HR 24 februari 2004 Doorgeladen wapen - Arrest

Feiten

Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij op 13 december 2001 in Spijkenisse opzettelijk het slachtoffer van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk een kogel in/door de hals van die slachtoffer geschoten, tengevolge waarvan het slachtoffer is overleden. De verdachte heeft verklaard dat hij door het slachtoffer was beroofd van drugs en geld en dat hij na deze beroving een pistool heeft opgehaald om zijn geld en drugs terug te krijgen. Het hof heeft gesteld dat de gang van zaken in redelijkheid geen andere gevolgtrekking toelaat dan dat verdachte, welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het pistool (waarvan hij niet wist of het geladen en, zo ja, of het doorgeladen was) zou afgaan en het slachtoffer zodoende dodelijk verwond zou kunnen worden. Aldus heeft verdachte gehandeld met opzet in de zin van voorwaardelijk opzet. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot 10 jaar gevangenis. De verdachte heeft cassatieberoep ingesteld.

 

Hoge Raad

Op grond van 's Hofs vaststellingen wordt er in cassatie van uitgegaan dat de verdachte de hem verweten gedraging niet willens en wetens op de dood van het slachtoffer heeft gericht. Het Hof heeft immers het opzet in voorwaardelijke vorm bewezen geacht. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg (zoals hier de dood) is aanwezig als de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden.

De aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij de aard en omstandigheden van de gedraging van belang zijn. Er is geen grond om de inhoud van het begrip "aanmerkelijke kans" afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo een kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat in geval van die wetenschap ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die volgens de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest. Of in een bepaald geval sprake is van bewuste schuld of voorwaardelijk opzet zal, als de verklaringen van de verdachte en/of getuigen geen inzicht geven, afhangen van de aard en omstandigheden van het geval.

 

De kans dat het klaarblijkelijk doorgeladen pistool zou afgaan en daarmee de kans dat het slachtoffer zou komen te overlijden, beide als gevolg van het gedrag van de verdachte, zijn naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk te achten. Het Hof heeft geoordeeld dat, in aanmerking genomen de aard van de agressieve gedragingen van de verdachte en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, deze gedragingen kunnen worden gezien als gericht op het mogelijke gevolg (de dood van het slachtoffer) dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op het gevolg heeft aanvaard. Dit geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, gelet op de specifieke omstandigheden van het geval zoals die door het hof zijn vastgesteld, te weten dat de verdachte welbewust een doorgeladen pistool, meermalen als slagwapen heeft aangewend door daarmee tegen, onderscheidenlijk van zeer korte afstand in de richting van het hoofd van het slachtoffer te slaan, zulks terwijl hij dat pistool bij de kolf in de hand (en dus kennelijk met de vingers nabij de trekker) vasthield met de loop van dat wapen gekeerd in de richting van het hoofd van het slachtoffer zonder dat hij zich er van had vergewist of het een (door)geladen pistool betrof. Dus het oordeel van het hof dat i.c. sprake is van voorwaardelijk opzet op de dood geeft volgens de Hoge Raad geen blijk van een onjuiste of onbegrijpelijke rechtsopvatting.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.