Juridische aspecten van elektronische handel - artikel

Juridische aspecten van elektronische handel

(Klapper I blz. 118-142)

 



Uitvoering van online overeenkomsten

1 Inleiding

Online overeenkomsten leiden tot verbintenissen ex art. 6:248 BW.

2 Overeenkomsten op afstand

De nakoming van verbintenissen is hoofdzakelijk geregeld in afdeling 6.1.6 BW, de gevolgen van niet nakoming in afdeling 6.1.9 BW.

In boek 7, titel 1 BW zijn de bepalingen betreffende de overeenkomst op afstand opgenomen. Art. 7:46f BW bepaalt dat verzuim van de koper zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de koop op afstand niet uiterlijk binnen 30 dagen is nagekomen. Deze termijn begint te lopen met ingang van de dag volgend op die waarop de consument zijn bestelling heeft geplaatst. Art. 6:74 BW biedt de consument een aantal handvatten in het geval er sprake is van verzuim. Bij een overeenkomst op afstand tot het verrichten van diensten zijn krachtens art. 7:46i lid 1 BW de bepalingen van art. 7:46f lid 1 en lid 2 BW van overeenkomstige toepassing.

3 Online betaling geldschuld uit online overeenkomst

3.1 Inleiding

Ook uit online gesloten wederkerige overeenkomsten vloeit voor tenminste één van de partijen de verbintenis tot betaling van een bepaald geldbedrag voort. Vaak wordt hieraan voldaan door middel van een girale betaling, bijvoorbeeld met behulp van een accept giro of internet bankieren.

3.2 Betaalvormen voor internet

3.2.1 Creditcard

Kenmerkend voor de creditcard is dat er enige vorm van handtekening ontbreekt, waarmee de schuldeiser en groot risico van onbevoegd gebruik loopt. Voor de zekerheid wordt vaak gevraagd om de drie cijfers op de achterzijde van de creditcard, zodat deze in ieder geval wordt gebruikt door iemand die in bezit is van de kaart.

3.2.2 Internetmachtiging

Bij een internetmachtiging verleent de schuldenaar via internet een volmacht aan de schuldeiser om het verschuldigde bedrag van zijn rekening af te schrijven. Onderscheid kan worden gemaakt tussen de eenmalige incassomachtiging en de doorlopende incassomachtiging. Ook bij een internetmachtiging ontbreekt enige vorm van handtekening, al bieden sommige banken hiervoor de oplossing van het voorzien van een incassomachtiging van een elektronische handtekening.

3.2.3 Online betalingsopdracht

Het bekendste voorbeeld van een wijze van een online betalingsopdracht is de betaling via iDeal. Hierbij is sprake van een normale girale betaling, die is aangevuld met een garantie van de bank aan de schuldeiser dat na ontvangst van de elektronische betalingsbevestiging de overboeking van het verschuldigde bedrag zal geschieden.

3.2.4 Elektronisch geld

Art. 1:1 Wft: Elektronisch geld is een geldswaarde die is opgeslagen op een elektronische drager of die op afstand is opgeslagen in een centrale rekeningadministratie.

3.2.4.1 Internet portemonnee

De internet portemonnee betreft een afzonderlijke rekening-courant voor micro-betalingen op het internet. De houder van de portemonnee kan elektronisch geld verkrijgen door een laadhandeling. In feite is een betaling met behulp van een internet portemonnee niets anders dan een girale betaling.

3.2.4.2 Virtueel geld

Virtueel geld bestaat uit bestanden die een bepaalde waarde vertegenwoordigen. De betaling met virtueel geld bestaat uit het transporteren van deze bestanden, waarvan de waarde gelijk staat aan het bedrag van de geldschuld, naar de computer van de schuldeiser.

3.3 Juridisch kader

In de Nederlandse wetgeving is slechts op een enkele plaats iets te vinden wat gericht is op het betalingsverkeer. Art. 6:114 BW ziet op de girale betaling en is met name van belang voor de online betalingen die kunnen worden gekwalificeerd als een girale betaling. Art. 7:46g BW betreft een bepaling die handelt over misbruik van een betaalkaart bij consumentenkoop op afstand. In de Wft is de Richtlijn betreffende de verkoop van financiële diensten op afstand geïmplementeerd, evenals de Richtlijn betreffende instellingen voor elektronisch geld. Tevens zijn de Europese Verordening betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro en het initiatief van de Europese Commissie tot een Europese richtlijn met betrekking tot het betalingsverkeer van belang

3.4 Vooruitbetaling

Art. 7:26 lid 2 BW bepaalt dat tot vooruitbetaling van ten hoogste de helft van de koopprijs kan worden verplicht. Op grond hiervan zou de consument in veel gevallen dan ook de helft van de koopprijs terug kunnen vorderen, zie het arrest HCC/Dell Computers.

3.5 Bevoegdheid en verplichting tot online betaling

Art. 6:248 lid 1 BW bepaalt dat een overeenkomst niet alleen de door de partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst, uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. De verkoper geeft vaak de mogelijke betaalwijzen op zijn site aan, op grond waarvan de koper wordt verplicht om op een dergelijke wijze te betalen. Als de verkoper één of meerdere betalingswijzen op zijn site heeft aangegeven, moet aangenomen worden dat normale girale betaling op zijn rekening geldig is uitgesloten.

3.6 Moment van betaling

Art. 6:114 lid 2 BW bepaalt dat bij een girale betaling de betaling geschiedt op het tijdstip waarop de rekening van de schuldeiser wordt gecrediteerd. Bij online girale betalingen kan deze bepaling onverkort worden toegepast. Bij virtueel geld betreft het tijdstip van betaling het moment waarop de bestanden met virtueel geld beschikbaar zijn voor de schuldeiser, oftewel dat zij zijn ontvangen door zijn computer.

3.7 Herroeping van betaling

Tot welk moment een bank jegens haar klant rechtens verplicht is om aan een herroeping mee te werken, hangt af van de omstandigheden van het geval en de redelijkheid en billijkheid. In beginsel zal de schuldenaar de betalingsopdracht niet meer kunnen herroepen indien de bank onevenredige kosten en inspanning moet leveren om deze uit te voeren. Bij virtueel geld volgt volgens de auteur uit de aard van de betaling dat herroeping van de betaling jegens de bank onmogelijk is.

3.8 Faillissement schuldenaar

Op grond van art. 23 Fw verliest de schuldenaar, indien hij failliet gaat, de beschikking en het beheer over zijn tot het faillissement behorende vermogen. De Hoge Raad heeft bepaald dat als schuldenaar en schuldeiser bij dezelfde bank een rekening aanhouden, de schuldeiser niet verplicht is tot terugbetaling van het overgemaakte bedrag indien de bijschrijving voor de dag van faillietverklaring heeft plaatsgevonden. Is er sprake van andere bank, dan is terugvordering door de curator uitgesloten indien de bank van de schuldenaar bij de aanvang van de dag van de faillietverklaring alle handelingen had verricht die zij had moeten verrichten. De laatste handeling betreft de afschrijving van het bedrag van de rekening. De auteur is van mening dat dit niet toepasselijk is op virtueel geld omdat de betaling redes voor de creditering van de rekening van de schuldeiser is voltooid.

3.9 Misbruik

3.9.1 Misbruik van identificatiemiddel

In het COVA-arrest is bepaald dat dient te worden aangenomen dat misbruik van een elektronisch identificatiemiddel in beginsel voor rekening van de uitgevende instelling komt. Het komt echter vaak voor rekening van de schuldenaar, indien aangetoond kan worden dat dit misbruik is gepleegd door een werknemer van de schuldenaar of een derde die gemakkelijker dan anderen toegang had tot het identificatiemiddel. Op zijn beurt kan de schuldenaar weer proberen aan te tonen dat hij adequate maatregelen heeft genomen om dergelijk misbruik te voorkomen.

Aan de hand van de Aanbeveling van de Europese Commissie inzake elektronische betaalinstrumenten wordt vaak in de algemene voorwaarden opgenomen dat de schuldenaar tot een bedrag van €150 de schade dient te dragen. De schuldenaar dient echter het hele bedrag te dragen indien de schade het gevolg is van zijn uiterst onzorgvuldigheid of frauduleus handelen.

3.9.2 Misbruik van betaalkaart

Misbruik van een betaalkaart gaat vak samen met misbruik van een identificatiemiddel. Als de online betaling een betaling door een consument ter uitvoering van een overeenkomst op afstand betreft waardoor afdeling 7.1.9A BW van toepassing is, dan kan de consument op grond van art. 7:46g BW niet worden verplicht tot betaling van het in rekening gebrachte.

Art. 7:46g BW vereist frauduleus gebruik van de kaart. Hier is niet alleen sprake van bij verlies of diefstal van de kaart, maar ook als het nummer van de kaart door een onbevoegde wordt gebruikt. Uit de wetsgeschiedenis van de Wet koop op afstand volgt dat zowel de schuldeiser als de instelling die de kaart heeft uitgegeven kan worden aangesproken op grond van onverschuldigde betaling, maar volgens de huidige contractuele kaders dient dit de uitgevende instelling te zijn. Indien het misbruik van de kaart is toe te rekenen aan de consument geldt een uitzondering, moet deze de schade zelf dragen.

3.9.3 Misbruik van elektronisch geld

Doordat voor elektronisch geld geen wettelijke regeling bestaat, hangt het af van de voorwaarden van de overeenkomst tussen de uitgevende instelling en de houder. Over het algemeen komt misbruik van virtueel geld voor de regeling van de schuldenaar komen.

4 Elektronisch factureren

4.1 Inleiding

Op grond van art. 35 Wet OB dienen de meeste ondernemers er voor zorg te dragen dat ter zake van hun leveringen of diensten door henzelf dan we in hun naam en voor hun rekening, door hun afnemer of een derde, een factuur wordt uitgereikt. Op grond van lid 5 dient deze te worden uitgereikt voor de 15de dag na de maand waarin de levering of de dienst is verricht.

4.2 Elektronische factuur

Op grond van art. 35b lid 1 Wet OB kunnen facturen zowel op papier als elektronisch mogen worden verzonden, indien toestemming is gegeven door de afnemer. Op grond van lid 2 moet de inspecteur het gebruik van elektronisch factureren hebben aanvaard. Hiervoor is vereiste dat de authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de inhoud ervan worden gewaarborgd.

4.2.1 Geavanceerde handtekening

Elektronisch factureren is toegestaan indien de elektronisch factuur is ondertekend met behulp van een geavanceerde elektronische handtekening als bedoeld in art. 2 lid 2 Richtlijn betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen. Een elektronische handtekening moet hiervoor voldoen aan de eisen van art. 3:15a lid 1 sub a-d BW.

4.2.2 EDI

De inspecteur aanvaardt de elektronische factuur indien er sprake is van een elektronische uitwisseling van gegevens (EDI) in de zin van art. 2 Aanbeveling betreffende juridische aspecten van de elektronische uitwisseling van gegevens.

4.2.3 Andere methodes

De ondernemer en zijn afnemer kunnen ook een andere methode overeenkomen, mits deze is aangemeld aan de inspecteur. Ook hier dienen de authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de gegevens van de elektronische factuur uiteraard te worden gewaarborgd.

4.3 Bewaring

Art. 35c lid 1 Wet OB verplicht de ondernemer om kopieën van zijn facturen te bewaren, ook indien het gaat om elektronische facturen. Het printen van een elektronische factuur is niet toegestaan omdat daardoor de mogelijkheid tot het vaststellen van de authenticiteit en integriteit verloren gaat

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.