Klimwand - Arrest

Klimwand (HR 07-02-2012, NJ 2012, 119)

Casus

De verdachte had ongeveer zes jaren meerdere avonden per week zonder ongelukken de klimsport beoefend. Iedere dinsdagavond klom de verdachte met het slachtoffer in casu. In de loop van de avond, voorafgaande aan het ongeval, hadden de verdachte en het slachtoffer allebei ongeveer tien routes geklommen. Tijdens de laatste klimtocht van het slachtoffer is deze driemaal gevallen en telkens goed opgevangen. In de loop van haar klimtocht hebben de verdachte en een andere zekeraar af en toe met elkaar gesproken. Enkele ogenblikken nadat de andere zekeraar en zijn klimmer zich in de richting van de bar wilden begeven is het slachtoffer van twaalf meter hoogte naar beneden gestort. Ondanks pogingen om haar leven te redden overleed ze kort daarna. De verdachte wordt tenlastegelegd dat hij roekeloos, in elk geval grovelijk, aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld door geen zicht te houden op het slachtoffer en/of het touw dat vast zat aan zijn klimgordel los te maken voordat hij zich ervan vergewist had dat het slachtoffer al beneden was. Hierdoor was het slachtoffer niet gezekerd op het moment waarop zij uit de klimwand viel, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat het slachtoffer zodanig letsel heeft opgelopen dat deze aan de gevolgen daarvan is overleden.

Rechtsvraag

Is in casu sprake van ‘schuld’ in de zin van art. 310 Sr?

Rechtsgang

Het beroep is ingesteld door de A-G bij het Hof. Het Hof heeft de verdachte vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Het cassatiemiddel klaagt onder andere dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten doordat het een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de daarin voorkomende term ‘schuld’. De Hoge Raad oordeelde dat het hof heeft geoordeeld dat wegens het ontbreken van voldoende verwijtbaarheid geen sprake is geweest van min of meer grove of aanmerkelijke schuld als in de tenlastelegging omschreven. Dat oordeel geeft echter niet blijk van een onjuiste uitleg van art. 307 Sr. Het Hof heeft derhalve niet vrijgesproken van iets anders dan is tenlastegelegd. Van grondslagverlating is daarom geen sprake. Deze klacht faalt dus. Met de overweging ‘dat niet van enige nonchalance of nalatigheid van enige aard bij het verrichten van de taak van zekeraar is gebleken’ heeft het hof kennelijk tot uitdrukking willen brengen dat geen sprake was van nonchalance of nalatigheid in de voor min of meer grove of aanmerkelijke schuld vereiste zin.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Studeren in het buitenland, stagelopen of onderzoek doen? Check welke verzekeringen voor jou van toepassing zijn via de JoHo Insurances Foundation, of bereid je vertrek naar het buitenland voor

Study or work abroad: check your insurance options

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.