HR 15 december 1978 (Maastrichtse Woning II), - Arrest

Feiten

I.c. gaat het om een zaak tussen een man en vrouw en de vereniging ‘Medisch Maatschappelijke Consultatiebureaus voor Alcoholisme in Limburg’, te Maastricht.

 

De man en vrouw, die buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd waren, liggen in echtscheiding. Op grond van een voorlopige voorziening (art. 822 lid 1 Rv) heeft de vrouw het gebruik van de echtelijke woning toegekend gekregen door de Rechtbank.

Bij vertrek van de man uit de woning, heeft hij alleen wat persoonlijke spullen meegenomen.

De inboedel is in de woning achtergebleven. De man is op kamers gaan wonen in Maastricht maar hij heeft dit niet doorgegeven aan het bevolkingsregister.

 

De vrouw verkoopt hierna de echtelijke woning die op haar naam staat, zonder toestemming conform art. 1:88 lid 1a BW van de man, aan de vereniging ‘Medisch Maatschappelijke Consultatiebureaus voor Alcoholisme in Limburg’. Hierop vordert de man vernietiging van deze verkoop met een beroep op art 1:89 BW. Echter de vrouw stelt dat de koper te

goeder trouw was in de zin van art. 1:89 lid 2 BW, omdat die geen rekening hoefde te houden dat in zo’n transactie nog de toestemming van art 1:88 lid 1 sub a BW nodig zou zijn nu er volgens haar geen sprake meer was van een echtelijke woning.

 

Hoge Raad

Bij de Hoge Raad wordt duidelijk dat de man inderdaad niet meer in woning verleef tijdens de verkoop ingevolge een voorlopige voorziening in een tussen hem en de vrouw aanhangige scheidingsprocedure. Maar dit brengt niet mee dat de vrouw voor de verkoop van die woning geen toestemming van de man behoefde. In cassatie gaat het dan om de vraag of de goede trouw van de wederpartij bij de verkoop (de vereniging) in de weg staat aan de door de man ingeroepen nietigheid van de verkoop, nu deze goede trouw hierin bestond, dat de vereniging dacht dat toestemming van de man niet nodig was.

 

Het Hof had het beroep op goede trouw aanvaard omdat de Vereniging, gezien de ten tijde van het aangaan van de overeenkomst bestaande stand van de jurisprudentie en literatuur betreffende de hier aan de orde zijnde rechtsvraag, niet ernstig rekening behoefde te houden met de mogelijkheid dat de toestemming van de man in dit geval vereist was.

 

De Hoge Raad stelt dat gezien de strekking van het voorschrift (in het belang van het gezin de echtgenoten tegen zichzelf en tegen elkaar te beschermen) en gezien de omstandigheid dat de wet in art. 1:88 lid 2 BW een voorziening heeft getroffen voor het geval dat de toestemming van de andere echtgenoot niet wordt verkregen ontbreekt goede trouw in de zin

van art. 1:89 bij de wederpartij in ieder geval als de onjuiste uitlegging van de

litigieuze wetsbepaling waarvan zij uitging, niet door vaste rechtspraak en eenstemmige

literatuur werd aanvaard. Nu het Hof slechts één arrest van een Hof en daarnaast geen eenstemmige literatuur vermeldt is reeds daarom van goede trouw in de zin van art. 1:89 bij de Vereniging geen sprake.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.