenda. Wanneer condities belangrijke waarden schenden, worden ze problemen genoemd. Dit gebeurt ook wanneer condities vergeleken worden met andere landen of andere afdelingen. En ten slotte is het afhankelijk in welke categorie een conditie wordt geclassificeerd.

  • Wanneer we het hebben over de zichtbare deelnemers van de overheid, gaat dat vooral over de president, leden van het congres en de belangrijke politieke kopstukken van politieke partijen. Zichtbare deelnemers zijn de mensen die doorlopend veel aandacht krijgen van de pers en het publiek. Niet zichtbare deelnemers krijgen dat veel minder. Dit zijn bijvoorbeeld de academische specialisten en stafmedewerkers van het congres.

  • Beleidsvoorstellen komen in een stroomversnelling wanneer de drie stromen (problemen, beleid en politiek) samenkomen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een dringend probleem om aandacht vraagt of bijvoorbeeld bij de wisseling van een kabinet.

  • Beleidsondernemers zijn te vinden op verschillende locaties. Denk bijvoorbeeld aan een positie waarop ze politiek verkiesbaar zijn, aan ambtenaren die carrière willen maken, aan journalisten of bijvoorbeeld aan lobbyisten. Van alle mogelijke locaties is er geen één die de gehele groep domineert.

Welke reflecties worden aan het einde van dit boek gemaakt? - BulletPoints 10

  • De schrijver vindt dat zowel de beleidsstroom als de politieke stroom hun eigen dynamiek hebben. Ze zijn onafhankelijk van elkaar omdat ze beide betrekking hebben op een andere groep mensen. Daarnaast hebben deze verschillende groepen mensen ook elk hun eigen vooringenomenheden. Daar komt nog bij dat beide groepen, de beleidsmakers en de politici, elkaar vaak wantrouwen. Volgens de één blokkeert de ander zijn werk en andersom.

  • Volgens de schrijver is de kern van het nieuwe institutionalisme dat de overheid niet simpel beïnvloed wordt door sociale en economische krachten, maar dat de overheid zijn eigen autonomie heeft. De overheid is geen weergave van een klassenstructuur en is ook geen eigengemaakt product van de publieke opinie of drukgroepen. Volgens het nieuwe institutionalisme beïnvloeden instituties, constituties, procedures, overheidsstructuren en het politieke, sociale en economische systeem elkaar.

  • De schrijver komt tot de conclusie dat de processen waardoor openbaar beleid tot stand komt, heel erg complex zijn. Er zijn verschillende krachten die sterke invloed hebben op de agendabepaling, de ontwikkeling van alternatieven en het keuzeproces waarin alternatieven gekozen worden. Elk van deze genoemde krachten is complex en de relaties tussen deze krachten samen nog eens extra ingewikkeld. De processen zijn losjes aan elkaar verbonden en tegelijk dynamisch en vloeiend. De schrijver heeft met dit boek geprobeerd enige duidelijkheid te verschaffen in het complexe probleem van agendabepaling, alternatieven en het tot stand komen van openbaar beleid.

Agendas, Alternatives, and Public Policies - Kingdon - 2e druk - TentamenTickets

Hoe ontstaat een idee? - TentamenTickets 1

  • Onthoud dat de agendabepaling en de alternatieven niet op gelijke wijze tot stand komen: de president bepaalt de agenda, de oppositie (zoals altijd) benadrukt de alternatieven.

  • Onthoudt de drie processen die de agendabepaling en de specificatie van alternatieven beïnvloeden door de drie P’s in het Engels te vertalen: Problems, Policies, Politics.

Wie zijn de deelnemers aan de binnenkant van de overheid? - TentamenTickets 2

  • Hoe hoger op de rots, hoe meer invloed iemand heeft op de agendabepaling, maar hoe minder op de alternatieven en op de implementatie.

  • Bureaucratisch is vaan synoniem voor langzaam en omslachtig. Onthoud zo de belangrijkste bureaucratische hulpbron: uithoudingsvermogen.

Welke andere spelers buiten de overheid hebben invloed? - TentamenTickets 3

  • Belangengroepen zijn eigenlijk alle groepen die (profit en non-profit) werkzaam zijn binnen een samenleving.

  • De invloed van de publieke opinie is meestal kortstondig: het beperkt de overheid om iets niet te doen en de publieke opinie beperkt zich doorgaans enkel tot invloed op de agendabepaling en minimaal tot de ontwikkeling van alternatieven omdat daarvoor vaak de kennis ontbreekt.

Welke verschillende processen zijn van belang? - TentamenTickets 4

  • In de verschillende modellen worden meestal dezelfde drie processen genoemd: problemen, beleid en politiek.

  • Onthoud de betekenis van het incrementalisme met de betekenis van het Engelse woord ‘increase’ (toename).

Hoe trekken problemen de aandacht? - TentamenTickets 5

  • Van alle redenen waarom een probleem van de agenda verdwijnt, is er eigenlijk maar één positieve redenen te noemen (het probleem is opgelost). Alle anderen zijn helemaal of overwegend negatief.

  • Onthoud de drie verschillende mechanismen die zorgen dat problemen onder de aandacht komen als INFO-FEED (INdicatoren, FOcusgebeurtenissen en FEEDback).

Hoe verloopt het selectieproces van de agendabepaling? - TentamenTickets 6

  • De betekenis van de term ‘soften up’ is makkelijk te onthouden door bij ‘soften’ te denken ‘verzachten’ of ‘masseren’ en bij ‘up’ aan het oplaten van een proefballon. Beide iets waardoor de acceptatie van een voorstel soepeler verloopt.

  • Hoe meer specialisten van een beleidsgemeenschap hetzelfde belang hebben, hoe minder er sprake is van fragmentatie.

Wat houdt de politieke stroom in? - TentamenTickets 7

  • De belangrijkste manieren van waarnemen van de nationale gemoedstoestand hebben te maken met luisteren: de politici horen het van de kiezers en de ambtenaren van de politici.

  • Er zijn drie belangrijke componenten die een sterk effect hebben op de agendabepaling. Onthoud ze door de drie G’s van nationale Gemoedstoestand, Georganiseerde politieke krachten en Gebeurtenissen binnen de overheid zelf.

Wat is een beleidsvenster en wat houdt meegaan in de politieke stroom in? - TentamenTickets 8

  • Om te onthouden waaruit een politieke stroom ontstaat, denk aan VALT OP (Voorstellen, ALTernatieven en OPlossingen).

  • Koppelen gaat over het samengaan van problemen met oplossingen en beleidsondernemers spelen vaak de rol van een belangrijke koppelaar.

Wat is de kern van alle voorgaande hoofdstukken samen? - TentamenTickets 9

  • Onthoud de twee belangrijkste processen als A-S-A (Agendabepaling en Specificatie van Alternatieven).

  • Hoe minder zichtbaar een deelnemer van de overheid is, hoe meer hij zich bezighoudt met de specificatie van alternatieven, hoe meer zichtbaar een deelnemer van de overheid is, hoe meer hij zich bezighoudt met de agendabepaling.

Welke reflecties worden aan het einde van dit boek gemaakt? - TentamenTickets 10

  • Het proces waarin voorstellen worden ontwikkeld is vergelijkbaar met de evolutietheorie van Darwin: het gaat er niet om waar het voorstel vandaan komt, maar om welk voorstel overleeft.

  • Onthoud de kern van het nieuwe institutionalisme door te bedenken dat de overheid hierin als een eigen instituut (autonomie) wordt gezien.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.