Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Bij besluit van 20 december 2005 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties de aanvraag van de SGP om haar op grond van de Wet subsidiëring politieke partijen (Wspp) voor het jaar 2006 subsidie te verlenen, afgewezen. Dit wegens strijd met artikel 7 van het Vrouwenverdrag, omdat vrouwen niet op gelijke voet met mannen lid kunnen worden van die partij.
In 2006 had de Minister het bezwaar door de SGP (en vier anderen) doorgezonden aan de rechtbank 's-Gravenhage ter behandeling als beroepschrift. Bij uitspraak van 30 november 2006 verklaarde de rechtbank, het door de SGP ingestelde beroep, ongegrond. Tegen deze uitspraak
had de SGP hoger beroep ingesteld.
In hoger beroep is aan de orde of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de Minister mocht weigeren de SGP voor het jaar 2006 subsidie ingevolge de Wspp te verlenen.
Volgens de SGP heeft art. 7 van het Vrouwenverdrag geen rechtstreekse werking. En zou dat wel het geval zijn dan zou bij de toepassing van die verdragsbepaling in het onderhavige geval een afweging moeten worden gemaakt tussen het gelijkheidsbeginsel en het kiesrecht enerzijds en de godsdienstvrijheid, de verenigingsvrijheid en de vrijheid van meningsuiting anderzijds, waarbij de laatstgenoemde grondrechten dienen te prevaleren. De SGP stelt verder dat de rechtbank ten onrechte geen ruimte voor de Minister ziet om een ander besluit te nemen dan afwijzing van de subsidieaanvraag.
Enkele organisaties, waaronder Clara Wichmann, hebben gesteld dat art 7 van het Vrouwenverdrag wel rechtstreekse werking toekomt en dat ten aanzien van politieke partijen het gelijkheidsbeginsel en het passief kiesrecht dienen te prevaleren boven het recht op vrijheid van godsdienst, vereniging en meningsuiting.
De Raad van State oordeelde dat de SGP nooit is veroordeeld wegens discriminatie en dat een politieke partij de vrijheid moet hebben om standpunten in te nemen over het staatkundig bestel, ook als deze ingaan tegen heersende gelijkheidsopvattingen. Vrijheid van meningsuiting, godsdienst en vereniging en vergadering behoren tot de grondbeginselen van onze rechtsorde en de SGP kan zich daarop dan ook terecht beroepen. De opvattingen van de SGP beperken vrouwen daarnaast niet in hun mogelijkheden om politiek actief te zijn
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaart het hoger beroep van de SGP gegrond.
De Raad van State stelde in deze zaak dat de Staat te onrechte geweigerd had de SGP de gebruikelijke subsidie voor de politieke partijen te verlenen.
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution