Jetski's - Arrest

Jetski's (ABRvS 18-09-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE7801)

Onderwerp

Toepassing specialiteitsbeginsel

Casus

Bij besluit van 18 november 1999 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat het verzoek afgewezen van appellanten om de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 te wijzigen,. Het volgende was aan de orde. In de Scheepvaartverkeerswet (de Svw) staan de wettelijke regels omtrent het scheepvaartverkeer. Op grond van die wet kan bij AMVB voor bepaalde scheepvaartwegen andere regels worden gesteld voor het deelnemen aan het scheepvaartverkeer. De minister kan nadere regels hiervoor stellen. Daarnaast gelden er in het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement (het Bpr) verboden om met een snelle motorboot sneller te varen dan 20 km per uur. Verder geldt een verbod om te waterskiën. De bevoegde autoriteit kunnen vaarwegen aanwijzen waarop deze verboden niet gelden. Bij de Regeling snelle motorboten Rijkswateren 1995 heeft de minister o.a. ten aanzien van de Maas/de Bergsche Maas het gedeelte, gelegen tussen km 8.865 tot km 12.000 aangewezen als vaarweg, waar des daags met een snelle motorboot mag worden gevaren met een grotere snelheid dan 20 km/u en als vaarweg waar des daags mag worden gewaterskied.

De appellanten wonen aan de oever van deze rivier en zij voeren aan dat zij ernstige geluidsoverlast ondervinden van het varen met snelle motorboten/jetski's/waterscooters. Zij hebben daarom gevraagd de regeling te wijzigen. Bij besluit van 18 november 1999 heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat dat verzoek afgewezen. Bij besluit heeft de minister het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de rechtbank Maastricht heeft het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben appellanten hoger beroep ingesteld, omdat volgens hen de stelling van de rechtbank dat de minister bij het vaststellen van de vaargebieden voor de snelle watersport met het belang van het voorkomen van geluidhinder geen rekening mocht houden, onterecht is geweest.

ABRvS

De Afdeling overweegt dat het Bpr en de regeling zijn gebaseerd op artikel 3 van de Svw. Dit artikel is geplaatst in het hoofdstuk ‘Ordening van het scheepvaartverkeer op scheepvaartwegen’. Die ordening strekt blijkens de duidelijke tekst van die bepaling enkel ten dienste van de daarin genoemde belangen. De Afdeling is het met de rechtbank eens dat de minister correct heeft geoordeeld dat, nu de wet duidelijk aangeeft welke belangen een rol mogen spelen bij de beantwoording van de vraag welke gebieden wel of niet in aanmerking komen voor reglementering, voor het meewegen van andere belangen geen plaats is. In deze zaak heeft het verzekeren van de veiligheid en vlotte verloop van het scheepvaartverkeer, tegen de achtergrond van de gevaren die snelle vaart op de rivier afhankelijk van de beschikbare ruimte met zich kan brengen, centraal gestaan bij het tot stand brengen van de in het geding zijnde regeling. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat bij de vaststelling van de vaargebieden voor de snelle watersport, gelet op de wettekst en het gestelde in de memorie van toelichting, met het belang van het voorkomen van geluidhinder voor omwonenden geen rekening kan en mag worden gehouden. Omdat de minister met de gebiedsaanwijzing binnen de grenzen van de Svw is gebleven, is het hoger beroep van de appellanten ongegrond.

Conclusie

In deze zaak staat de werking van het specialiteitsbeginsel centraal. Dit beginsel vereist in het bestuursrecht dat een bevoegdheid alleen mag worden uitgeoefend met het oog op de belangen waartoe de wetgever deze bevoegdheid aan het bestuur heeft toegekend; vgl. de uitspraak Duivenhok Velp (ABRvS 01-04-1996). Het gaat erom dat de Scheepvaartverkeerswet niet tot het doel heeft om bij omwonenden geluidsoverlast tegen te gaan. De wetgever kende de bestuursbevoegdheden op grond van deze wet primair toe om de veiligheid en het vlotte verloop van het Scheepvaartverkeer te waarborgen. De volgens appellanten geschade belangen staan slechts in een verwijderd verband tot de in het geding zijnde wettelijke voorschriften. In deze zaak kwam het erop neer dat bij het aanwijzen van vaargebieden voor snelle motorbotenvaart op grond van de Scheepvaartverkeerwet geen rekening hoeft te worden gehouden met de woonrust van omwonenden.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.