Alkmaar/Noord-Holland (HR 18-08-1944, NJ 1944/1945, 59)

Casus

Provincie Noord-Holland heeft van de staat een vergunning verkregen voor leverantie van elektriciteit aan de gehele provincie. De gemeente Alkmaar betrekt de elektriciteit van de provincie en levert deze door aan haar inwoners. De provincie zegt de stroomlevering aan Alkmaar op en wenst de stroom rechtstreeks aan de inwoners van Alkmaar te gaan leveren. Alkmaar is het hiermee niet eens, vervolgens weigert de provincie verdere stroomlevering aan Alkmaar. Alkmaar gaat naar de burgerlijke rechter en vordert leverantie van de stroom.

De provincie stelt zich op het standpunt dat de burgerlijke rechter onbevoegd is, 1.) omdat het opwekken van stroom een publiekrechtelijke taak is en 2.) omdat het een geschil tussen 2 publiekrechtelijke organen betreft.

Alkmaar eist bij de rechter een verklaring voor recht dat zij gegadigde is voor stroomleverantie en dat de provincie de stroom moet leveren.

Rechtsvraag

Is de burgerlijke rechter in casu bevoegd om over het geschil tussen Alkmaar en de provincie te beslissen?

Hoge Raad

De burgerlijke rechter is hier bevoegd, ongeacht dat het een geschil is dat zich volledig in de publiekrechtelijke sfeer afspeelt (het ging om 2 publiekrechtelijke organen) met een – destijds nog - volledig publiekrechtelijk probleem, namelijk de productie en levering van elektriciteit. Volgens de Hoge Raad gaat het ‘voorwerp’ van het geschil over een schuldvordering. Schuldvorderingen horen bij de bevoegdheid van de burgerlijke rechter.