HR 4 mei 1984, NJ 1985, 22 (Niekoop/Ago)

Feiten

I.c. ging het om de werkgever AGO die de werknemer Niekoop op staande voet had ontslagen. Blijkbaar had Niekoop twee keer geweigerd om een lijst van zijn bezigheden bij te houden. Niekoop voerde echter aan dat hij de eerste opdracht niet redelijk vond. Over de tweede opdracht stelde hij dat deze niet was gegeven.

De zaak wordt aan de kantonrechter voorgelegd. De rechter stelt dat AGO de bewijslast heeft om te bewijzen dat de opdracht twee keer was gegeven. De rechter komt, na getuigenverhoor, tot het oordeel dat niet is bewezen dat tweemaal de opdracht is gegeven aan Niekoop. De kantonrechter acht het ontslag nietig.

AGO gaat in hoger beroep en brengt een grief naar voren door te stellen dat het niet redelijk is dat de rechter heeft geoordeeld dat er niet bewezen is dat de opdracht was gegeven. De Rechtbank stelt dat er wel tweemaal opdracht is gegeven en de redelijkheid niet meer ter discussie staat, want dat is niet gegrieft. De Rechtbank verklaard het ontslag geldig.

Hoge Raad

De Hoge Raad komt tot vernietiging van de uitspraak want als een grief gegrond is, moet de rechter voor zover de zaak aan zijn oordeel is voorgelegd, de bewijsbaarheid van de in eerste aanleg ingestelde vordering opnieuw beoordelen.

De rechter moet alle instellingen en verweren van de wederpartij die in eerste aanleg zijn verworpen of niet zijn behandeld en die met gegrondbevinding van een grief relevant worden voor de uitspraak, in appel behandelen. Dit is ook het geval wanneer de wederpartij tegen de uitspraak met betrekking tot de genoemde verweren geen grieven heeft gericht.