CRvB 24 december 2014, Administratiefrechtelijke Beslissingen (AB) 2015/105, m.nt. Ortlep

Feiten

Appellant was werkzaam bij de brandweer en kreeg hiervoor een arbeidsmarkttoelage. Deze werd stopgezet en appellant maakte hier bezwaar tegen. De gemachtigde van appellant heeft namens hem op nader aan te voeren gronden bezwaar gemaakt, maar de gronden niet tijdig aangevuld. Slechts na herhaaldelijk verzoeken van de bezwarenadviescommissie is als grond gegevens dat het besluit niet in stand kan worden gelaten op grond van het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Het bezwaar is op advies van de commissie niet-ontvankelijk verklaard aangezien het bezwaarschrift geen gronden bevat en dit verzuim ook niet binnen de gestelde termijn is hersteld.

CRvB

Over het algemeen worden geen hoge eisen gesteld aan de motivering van een bezwaarschrift, meestal volstaat een summiere motivering. Dit neemt echter niet weg dat het bezwaarschrift, hoe summier ook, een concrete bezwaargrond dient te bevatten. De raad bedoelt hiermee een feitelijke grond, een standpunt ten aanzien van de overwegingen van het bestreden besluit waar mee duidelijkheid wordt verschaft over het punt waarmee de indiener van het bezwaarschrift het niet eens is. het bezwaar is dus terecht ex artikel 6:6 Awb.

Noot

Dit arrest kan worden gezien als bekrachtiging van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De ABRvS stelt, anders dan de CRvB, dat wanneer een belanghebbende in zijn beroepschrift slechts verwijst naar zijn bezwaargronden of beroepsgronden dien in de procedure daaraan voorafgaand zijn aangevoerd, zonder hier een nadere toelichting bij te geven, het beroep kennelijk ongegrond is.