Directive 2004/38 on the freedom of movement and residence of EU citizens - Arrest

Directive 2004/38 on the freedom of movement and residence of EU citizens

Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden. Iedere EU burger in het bezit van een geldige ID of paspoort heeft het recht een lidstaat te verlaten om zich naar een andere lidstaat te begeven. Als de betrokken burger geen reisdocumenten heeft, dan verleent het gastland de mogelijkheid deze alsnog te verkrijgen. Voor een verblijf van minder dan drie maanden hoeft de EU burger alleen een ID te hebben. Voor verblijf van langer dan drie maanden gelden bepaalde voorwaarden zoals het uitvoeren van een economische activiteit of over voldoende bestaansmiddelen. De verblijfskaart voor EU burgers wordt afgeschaft. De lidstaten kunnen de burger echter verzoeken zich bij de bevoegde instanties te laten inschrijven.

Familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, hebben hetzelfde recht als de burger die zij vergezellen. Wel kunnen zij worden verplicht in het bezit te zijn van een visum voor kort verblijf. De familieleden van een burger van de Unie die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten, moeten een "verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie" aanvragen.

 

Onder bepaalde voorwaarden heeft het overlijden, de scheiding, of de beëindiging van het partnerschap van de Unie burger of zijn vertrek uit het gastland geen invloed op het verblijfsrecht van zijn familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat hebben. Iedere EU burger die 5 jaar ononderbroken legaal in het gastland heeft verbleven, heeft een duurzaam verblijfsrecht, mits hij niet onderworpen is geweest aan een verwijderingsmaatregel. Hetzelfde geldt voor de familieleden die niet de nationaliteit van een lidstaat bezitten en 5 jaar bij de EU burger in het gastland hebben gewoond. Als het duurzame verblijfsrecht eenmaal is verkregen, kan het alleen worden verloren door een afwezigheid van meer dan 2 jaren uit het gastland.

Iedere burger van de Unie met duurzame verblijfsrecht heeft op de gebieden waarop het verdrag van toepassing is recht op dezelfde behandeling als de nationale onderdanen. Dit recht geldt ook voor zijn familieleden. Het gastland is echter niet verplicht in de eerste drie maanden van verblijf het recht op een sociale bijstandsuitkering toe te kennen aan andere personen dan werknemers of zelfstandigen en hun familieleden. De lidstaten zijn ook niet verplicht deze personen vóór de verkrijging van het duurzame verblijfsrecht in de vorm van beurzen of leningen t.b.v. studies steun voor hun levensonderhoud te verstrekken. De familieleden hebben, ongeacht hun nationaliteit, het recht een economische werkzaamheid uit te oefenen.

Een EU burger of een familielid kan om redenen van openbare orde, veiligheid of volksgezondheid van het grondgebied worden verwijderd. De maatregel mag niet gebaseerd zijn op economische redenen en elke maatregel m.b.t. de vrijheid van verkeer en verblijf moet het beginsel van evenredigheid respecteren en alleen zijn gebaseerd op het persoonlijke gedrag. Een strafrechtelijke veroordelingen mag niet automatisch aanleiding geven tot zo’n maatregel. Het bestaan van een strafrechtelijke veroordeling vormt niet automatisch een rechtvaardiging voor uitzetting. Voordat een besluit tot verwijdering van het grondgebied wordt genomen, moet het gastland o.a. rekening houden met de verblijfsduur, leeftijd, gezondheidstoestand, sociale integratie en gezinssituatie in het gastland. Als een EU burger gedurende de 10 voorafgaande jaren in het gastland heeft verbleven of als hij minderjarig is, kan een maatregel ten aanzien van deze burger tot verwijdering van het grondgebied alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden genomen. Het besluit moet worden gemotiveerd en de beroepsmiddelen en de na te leven termijnen moeten erin worden vermeld. Behalve in dringende gevallen mag de termijn waarbinnen het grondgebied moet worden verlaten niet korter zijn dan één maand na de datum van kennisgeving. Er mag in geen geval een levenslang verbod om op het grondgebied te verblijven worden uitgevaardigd. De betrokkene kan na 3 jaar een aanvraag indienen om zijn situatie opnieuw te onderzoeken. De richtlijn voorziet voorts in een reeks proceduregaranties. 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.