Donor of verwekker? - Arrest

Donor of verwekker? (HR 26-06-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2250)

Feiten

De vrouw i.c. is de moeder van de dochter, geboren in 2002. De man is alleenstaand en middels een DNA-vergelijking is vastgesteld hij de biologische vader is van de dochter. De man en vrouw hebben nooit in gezinsverband samengeleefd.

Op de voet van art. 1:394 BW heeft de moeder op november 2004 de rechtbank verzocht om de man te veroordelen om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de dochter. Op 17 januari 2007 heeft de rechtbank bepaalt dat de man met ingang van 29 november 2004 € 500,- per maand alimentatie aan de dochter moet betalen.
In hoger beroep wordt het bedrag door het Hof vastgesteld op € 146,- per maand.
De man stelt cassatieberoep in. Hij klaagt dat het Hof de regels van bewijslastverdeling heeft miskend, omdat het niet aan hem was om de feiten te bewijzen die hij had aangevoerd ter onderbouwing van zijn betwisting van de stelling dat hij de verwekker van de dochter zou zijn, maar juist de vrouw moest het verwekkerschap bewijzen.

De man stelde dat hij jegens de dochter niet onderhoudsplichtig is omdat hij niet haar verwekker is in de zin van art. 1:394, nu hij nimmer gemeenschap met de vrouw heeft gehad en hij alleen spermadonor is geweest.

Hoge Raad

Volgens de man is hij alleen zaaddonor geweest en hebben partijen geen relatie gehad. Kan de man als verwekker van de dochter worden gezien?

Onder de ‘verwekker van een kind’ als bedoeld in art. 1:394 BW wordt in het algemeen niet begrepen de man die als donor zijn sperma ten behoeve van kunstmatige bevruchting heeft afgestaan met het oogmerk van donorschap. Zo’n biologisch vaderschap behelst dan ook geen onderhoudsplicht als ware de donor ouder van het door die bevruchting verwekte kind.
De hoofdregel van artikel 150 Rv brengt met zich mee dat als de man gemotiveerd heeft betwist de verwekker te zijn, de moeder in beginsel feiten en omstandigheden moet bewijzen dat het kind is ontstaan door geslachtsgemeenschap en als verwekker in de zin van art. 1:394 BW kan worden aangemerkt. Bijvoorbeeld door DNA-onderzoek. Wanneer uit een DNA-onderzoek met voldoende zekerheid blijkt dat de man de biologische vader is, moet worden aangenomen dat hij tevens de verwekker van kind is in de zin van art. 1:394 BW behoudens door hem te leveren tegenbewijs. Dit brengt mee dat als de man wiens biologisch vaderschap is aangetoond, gemotiveerd betwist dat hij de verwekker is, stellende dat het biologisch vaderschap zijn grond vindt in het feit dat hij als spermadonor is opgetreden, hij dat in geval van betwisting door de vrouw aannemelijk zal hebben te maken. Het oordeel van het hof ging daar ook van uit en het oordeel geeft dus niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.