Rb Rotterdam, 19 januari 2006, LJN AU9939 (informatieplichten)

Feiten

I.c. gaat het om een casus tussen Lis B.V. (eiseres) tegen de gedaagde uit Hoogvliet.

Lis B.V. exploiteert verschillende websites, die de mogelijkheid bieden tot het afsluiten van diverse abonnementen. Op 20 december 2004 heeft de gedaagde een van de websites van Lis bezocht en heeft zich toen aangemeld voor een proefabonnement (Try-out membership). De eiseres vordert de gedaagde te veroordelen tot betaling van abonnementskosten en verdere kosten. Lis heeft aangevoerd dat de gedaagde het proefabonnement niet conform hetgeen is bepaald in de algemene voorwaarden binnen tien dagen schriftelijk heeft opgezegd. Hierdoor is het proefabonnement automatisch omgezet in een verlengd membership. Ondanks sommatie heeft de gedaagde de verschuldigde abonnementsgelden niet betaald.

De gedaagde heeft aangevoerd dat, zo er al sprake is van een overeenkomst, LIS niet heeft voldaan aan de informatieplichten van de geïmplementeerde Europese richtlijn inzake elektronische handel die per 30 juni 2004 in werking is getreden (artikel 6:227b BW), zodat deze overeenkomst vernietigbaar is.

Rechtbank

Het is duidelijk dat de gedaagde één van de websites van Lis heeft bezocht en dat nadien

volgens Lis de overeenkomst tot stand is gekomen. Deze vorm van elektronisch zaken doen moet worden getoetst aan de geïmplementeerde Europese richtlijn inzake elektronische handel. In art. 6:227b lid 1 BW bepaalt dat de dienstverlener (i.c. Lis) voordat de overeenkomst langs elektronische weg tot stand komt op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze informatie moet verstrekken aan de wederpartij. De vijf informatieplichten die in dat kader worden genoemd zijn dwingend voorgeschreven voor deze vorm van elektronisch zaken doen vanaf een website. Dit is bedoeld om de consument te beschermen.

De gedaagde heeft betwist dat er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen.

Lis had dit aannemelijk moeten maken door bijvoorbeeld de tekst van een overeenkomst in het geding te brengen of door aan te tonen waar de overeenkomst door de gedaagde te raadplegen is. Lis heeft dit niet gedaan, en daarom kan worden aangenomen dat er geen raadpleegbare overeenkomst is.

Het moment van totstandkoming van de overeenkomst was in deze zaak niet duidelijk. Immers, Lis geeft niet aan hoeveel tijd de aanmeldprocedure in beslag heeft genomen, zodat niet duidelijk is hoeveel dagen na 20 december 2004 de aanmeldprocedure was afgewikkeld. Ook was na de aanmeldprocedure alleen een proefabonnement afgesloten. De “definitieve” overeenkomst moet dus in de stellingen van Lis op een later moment tot stand zijn gekomen, maar wanneer dat precies was, blijkt nergens uit.

Het is niet gebleken dat Lis heeft voldaan aan de informatieplichten uit artikel 6:227b BW.

Nu Lis al deze verplichtingen niet is nagekomen, is een tussen partijen totstandgekomen overeenkomst vernietigbaar op de voet van artikel 6:227b lid 4. Reeds daarom moet de vordering van Lis worden afgewezen.

Kern: de gedaagde heeft de vordering weersproken door aan te voeren dat Lis niet heeft voldaan aan de informatieplichten van de geïmplementeerde Europese richtlijn inzake elektronische handel die per 30 juni 2004 in werking is getreden (artikel 6:227b BW), daarom is deze overeenkomst vernietigbaar.