Breda/Antonius - Arrest

Breda/Antonius (HR 05-10-1990, NJ 1992, 226)

Rechtsvraag

Wie wordt er eigenaar indien een opdrachtnemer in opdracht van een opdrachtgever, met grondstoffen van de laatste, nieuwe zaken maakt?

Casus

Machinefabriek St. Antonius heeft in 1986, in opdracht en voor rekening van Machinefabriek Breda, uit door Breda ter beschikking gestelde platen staal, onder andere rompen en bochten vervaardigt. Die zaken zijn door Antonius aan Breda overgedragen maar de facturen voor de vervaardiging werden door Breda niet betaald. De door Breda aan Antonius geleverde platen staal waren door Breda vóór de levering in eigendom tot zekerheid aan haar bank overgedragen. De producten die Antonius uit de platen staal heeft vervaardigd, moeten worden beschouwd als ‘voorwerpen van een nieuwe soort’ in de zin van artikel 661 BW (oud).

In de door Antonius tegen Breda aangespannen procedure stelde Antonius zich op het standpunt dat zij door zaaksvorming ex artikel 661 BW (oud) eigenares is geworden van de door haar vervaardigde rompen, bochten en dergelijke. Bovendien beweert Antonius dat zij de eigendom, na de aflevering daarvan aan Breda, heeft behouden.

Daarentegen betoogde Breda dat Antonius haar werkzaamheden heeft verricht op basis van loonwerk en de betreffende zaken dus niet voor zichzelf, maar voor Breda heeft vervaardigd. Dit zou ten gevolge hebben dat Antonius in dat geval nooit de eigendom van die zaken heeft verkregen. De rechtbank verwierp het betoog van Breda en het Hof verklaarde de tegen dit vonnis gerichte grieven ongegrond.

Vraag is dus wanneer iemand voor zichzelf vormt, en wanneer hij vormt voor een ander (art. 5:16 BW).

Hoge Raad

De tegen het arrest van het Hof aangevoerde cassatiemiddelen treffen doel. Wanneer komt vast te staan, dat Breda de betreffende zaken voor zichzelf door middel van Antonius heeft doen vormen uit de door Breda daartoe ter beschikking gestelde materialen, brengt artikel 661 BW naar zijn strekking - overeenkomend met die van het nader uitgewerkte artikel 5: 16 lid 2 NBW - mee dat Breda en niet Antonius eigenares van de gevormde zaken is geworden.

Of dit geval zich voordoet, zal afhangen van wat in het licht van de daarop betrekking hebbende verkeersopvattingen uit de rechtsverhouding tussen partijen voortvloeit. Er zijn twee factoren van belang bij industriële fabricage om te bepalen of iemand vormt voor zichzelf of voor een ander:

  • Wie bepaalt de wijze van productie en vormgeving?

  • Wie draagt het risico voor de te vormen zaken?

De Hoge Raad besloot vervolgens art. 6:52 lid 2 NBW eenvoudig tot geldend recht te maken. Een opdrachtnemer die zaken vervaardigt waarvan de opdrachtgever, op grond van de zaakvormingsregel van art. 5:16 BW, eigenaar wordt zal in de regel de nakoming van zijn verplichting tot aflevering van die zaken kunnen opschorten tot de voldoening van hetgeen hem aan tegenprestatie toekomt.

De Hoge Raad vernietigt het arrest en verwijst de zaak door naar een ander Hof.

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.