ABRvS 30 maart 2011, LJN BP9592; M&R 2011, 173 m.nt. K.J. de Graaf
(Geurhinder inrichting)

Artikel 6.8 lid 1 van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Rarim) vindt geen toepassing in geval de inrichting niet aan de desbetreffende voorschriften van een besluit, genoemd in artikel 6:43 van het Activiteitenbesluit, of de vergunning op grond van de Wet milieubeheer voldoet.

Eerde oordeelde de Afdeling nog dat voor de vraag of artikel 6.8 lid 1 Rarim toepassing vindt
– waardoor aan artikel 4.107 lid 1 Rarim (over geurhinder) niet zou hoeven te worden voldaan – niet van belang is of wordt voldaan aan de bepalingen van een besluit als bedoeld in artikel 8.40 (oud) Wm dan wel aan de (voorschriften van) de vergunning op grond van de Wm.  

De reden dat de Afdeling terugkomt van haar eerdere uitspraak is gelegen in het feit dat deze – eerdere – uitleg de ongewenste situatie met zich kan brengen dat voor een inrichting die niet aan bedoeld besluit of vergunning voldeed, de bepalingen genoemd in artikel 6.8
lid 1 Rarim niet gelden. Een destijds illegale situatie zou aldus door de inwerkingtreding van de Rarim kunnen worden voortgezet.   

N.B. Het Activiteitenbesluit (of: Barim) en (de) Rarim zijn op 1 januari 2008 in werking getreden.