Amok op de Antillen (HR 24 juli 1967, NJ 1969, 63)

Casus

Verdachte heeft op Curaçao opzettelijk twee individuen met messteken om het leven gebracht. De raadsman van de verdachte beweert dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was en derhalve van alle rechtsvervolging ontslagen dient te worden. Deskundigen komen tot de conclusie dat verdachte wel toerekeningsvatbaar was, maar slechts in zeer geringe mate. Het Hof verwerpt daarom het beroep op ovar. Wegens de gegeven omstandigheden zou het volgens deskundigen niet gerechtvaardigd zijn aan de verdachte een langdurige gevangenisstraf op te leggen. De mogelijkheid tot terbeschikkingstelling bestaat op Curaçao echter niet. Om de maatschappij te beschermen, besluit het Hof een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaar op te leggen. Verdachte gaat in cassatie en stelt dat het Hof in strijd zou hebben gehandeld met het ‘niet meer straf dan schuld’ principe.

Heeft het Hof in strijd gehandeld met het ‘niet meer straf dan schuld’ principe? Heeft het Hof

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de stelling dat geen straf mag worden opgelegd die zwaarder is dan door de schuld van de dader wordt gerechtvaardigd, in geen rechtsregel steunt vindt. Derhalve stond het aan het Hof vrij de straf aan de verdachte op te leggen, niet uitsluitend gelet op de schuld van de verdachte.