Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Feiten
De verzoekster is huisarts en werkt als zelfstandige. Zij heeft per 15 juli 2002 een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij verweerster, een verzekeringsmaatschappij.
Op grond van artikel 3 van de polisvoorwaarden biedt de arbeidsongeschiktheidsverzekering van verweerster dekking tegen het risico van inkomstenderving als gevolg van arbeidsongeschiktheid, en de verzekering biedt ook een uitkering in verband met bevalling en zwangerschap.
Zij klaagt over de verzekeraar. Ondanks dat zij haar eigen risicotermijn heeft verlaagd naar één maand, houdt de verzekeraar bij de toekenning van een zwangerschapsuitkering de (voorheen geldende) eigen risicotermijn van drie maanden aan. De reden hiervan is dat de wijziging binnen twee jaar voor de vermoedelijke bevallingsdatum plaatsvond. Zij is op 7 juni 2006 bevallen en de verzekeringmaatschappij heeft haar een uitkering verstrekt wegens zwangerschap en bevalling, onder aftrek van de eigen risicotermijn van drie maanden. Zij heeft de Commissie Gelijke Behandeling verzocht te beoordelen of de verzekeraar jegens haar onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht bij de wijziging van de polisvoorwaarden van haar verzekering.
In geding is de vraag of verweerster jegens verzoekster onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht door een verkorting van de eigen risicotermijn niet eerder dan twee jaar na de wijziging te doen ingaan en in de tussentijd de langere eigen risicotermijn aan te houden.
CGB
De Commissie stelt dat de vrouw met haar verwijzing naar de polisvoorwaarden feiten heeft aangevoerd die onderscheid op grond van geslacht kunnen doen vermoeden. Het is nu aan verweerster om te bewijzen dat niet in strijd met de AWGB is gehandeld. De verweerster stelt allereerst dat zij geen onderscheid maakt op grond van geslacht, aangezien de bijzondere voorwaarden in artikel 5 uitsluitend gelden voor de zwangerschaps- en bevallingsuitkering en derhalve alleen betrekking hebben op vrouwen. Het onderscheid dat wordt gemaakt is dan ook "slechts" onderscheid tussen zwangere vrouwelijke verzekerden die in de twee jaar voorafgaande aan hun bevalling wel verandering hebben aangebracht in hun verzekering, en zwangere vrouwelijke verzekerden voor wie de verzekeringssituatie gedurende twee jaar voorafgaand aan hun bevalling ongewijzigd is gebleven.
De Commissie concludeert dat de verweerster er niet in is geslaagd om te bewijzen dat niet in strijd met de AWGB is gehandeld. Daarom is onderscheid naar geslacht gemaakt in de zin van de AWGB, door een vorm van wachttijd te hanteren bij de wijziging van de polisvoorwaarde met betrekking tot de eigen risicotermijn. Dit moet worden aangemerkt als een vorm van direct onderscheid (art.1 lid 2 AWGB) en nu dit onderscheid geen uitzonderingen kent, is het onderscheid dat verweerster heeft gemaakt verboden. De verzekeraar heeft onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht jegens de vrouw door, overeenkomstig de polisvoorwaarden met betrekking tot de zwangerschapsuitkering, een verkorting van de eigen risicotermijn niet eerder dan twee jaar na de wijziging te doen ingaan en in de tussentijd de langere eigen risicotermijn aan te houden.
Conclusie: omdat de maatregel uitsluitend gericht was op het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik door (zwangere) vrouwen, waarvan in i.c. geen sprake is, en niet tegen andere mogelijke vormen van misbruik, is sprake van verboden onderscheid op grond van geslacht.
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution