Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Chakroun (HvJ 4 maart 2010, C-578/08)
In het arrest heeft het Hof twee elementen van het Nederlandse gezinsherenigingsbeleid beoordeeld in het kader van de gezinsherenigingsrichtlijn (Richtlijn 2003/86/EG): de inkomenseis voor gezinsvorming (artikel 3.22 en artikel 3.74 Vb) en het onderscheid dat de Nederlandse wetgeving maakt naar gelang de gezinsband vóór (gezinshereniging) of na (gezinsvorming) de komst van de gezinshereniger naar Nederland tot stand is gekomen (artikel 3.22 lid 2 jo. artikel 3.74 Vb).
Het Hof heeft in de eerste plaats vastgesteld dat het lidstaten op grond van artikel 7 lid 1, aanhef en sub c van de richtlijn is toegestaan te eisen dat het bewijs wordt geleverd dat de gezinshereniger beschikt over stabiele en regelmatige inkomsten die volstaan om hemzelf en zijn gezinsleden te onderhouden, zonder een beroep te doen op het stelstel voor sociale bijstand van de betrokken lidstaat. Nederland mag dus wel een inkomenseis stellen.
Ten aanzien van de hoogte van het vereiste inkomen heeft het Hof in antwoord op de eerste vraag van de Afdeling geoordeeld dat de Nederlandse inkomenseis bij gezinsvorming te hoog is. Bij de beoordeling van de inkomsten mag rekening worden gehouden met de nationale minimumlonen en pensioenen, maar deze bevoegdheid is niet onbeperkt. Het Hof heeft op basis hiervan geoordeeld dat wel een bepaald referentiebedrag mag worden vastgesteld, maar dat gezinshereniging niet zonder meer mag worden uitgesloten wanneer hieraan niet wordt voldaan zonder de individuele situatie van iedere aanvrager in concreto te beoordelen. Bovendien staat artikel 7 lid 1, sub c van de richtlijn niet toe dat ook de aanvullende bijstand bij het bepalen van dit referentiebedrag wordt meegeteld. Derhalve acht het Hof de huidige norm van 120 procent van het minimumloon bij gezinsvorming niet conform de inkomenseis van de richtlijn.
In antwoord op de tweede vraag heeft het Hof aangegeven dat voor de toepassing van de inkomenseis als bedoeld in artikel 7 lid 1, aanhef en sub c van de richtlijn geen onderscheid mag worden gemaakt naargelang de gezinsband is ontstaan voor of na de komst van de gezinshereniger naar de gastlidstaat.
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution