Dobermann Pinschers (NJ 1987, 771)

Een hoogzwangere vrouw ging met haar twee honden – Dobermann Pinschers – op stap en verloor de macht over hen toen zij een kat hadden gezien. De honden zijn – uiteraard zonder toestemming – in de achtertuin van twee personen gaan lopen, en hebben daarbij enkele konijnen gedood. De rechtbank oordeelde dat zij niet aan haar verplichting had voldaan ervoor te zorgen, dat de honden niet losliepen op andermans terrein zonder diens toestemming. In cassatie voerde haar raadsman aan dat uit jurisprudentie blijkt dat de term ‘zorgen’ meer in subjectieve zin moet worden uitgelegd. Ook beweert hij voor afwezigheid van alle schuld te hebben gepleit, door aan te voeren dat de aangelijnde honden waren losgebroken en dat zij niet meer te houden waren. Dit verweer werd echter genegeerd. De vrouw werd veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van vijfhonderd euro. Tevens werden de honden verbeurd verklaard. De honden zijn tezamen echter twee- tot vierduizend euro waard. De raadsman stelt dat dit onvoldoende met redenen omkleed is.

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de vrouw de honden ook apart had kunnen uitlaten, nu zij kon weten door haar zwangerschap minder in staat te zijn de honden in toom te houden. Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de rechtbank het verweer van de raadsman rechtvaardig heeft opgevat als een bestrijding van de ten laste gelegde feiten. Het vonnis wordt echter alsnog vernietigd, omdat de rechtbank art. 33c lid 2 Sr m.b.t. de verbeurdverklaring van de honden, niet in acht heeft genomen.