Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!
EHRM 20 september 1994, NJ 1995, 366 (Preminger vs Oostenrijk)
Casus
Het Otto-Preminger instituut in Oostenrijk is een niet-commerciele organisatie die als doel heeft het stimuleren van communicatie, creativiteit en entertainment door audiovisuele media. Het instituut had zes uitzendingen van de film 'Das Liebeskonzil' op het programma staan. De films waren alleen zichtbaar tegen betaling en voor een select gezelschap. De film zou zich kenmerken door hoge mate van kritiek of zelfs spot jegens met name het christendom. Het OM in Oostenrijk vervolgt de manager van het instituut strafrechtelijk; tevens mag de film niet langer worden vertoond. De film zou beledigend zijn.
Rechtsvraag
Is er sprake van schending van art. 10 EVRM?
Hof
Art. 10 EVRM beschermt de vrijheid van meningsuiting. Vast komt te staan dat er beperkingen zijn gesteld aan de vrijheid van meningsuiting van eiser. Derhalve zal het Hof drie vragen dienen te beantwoorden:
1. Zijn de beperkingen voorgeschreven krachtens een (nationale) wettelijke bepaling?
Het Hof is van oordeel dat uitgangspunt bij beantwoording van deze vraag dient te zijn dat de nationale rechter de nationale wet in dezen interpreteert. De conclusie van de Oostenrijkse rechter is dat art. 14 Basic Law (welke ziet op de bescherming van het recht op respect voor religieuze gedachten) in dit geval van hoger belang is dan het recht op vrijheid van meningsuiting.
2. Beogen deze beperkingen een legitiem doel?
In het licht van het voorengaande betoogt de Oostenrijkse overheid dat de beperking aan het recht op vrijheid van meningsuiting was bedoeld ter bescherming van de rechten van anderen, in casu het recht op respect voor iemands religieuze opvattingen en het voorkomen van wanordelijkheden. Het Hof gaat alleen in op het eerste argument van de overheid en oordeelt dat deze beperking inderdaad een legitiem doel beoogt, nu bepaalde vormen van vrijheid van meningsuiting ertoe kunnen leiden dat het recht op vrijheid van godsdienst wordt uitgehold. 'Das Liebeskonzil' zou in casu leiden tot dit laatste.
3. Zijn de beperkingen noodzakelijk in een democratische samenleving?
Het Hof stelt dat het recht op vrijheid van meningsuiting wordt begrensd door plichten en verantwoordelijkheden van degene die gebruik maakt van dit recht. In de context van religieuze gedachten en overtuigingen, moet hierbij onder meer worden gedacht aan een plicht om zoveel als mogelijk te vermijden dat bepaalde uitlatingen zeer beledigend zijn en schade toe brengen aan de rechten van anderen, welke uitlatingen daardoor niet bijdragen aan een publiek debat waarin progressie wordt bereikt op het gebied van de relatie tussen mensen / groepen.
- for free to follow other supporters, see more content and use the tools
- for €10,- by becoming a member to see all content
Why create an account?
- Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
- Once you are logged in, you can:
- Save pages to your favorites
- Give feedback or share contributions
- participate in discussions
- share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
- 1 of 1882
- next ›
Add new contribution