Den Haag – Jacobs, HR 27 april 2012, NJ 2012, 278, WR 2012, 84

Casus

Sinds 2000 huurt Jacobs van de gemeente Den Haag een stuk grond op het Zuiderstrand in Den Haag. Op dat stuk grond exploiteert hij een strandpaviljoen. Het strandpaviljoen is bereikbaar via het strand en via vier duinpaden in de wijk Duindorp. De gemeente heeft rond de midden jaren negentig plannen gemaakt voor de herontwikkeling van Duindorp. Door de werkzaamheden hiervoor zijn twee van de vier duinpaden in de periode van 2007 tot eind 2009 afgesloten geweest. De gemeente had Jacobs hierover niet geïnformeerd toen partijen in 2004 de overeenkomst verlengden. Jacobs vordert dan ook huurprijsvermindering en schadevergoeding over de periode 2007-2009 wegens vermindering van het genot van het gehuurde in verband met onvoldoende bereikbaarheid.

Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad moet er sprake zijn van een aan de gemeente toe te rekenen schadeveroorzakende omstandigheid als gevolg waarvan het gehuurde aan Jacobs minder genot verschaft dan hij op grond van de huurovereenkomst mocht verwachten. Naar het oordeel van de Hoge Raad is dat in deze zaak wel het geval. De Hoge Raad komt tot de slotsom dat het genot dat de gemeente op grond van de huurovereenkomst aan Jacobs diende te verschaffen in dit geval mede bestond in de bereikbaarheid, toegankelijkheid en de uitstraling.

Dit arrest leert dat onder het begrip ‘genot’ in art. 7:204 lid 2 BW niet alleen de stoffelijke toestand van de zaak op zichzelf wordt bedoeld. Maar dat ook andere factoren van belang kunnen zijn.