Een goed onderzoek is sterk afhankelijk van een uitvoerige planning. Het boek geeft de volgende tips bij het opstarten van een onderzoek:
Kies het design van je onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van een experiment, een vragenlijst, of een observationeel onderzoek. Weeg alle voor- en nadelen van elke methode af.
Als je kiest voor een experiment: beslis of je kiest voor een between-groups design (verschillende proefpersonen in elke experimentele conditie) of een repeated measures design (alle proefpersonen in alle condities).
Als je kiest voor een experiment, zorg voor genoeg niveaus in je onafhankelijke variabele.
Selecteer altijd meer proefpersonen dan je eigenlijk nodig hebt, aangezien er een grote kans is dat proefpersonen afvallen.
Indien mogelijk, wijs proefpersonen random toe aan elke experimentele conditie. Het is van belang dat deze groepen niet op andere zaken van elkaar verschillen. Dit kan je checken met met een covariantie-analyse.
Kies betrouwbare en valide afhankelijke variabelen.
Anticipeer op mogelijke confounding variabelen. Dit zijn variabelen anders dan de onafhankelijke variabele die een mogelijke verklaring kunnen geven voor je resultaat. Controleer indien mogelijk voor deze confounding variabelen.
Als je kiest voor een vragenlijststudie (survey), check dan van tevoren of de instructies, vragen en schalen duidelijk zijn. Dit doe je door middel van pilot testing.
Bij het kiezen van de juiste schaal en methode zijn twee begrippen van belang: betrouwbaarheid en validiteit. Beide begrippen kunnen de kwaliteit van je data beïnvloeden.
Wat houdt betrouwbaarheid in?
De betrouwbaarheid (reliability) van een schaal indiceert in welke mate de schaal vrij is van random error. Er zijn twee soorten betrouwbaarheid:
Test-hertest betrouwbaarheid (test-retest reliability): deze wordt gemeten door de desbetreffende schaal aan te bieden aan twee verschillende personen in twee verschillende situaties en vervolgens de correlatie tussen deze twee scores te berekenen. Des te hoger deze correlatie, des te groter de test-hertest betrouwbaarheid.
Interne consistentie (internal consistency): de mate waarin de items van een schaal met elkaar samenhangen. Deze kan bijvoorbeeld worden berekend met de Cronbach’s cofficient alpha in SPSS. Hierbij geldt dat een Cronbach’s alpha van .7 of groter duidt op een betrouwbare schaal.
Wat houdt validiteit in?
De validiteit (validity) van een schaal verwijst naar de mate waarin de methoden meten wat ze beogen te meten. Er bestaan verschillende vormen van validiteit:
Inhoudsvaliditeit (content validity): de mate van accuraatheid waarmee de methode of schaal het beoogde domein of de beoogde inhoud test.
Criteriumvaliditeit (criterion validity): de relatie tussen verschillende schaalscores en een gespecificeerd meetcriterium.
Constructvaliditeit (construct validity): de relatie met andere constructen; zowel gerelateerde constructen (convergente validiteit) als ongerelateerde constructen (discriminante validiteit).
Het is belangrijk om bij het opstellen van een vragenlijst in gedachte te houden welke statistische methoden je nodig hebt om de gegevens te analyseren. Afhankelijk van de statistische techniek dien je een bepaalde vraag namelijk op een specifieke manier te stellen.
Wat zijn verschillende typen vragen?
Veel vragen kunnen worden geclassificeerd in twee groepen: open vragen en gesloten vragen. Een gesloten vraag geeft respondenten meerdere antwoordopties. Gesloten vragen kunnen snel worden omgezet in een numeriek format in SPSS. Zo kan antwoord ‘ja’ worden gecodeerd met nummer 1 en antwoord ‘nee’ met nummer 2. De antwoorden op open vragen kunnen worden verdeeld over verschillende categorieën, bijvoorbeeld werk of relaties. Vaak werkt een combinatie van open en gesloten vragen het best in een onderzoek.
Wat zijn verschillende schalen van antwoorden?
Het is belangrijk om de juiste schaal te kiezen bij het opstellen van antwoordformats. Wanneer je bijvoorbeeld een correlatie wilt berekenen dien je de exacte leeftijden te weten van je respondenten. Daarnaast is het vaak handig om een Likert-type schaal toe te passen. Mensen geven dan niet simpelweg antwoord of ze het wel of niet eens zijn met de vraag, maar ze geven aan in welke mate ze het met een stelling eens zijn; bijvoorbeeld op een schaal van 1 tot 6.