HR 22 september 1987, NJ 1988, 379 (Een brandstichting, twee feiten)

Feiten

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van brandstichting op 11 maart 1984. Hierbij werd artikel 157 Sr. ten laste gelegd: opzettelijke brandstichting, waarbij gemeen 1. gevaar voor goederen en 2. levensgevaar voor een ander, te duchten was. De Rechtbank wees op 1 augustus 1984 vonnis. In hoger beroep overwoog het Hof dat er sprake was van eendaadse samenloop (artikel 55 Sr) en veroordeelde de verdachte.

Hoge Raad

Het betreft hier meerdere feiten, die als op zichzelf staande handelingen worden beschouwd en meerdere misdrijven opleveren als bedoeld in art. 57 Sr. Daaraan doet niet af dat de brandstichting zelf als één daad is op te vatten. Als er sprake is geweest van 1 brandstichting en de tenlastelegging vermeldt dat daardoor gevaar voor goederen (art.157 lid 1 Sr) en ook levensgevaar voor anderen (art. 157 lid 2 Sr) is ontstaan, dan levert dat meerdaadse samenloop op. De Hoge Raad verwijst terug naar het Hof. Artikel 63 Sr moet in acht worden genomen.

Conclusie

De begrippen "feit" en "handeling" zoals deze termen in art. 57 Sr. voorkomen, zijn niet beperkt tot de zuiver fysieke handeling, maar moeten worden beschouwd in verband met de strafrechtelijke betekenis die daaraan door de wet is toegekend. M.a.w. verschillen de strekkingen van beide in het geding zijnde delictsomschrijvingen?