HR 6 november 2012, NJ 2012, 642 (Nagelaten transactie aan te bieden)

Essentie:

Onbegrijpelijke verwerping verweer inzake niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in vervolging vanwege dagvaarden verdachte zonder schaderegeling aan te bieden zoals wordt vereist door de Aanwijzing kader voor strafvordering.

Feiten:

Het hof heeft verdachte op 9 december 2010 voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen veroordeeld tot een geldboete van € 400. Voorts heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld en een schriftuur ingezonden houdende drie middelen van cassatie. Het middel klaagt over de verwerping door het hof van het verweer dat het OM niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu niet eerst getracht is tot schadebemiddeling te komen, hoewel OM-richtlijnen dit voorschrijven alvorens kan worden vervolgd.

Hoge Raad:

Hof heeft verweer dat in strijd met de “Richtlijn voor strafvordering openlijke geweldpleging” en de “Aanwijzing kader voor strafvordering” geen transactie is aangeboden, verworpen met de overweging dat het aan het openbaar ministerie gelet op de omvang van de schade en de wens van het slachtoffer deze te verhalen vrijstond van de richtlijnen af te wijken en te dagvaarden. De richtlijnen houden niet in dat reeds op grond van de hoogte van het schadebedrag kan worden afgeweken van het uitgangspunt ten aanzien van het aanbieden van een transactie dan wel uitbrengen van een dagvaarding. Nu het hof niet heeft vastgesteld dat de verdachte een schaderegeling had geweigerd, noch dat sprake was van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de richtlijnen mogelijk zouden maken, is 's hofs oordeel onvoldoende gemotiveerd (r.o. 2.4).