Brabo Castro/Tandartspratijk Braga - Arrest

Brabo Castro/Tandartspratijk Braga, (HR 1 juni 2012, LJN BV7347; NJ 2012, 343)

 

Casus

Werknemer Castro is op 18 juli 2007 door haar werkgever op staande voet ontslagen. Zij heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen. Op verzoek van de werkgever heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst, voor zover deze nog bestond, ontbonden met ingang 16 april 2009 met toekenning van een vergoeding. Castro heeft aanspraak gemaakt op loon voor de periode van 18 juni 2007 tot 16 april 2009. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en heeft de loonvordering, na matiging tot het in artikel 7:680a BW voorziene minimum, toegewezen. Het hof heeft Castro’s grief, gericht tegen de matiging door de kantonrechter, verworpen. In cassatie wordt met rechts- en motiveringsklachten opgekomen tegen het oordeel van het hof.

 

Hoge Raad

De rechter is ex artikel 7:680a BW slechts bevoegd een vordering tot doorbetaling van loon die gegrond is op de vernietigbaarheid van de opzegging van de arbeidsovereenkomst te matigen, indien toewijzing in de gegeven omstandigheden tot ‘onaanvaardbare’ gevolgen zou leiden. De rechter dient bij de uitoefening van deze bevoegdheid een mate van terughoudendheid te betrachten die met deze maatstaf strookt, van die terughoudendheid in zijn motivering te doen blijken en alle bijzonderheden van het geval in aanmerking te nemen bij zijn oordeel omtrent de aanvaardbaarheid van de gevolgen van toewijzing van de vordering tot loondoorbetaling.

Weliswaar oordeelt het hof dat bij toewijzing van de vordering een wanverhouding zou ontstaan tussen het tijdvak waarover loon moet worden betaald (bijna 22 maanden) en het tijdvak waarin Castro feitelijk voor haar werkgever heeft gewerkt (ruim een jaar), maar dit oordeel is onvoldoende om zijn beslissing te dragen. Het hof maakt immers niet duidelijk waarom in dit geval – waarin de werkgever eerst twintig maanden na het ontslag op staande voet waarvan Castro de nietigheid heeft ingeroepen, ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft verzocht – van een zodanige wanverhouding sprake is dat toewijzing van de vordering tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden en dat de vordering tot het in artikel 7:680a BW genoemde minimum van drie maanden moet worden gematigd.

De Hoge Raad vernietigt het arrest en verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Arresten & Jurisprudentie: leren, studeren en kennis delen - Startpagina