HR 29 april 1935 NJ 36.50 Medemblikse schoolhoofd - Arrest

Casus

In oktober 1931 werd een bestuursvergadering van de Handelsschool te Medemblik gehouden, waarbij ook het schoolhoofd aanwezig was.:Aan de Handelsschool zou geen subsidie meer worden toegekend. Beslist word, dat er een afvaardiging naar:Den Haag zou gaan (de voorzitter en het schoolhoofd). Laatstgenoemde stond erop alleen het departement binnen te gaan met vijftig gulden om de zaak te regelen. Echter het schoolhoofd stak het geld in eigen portemonnaie, omdat hij nog een openstaande vordering op de school had. Strafzaak! Het schoolhoofd werd vervolgd wegens oplichting (art. 326 sr). Is het mogelijk om oplichting te plegen en niettemin rechten te kunnen doen gelden op datgene wat de oplichter heeft verworven?

De HR oordeelde van wel. De bevoordeling is wederrechtelijk in de zin van art. 326 Sr wanneer het geld niet voor dat bepaalde doel, doch ten eigen bate (dus voor een ander doel dan waar voor het geld werd afgegeven) wordt aangewend, ook al zou degene die de afgifte heeft bewogen, op degene die het geld afgeeft, een vordering hebben gelijk aan of groter dan het afgegeven bedrag.

 

De cruciale overweging: `kolom 6 r. 8 v.o. t/m kolom 7 r. 2 v.b:

`0. dat het Hof... ...te vorderen hebben;'

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.