ABRvS 20 oktober 2011, LJN: BU2849    

Mobiel toezicht binnengrenzen         

In artikel 4.17a Vb zijn naar aanleiding van Afdelingsjurisprudentie onder meer de intensiteit en de frequentie van op grond van artikel 50 lid 1 Vw uit te voeren MTV-controles (Mobiel Toezicht Vreemdelingen) ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding nader gereguleerd.

Uit ‘Melki en Abdeli’ (HvJ 22 juni 2010, C-118/10 en C-189/10) moet worden afgeleid dat indien een nationale regeling identiteitscontroles in een grensgebied mogelijk maakt en die controles niet afhankelijk zijn van het gedrag van betrokkene of van specifieke omstandigheden, de controlebevoegdheid zodanig dient te worden gereguleerd, dat deze niet hetzelfde effect heeft als een grenscontrole. In de omstandigheid dat in artikel 4.17a Vb geen rekening is gehouden met het gedrag en specifieke omstandigheden waarvan een risico op aantasting van de openbare orde uitgaat is dan ook geen grond gelegen voor het oordeel dat die bepaling niet aan de eisen van het arrest zou voldoen.

De Afdeling overweegt dat de gronden (geen identiteitspapier, geen vaste woon-/verblijfplaats, eerder hier verbleven en weten dat zij hier niet kon terugkeren, als ongewenst vreemdeling voor Frankrijk gesignaleerd staan, in eerste instantie een leugenachtige verklaring afgelegd voor haar poging in Engeland asiel aan te vragen, geen middelen van bestaan), ook indien de signalering als ongewenst vreemdeling in Frankrijk buiten beschouwing zou moeten worden gelaten, omdat, naar gesteld, zij met dit gegeven niet bekend is, het besluit tot inbewaringstelling kunnen dragen. De minister hoefde niet te volstaan met een lichter middel en heeft voldoende voortvarend gehandeld.