Casus

De staatssecretaris van Economische zaken heeft op 9 maart 2007 een besluit genomen ten aanzien van het verlenen van een uitvoervergunning voor verarmd uranium naar Rusland voor het bedrijf Urenco Nederland BV. De stichting Greenpeace en de stichting Amok hebben tegen dit besluit beroep ingediend bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB). De verweerder heeft bij het bestreden besluit de bezwaren van appelanten niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat zij bij de vergunning geen belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1.2. Awb.

Rechtsvraag

Wanneer is er sprake van belanghebbende in de zin van artikel 1.2 Awb.

Uitspraak College van Beroep voor het Bedrijfsleven:

Op grond van artikel 1.2 Awb lid 3 kan men stellen dat het zijn van belanghebbende afhangt van de aard en inhoud van het bestreden besluit en de doelstelling en feitelijke werkzaamheden van de stichting in kwestie. Het CBB oordeelt ten aanzien van Greenpeace (r.o. 6.1.1 e.v.) dat er geen sprake is van het zijn van belanghebbende omdat in de statuten van Greenpeace als doelstelling is opgenomen ‘het bevorderen van natuurbehoud’ dit is anders dan het opkomen voor belangen op het gebied van de bescherming van het milieu evenals voor belangen op het terrein van vrede en veiligheid. Ten aanzien van Amok (r.o.6.2) wordt gesteld dat de doelstelling van de stichting onvoldoende concreet en te algemeen geformuleerd is om aan ten nemen dat zij door de vergunning rechtstreeks wordt getroffen in een belang. Het beroep wordt ongegrond verklaard.