Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!
Feiten
Bij beschikking van 31 januari 2001 van de rechtbank ’s-Gravenhage is de echtscheiding tussen de vader en de moeder uitgesproken en is verstaan dat de vader en de moeder de onderling getroffen regeling van hun betrekkingen na de echtscheiding hebben neergelegd in een echtscheidingsconvenant. Deze echtscheidingsconvenant, door de vader en de moeder ondertekend op 6 december 2000, is o.a. overeengekomen dat de vader een kinderalimentatie per kind aan de moeder zal betalen en bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van de jongmeerderjarige.
In geschil is de door de vader te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie ten behoeve van de jongmeerderjarige, en de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De vader verzoekt de beschikking de rechtbank ’s-Gravenhage te vernietigen en te bepalen dat hij geen kinderbijdragen meer verschuldigd is.
I.c. moet worden beoordeeld of de door de vader te betalen alimentatie moet worden gewijzigd, rekening houdende met alle aanwezige omstandigheden.
Hof
Het hof stelt dat de vader een arbeidscontract had voor bepaalde tijd dat van rechtswege is geëindigd op 1 juli 2008. Op 17 juli 2008 is de vader met zijn nieuwe gezin naar het buitenland vertrokken waar zijn echtgenote door het Ministerie van Buitenlandse zaken is gestationeerd en waar hij geen betaalde arbeid verricht. Volgens het hof staat vast dat het inkomensverlies van de vader niet door hem zelf teweeg is gebracht, nu onbestreden is dat de arbeidsovereenkomst van de vader door tijdsverloop is geëindigd. Dat de vader geen inkomen geniet, omdat hij met zijn echtgenote is meegegaan naar het buitenland voor haar baan en hij zelf geen arbeid verricht kan, in aanmerking genomen het recht van de vader op eerbiediging van zijn gezinsleven ingevolge artikel 8 EVRM, alsmede in aanmerking genomen de beperkingen van de vader (gedeeltelijk arbeidsongeschikt en een taalbarrière) onder deze omstandigheden naar het oordeel van het hof niet aan hem worden toegerekend.
Met de inkomensachteruitgang van de vader moet dus wel rekening worden gehouden en wel met ingang van 1 juni 2011, zijnde de datum waarop verweerders redelijkerwijs rekening hebben kunnen houden met de mogelijkheid dat de alimentatie zou worden aangepast. Gezien deze inkomensachteruitgang heeft de vader geen draagkracht. Het hof acht het niet redelijk om met een fictief inkomen in verband met de verdiencapaciteit van de vader rekening te houden of
(zoals de rechtbank heeft gedaan) aansluiting te zoeken bij het gezinsinkomen dat de vader en zijn echtgenote thans ontvangen, aangezien de echtgenote van de vader op grond van
art. 1:395 BW niet onderhoudsplichtig is jegens de kinderen van de man.
Het hof bepaalt de door de vader aan de jongmeerderjarige te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie en de door de vader aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van 1 juni 2011 op nihil.
- for free to follow other supporters, see more content and use the tools
- for €10,- by becoming a member to see all content
Why create an account?
- Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
- Once you are logged in, you can:
- Save pages to your favorites
- Give feedback or share contributions
- participate in discussions
- share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
- 1 of 1883
- next ›
Add new contribution