De Schoffelaar - Arrest

De schoffelaar (Rb. Arnhem 08-10-2008, LJN BF7284)

Casus

Wegens het niet of in onvoldoende mate meewerken aan het door het college van B&W aangeboden ‘work first-traject’ (een voorziening in de zin van artikel 9 lid 1, aanhef en onder b WWB, gericht op arbeidsinschakeling) is de bijstandsuitkering van betrokkene voor de duur van een maand met 40% verlaagd. De werkzaamheden die in het kader van dat traject worden verricht zijn ongeschoolde arbeid van zeer eenvoudige aard (schoffelen, onkruid wieden etc.) Volgens betrokkene is het aangeboden traject in strijd met de WWB en/of artikel 4 lid 2 EVRM (‘Niemand mag worden gedwongen dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.’) en/of het daarmee vergelijkbare artikel 8 IVBPR en de weigering het traject voort te zetten mitsdien niet verwijtbaar.

Rechtbank

Ten tijde van de weigering van betrokkene het traject voort te zetten, vormden de werkzaamheden nog niet een zodanig disproportionele of excessieve belasting dat om die reden al sprake zou zijn van ‘verplichte arbeid’ in de zin van deze verdragsbepalingen. Daarvan zou slechts sprake kunnen zijn wanneer betrokkene gedurende langere tijd op straffe van een verlaging van zijn uitkering werkzaamheden had moeten verrichten waarvan volstrekt duidelijk was dat deze voor hem geen enkele positieve invloed op re-integratie in het reguliere arbeidsproces zouden kunnen hebben. Dit heeft zich niet voorgedaan. Het beroep op artikel 4 EVRM en artikel 8 IVBPR kan derhalve niet slagen.

Bij het vaststellen van het re-integratiebeleid komt het college een ruime beoordelingsvrijheid toe en is het aan hem te beoordelen of de belanghebbende in staat is op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden of dat hij ondersteuning nodig heeft richting arbeidsmarkt. Bij een bevestigende beantwoording van de vraag of ondersteuning nodig is, is het aan het college een re-integratievoorziening aan te bieden waarbij hij dient te bepalen uit welke elementen deze ondersteuning bestaat. Vooraf moet zijn vastgesteld dat een dergelijke voorziening noodzakelijk is om de belanghebbende uit te laten stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Met dit uitgangspunt verdraagt zich niet dat bijstandsgerechtigden zonder meer worden verwezen naar een dergelijk traject. Dit klemt te meer nu uit het klantprofiel van betrokkene niet blijkt op welke gronden dit traject noodzakelijk is om betrokkene te laten re-integreren in de arbeidsmarkt. Het voorziet in een uiterst beperkt aanbod van in het kader van de re-integratiedoelstelling te verrichten werkzaamheden.

Het college heeft niet zonder nadere motivering het standpunt kunnen innemen dat de weigering van betrokkene om verder mee te werken aan de uitvoering van dit traject verwijtbaar was.

Het beroep is gegrond. Het college zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.